De pillboxen van Ambon

Het zouden toeristische bezienswaardigheden kunnen zijn, de KNIL-pillboxen op Ambon. Maar de generatie die de oorlog heeft meegemaakt, en er uit eerste hand over kan vertellen, is bijna weg. De bunkertjes die nog resten, liggen her en der vergeten en veronachtzaamd op het eiland.

Pillbox op de berg Serimau bij Soya di Atas (foto Herman Keppy)

 

Door Herman Keppy

Het past in het beeld van een sterk moderniserend Ambon. De tantes in kain en kabaja zijn vrijwel verdwenen uit de straten van de stad. In de negeri’s worden de laatste ingetogen traditionele huisjes van gaba gaba met atapdak vervangen door fel beschilderde en betegelde woningen. De oude kerken en moskeeën zijn al dan niet uit noodzaak verwisseld voor nieuwe, vaak megalomaan lelijke gebouwen. En net zoals overal ter wereld staren de mensen veel op hun telefoon en naar de televisie. Verhalen van vroeger worden niet meer doorgegeven. Dus waarom je bekommeren om pillboxen? Wat zijn dat eigenlijk?

De pillbox

De term pillbox heeft waarschijnlijk niets te maken met de pillendoos waarop de ovaalvormige bunkertjes met wat fantasie lijken. Het is een verwijzing naar pillar box, de Britse, zuilvormige postbus van weleer met een brede gleuf om de brieven in te stoppen. Ook de bunkertjes zijn voorzien van zulke gleuven, niet voor brieven, maar om geweren en mitrailleurs uit te steken. Al ver voor de Eerste Wereldoorlog maakte het Duitse leger er gebruik van. Ze zijn ook in grote getalen door het Britse leger geproduceerd. Die stenen of cementen pillboxen zijn bijvoorbeeld nog te vinden op het Britse eiland en in de voormalige koloniën in Azië.

Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) nam het goede idee over in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Pillboxen werden overal in de archipel gebouwd om verdedigingslinies te vormen. Op Ambon werden de pillboxen gegroepeerd rond het pas aangelegde vliegveld bij het plaatsje Laha (waar nu nog steeds het Pattimura vliegveld is), bij het strategisch liggende Paso, waar twee landengten samenkomen, en bij Amahusu aan de kust van de baai waar het KNIL de eventuele landing van de Japanners verwachtte.
Ambon werd verdedigd door ongeveer 2600 KNIL-militairen, de meesten Indonesisch, waaronder ook Molukkers. De Nederlandse strijdmacht werd op 17 december 1941 bovendien versterkt met de Australische Gull Force, bestaande uit zo’n 1150 man. Volgens de eigen commandant, luitenant-kolonel Leonard Roach, was dit oorspronkelijk bij Darwin gelegen onderdeel onvoldoende getraind en bewapend. Hij had sowieso twijfels bij zijn missie die slechts was gericht op de Japanners even ophouden. Over hoe zij dat moesten doen, was niet gecommuniceerd. En over wat er met hem en zijn mannen verder zou gebeuren, bekommerde het opperbevel zich niet. Hij maakte zijn terechte zorgen kenbaar aan het hoofdkwartier, dat snel tot actie overging. Roach werd van zijn functie ontheven en vervangen door luitenant kolonel John Scott. Twee weken voor de Japanse invasie.
Dat een Japanse aanval een zekerheid was, werd duidelijk op 7 januari 1942 toen Japanse vliegtuigen voor het eerst het vliegveld bij Laha bombardeerden. Als gevolg daarvan weken in de loop van de maand de niet vernietigde Nederlandse vliegtuigen uit naar Australië. Uit de eveneens gebombardeerde marinehaven bij Halong (niet ver van Kota Ambon), vluchtten de laatste geallieerde vaartuigen. Zonder steun vanaf het water, en vooral vanuit de lucht waren de kansen voor de verdedigers tot het minimum gedaald, moet ook de Nederlandse commandant van het KNIL, luitenant-kolonel Joseph Kapitz hebben geweten.

De Japanners wisten het in ieder geval; ze waren zeker van hun zaak. Hun commandant, generaal Takeo Ito, had alvast in zijn opmars ingecalculeerd dat Ambon op 6 februari in Japanse handen zou zijn. Dat zou uiteindelijk al 3 februari worden. Zijn troepen landden in de nacht van 30 op 31 januari 1942 onverwacht en ongehinderd op het strand bij Hitu Lama. Die Japanse landingsdivisie rukte vervolgens op naar het vliegveld Laha. Aan de andere kant van het eiland, bij Hutumuri, ondervond een tweede landingsactie ook geen weerstand. De Japanse luchtmacht had van tevoren waargenomen waar de stellingen van de verdedigers lagen. Waarschijnlijk ook waren er spionnen voor de oorlog actief geweest. Zo ging de vijand goed geïnformeerd en efficiënt ten strijde.

Pillbox langs de weg in het dorp Amahusu (foto Herman Keppy)

Japanse overmacht

In totaal zette de Japanners 5300 infanteristen in, nog aangevuld met een onbekend aantal mariniers. Die goed bewapende en gevechtservaren overmacht werd daarbij adequaat ondersteund door de eigen marine en luchtmacht. De groep die bij Hutumuri was geland, trok met lastpaarden door de jungle en over de heuvels om Kota Ambon in de rug te nemen. Onderweg stuitten zij zowaar nog op weerstand van het KNIL, onder meer op de 950 meter hoge ‘berg’ Serimau boven Kota Ambon bij het dorp Soya di Atas waar een verdwaalde pillbox stond opgesteld. Tweede luitenant Agriga Yu en een aantal van zijn manschappen vonden daar de dood. De volgende ochtend, op 1 februari, maakten de Japanners echter korte metten met de weerstand bij Soya.
Het KNIL kon bij Paso weinig verzet bieden. De stellingen, met name de de pillboxen, stonden verkeerd opgesteld. Op een aanval in de rug vanuit Hitu Lama was niet gerekend. Nog dezelfde dag zag luitenant-kolonel Kapitz dat het over was, het KNIL op Ambon capituleerde.

Maar dat wisten de Australiërs niet. Het was de Japanners gelukt om een wig te drijven tussen de voornaamste KNIL- en Australische eenheden. De laatsten hadden bovendien waarschijnlijk de telefoonverbinding vernietigd, opdat die niet in handen van de vijand zou vallen. Daardoor was er geen onderlinge communicatie meer mogelijk. De Australiërs bleven hun posten (en pillboxen) bemannen bij Laha en Amahusu. Bij het vliegveld was de verdediging zo hevig dat de Japanners zich aanvankelijk met medeneming van doden en gewonden moesten terugtrekken. Maar in de ochtend van 2 februari zag verdedigend commandant Newbury dat hij slechts kon beschikken over 150 vermoeide soldaten, waarop hij zich overgaf. Hij had zich beter kunnen doodvechten, want hij en nog zo’n driehonderd krijgsgevangen Australische en KNIL-soldaten werden een paar dagen later alsnog vermoord. Zij werden geblinddoekt en vervolgens gruwelijk onthoofd of gebajonetteerd.

Thomas Doolan

Aan de overkant van de baai, in Amahusu, zagen de Australische troepen de Japanse vlag wapperen op het vliegveld bij Laha, en ze vernamen nu pas dat het KNIL zich al had overgegeven. Aanvankelijk trokken zij zich nog terug in het plaatsje Eri, waar de letterlijk en figuurlijk uitgeputte strijdmacht de volgende ochtend, op 3 februari, toch niet anders kon doen dan de witte vlag hijsen.

Niets valt de KNIL- en Australische soldaten te verwijten. Zij waren bij voorbaat kansloos, maar weerden zich tegen beter weten in. De dapperste wellicht Thomas Doolan, een Australische soldaat van 24, die toen zijn eenheid zich terugtrok als enige achterbleef bij Kota Ambon om de naderende Japanners nog wat op te houden. Bewapend met een geweer, pistool en zes handgranaten vocht hij tot de dood. Er gaat het verhaal dat zijn verminkte lichaam als afschrikwekkend voorbeeld moest blijven liggen van de Japanners. Maar in het duister van de nacht sleepten Ambonse burgers het lijk toch weg en begroeven het met eerbied.

Hoeveel slachtoffers er precies vielen in de Slag om Ambon, is niet met zekerheid vast te stellen. De officiële Japanse verliescijfers melden aan eigen kant: 55 doden (waarvan 5 officieren), 135 gewonden, en vreemd genoeg ook 1 dood paard en 4 gewonde paarden. De Japanners telden aan geallieerde zijde: 340 doden (onder de Australiërs vielen volgens geallieerde cijfers 324 doden, daaronder ook de geëxecuteerde mannen). Er werden 2182 krijgsgevangenen gemaakt ­– 782 Australiërs, 334 Nederlanders en 1066 Indonesiërs. Een groot aantal Indonesische krijgsgevangenen was kennelijk al vrijgelaten, want bij deze cijfers missen we nog 1200 man. Het cijfer zou ook kunnen duiden op desertie, waarover in de literatuur over het onderwerp soms sprake is. Maar of dat werkelijk is gebeurd en om hoeveel deserteurs het dan gaat, blijft duister. Een groep van acht Australiërs wist per prauw te ontsnappen en bereikte uiteindelijk hun vaderland. De mannen die in krijgsgevangenschap bleven, zouden worden verscheept naar het eiland Hainan bij Vietnam. De omstandigheden daar waren zo erbarmelijk dat velen er het leven zouden laten.

Uitzicht op de Baai van Ambon vanaf de berg Serimau (foto Herman Keppy)

Monumenten

De voor de hand liggende monumenten voor al die mannen en die historische dagen die een eind maakten aan driehonderd jaar Nederlands bewind op de Molukken liggen er nu nog. Maar niemand op Ambon lijkt dat in de pillboxen te zien. Vele zijn voorgoed verdwenen, bijvoorbeeld de bunkertjes die direct langs de Baai van Ambon stonden. Op de berg Serimau beperken de weinige toeristen het bezoek tot de watervullende heilige kruik. Zij klauteren niet nog even door naar de verlaten pillbox die op de top staat. Jammer, want het zijn met name Molukse Nederlanders die in de meeste gevallen een KNIL-achtergrond hebben. Zij en hun aanhang vormen de grootste groep toeristen op Ambon, gevolgd door Australiërs die steevast de erebegraafplaats Tantui bezoeken. Al die toeristen zullen vast interesse hebben voor andere zaken die getuigen van de oorlog. Maar nergens staat aangegeven waar die zijn te vinden, noch beseffen Ambonezen de historische en toeristische waarde. Zo staat aan de weg in Amahusu een vrij gave pillbox waarin ongetwijfeld Australische soldaten waren gelegerd. Nu ligt die vol vuilnis.

x

Dit artikel is eerder dit jaar verschenen in de maarteditie van Indisch maandblad Moesson.

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

15 reacties op De pillboxen van Ambon

  1. Ziska Kountul-Loth zegt:

    Ja de mense die dit na kunnen vertellen zijn in Nederland met valse beloftes meegenomen. Hier wordt het verhaal door verteld. In Indonesia zijn het het kinderen van de Republiek

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    • Jan A. Somers zegt:

      In Surabaya, langs de kali bij de Wonokromobrug, was ook een rij pillboxen. Ik dacht gesloopt bij de verbreding va de weg. In Nederland is in de weilanden langs het Hollands Diep bij de Moerdijkbrug ook nog zo’n rij.

    • Jan A. Somers zegt:

      In Indië noemden we die bunkers (uit mijn heel ver verleden!) pilboxen (met één l). Pillen = schieten ???? Ik heb ook wel gehoord de roos van een schietschijf. Ik ben meer vergeten dan ik nu weet.

  2. J Hansma zegt:

    Mijn vader, Auke Hansma, was sergeant majoor instructeur van het KNIL en bemande met zijn groep onder kapitein Bouman een aantal mitraileurs bij de berg Serimau en behoorde met de Australische troepen rond Eri tot de laatste troepen die zich bij Eri hebben overgegeven. Uit de verslagen van kapitein Bouman, geschreven in het POW kamp op Hainan, blijkt dat het niet veel had gescheeld of deze laatste groep zou ook zijn geexecuteerd, omdat ze de bevelen van Kapitz om zich over te geven niet hadden opgevolgd. Doordat Kapitz bevestigde dat zijn bevelen niet waren overgekomen zijn de executies hier niet doorgegaan. Verder blijkt uit de verslagen van kapitein Bouman, dat inderdaad veel inlandse KNIL militairen gedeserteerd waren, omdat op zijn inspectierindes veel posten vaak onbemand werden aangetroffen, terwijl de vijand nog niet ter plaatse was. Ook blijkt uit de verslagen een dubleuze rol voor Kapitz. Die zou na overgave in het bijzijn van ondergeschikten de posities van de troepen rond de berg Serimau aan de Japanners hebben verraden, zodat die de stellingen met scheepsgeschut onder vuur konden nemen.
    Mijn vader is inderdaad naar Hainan afgevoerd en is daar op 23-02-1945 samen met seg. maj. J. Roelofs ontsnapt, waarna ze bij de Chinese guirilla’s olv generaal Wong (nationalisten van Chiang Kai-shek) terecht kwamen. Na de bevrijding voegden zij zich weer bij de overgebleven KNIL troepen olv Kapitz in Sana, in het zuiden van Hainan. Ze werden vrij snel ingezet bij de bewaking van het Beatrixkamp in Singapore, waar vluchtelingen van de Bersiap werden opgevangen. Eind 1946 werd mijn vader onderscheiden met het Bronzen Kruis.

  3. Lieuwe de Haas zegt:

    De mensen zijn tegenwoordig verslaafd aan hun mobieltjes hier wordt het genoemd IPHONITIS !

    • R Geenen zegt:

      Het woord mobieltjes klinkt in het buitenland ook vreemd. Hier is het gewoon “Phone”

      • Jan A. Somers zegt:

        Maar hier wordt de mobiele telefoon afgekort tot mobieltje. Net zoals studiefinanciering stufi. En met elkaar praten heet dan communiceren (dat gebeurde vroeger alleen in de katholieke kerk). Als u het hebt over phone, is dat dan de mobiele of de vaste telefoon?

      • R Geenen zegt:

        Phone (cell) en home phone

      • Arthur Olive zegt:

        Vaste telefoon wordt landline genoemd in Amerika

      • R Geenen zegt:

        Ja, dat klopt ook

      • Jan A. Somers zegt:

        “landline” In Nederland zijn er nauwelijks nog landlijnen, het zijn allemaal straalzenders geworden. Daar is op grote schaal mee begonnen na de watersnood van 1953.

      • R Geenen zegt:

        Heb 3 landlines waarvan 1 met antwoord apparaat en diverse andere mogelijkheden , zoals blokken. De landlines zijn aangesloten via een modem, die ook mijn computer en snelle internet plus TV verzorgen. Daardoor is het bellen in de VS gratis en voor internationaal naar o.a. Europa kost het slechts $2.95 per maand. het echte bellen is gratis. Gaarom bel ik regelmatig met mijn zussen, met Chevalier’s, met vrienden, maar ook met SVB, ING en gisteren met SAIP.

    • eppeson marawasin zegt:

      “”E.M. Phone home””

      verstuurd vanaf mijn iBed

  4. Jan A. Somers zegt:

    “landline” In Nederland zijn er nauwelijks nog landlijnen, het zijn allemaal straalzenders geworden. Daar is op grote schaal mee begonnen na de watersnood van 1953.

Plaats een reactie