De twaalfde urn

In haar artikel ‘Van Indonesische urn tot Indisch monument: vijftig jaar Nederlandse herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in Azië’ deed Elsbeth Locher-Scholten in 1999 verslag van de Nederlandse herinneringen aan de oorlog in Nederlands-Indië en de uitbeelding daarvan in monumenten. Eén van deze monumenten is het nationaal monument op de Dam in Amsterdam.

Bijzetting Indonesische urn, 1950

Bijzetting Indonesische urn, 1950

Door onbekendheid met wat zich in Nederlands-Indië tijdens de oorlogsjaren had plaatsgevonden en de complicaties van diplomatiek overleg en militaire strijd in na-oorlogse jaren, richtte de herdenking van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog zich aanvankelijk slechts op lokale gevallenen. Omdat een op te richten nationaal monument langere jaren voorbereiding zou vergen, werd eind 1947 op het Damplantsoen, zoals dit deel van de Dam destijds heette, alvast een voorlopig monument opgericht. In het monument bevonden zich elf gemetselde urnen met de as van executieplaatsen uit iedere Nederlandse provincie. Het Nationaal Monumenten Comité, in zijn samenstelling politiek gekleurd door relatief grote deelname van oud-verzetsstrijders, had aanvankelijk bewust gekozen voor een beperkte opzet. Geen plaats voor het al verloren gewaande Indië, en evenmin voor ‘De West’.   

Bij de voltooing van het metselwerk had de opinie van het N.M.C. zich overigens al gewijzigd. Kritiek van vele teruggekeerde Indische Nederlanders, waaronder ook de Nederlands-Indische Bond van Ex-Krijgsgevangenen en Geïnterneerden (NIBEG), leidde er toe dat in november 1947 werd besloten dat een plaats moest worden ingeruimd voor alle slachtoffers gevallen in de periode 1940-1945, ook die uit Indië. De op dat moment netelige politieke en militaire situatie maakte dat de ‘twaalfde urn’ nog lang op zich zou laten wachten. Deze zou immers kunnen worden gezien symbool van een restauratiepolitiek van het koloniale rijk.

‘Voor vrede en recht’

Bijzetting Indonesische urn, 1950

Bijzetting Indonesische urn, 1950

Pas in december 1949, enkele dagen vóór de soevereiniteitsoverdracht, werd een speciaal vervaardigde en om politieke redenen tot ‘Indonesisch’ omgedoopte urn naar Nederland gevlogen met daarin aarde van alle 22 erebegraafplaatsen uit alle delen van de archipel. Omdat op deze begraafplaatsen ook slachtoffers van de periode 1945-1949 begraven liggen, werden hiermee ook deze laatsten ‘vertegenwoordigd’, maar hieraan werd geen expliciete aandacht geschonken. In de begeleidende oorkonde werd vermeld dat de urn symbool was van ‘de opofferingsgezindheid van allen…, zowel burgers als krijgslieden zonder onderscheid van ras of landaard, die vielen in de strijd tegen Japan en voor vrede en recht’. Die laatste toevoeging ‘voor vrede en recht’ zou dus kunnen worden gelezen als verwijzing naar de slachtoffers uit de na-Japanse periode. De deksel van de urn vermeldt echter slechts de jaartallen 1941-1945.

In april 1950 werd de urn in bijzijn van koningin Juliana an prins Bernhard bijgezet in een keldertje onder het centrale gedeelte van het tijdelijk monument. Tijdens de bijzettingsceremonie werd over de jaren 1945-1949 gezwegen, zo ook over het Indonesische aandeel in de strijd; dit ondanks het eerder vermelde ‘zonder onderscheid naar ras of landaard’. Een Indonesische vertegenwoordiging ontbrak.

Een nieuw monument

De urn in het nieuwe monument, achter de Nederlandse leeuw

De urn in het nieuwe monument, achter de Nederlandse leeuw

In de achterzijde van het nieuwe monument van 1956 werd ruimte gelaten voor 14 nissen. De laatste twee, bedoeld voor slachtoffers uit Suriname en de Antillen, werden nooit gevuld omdat daar geen soortgelijke initiatieven van de grond waren gekomen. Over de 12e, die uit Nederlands-Indië, werd nog veel gesproken. Het monument was immers bedoeld slechts ter herdenking aan de slachtoffers uit de periode 1940-1945. Een expliciete vermelding van de slachtoffers uit later jaren had nooit plaatsgevonden. Pas vanaf 1961 wordt de jaarlijkse herdenkingsplechtigheid gehouden ter herinnering aan allen die sinds mei 1940 voor het vaderland zijn gevallen, inclusief degenen die in Indië het leven lieten. Dat hierbij sindsdien steeds wél vertegenwoordigers aanwezig waren van Nederlands-Indische pressiegroepen als ex-krijgsgevangenen, verzetsdeelnemers en vrouwelijke geïnterneerden, maar géén Indonesiërs, past niet alleen binnen de cultuur van het aandacht vragen voor ‘eigen leed’, maar ook binnen die van een vooroorlogs koloniaal eurocentrisme.

x

Bron:
Elsbeth Locher-Scholten, Van Indonesische urn tot Indisch monument: vijftig jaar Nederlandse herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in Azië, in Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, 114, 1999 pp. 192-222.

Dit bericht werd geplaatst in 6. Onderzoek, Aanspraken en Verwerking en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

43 reacties op De twaalfde urn

  1. Peter Holsbergen zegt:

    Bij mijn weten is de urn met aarde van de erebegraafplaatsen pas een paar jaar geleden bijgezet bij ons Indiemonument te Roermond. Daarvoor was het, omdat het niet bijgezet mocht worden in Amsterdam, tijdelijk opgeslagen geweest in Bronbeek

  2. Dit lezend vraag ik me af of mijn vader en oudste broer, B.W.H. Fermin en Erik Fermin nog ergens begraven liggen na de trein moord op West Java in 1945. Wij kregen nooit bevestiging daarover. Nu dat ik de laatste zoon ben op 77 jaar oud, dat toch een speciale afsluiting zijn voor mijn leven.

    • Jan A. Somers zegt:

      Het register van de Oorlogsgravenstichting raadplegen! Volgens mij is dat register redelijk compleet. Maar natuurlijk niet voor slachtoffers die ‘in het wild’ begraven liggen of in de kali gegooid. Bij het zoeken in dat register moet je wel heel zorgvuldig omgaan met het intypen van namen en voorletters!

    • P.H.J.Holsbergen zegt:

      Wellicht heeft de Oorloggravanstichting het antwoord.

    • hansvschaik zegt:

      Ik heb ervaren bij de zoektocht naar mijn opa eerst gevraagd bij het OGS, maar kwam niet verder dan ik al wist, het Rode Kruis echter heeft mij meer informatie gegeven, die ik overigens doorgaf aan het OGS.

  3. buitenzorg zegt:

    Volgens een folder van het Indisch Monument in Den Haag (2008) werd bij dát monument een urn bijgezet in 2005, waarin aarde van 7 erevelden in Zuid-Oost Azië. In 2008 werd daar weer een aparte urn aan toegevoegd met aarde uit Tantui, Ambon.
    http://www.indieherdenking.nl/cms/publish/content/downloaddocument.asp?document_id=5

    Van een urn bij het Nationaal Indië Monument 1945-1962 in Roermond is mij niets bekend.

    • P.H.J.Holsbergen zegt:

      De urn die geplaatst is in 2008 bevat de as van gevallenen in Indië tussen 1940 en 1945.

      • Peter Holsbergen zegt:

        Dit de as van gevallen militairen. Jammer dat het bestuur van het monument in Roermond niet reageert. Die zouden het kunnen bevestigen

    • Ronald Laagewaard zegt:

      Het klopt helemaal dat er in 2005 een urn met aarde van de 7 Erevelden in het zuiltje van Indisch Monument is geplaatst. Door onrust op Ambon werd het pas mogelijk om in 2008 een aparte urn onder voor het zuiltje te begraven met aarde uit Tantui, Ambon.
      Als bestuurslid van de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 was ik betrokken bij het plaatsen van de beide urnen waarmee aan het Indisch Monument in Den Haag een ziel werd gegeven.
      Voor geïnteresseerden: aan de achterzijde tegen het Indisch Monument aan en voorzien van een laag hekwerk in de stijl van het Monument, is in die periode ook een verstrooiplaats voor crematie as aangelegd.

      • buitenzorg zegt:

        Dank voor de toevoeging.
        Uw laatste vermelding vind ik bijzonder en maakt me nieuwsgierig.
        Is dit enigermate bekend in de Indische gemeenschap? Wordt gebruik gemaakt van deze verstrooiplaats?

      • Ronald Laagewaard zegt:

        Er is aan deze bijzondere (Indische) verstrooiplaats weinig ruchtbaarheid gegeven. Zou misschien wel moeten maar dan kom je snel terecht bij de afdeling vergunningen en veel bureaucratie. Ingewijden en sommige nabestaanden kennen de plaats. Zoals een van hen eens tegen mij zei: ‘mijn moeder wilde altijd graag terug naar haar Indië, en het Indisch Monument in Den Haag met herdenkingen, bezoekers en bloemen is in Nederland voelde voor haar als Indië en thuiskomen.
        Voordat het hekwerk werd aangelegd is er ook door nabestaanden verstrooid bij en in de omgeving van het Indisch Monument. Dat leidde tot niet respectvolle situaties omdat het gebied ook gebruikt wordt door hondenbezitters.

      • Jan A. Somers zegt:

        Weer een bijzonder weetje! Veel (Indische) organisaties hebben veel oud-bestuursleden. Heel veel kennis om te delen? Het is wel een goede gewoonte bloemen van de uitvaart bij het monument te leggen. Bij crematie mogen die bloemen niet in de oven, en worden weggegooid.;

      • jeaemanuel zegt:

        Buitenzorg vraagt: Wordt gebruik gemaakt van deze strooiplaats ?

        De as ven een van onze vrienden is een kleine twee jaar geleden door zijn weduwe en kinderen op deze plaats bij het Indisch Monument verstrooid.

      • Maar…. as verstrooien bij het monument mag dus officieel niet?
        Mensen doen het toch….. hush hushh…

  4. jeaemanuel zegt:

    Wat betreft de afwezigheid van Indonesiërs bij de herdenking van de slachtoffers uit de periode 1940-1945 bij het Nationaal Monument van 1956 op de Dam: zou het mogelijk zijn dat zij in deze periode als “Nederlands onderdaan” worden beschouwd ? Behorend tot de slachtoffers van de bevolking van Nederlands-Indië.

    Bij de afgelopen herdenking op 15 augustus j.l. bij het Indisch Monument in Den Haag werden er o.a. kransen gelegd namens Indonesië, Australië en Nieuw-Zeeland. Landen die in de periode deel namen in de strijd in v.m. Nederlands-Indië tegen Japan.
    Tot de personen met een Nederlandse onderscheiding in het Indisch verzet behoorden immers ook Indonesiërs.

    • buitenzorg zegt:

      In het artikel van Elsbeth Locher-Scholten lees ik dat de Nederlandse overheid niet goed wist hoe deze materie aan te pakken, niet alleen omdat slechts een klein deel van Nederlands-Indië onder Nederlands gezag was gebracht, maar ook omdat met de republikeinen onderhandeld werd over een naderende onafhankelijkheid. Het weghalen van aarde uit Indische/Indonesische begraafplaatsen zou verkeerd kunnen worden begrepen. Voor de veiligheid werd daarom contact gezocht met plaatselijke Indonesische bestuurders om hen in het proces van de samenstelling van de urn te laten participeren.
      Dit was dus niet uit principiele, maar uit louter pragmatische overwegingen. Uiteindelijk werd de overdrachtceremonie in Batavia/Jakarta slechts bijgewoond door één Indonesiër en één Chinees.

      De aanname dat de urn in het Nationaal Monument ook de Indonesische slachtoffers vertegenwoordigt, lijkt me niet juist. De tweedeling tussen Indonesiërs en Nederlands-gezinden is immers pas in 1945 op scherp komen te staan. Daarvoor waren allen Nederlandse onderdanen. Omdat het monument in naam slechts betrekking had op de periode 1941-1945, hoefden de Indonesiërs niet apart worden genoemd. Natuurlijk neemt dit niet weg, dat op de erevelden van waar de aarde werd weggenomen, ook onderdanen lagen begraven die wij later als Indonesiër zijn gaan beschouwen.

      De regeling met betrekking tot het ‘Indisch verzet’ dateert uit de jaren ’80. Tot verzetsdeelnemer konden weliswaar ook personen worden gerekend die in Indonesië waren achtergebleven en dus nooit de Nederlandse nationaliteit hadden gekregen, zij waren echter niet gerechtigd tot het ontvangen van een verzetspensioen. Uitzondering hierop vormde een kleine groep Molukse weduwen van geëxecuteerde krijgsgevangenen.
      Zie: https://javapost.nl/2011/07/25/de-weduwen-van-waroe/

  5. Heren Jan Somers en P.H.J. Holsbergen, veel dank voor jullie suggesties, jammer genoeg geen resultaat. Erik en vader waren door pemudas waarschijnlijk onthoofd toen hun trein was gestopt. En nu gaat hetzelfde weer gebeuren in het Midden Oosten met ISIS die Christenen afslachten. Wij zitten allen op de wip. Veel dank voor het meedeleven.

  6. Peter Holsbergen zegt:

    Robert, graag gedaan.

  7. Jan A. Somers zegt:

    Elsbeth Locher-Scholten is een belangrijke historica voor de Indische geschiedenis. Belangrijk proefschrift: E.B. Locher-Scholten, Ethiek in fragmenten. vijf studies over koloniaal denken en doen van Nederlanders in de Indonesische archipel 1877-1942, (diss. Leiden), Utrecht H&S Publishers 1981. Maar ook: Sumatraans Sultanaat en koloniale staat. De relatie Djambi-Batavia (1830-1907) en het Nederlandse imperialisme, Verhandelingen van het KITLV, Leiden, 1994. Locher-Scholten wijst op de mogelijke samenhang tussen de ethische politiek en de expansie van het Nederlandse gezag tussen 1894 en 1915; zij definieert de ethische politiek dan ook als ‘beleid gericht op het onder reëel Nederlands gezag brengen van de gehele Indonesische archipel èn op de ontwikkeling van land en volk van dit gebied in de richting van zelfbestuur onder Nederlandse leiding en naar westers model.’ Ethische politiek was pas mogelijk na vestiging van het staatsgezag. Sorry Buitenzorg, een beetje off topic. Maar ik zag geen andere mogelijkheid haar onder de aandacht te brengen.

    • buitenzorg zegt:

      Een toelichting bij de schrijfster van de oorspronkelijke versie van dit artikel beschouw ik wel degelijk als on topic, Jan. Het moge overigens duidelijk zijn dat ik hier niet meer heb gedaan dan een samenvatting maken van (een deel van) haar belangrijke studie.

      • Buitenzorg, die definitie van mevrouw Locher-Scholten schreeuwt om een apart topic.
        Ik denk dat het woordje ‘schijn’ ( schijn van de richting) meer de waarheid is.

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik dacht dat de redenering ongeveer als volgt was:

      Max Havelaar zou voor veel aankomende bestuursambtenaren een lichtend voorbeeld moeten worden: de Europeaan die de bevolking van ‘ons’ Insulinde zou verlossen van uitzuiging, afpersing, knevelarij, roof en moord. De Europese bestuursambtenaar had een roeping; hij bracht naar zijn mening recht en kon dit alleen wanneer de regenten en inheemse bestuursambtenaren hun plaats in het koloniaal bestuurlijke systeem werd gewezen. Bovendien moesten, door aansluiting bij de inheemse conventies, de verhoudingen binnen het systeem begrijpelijk en duidelijk zijn voor de inheemse bevolking.

      De term ‘ethische politiek’ wordt toegeschreven aan Brooshooft: ‘Wat ons moet nopen tot plichtsbetrachting tegenover Indië is de beste der menschelijke neigingen: het rechtsbewustzijn, het gevoel dat wij den, tegen zijn wil, van ons afhankelijk geworden Javaan het beste moeten geven wat wij voor hem hebben, de edelmoedige drang van den sterkere om den zwakkere rechtvaardig te behandelen’, hetgeen hij schreef onder de titel ‘De ethische koers in de koloniale politiek.’
      In het nieuwe beleid speelden ook machtspolitieke en economische belangen mee uit angst voor andere opdringende koloniale mogendheden; het werd tijd de hele Indische archipel onder reëel en effectief Nederlands gezag te brengen.

      Locher-Scholten wijst op die mogelijke samenhang tussen de ethische politiek en de expansie van het Nederlandse gezag tussen 1894 en 1915; zij definieert de ethische politiek dan ook als ‘beleid gericht op het onder reëel Nederlands gezag brengen van de gehele Indonesische archipel èn op de ontwikkeling van land en volk van dit gebied in de richting van zelfbestuur onder Nederlandse leiding en naar westers model.’ Volgens mij een verplichte combinatie. Je kan pas iets doen aan de emancipatie van een bevolking als je er ook direct grip op hebt, en niet de omweg van indirect bestuur waar Multatuli het over had.

      Het begrip ‘ethisch’ kreeg na 1920 een vooral negatieve betekenis: sentimentaliteit, welgezindheid ten opzichte van het nationalisme, een streven naar los-van-Holland, uitmondend in landverraad: de ‘nestbevuilers’. Waarschijnlijk was deze wending een antwoord op het groeiende Indonesische nationalisme en de ontwikkelingen na de eerste wereldoorlog. Ontwikkelingen die inderdaad waren gefundeerd in de ethische politiek.

      • Surya Atmadja zegt:

        Nest bevuillers, vrienden van die bruintjes etc.
        ——————————————————————————-
        Ze gaan die arme inlandsen gekke gedachten influisteren, dus worden ze straks ontevreden , weten niet goed om te gaan met hun nieuwe verworven westerse kennis.
        Willen ze merdeka.
        De juiste zinnen kan ik zo opzoeken uit het boek Weg tot het Westen(Djalan ke Barat)

        Kan me best voorstellen als mijn vader of zijn oudere broers zuster een ondergeschikte baantje kregen in een ondergeschikte positie terwijl een minder opgeleide Nederlander als hun baas kan spelen dat ze op een gegeven moment zeggen, basta tot hier en niet verder.
        Dat geldt waarschijnlijk voor hun generatie.

  8. Surya Atmadja zegt:

    Ik heb juist de indruk na het lezen van Djalan ke Barat (KITLV) en Het Nederlands in Nederlands Indie ( schrijversnaam even vergeten) dat men juist niet happig is om de “Inlanders” toegang te geven tot Nederlands onderwijs.
    Dat in feite de ethische politiek mislukt was .

    Zelfs de inlandse doelgroep (kinderen van Inlandse hoofden en grootten) die de ELS mogen doen( R.R van 1864) gingen later hun kinderen/nakomelingen min of meer opvoeden tot de eerste lichting nationalisten.

  9. Peter Holsbergen zegt:

    Grootste stommiteit is geweest in 1926. De tweede kamer nam toen het besluit om de Nederlandse taal niet in te voeren als voertaal in Nederlands Indie. Het koste te veel namelijk: zes miljoen gulden. Wat een korte termijn visie hadden zij toen al!

    • Jan A. Somers zegt:

      Maar heeft hierdoor de Bahasa Indonesia niet de vlucht kunnen nemen tot nationale taal? En niet de tweede taal? Gesproken door ongeletterde inlanders?

      • Peter Holsbergen zegt:

        Het mooie voorbeeld van Frankrijk tijdens het mandaat bij de Libanon.
        Zij stelde meteen het Frans als voertaal in.. Na de verzelfstandiging werd Frans de tweede taal en het Arabisch eerste taal. Dat had ook met Indonesie gebeurd. Al in 1950 vond het eerste congres over de Bahasa Indonesia plaats in Medan op de Oostkust van Sumatra. Daarbij waren een tweetal bekende Professoren in het Maleis aanwezig t.w. Prof. Purwadaminta en Prof. Sutan Takdir Alishagbana. Naast de bekende Nederlandse Professoren in de Maleise taal Drewes en Teeuw. Ook ik ben daar aanwezig geweest uit belangstelling.

    • eppeson marawasin zegt:

      @Het kostte teveel namelijk: zes miljoen gulden. Wat een korte termijn visie hadden zij toen al!@

      — Het spreekt vanzelf dat de bouwkosten der groote havens schatten hebben gekost. Zoo bedroegen deze voor de havens van Tandjoengpriok ruim 51 millioen gulden, van Tandjo(e)ng Perak ruim 75 millioen gulden, van Semarang bijna 13 millioen gulden, Tjilatjap ruim 2,5 millioen gulden, van Makasser bijna 13,5 millioen gulden, van Emmahaven bijna 4,5 millioen gulden, van Sabang 3¼ millioen gulden, van Belawan bijna 23 millioen gulden en van Palembang, Manado en Benoa elk circa 1 millioen gulden.***

      188.750.000 gulden!!! Hoezo korte termijn visie???

      Alleen Pak Surya Atmadja heeft het recht om hiervan te vinden dat het helemaal niets voorstelt, omdat hij maar liefst 4¼ jaar langer in Indonesië heeft gewoond dan meneer J.A. Somers in Nederlands-Indië.

      ***BRON: Geïllustreerde ENCYCLOPAEDIE van NEDERLANDSCH-INDIË 1934 – G.F.E. Gonggryp

      e.m.

      • Surya Atmadja zegt:

        eppeson marawasin zegt:
        26 augustus 2014 om 1:38 am
        1.Alleen Pak Surya Atmadja heeft het recht om hiervan te vinden dat het helemaal niets voorstelt, omdat hij maar liefst 4¼ jaar langer in Indonesië heeft gewoond dan meneer J.A. Somers in Nederlands-Indië.

        2.188.750.000 gulden!!! Hoezo korte termijn visie???
        ========================================================
        Hoezo recht hebben ?
        Iedereen kan in een open forum zijn/haar verhaal kwijt.
        Ik vertelde alleen een andere verhaal , gezien door de ogen van een Indonesier, en gebaseerd o.a op de ervaringen van mijn ouders/familie en hun vrienden.
        De oudere broers/zusters behoren tot de generatie van Soekarno en de 1ste lichting van nationalisten.
        Zie het gewoon als een omong kosong” bijdrage” van mij .
        Ik woonde tot begin februari 1968 in Jakarta tot dat mijn ouwe heer naar Negeri Belanda werd gestuurd voor 3 jaren om bepaalde belangen van Rep.Indonesia te “dienen”.

        In mijn posting schrijf ik over de ethische politiek van de Nederlanders in Indisch4ever , http://indisch4ever.nu/2014/08/21/de-zwarte-bladzijdes/#comment-98507 ( 26 augustus 2014 at 10:44 said: ) “aan me hoela”.

        Ik heb een paar oude boeken uit een serie die over Nederlandse belangen gaat in N.O.I, o.a de Batig Saldo etc .
        Ned Indie wil men houden omdat het rijk is van grondstoffen , veel domme inlanders die goed te kneden zijn voor koelie werkzaamheden( met 1 of 2 benggol per dag zijn ze al blij) een grote afzetmarkt , toekomstige werkgelegenheid voor de avontuurlijke jonge kolonialen, emigratie naar den Oosten was ook makkelijker door de opening van Suez kanaal en inzet van stoomschepen.
        Daar zal wat groots verricht worden , jammer dat ze merdeka willen.

      • Jan A. Somers zegt:

        @ eppeson marawasin zegt: 26 augustus 2014 om 1:38 am Eindelijk iemand die bestaande bronnen raadpleegt.

      • Peter Holsbergen zegt:

        Ik had het over de invoering van de Nederlandse taal.
        Ik zou het niet over andere zaken kunnen en willen vertellen, omdat ik daar minder over weet.

      • eppeson marawasin zegt:

        @Peter Holsbergen zegt: 26 augustus 2014 om 5:23 pm Ik had het over de invoering van de Nederlandse taal.@

        — U had het ook over [citaat] ‘Wat een korte termijn visie hadden zij toen al! [einde citaat].

        U schrijft 1926, maar in de VOC-periode was het Nederlands al geen prioriteit. En dichter naar het faillissement werd het zelfs alleen maar minder. Men haakte wel in op het Maleis als lingua franca.

        Ook in de Franse tijd (Daendels) en de Engelse periode (Raffles) was men niet echt enthousiast over het Nederlands. Slechts vanwege archiefstukken, bestuurs- en ambtenarentaal was men wel gedwongen kennis van het Nederlands te hebben.

        Maar ook in de periode erna waren het de Nederlanders zelf die de voorkeur gaven aan het Maleis. Sterker nog, Nederlandse ambtenaren werden opgeleid om niet alleen de Lingua Franca te leren, maar ook regionale talen. Zo werd de Bijbel niet alleen in het Maleis vertaald, maar bijvoorbeeld ook in het Javaans, ver vóór 1926!

        In welke andere talen zou Multatuli desnoods zijn Max Havelaar overzetten : “Dan zou ik mijn boek vertalen in ’t Maleis, Javaans, Soendaas, Alfoers, Boeginees, Bataks…”

        Afijn, om een lang verhaal kort te houden, ik vond uw diskwalificaties in @Peter Holsbergen zegt: 25 augustus 2014 om 4:20 pm@ kort door de bocht. Tjoema itoe sadja.

        e.m.

        P.S.
        Het was me nog niet eerder opgevallen dat Pak Surya Atmadja blijkbaar nog steeds in de orde van grootte van Rupiahs denkt @Pak Surya Atmadja zegt: 26 augustus 2014 om 11:54 am 2.188.750.000 gulden!!! /…/@

      • Jan A. Somers zegt:

        “In welke andere talen zou Multatuli desnoods zijn Max Havelaar overzetten :” Misschien weet heer Surya Atmadja of er vertalingen zijn gemaakt bij de Balai Poestaka? Kantoor voor de Volkslectuur. Behalve in het Maleis zijn er ook vertalingen gemaakt in enkele regionale talen.

      • P.H.J.Holsbergen zegt:

        Wat U stelt ie mij allemaal bekend. Het ging alleen in 1926 dat er een verzoek door de Raad van Indië is gedaan om het Nederlands in te voeren.

  10. Surya Atmadja zegt:

    Bhs Indonesia was een gedurfde stap van de Pemuda’s in 1928 om een praktisch onbekende taal van een minderheid , van de Orang Melayu en geschoolde inheemsen (met Inlands en Nederlands onderwijs) te kiezen als nationale taal.

    Ze hebben geleerd dat de idealen van Boedie Oetomo veel te Javaans was , ze wilden eerst Groot Java hebben naar de gedachte van Majapahit .

    De Boedie Oetomo beweging ( hun oprichtingsdatum in 1908 ? werd gekozen als de Opstanding Dag van Indonesia0) was te Javaans voor de Sundanezen, Madurezen, Sumatranen etc .En te elitair.

    De streektalen van de “ongeletterde ” inlanders ‘werden de 2de taal ,na de Bhs Melayu(Indonesia, werd ook Bahasa Daerah genoemd.

  11. Peter van den Broek zegt:

    Kijkend naar bovenstaande foto deden er toch maar weinig Indische Nederlanders mee aan de bijzetting van de Indonesische urn, maar het was ook maar een Indonesische urn.

    Na eeuwen van koloniale onderdrukking in Nederlands-Indië, kondigde de Nederlandse kolonisator in 1901 een “nieuwe” ‘ethische politiek’ af. De Nederlanders zouden met de beste bedoelingen de inheemse bevolking gaan helpen zich te ontwikkelen tot een modernere beschaving.. Maar is de ethische politiek niet louter een rechtvaardiging van de koloniale politiek, een goedkope variant op het idee van de koopman en de dominee ion 1 persoon?

    Het Nederlandse equivalent van de White Man’s Burden bleek in de praktijk echter niet zo makkelijk uitvoerbaar te zijn. Al snel botste deze liberale koerswijziging op de oude koloniale machtsstructuren. De koloniale staat was immers gebouwd op onderdrukking, discriminatie en dwang, wat niet samenging met de liberale waarden van vrijheid en gelijkheid, laat staan broederschap.Zouden opgeleide en ontwikkelde inheemsen niet door de scheve machtsverhoudingen in de koloniale staat heen kunnen prikken met opstand, revolutie of zelfs zelfbeschikking tot gevolg? Voorzichtigheid en geleidelijkheid waren dan ook vereist bij het uitvoeren van de ethische politiek, om zo de controle over de Nederlands-Indische maatschappij in stand te houden. Wat die geleidelijkheid precies inhoudt , werd later duidelijk in de koloniale oorlog

    De invulling die aan ‘de moderne Indische beschaving’ gegeven moest worden, was daarnaast een belangrijk vraagstuk voor de uitvoering van de ethische politiek. Moest de inheemse bevolking simpelweg meer op de Europeanen gaan lijken? Of moest er in het koloniale onderwijs juist Indische cultuur onderwezen worden, ondanks het gevaar dat inheemsen zo tot nationalistische ideeën geïnspireerd konden worden? De koloniale overheid koos ervoor het onderwijs te ‘verinlandsen’ of, in Nederlandse beleidstermen, te ‘nationaliseren’. Tegen de achtergrond van de nationalistische protesten van de jaren twintig door onder andere Soekarno is dit achteraf gezien een opmerkelijk stap geweest.  Kortom, waarom werd deze beslissing genomen door een koloniale staat die ook zijn eigen macht moest waarborgen?

    Maar er blijven vragen open.
    Hoe verklaarde de koloniale overheid bijvoorbeeld de vroegere succesvolle beschavingen op Java, zoals het rijk van Maja Pahit uit de veertiende eeuw, terwijl de koloniale staat zich bij uitstek presenteerde als de voornaamste beschavingsbrenger, waarin de superioriteit van het blanke ras centraal staat?
    En hoe legitimeerde de onderdrukkende Nederlandse kolonisator eigenlijk zijn eigen vroegere aanwezigheid in de Indonesische archipel?
    En is de ethische politiek ook aan verandering onderwezig, oftewel was er een continuitiet in de Ethische politiek, wat ik ten zeerste betwijfel?

  12. Surya Atmadja zegt:

    Maar er blijven vragen open.
    Hoe verklaarde de koloniale overheid bijvoorbeeld de vroegere succesvolle beschavingen op Java, zoals het rijk van Maja Pahit uit de veertiende eeuw,
    —————————————————————————————————————————-
    Majapahit was nog te jong ( tussen 1293-15 xx ), wat dacht je van Srivijaya een maritieme koningrijk. Eind 7de eeuw.
    De koningin v.d oprichter was volgens Carita Parahyangan een Sundanese prinses uit Galuhm een Hindu sundanese koninkrijkje.
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Koninkrijk_Srivijaya
    Of Taruma Negara 3de of 4de eeuw NC, of de Kutai Koningkrijk ongeveer 4de eeuw NC .
    Of Pajajaran de laatste Sundanese koninkrijk , ten onder gegaan omstreeks 15 zoveel.
    Een halve eeuw voor de komst van de “barbaren”uit een opstandige provincie van Spanje aan de rand van Noordzee.

    Dus het verhaal over Daar werd wat groots verricht is niet aan mij besteed.

    • Jan A. Somers zegt:

      Ja, in Nederland hadden we ook de beschavingen van de Batavieren, Friezen, Saksen, Spanjaarden, Fransen enz. Gelukkig voorbij, anders hadden we nog steeds met die ellende gezeten.

  13. eppeson marawasin zegt:

    Kijkend naar bovenstaande foto uit 1950 kun je volgens (maaf, naam ff kwijt) niet zomaar zeggen dat er toch maar weinig Indische Nederlanders meededen aan de bijzetting van de Indonesische urn.

    Op het eerste gezicht herken ik weinig Indo’s. Dat dan weer wel …

    e.m.

    • buitenzorg zegt:

      De dames op de foto´s vertegenwoordigden niet zozeer ‘Indisch’ Nederland, alswel organisaties van vrouwelijke geinterneerden uit burgerkampen in het door Japan bezette Indië. Da´s wat anders. Mogelijk waren het dus uitsluitend belanda-dames.
      Bijzonder op de foto´s, bij nader inzien, is de vos die één van de dames draagt. Op de tweede foto (even aanklikken) kijkt de vossenkop wel zéér geinteresseerd naar de bijzetting van de urn.

  14. Peter van den Broek zegt:

    Of ethische politiek toeschreven mag worden aan Pieter Brooshooft valt te betwijfelen. Hij schreef wel in 1901 “De ethische koers in de koloniale politiek” Volgens hem moet het koloniaal beleid uitgaan van het gevoel dat wij den , tegen zijn wil, van ons afhankelijk geworden Javaan het beste moeten geven wat wij voor hem hebben.”.

    Helaas de ethische richting was tot mislukken gedoemd. Het kleine Nederland bleek simpelweg niet in staat het enorme Rijk van Insulinde werkelijk te ontwikkelen. Wat dat betreft ben ik het met dhr Atmadja eens.

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik heb niet geschreven dat de ethische politiek mag worden toegeschreven aan….., maar: De TERM ‘ethische politiek’ wordt toegeschreven aan Brooshooft. De ethische politiek in Indië staat niet alleen. In dezelfde tijd was er in Nederland een opbloei van sociaal bewustzijn. Bijvoorbeeld de eerste woningwetten, algemeen kiesrecht, vrouwenkiesrecht, onderwijs. In Indië werden geen dingen uitgevonden, alleen maar gekopieerd uit Nederland. Met als voorlopig hoogtepunt de instelling van de Volksraad. Maar nu stop ik, we hadden het over de twaalfde urn. Gelukkig is die opgevolgd door het Indisch Monument in Den Haag, een van de mooiste plekjes in de stad.

  15. Surya Atmadja zegt:

    Volgens de wijze Gugel, : HB Jasin 1972.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s