Indië is paraat!

De inval van de Duitsers in Nederland, mei 1940, deed in Indië het ergste vrezen. Vanaf dat moment werd koortsachtig gewerkt aan een verdediging tegen een verwachte Japanse aanval. De burgers waren er niet gerust op. De pers werd echter ingeschakeld om de gemoederen te bedaren.

“Een gedeelte van de ‘sierlijke’ schuilloopgraaf op het erf van Lindeteves in de benedenstad. Voor zitplaatsen is gezorgd.”

Uit het Bataviaasch Nieuwsblad, 12 juni 1940:

“Batavia wil niet achterblijven, doch het voorbeeld van de Europese steden volgen, daarbij uiteraard rekening houdende met de mogelijkheden, welke deze tropische stad biedt, en zich voorbereiden op eventueel gevaar uit de lucht. Overal in de stad worden schuilplaatsen gemaakt. Er wordt gewerkt in versneld tempo. Op verschillende plaatsen tegelijk wordt gegraven en gehamerd en in enkele dagen verrijzen de schuilplaatsen, klaar om er de laatste hand aan te leggen en het houten geraamte te bekleden met zand en zandzakken. 

Ook de grote bedrijven hebben in dat opzicht gezorgd voor de veiligheid van hun employés. Zij hebben al naar de behoefte grote schuilplaatsen aangelegd. Wij noemen hier onder de vele Internatio en Lindeteves in de benedenstad, welke laatste firma loopgraven heeft aangelegd, plaats biedende voor honderden mensen, in een zwierig golvende lijn.

Maar ook elders in de stad, daar waar de bebouwing hiervoor maar enigszins in aanmerking komt, een stukje grond vrij is, worden deze schuilplaatsen aangelegd.

Dit alles is vrij ongemerkt gegaan voor het grote publiek. Men heeft dit werk ten behoeve van de luchtbescherming niet aan de grote klok gehangen. Men heeft ook niet meer gepraat, doch plotseling een grote activiteit ontwikkeld.

Zij, die hun werk in de benedenstad hebben, hebben er iets van kunnen zien, want daar is men begonnen met de aanleg. Aan die zijde van Molenvliet herrijzen talrijke schuilgelegenheden.

Het woord ‘verrijzen’ is echter maar gedeeltelijk juist. De schuilplaatsen worden slechts zover ingegraven als daar met het oog op het grondwater mogelijk is. Op sommige plaatsen is dat zeer weinig, op andere daarentegen kan een goed deel van de schuilplaats onder de grond verdwijnen.

Dit zijn alle openbare schuilplaatsen, die langs alle grote verkeersaders van Batavia tot Meester Cornelis toe zullen worden gebouwd. Reeds nu zijn 23 wagonladingen hout, dat door het Boschwezen geleverd wordt, verwerkt. De totale hoeveelheid materiaal zal wel enige honderden wagonladingen bedragen.

“Een publieke schuilplaats op Molenvliet in de benedenstad, die juist is afgetimmerd en nog met zand en zandzakken moet worden bedekt en zoals In de gehele stad zullen worden gebouwd. “

De uitvoering van het werk geschiedt door de gemeente, die zo langzamerhand reeds een grote ervaring begint te krijgen in de bouw dezer schuilplaatsen, zodat verwacht mag worden, dat het gehele werk nog slechts een kwestie van twee of drie weken is.

De nadruk moet er echter op worden gelegd, dat deze schuilplaatsen zijn bestemd voor hen, die zich bij eventueel luchtalarm op straat bevinden. De z.g. gezinsbescherming staat hier geheel los van.”

x

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

144 reacties op Indië is paraat!

  1. Walter zegt:

    Na de kapitulatie het eerste dat verdween van onze schuilkelder was het dak. Het hout kwam goed van pas bij het stoken van vuur om te koken. Wij kinderen en die van de buren vonden het maar leuk in de open schuilplaats te spelen. Je kon met een bamboo poolstok van de eene kant naar de andere springen. Eerst de breedte daarna de lengte van de kelder. Het was de verzamelplaats voor ons de Musketeers, 5 van ons, met onze zelfgemaakte bamboe zwaarden. Onze kompetitie waren drie oudere jongens, natuurlijk de Drie Musketiers. Gelukkig raakte niemand ooit gewond gedurende de schermutselingen. Gedurende de strijd probeerden we altijd elkaars zwaard te grijpen. Een keer was het me gelukt het zwaard van Harry te grijpen, maar hij had de mijne. Hij wilde het graag terug hebben, uitgewisselt met de mijne. De zijne was mooi afgewerkt dus dat deed ik niet. Na een harde regen liep het wel vol met water en modder. Sweet memories.

  2. Marjan Bruinvels zegt:

    Ja, wij hadden ook een schuilkelder (Lawangplein 3) Daarin zaten wij vele nachten. Mooie sterrenhemel! Rubbertje om de hals aan een touwtje, Marjan

  3. H. A. Naberman. zegt:

    We hadden ook zo’n schuilloopgraaf….de bamboe beschoeing begon al na een maand of wat te rotten….op de opgeworpen aarde maakte ik een oebieaanplantje..de loopgraaf werd nooit gebruikt..behalve voor speelschuilplaats….als er geen regenwater in stond….dat was Batavia.

  4. Wal Suparmo zegt:

    Oorlogs cummunieque: WEES NIET BANG! WIJ ZIJN GEREED! KOM MAAR OP.! De Jap. met hun spleetogen kunnen niet eens rechtschieten.Wij zuloen hu een warme welom bezorgen met onze 70.000 roemrijke KNIL soldaten met VOC klewangs en 1885 HUMBURG karabijen.!

  5. peter varenhorst zegt:

    we woonden aan de vioslaan; in de achtertuin werd een grote betonnen rioolring neergelegd, en met een beetje aarde stevig , en rolvast gereed gemaakt om als schuilplaats te dienen toen vertelde iemand mijn ouders dat er meer aarde op moest, want het ding moest ook gecamoufleerd zijn, om herkenning vanuit de lucht te voorkomen dat gebeurde: wel drie grobaks met vette tanah merah gingen erop. daar werd vanalles in en op geplant, het werd een tuintje op een helling
    in de kolong begon het al snel vochtig en muffig te ruiken. er waren jongens uit de buurt die zeiden dat het zo hoorde, zo’n rare lucht.
    maar nu moest er ook , aan de voorkant, een half hoog muurtje komen ; dat zou de drukgolf van een bomexplosie tegen houden . weer kwam er iemand met een gkar vol stenen en aarde om de dwarsdam te maken toen het gereed was, kon je binnen niet meer zoveel zie: het was schemerig en bedompt. mijn moeder vond het niet goed dat we in de schuilplek speelden: in zo’n omgeving kon vanalles gedijen, en veel goeds zou dat beslist niet zijn. bijvoorbeeld: slangen, maar zeker ook schorpioenen, en, omdat je weinig licht had , zou een ongeluk zo gebeurd zijn. dicht die mooie , geheime speelplek.
    als de oudelui s’middags lagen te rusten, klommen wij stiekem en heeel stil het huis uit en direct naar de schuilkelder. een van de buurjongens, ook in het complot , had twee kaarsen meegenomen en ik had een doos lucifers van mijn vader’s rooktafel meegnomen mijn zus en haar vriendin, van de overkant brachten kroepek en tjendol mee. toen werd het echt gezellig ; totdat mijn pa plotseling zijn kop naar binnen stak en brulde: wat moet dat? jullie kunnen wel gebeten worden; d’r uit, en direct, nu, lekas. en jullie naar huis! en de vriendjes en vriendinnen dropen af. afgang!
    jammer toch

  6. koppieop zegt:

    Drie eskaders van vijf bommenwerpers vlogen over ons huis aan de Sawohlaan in Batavia. We hoorden alleen mitrailleurvuur dichtbij, want hun doel was de haven. Voor zover ik weet, het enige bombardement. In cirkels vliegend, lieten de vliegtuigen een dozijn explosieven vallen, die gelukkig alleen paniek en materiële schade aanrichtten. Onze luchtafweer trad in actie, en vanuit de schuilkelder in de tuin wezen we elkaar op kleine witte wolkjes die zich scherp tegen de heldere hemel aftekenden. Dicht bij enkele vliegtuigen, maar zonder er een te raken. Toen de schrik voorbij was, bekeken we bij overburen met ontzag een paar kapotte dakpannen en een mitrailleurkogel die in een muur was gedrongen.
    Sinds die dag wekken sirenes –ik bedoel niet die verleidelijke wezens half vrouw, half vis, maar die apparaten die ons attent maken op branden en andere rampen- bij mij tegengestelde sensaties op. Eén is de rilling bij het horen van het snel ronddraaiende gieren dat waarschuwde voor vliegtuigen die bommen op steden kwamen gooien. Het andere gevoel is de geruststelling wanneer de sirenes opnieuw loeiden. Hetzelfde doordringende geluid, maar dan ééntonig omdat de sirene niet ronddraaide, klonk als muziek in onze oren, want het betekende: all clear. Opgelucht keek iedereen elkaar aan: het gevaar is geweken!
    .-

    • Ralph Ockerse zegt:

      Ben nieuwsgierig waar jullie op dat moment op de Sawohlaan verbleven? Ik woonde n.l. toen (75 jaar geleden) met mijn ouders, zus, en broertje op het Sawohplein 36, waar ook nog een geweldige Waringin boom in het midden van het plein stond, en zat op de lagere school Gondangdia.

      • koppieop zegt:

        Beste Ralph, met genoegen heb ik je vraag gelezen. mijn naam is Dick Bär; ik herinner mij niet dat wij elkaar hebben gekend maar denkelijk zijn wij wel van gelijke leeftijd? Ik ben van 1931 en ging naar een school aan de Tjikini. Zou dat niet dezelfde zijn geweest als die welke jij Gondangdia noemt? Ik zat in de 5e klas.
        Hoe dan ook, kennelijk waren we bij wijze van spreken buren. Wij woonden op nr 30 van de Sawohlaan, en ik wil je vragen om mij aan te duiden waar het Sawohplein lag, of mogelijk nog ligt. Dat plein staat mij niet bij – ondanks de waringin – en op een vooroorlogse stratenmap kan ik het ook niet vinden.
        Het enige wat ik nu kan doen is de twee jongens noemen wiens namen ik nog wel weet maar verder niets: Edu Ament, een klas hoger dan ik, en Ronny van Dam, met wie ik buiten de school bevriend was. Hij woonde wat verderop, aan de Rivierenlaan. Heel misschien laten die namen een belletje bij jou rinkelen? Van onderwijzers en klasgenoten zijn mij geen namen bijgebleven, de tijd is te kort geweest.
        Ben jij nog wel eens teruggeweest? Precies tien jaar geleden heb ik een nostalgic journey ondernomen waar ik niet kon nalaten, door de Sawohlaan te wandelen. Ik zag geen nummer 30, want daar werd een ander huis gebouwd, dus toen heb ik maar foto’s geschoten van 28 en 32, dat kon bijna niet missen.
        Als je me antwoordt, vertel je me dan waar jouw vader werkte? Wie weet doemt er in die generatie een aanknopingspunt op, je weet maar nooit. Mijn pa was in die tijd verkoper van Nestlé. Groet!
        .-

      • Ralph Ockerse zegt:

        Beste Dick: Reuze aardig van jou een bericht terug te ontvangen! Ik denk insgelijks ook niet dat wij mekaar vroeger ooit ontmoet hadden, noch dat we van dezelfde leeftijd zijn (ik ben van 1933). Dat wij indertijd beiden op de Sawohlaan woonden (jullie op no. 30 en wij op no 36) vond ik zo frappant, en blijkt het nu van je antwoord dat we zelfs slechts 3 huizen van elkaar af woonden, bracht dit feit enthousiast mijn gedachten volledig terug naar de 1941-42 periode van ons verblijf aldaar. Op je vraag waar ons huis precies gelegen was vis-à-vis het z.g. “Sawohplein” moet ik je eerst vertellen dat het plein erg klein is. Vervolgens dat het tussen het kruispunt met de Palmenlaan en het westerse einde van de Sawohlaan (die uitloopt op de Griseeweg langs het banjirkanaal) ligt. Komende van het kruispunt met de Palmenlaan en doorgaande richting Griseeweg, buigt de Sawohlaan naar links via een korte, bijna halve bocht langs zes huizen links van het plein, waar van ons huis op 36 ongeveer in het midden staat, waarlangs de Sawohlaan weer recht door langs 3 of 4 huizen op de Griseeweg uitkomt. Zoals je reeds schreef is het plein inderdaad niet aangegeven op de vooroorlogse kaarten.

        Mijn vader, die eerst als controleur bij het Binnenlands Bestuur gewerkt had, begon in 1941 zijn nieuwe aanstelling als afdeling’s chef op het Deviezen Instituut van het Departement van Economische Zaken te Batavia. Nadat hij als vrijwilliger in 1942 zijn opleiding als adspirant verbindingsdienst officier bij de Militaire Luchtvaart in Bandung (op Andir) onderging, verhuisde ik met mijn moeder, zus, en 2 broertjes eerst voor kort verblijf naar de Tandjonglaan (niet ver van het van Heutsz monument), en begonnen we vervolgens tot eind December 1945 ook ons 3 1/2-jaar verblijf in de concentratie kampen Kramat, Grogol, Tjideng, en voor mij ook Baros 6 in Tjimahi (waarover ik in 2011 een boek in de Engelse taal schreef en uitgegeven heb). Mijn vader werd 4 dagen na de officiële Japanse overgave van 9 Maart, 1942 op het Veldleger Hoofdkwartier o.m. ook gevangen genomen als POW en uiteindelijk te werk gesteld aan de Thai-Burma “Death Railway”, waar hij in October 1943 overleed.

        De Gondangdia school waar ik op de derde klas zat bestaat nog altijd, en is gelegen op de Javaweg aan de westerse kant niet ver van de Theresiakerk en het einde van de Palmenlaan via de van Heutsz Blvd. Met de namen van de 2 jongens die je vermelde ben ik helaas niet bekend. Ook voor mij is het interessant te weten dat jij uiteindelijk in Buenos Aires terecht gekomen bent. Had toentertijd eerst een geweldig interesse naar Brazilië te emigreren. Eindigde tenslotte me in Amerika te vestigen. Ben gepensioneerd hoogleraar en woon nu in Holland, Michigan. Nadat ik in 1996 met pensioen ging heb ik enige jaren in Bogor, Indonesia gewoond toen ik op invitatie van het Indonesische Ministerie van Hoger Onderwijs jaren-lang met ze samengewerkt hebt ter ingrijpende verbetering van de kwaliteit van Indonesië’s universiteiten, vooral met betrekking op de geschiktheid van de hoogleraren en de opleiding van de studenten. Ik zou het erg leuk vinden met jou in contact te verblijven, en mocht dit je interesseren, stel voor dat we dit voortzetten via email correspondentie. Je kunt mij bereiken op: ockerse2003@yahoo.com. Met hartelijke groeten.

      • buitenzorg zegt:

        Er zijn momenten dat ik mij afvraag waarom ik nog steeds bezig ben met Java Post. Er zijn óók momenten die alles goedmaken.
        Ge-wel-dig!!! Dat twee 80+-ers, de een uit Buenos Aires, de ander uit Michican, elkaar hier tegenkomen als straatgenoten uit het vooroorlogse Indië.
        En dat zo kort voor de Kerst 😉
        Inspirerend….

      • koppieop zegt:

        Wat een onverwacht “medeleven” Bert, met twee mensen waarvan je tenminste één niet persoonijk kent, en die bovendien ook elkaar niet -bewust- hebben gekend! Maar dit laatste is betrekkelijk want, geboren straatslijpers zijnde, ben ik er zeker van dat Ralph en ik ooit érgens, anoniem in een of ander buurtgroepje hebben geknikkerd of mangga’s uit bomen hebben gekatapuld. Ik doe dus gewoon alsof wij elkaar persoonlijk hebben gekend maar zijn vergeten; na bijna 76 jaar is daar niks mee mee. Zojuist heb ik een brief aan Ralph onderbroken o.a. omdat er via Java Post nog iets nieuws bij zou komen, ziehier ik heb het gevonden, dank je wel! Ons tijdsverschil maakt dat zowel jij als Ralph dit nog vandaag lezen. Een hartelijke groet, gezegende feestdagen en een goed 2018, met hopelijk nog veel levendige Java Post! Dick    

      • buitenzorg zegt:

        Dank je, Dick! Ook jullie de beste wensen!

      • H.A. Naberman zegt:

        Lagere school tegenover Gondangdia ketjil?

      • R Geenen zegt:

        Familie van de Naberman in SoCal?

    • H.a. zegt:

      Heel herkenbaar! Wij woonden aan Kramat en ik zag de Japanse bommenwerpers ook hoog overvliegen met begeleidende jagers. Laag daaronder de wolkjes ontploffende afweergranaten. Een verdwaalde kogel vonden we op straat en mijn duiven vlogen op wegens een stuk granaat dat op hun til viel…..
      Wat een spannende tijd was dat……ik was amper tien jaar.

      • koppieop zegt:

        Wat goed om dit mee te maken! Elkaar onbekende, grijzende buurjongens die nu verspreid over de wereld wonen, ontmoeten elkaar virtueel, o.a. in een unieke herinnering, namelijk aan de enige luchtaanval op Batavia, nu bijna 76 jaar geleden. Die keurig in formatie vliegende bommenwerpers maakten zo’n indruk op mij dat ik me de begeleidende jagers niet herinner.
        Mijn school stond verderop aan de Tjikiniweg (richting Mr Cornelis); ik herinner mij geen school dicht bij de Gondangdia Ketjil – waar wij ook een tijdje hebben gewoond. In de driehoek die de Tjikini en de Gondangdia vormen, stond een apotheek. Des apotheker’s zoon heette Addie Diefenbach die mij, heel edelmoedig, vaak zijn Vliegende Hollander afstond..

  7. Jan A. Somers zegt:

    Soerabaja is maar een enkele keer gebombardeerd, in het havengebied. De Japanners wilden de industrie ongehavend in handen krijgen. Wel vaak alarm voor verkenningsvliegtuigen. Alle grote gebouwen grijs geschilderd en ’s nachts de lichten uit, ramen verduisterd.

  8. joost van bodegom zegt:

    Wat een mooie herinneringen…
    Mijn ervaringen met de schuilkelder gaan terug naar Blitar, Garoemstraat 18. De diepe kuil in de achtertuin die een tijdje, voor de overkapping, als zwembad diende, heerlijk.
    Het rugzakje met stiefje, Zo noemden wij dat Marjan. Werd er later in Holland om uitgelachen.
    Kreeg op mijn donder van moeder toen ik tijdens een luchtalarm en een overvliegende Zero naar buiten probeerde te kijken. Zag duidelijk de rode bol onder de vleugel, WOW.

    • Ælle zegt:

      Joost, gegroet, goedendag, selamat siang ,happy lunchtime,

      Wat Marjan bedoelde is een rubbertje wat je om je nek moest dragen ( heb ik horen vertellen) om gehoorbeschadiging te voorkomen. Niet om te gummen of uit te stieven/ stuffen, maar om
      op te b ij t e n.tegen de luchtdruk veroorzaakt tijdens de bombardementen. Wie er meer over weet te vertellen, graag! Dank u wel.

      • Jan A. Somers zegt:

        Dat gummetje voor tussen de tanden was gewoon een stiefje. Kun je ook gebruiken tijdens het opstijgen en landen van je vliegtuig. Omdat je dan natuurlijk geen stiefje bij je hebt, gewoon even slikken. Luchtdruk over je trommelvlies gelijk maken.
        ” Met Denemarken hebben wij geen oorlog” Zo ben ik bij de Kenpeitai vrij gemaakt door een Belg. Was geen Belg, maar was op de een of andere manier in het bezit van een Belgisch paspoort. In mijn melktijd had ik ook meerdere klantjes uit Scandinavië. En Zwitserland.

      • Maud Lebert zegt:

        Ik had ook een touwtje met een rubbertje eraan om mijn nek, als we de schuilkelder in moesten. Dat hadden we allemaal, ook de volwassenen. Dat stukje rubber (ca. 3 – 6 cm) had ik dan in mijn mond moeten nemen als er bommen zouden vallen. Men heeft mij niet gezegd om welke reden. En er vielen ook geen bommen in Batavia (voor zover ik het meegemaakt heb). De schuilkelder was door de huiseigenaar in de tuin gemaakt en was werkelijk perfekt. Heel anders dan de loopgraven bij de school. Ik zat geloof ik in de eerste klas. Als de sirene ging moesten de klassen de loopgraven in, die hadden alleen een atapdak en als het geregend had, zaten die vol water, zodat we tegen de ‘muur’ moesten gaan staan met het gevolg, vieze handen, vieze voeten en vieze kleren. En zonder rubbertje voor in de mond als er bommen zouden vallen!

  9. joost van bodegom zegt:

    Dank je wel AElle,
    Wij hadden in Blitar alleen maar gummetjes voor tussen de tanden. Dan bleef het bekje open en dan? Luchtdruk binnen- en buitrenzijde trommelvlies gelijk ja? Pienter sekali deze…….
    Neem aan dus dat dit bij Marjan ook zo was. Lijkt me sterk dat ze in Batavia, waar Marjan dan ook woonde, speciale “antijap” rubbertjes hadden…..
    ps waar haal je die mooie AE vandaan ? ..

  10. Op 11 juni 1940 arriveerde wij per SS Straat Soenda, uit Zuid Afrika. Wij waren de eerste groep Nederlandse vrijwilligers uit dat land om de verdediging van Indie te versterken. Dat was in ieder geval de bedoeling. Ik schat dat niet meer dan drie honderd man zo uit Zuid Afrika kwamen, belachelijk natuurlijk, want Japan had een leger van een miljoen.
    Toch werden wij met een hoera’tje ontvangen in Tandong Priok, heel deftig, met een blazersband dat het boerenoorlogslied Sarie Marais speelde, bloemen voor de drie vrouwen aan boord, toespraak, enz enz. Dit veroorzaakte een klein diplomatieke rel met Japan, terwijl, de redactie van de Java Post klaagde dat de regering meer had moeten doen terwille van de vaderlandse liefde. Mijn vader , architect, kreeg toen een baan bij het leger , en hielp met het ontwerp van het KMA complex in Bandoeng. Afgezien van zijn aanwezigheid op een mooie groepsfoto voor de bijna voltooide ingang van dat gebouw, nog steeds in het gebruik door het leger van Indonesie, heeft hij niets verder ontvangen voor zijn vaderlandse liefde en opoffering. Zelfs de reis kosten naar Indie kwamen voor zijn rekening. Geen naoorlogse vergoeding, niets. Het was stank voor dank.

    • R Geenen zegt:

      @Zelfs de reis kosten naar Indie kwamen voor zijn rekening. Geen naoorlogse vergoeding, niets. Het was stank voor dank.@

      Eerlijk gezegd, verbaas het mij niets. U weet toch hoe in Nederland een aardappel wordt geschild?

      • Ælle zegt:

        Als je iets met de rechterhand geeft, mag de linkerhand dat toch niet weten? Tenzij je alles terug verwacht, Dan kan je beter niets geven.

      • George zegt:

        Todo para adentro (alles naar binnentoe) zeggen zie hier waar ik woon!

      • R Geenen zegt:

        Ik houd het maar bij het Indische gevoel. Je geeft en schilt naar buiten of je haalt alles naar je toe.
        In het pension in Nijmegen kwam ook een maatschappelijk werken langs die de vrouwen bijeen riep en de dames wilde vertellen, hoe er in NL in de keuken met een mes wordt omgegaan, hoe er gestreken wordt, hoe een toilet wordt schoongehouden. Mijn moeder is toen opgestaan en heeft dat mens gedreigd dat ze gauw moest maken dat ze wegkwam. Het was het gesprek van de dag.

  11. e.j.mayer zegt:

    Best aardig om dit verhaal v.d. ‘schuilplaatsen’ te lezen. Wij hadden ook zo’n schuilplaats op het erf, maar altijd gedacht dat het een eigen initiatief was van mijn Grootmoeder. In Solo, op het erf van mijn Oma (mijn moeder, een weduwe, met haar drie kinderen woonden bij onze Oma op de Melkerij) werd in deze ‘bange dagen’ voor de inval v.d. Jappen ook een schuilplaats gegraven op de plaats waar vroeger een grobak stond om koemest af te voeren en daarna een schommel voor ons (kinderen). Een mansdiepe kuil met djatihouten afwerking aan de binnenzijde en groot genoeg voor de familie. Bij een familielid elders in de stad Solo was ook zo’n schuil-kuil die spoedig verwaarloosd werd en voor ons kinderen een poel van kikker-kopjes was om uit te scheppen. Later in de Jappen-tijd (wij zaten niet in het Jappen-kamp!) werd de kuil bij mijn Oma weer vol gestort, maar werd een goedang naast de mandiekamer aan de binnenzijde zwaar gestut met djati-houten balken en planken. Deze schuilplaats gaf een veilig gevoel, maar werd nooit gebruikt. Het merkwaardige voor mij is dat toen in de allereerste bersiaptijd het (Indonesische-)Radiostation te Solo (vlak bij de melkerij) door de Engelse Luchtmacht werd gebombardeerd (na een pamflet-waarschuwing vooraf), maar dat wij niet in deze Schuilplaats gingen maar gewoon in de huiskamer bleven terwijl het huis vreselijk schudde en wij ‘bescherming’ zochten bij een Christus beeld en een brandend kaarsje en een vurig gebed!

  12. van den Broek van een andere generatie zegt:

    citaat aan het begin van het artikel: ………dat moment werd koortsachtig gewerkt aan een verdediging tegen een verwachte Japanse aanval. De burgers waren er niet gerust op. De pers werd echter ingeschakeld om de gemoederen te bedaren…………

    Als ik de verhalen zo lees, dan is wel opmerkelijk hoe de Indische bevolking op een oorlogsdreiging reageerde.
    Men verwachte een Japans aanval. Ik begrijp dat Japanners in WO” niet gelijk burgerdoelen bombardeerden, dus waarom werden dan zo driftig schuilkelders gebouwd? Om de burgers een gevoel van zekerheid te geven? Daarbij werd Europa als voorbeeld genomen (zie bombardement op Rotterdam , de Duitse bombardementen op de Engelse steden).

    Veel betekenend is dat de pers werd ingeschakeld om de gemoederen te bedaren, dus de koloniale pers werd zoals gebruikelijk als propaganda-instrument gebruikt?
    Dat de burgers niet zo gerust waren over de verdediging, lees ik nergens uit. Die waren toch al door de pers en het Gouvernement ingepakt?
    De reacties spreken ook hier boekdelen. Wat ik uit de verhalen destilleer is dat Japanse oorlogsvliegtuigen hun militaire doelen ongestoord konden bombarderen, waar was de Indische Luchtmacht dan wel gebleven?
    Dat niet alleen, hoe was het überhaupt mogelijk dat Japans landvliegtuigen Indie konden bombarderen. Dat betekent dat de Japanners toch wel heel dichtbij genaderd waren. Dat was geen oorlogsdreiging meer, maar oorlog.

    De Japanners hebben handig gebruik gemaakt van de angstpsychose voor bombardementen die door de Nederlanders zelf gekweekt was. Lt-gen Inamura, de bevelhebber van het Japans invasieleger in Ned. indie hoefde alleen maar te dreigen met het bombarderen van ik dacht Bandoeng om Gen. Ter Poorten tot een capitulatie te dwingen. Ik vraag mij af of Lt-gen Inamura de vliegtuigen wel had om bombardementen à la Rotterdam uit te voeren, maar dat is hindsight. Ook bij oorlog en vooral onderhandelingen wordt er flink gepokerd en wie bleef er met de Zwarte Piet zitten?

    Gegeven bovenstaande is titel van het topic “Indie is paraat” niet op zijn plaats

    • Jan A. Somers zegt:

      “waar was de Indische Luchtmacht dan wel gebleven?” Die was ingezet o.a. in Malakka, en daar ten onder gegaan. Alleen de vliegboten waren overgebleven. Nieuwe vliegtuigen waren uit Amerika onderweg, maar zijn ten zuiden van Tjilatjap getorpedeerd. De piloten waren al gearriveerd.

  13. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Ik dacht dat de Indische Luchtmacht (KNIL- LM) er was om Ned. indie te verdedigen?

    Het waren toch niet die befaamde Glenn Martins die naar Malakka waren gestuurd?

    En welke piloten waren al gearriveerd? Die Amerikaanse piloten.?

    Wordt daar weer een mythe aangehaald, de Invented History van Ned. indie? wat dat betreft heeft Histori Bersama gelijk

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik zal het nogmals opschrijven: De Britse defensie in Azië stelde weinig voor; Amerikaanse politici zagen de situatie niet zo ernstig in en Japan mocht niet worden geprovoceerd. Na Brits-Australisch-Nederlandse besprekingen in Singapore over het wederzijds gebruik van vliegvelden in geval van oorlog, vonden begin 1941 in Washington besprekingen plaats tussen de Verenigde Staten en Groot Brittannië over de te volgen strategie in een oorlog met Japan. Tegelijkertijd vonden in Batavia militaire stafbesprekingen plaats over wederzijdse hulp en dislocatie van de krijgsmachten, de Maleise barrière.
      Begin december 1941, na het afbreken van de onderhandelingen met Japan, zegden de Verenigde Staten Groot-Brittannië steun toe bij Japanse agressie, en stelde de Britse regering op 5 december Nederland voor te komen tot een overeenkomst tot wederzijdse samenwerking in geval van oorlog. ABDA!
      Op 3 januari 1942 kwamen de geallieerde strijdkrachten onder bevel van de Engelse generaal Wavell met Batavia als hoofdkwartier. Krachtens de Indische Staatsregeling was dit een inbreuk op de staatsrechtelijke positie van de landvoogd. Aangezien Wavell zijn instructies kreeg van de Brits-Amerikaanse Combined Chiefs of Staff, onder exclusieve verantwoordelijkheid van Roosevelt en Churchill, betekende deze buiten Nederland om tot stand gekomen beslissing ook een ondergeschikte positie ten aanzien van buitenlandse regeringsleiders. Als ‘oplossing’ werd bedacht dat Wavell zijn instructies rechtstreeks aan de commandant zeemacht en aan de legercommandant zou geven onder sanctionering door de gouverneur-generaal. Op 15 januari kwamen alle marinestrijdkrachten onder Amerikaans bevel met het hoofdkwartier in Soerabaja. Op 18 januari verplaatste generaal Wavell zijn hoofdkwartier naar het nabij Bandoeng gelegen Lembang. Op 1 februari kwam Java binnen het bereik van de Japanse luchtmacht waarbij het restant van de Amerikaanse en Nederlandse jachtvliegtuigen werd vernietigd. Inderdaad waren het de vooruit gestuurde Amerikaanse piloten, die konden zo het krijgsgevangenenkamp in.

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Nederlandse jachtvliegtuigen? Die waren er helemaal niet.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Die waren er helemaal niet.” Jawel. De Brewster F2A, en nog een andere (Curtiss SB2C Helldiver??). Konden in duikvlucht prachtig gieren. Misschien weet iemand anders er meer van, ik heb ze niet meer vooraan in mij kop.

  14. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Eewn mythe, invented History is ook story telling .

    Dus Nederland had die “nieuwe” Amerikaanse jachtvliegtuigen “Brewster Buffoloes” besteld, waarvan van te voren vaststond dat die het onderspit zouden delven tegen Japanse jachtvliegtuigen Mitsubishi “Zero’s” en die zouden dan bestuurd worden door Amerikaanse piloten!!!!!.
    Waar waren die Ned. Indische piloten gebleven? Was zeker een soort Ueber-overeenkomst. Taxi en bestuurder inbegrepen. Hallo, dat is niet volgens de geschiedenis.

    Heer Somers , U mag U koloniale tijdlijn wel in de gaten houden. Hoe de verdediging van Ned, Indie verliep is een totaal ander militair verhaal

    • George zegt:

      Ik als kleine jongen zal de vele weggeworpen uniformen van de op de vlucht geslagen Ned.Ind. soldaten in de slokans. I don’t blame them! Ze vochten tegen een overmachtige vijand die goed was bewapend, en ik heb veel respect voor de Ned Ind. soldaten die de Japanners probeerden het hoofd te bieden. Ik was toen op de boerderij van mijn grootmoeder in Wonokromo dichtbij Surabaya.

    • Jan A. Somers zegt:

      Bedankt zeg. U weet zo veel, heeft u al uw bijdragen aan het lopende onderzoek ingestuurd? Dat zijn zaken die ze waarschijnlijk nog niet weten.

      • George zegt:

        Laat ze maar hier lezen wat ik weet.. Ik was ook in tramlijn 2 toen het vlag incident in Surabaya plaatsvond. Velen hier kunnen dat niet herinneren of waren nog niet geboren. Het hijsen van de Nederlandse vlag, toendertijd, was een stupiditeit die vele nare gevolgen had in de historie van Ned. Indie.

  15. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Hoe paraat was Ned. Indie eigenlijk? : Hierbij mijn invented story, eigenlijk bedoelt voor I4E en speciaal dhr E.M. maar ik kan het topic niet terugvinden , vandaar

    De Defensiegrondslagen voor Nederlands indie.

    In de vroege morgen van 19 Augustus 1816 werd voor het stadhuis van Batavia de proclamatie afgekondigd waarin de Britse regering verklaarde Java en onderhorigheden vreedzaam aan Nederland over te dragen (zie ook Londens tractaat van 1824) . Het was duidelijk dat het Pax Brittanica een nieuwe periode voor een NEDERLANDS Indie inluidde. Ned. Indie had niet zo’n behoefte aan een vloot voor de verdediging tegen buitenlandse agressies , want met Britse buren (/Singapore) zat het wel goed. Daarom viel de verdediging tegen een ( binnenlandse) vijand volledig op de schouders van een landleger. Alle aandacht richtte zich op de ontwikkeling van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger KNIL (1830). En dat hebben ze in Indie geweten : Java-oorlog, de slag bij Bondjol op Sumatra,strafexpedities hier en daar…. maw bloedige poltionele acties avant la lettre.
    Met de opkomst van agressief imperialistische Duitsland, Rusland Japan en in mindere mate de VS (Japan 1854 en later de Filippijnen) kwam aan de idyllische periode een einde.

    In het Defensieplan voor Indie van de commissie Kruys-Kromhout-Haver-Droeze uit 1892 werd de Koninklijke Marine KM gelijkwaardig gesteld aan het KNIL Toen begon het aanhoudend touwtrekken tussen het KNIL en de KM. Een bijkomende factor was dat de KM een imperiale functie had, die zich ook tot Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen uitstrekte. Terwijl het KNIL uitsluitend geconcentreerd was op Indie. Een complicerende factor was dat de KM viel onder het Ministerie van Oorlog en het KNIL onder dat van Kolonien, financieel-budgettair had dat zo zijn consequenties.

    De Russisch-Japanse toonde de kwetsbaarheid van Ned. Indie aan, denk daarbij dat de Russische vloot in Ned.Indie wilde bunkeren en dat creerde veel diplomatiek hoofdpijn. . Dit leidde in Nederland tot het Slagschepenplan-Rambonnet dat na het uitbreken van WO1 verticaal gearchiveerd werd. De ontwerpvlootwet van 1923 (4 kruisers, 24 jagers en 32 onderzeeboten) kwam uit en werd in het Nederlands parlement met één stem verworpen. Na de crisisjaren begon in 1935 de discussie over de verzwakte KM het enige imperial machtsinstrument. Dat leidde tot het Slagkruiserplan van 1939 , dat door de gebeurtenissen van 1940 werd achterhaald.

    In de defensiegrondslagen van 1927 formuleerde de Nederlandse regering ZONDER raadpleging van de Indische Volksraad de uitgangspunten voor de Indische defensie
    1) De Weermacht (KM en KNIL) is verantwoordelijk voor de handhaving van het Nederlands Gezag in de archipel tegen onrust of verzet binnen de grenzen
    2) Handhaving van strikte neutraliteit t.o.buitenlandse mogendheden.
    3) Voor deze taken valt het accent voor Java op het KNIL. Voor de Buitengewesten was de KM verantwoordelijk m.u.v. Tarakan en Balikpapan (aardolie)
    4) Indien Ned. Indie in een oorlog zou worden betrokken, zou de weermacht zich zo goed mogelijk verzetten….in afwachting van de steun , die ons mocht worden verlelnd (niemand lachte, terwijl gekeken werd naar punt 2)

    Daarbij ging Nederland ervan uit dat vlootbases Singapore het optreden van een Japanse slagvloot uitsloot
    Een geruststellende gedachte was dat de grootmachten (GB, VS, Frankrijk en Japan):….respect the right of the Netherlands in relation to their insular POSSESSIONS in the region of the Pacific ocean. Dat dient NIET uitgelegd te worden als een erkenning /RECOGNITION van de Soevereiniteit van Nederland over Indie. Volkenrechtelijk was het wel goed gedefinieerd

    Ned. Indie was door haar ligging en grondstoffen van zodanige grote waarde dat geen grootmacht werkeloos kon toezien bij een japanse inval in dat gebied. Een formeel bondgenootschap was niet nodig, gezien de neutraliteitspolitiek ook niet gewenst, wat wel een wat naïve zienswijze was.

    Het effect van de defensiegrondslagen was dat de KM bevoordeelt werd , zij kreeg meer middelen ter beschikking ten koste van het KNIL De inkrimping van het KNIL in de crisisjaren (1930-1935) was te wijten aan het feit dat het militaire budget iin een percentage gekoppeld was aan een steeds kleiner Indisch Budget. Opeenvolgende commandanten van het KNIL poogden dit makement te compenseren door personeel te ruilen tegen modern materiaal zodat de gevechtskracht van het KNIL gehandhaaft bleef. Het KNIL vocht tegen een degredatie tot politieleger en bleef een veldleger

    Voor de leesbaarheid knip ik mijn reactie in delen, dus wordt vervolgd.

    • Jan A. Somers zegt:

      “zie ook Londens tractaat van 1824” ff voor een correcte tijdlijn: traktaat van Londen van 13 augustus 1814.

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        U haalt de dingen doorelkaar. Er is een verdrag van Londen 1814 en er is een verdrag van Londen lokwel Londens tractaat van 1824. Het ene is wel een consequentie van het andere, mar dat is een andere zaak. 1824 komt dus na 1814.

      • Jan A. Somers zegt:

        “U haalt de dingen doorelkaar.” Niks door elkaar, maar gewoon na elkaar:
        Het traktaat van 13 augustus 1814.
        ‘The united provinces of the Netherlands, under the favour of Divine Providence, having been restored to their Independence, and having been placed by the loyalty of the Dutch people and the achievements of the Allied Powers, under the Government of the Illustrious House of Orange, – and His Britannic Majesty being desirous of entering into such arrangements with the Prince Sovereign of the United Netherlands, concerning the colonies of the said United Netherlands, which have been conquered by His Majesty’s arms during the late war, as may conduce to the prosperity of the said State (…).
        Art. I. His Britannic Majesty engages to restore to the Prince Sovereign of the United Netherlands, within the terms which shall be hereafter fixed, the colonies, factories, and establishments which were possessed by Holland at the commencement of the late war, viz., on the 1st of Januarij 1803, in the seas and on the continents of (…) with the exception of (…).’
        Bovendien ontving Nederland in een driehoeksregeling met Zweden enige schadeloosstelling voor de koloniën welke Engeland niet teruggaf.
        Ten behoeve van exploitatie en handel bleven enkele gebieden op Sumatra van de overdracht door de Engelsen uitgezonderd. Hiermee bleven tevens de oostelijke toegangswegen tot de Indische archipel, Straat Soenda en Straat Malakka, onder Britse controle. Pas met het traktaat van 17 maart 1824 volgde een gebiedsruil. Nederland deed afstand van Malakka en onderhorigheden, alsmede van alle vertogen tegen de vestiging van de Engelsen op het eiland Singapore. Nederland verkreeg Benkoelen op Sumatra en Nias, Engeland zag af van alle aanspraken op Biliton en beloofde geen nederzettingen te zullen stichten bezuiden Straat Singapore. Het behoud van Singapore, door Raffles in 1819 gesticht, waarmee Straat Malakka kon worden beheerst, maakte dat voor de Engelsen deze gebiedsruil geen probleem vormde.

    • van den Broek van een andere generatie zegt:

      het tractaat van 13 augustus 1814 bestaat als zodanig niet. Er is sprake van 2 verdragen van Londen, die van 1814 en die van 1824. Het laatste wordt om verwarring te vermijden HET TRACTAAT van Londen genoemd. Wellicht kan dhr Somers naar de Engelse benamingen kijken, dan wordt alles wel duidelijk

      • Jan A. Somers zegt:

        Er bestaan vele overeenkomsten die worden aangeduid met de naam Verdrag van Londen. Drie daarvan werden in de 19e eeuw gesloten tussen Nederland en Groot-Brittannië betreffende de koloniën:
        het Verdrag van Londen (1814)
        het Verdrag van Londen (1824)
        het Verdrag van Londen (1871).
        Die van 1814 was de belangrijkste.
        ‘Verdrag’ is gewoon een Volkenrechtelijke overeenkomst tussen staten. Soms, en in de literatuur, wordt de belangrijkheid soms opgepept door ‘tractaat’. De meeste keren bij het verdrag van 1814, de overige twee veel minder.
        Ik woon in Nederland en gebruik dus de Nederlandse terminologie en gebruiken. Kunt u terug vinden in het Paleis van Justitie (Vredespaleis) in Den Haag. Dat de Engelsen het soms anders doen is hun zaak. Engeland is een soevereine staat, net als Nederland. De Nederlandse tekst is gelijkwaardig aan de Engelse tekst. ff mijn juridisch woordenboek geraadpleegd:
        Verdrag: overeenkomst tussen Staten of tussen Staten en volkenrechtelijke organisaties (…) tractaat. (…).
        Tractaat: overeenkomst tussen Staten of tussen Staten en volkenrechtelijke organisaties (…)
        Tractatenblad: (…). Bevat tekst en, zo nodig, gegevens van betreffende verdragen en andere overeenkomsten die Nederland met vreemde mogendheden of volkenrechtelijke organisaties heeft gesloten (…).
        U kunt dus vrij schieten.

  16. rimau zegt:

    rimau,

    geachte heer van den Broek van een andere generatie Als u het zo goed weet !!! vertel dan hier het verhaal hoe het werkelijk was.De heer A Somers schrijf hier niet zomaar een kul verhaal???

    • van den Broek van een andere generatie zegt:

      De verhalen van dhr Somers zijn te algemeen, theoretisch en er zitten wat fouten in bv nieuwe vliegtuigen waren uit Amerika onderweg, maar zijn ten zuiden van Tjilatjap getorpedeerd. De piloten waren al gearriveerd.

      De USS Lanley CV-1, één van de eerste vliegdekschepen (1920) pikte tezamen met een vrachtschip in Freemantle een aantal jagervliegtuigen P-40 op waarvan enkelen in kratten richting Ned. Indie. De Amerikaanse piloten werden ook an boord genomen De schepen hadden wel bescherming tegen duikbootaanvallen maar hadden geen luchtbescherming. Dit schip tezamen met een vrachtschip , die ook P-40 jagers in kratten aan boord hadden, werden door Japans verkenningsvliegtuigen ontdekt en op 27 Februari 1942 tot zinken gebracht door Japanse duikbommenwerpers beschermd door jagers die vanaf Bali (sic) vlogen. Daar komt nog bij dat ook Amerikaanse vliegtuigen vanuit Australie naar Ned. indie werden overgevlogen!! How come?

      Waarom werden dezen Jagers P-40 , die broodnodig waren pas zo laat geleverd? Waarom werden er geen Engelse jachtvliegtuigen zoals de Spitfire of Hurricane) besteld die het wel konden opnemen tegen de Japanse Zero-vliegtuigen? Waar waren onze jagers gebleven? Neergeschoten door Japanse vliegtuigen? waar waren die Japanse vliegtuigen dan gestationeerd, zeker niet in Japan en ook niet op vliegkampschepen.
      De heer Somers geeft wel mooie beschrijvingen die ik al vele malen gelezen heb, maar geen verklaringen dan wel heel algemene verklaringen.

      De opgeworpen vragen probeer ik te beantwoorden. Dat vergt wat tijd en de lezers hebben wat informatie nodig om e.e.a. te begrijpen. om zo inzicht te krijgen waarom en op welke wijze Indie niet Paraat was., i.t.t. wat vaak het tegendeel wordt beweerd. Mijn informatie komt veelal van. oorlogsfilms zoals Tora, Tora, de Battle of Britain , slag om Midway etc.

      • Jan A. Somers zegt:

        Nog even over die vliegtuigen. In een paart schoenendozen heb ik wat knipsels en aantekeningen over zaken die in het kader van serendipiteit zijn binnengewaaid. Vond ik verder niet zo relevant, dus zonder bronnen. Er was allang ruzie of er wel legervliegtuigen buiten Java mochten opereren, dat was pakkiean van de KM!?!? Vandaar dat er niet zoveel jachtvliegtuigen waren. In 1935 beschikte de luchtmacht over welgeteld achttien gevechtsklare toestellen van een verouderd model! Bij het uitbreken van de oorlog had men een honderdtal jagers tot zijn beschikking, niet de allermodernste types. Betere vliegtuigen mochten door Amerika nog niet worden geëxporteerd. Toch waren er tot maart 1942 nog zo’n dertig nieuwe jagers in de lucht te krijgen. Volgens het plaatje Brewster F-2a-F Buffalo. Andere bestelde vliegtuigen kwamen niet verder dan Australië, de Amerikanen hadden Java al opgegeven.. De aanwezige jagers konden niet op tegen de Japanse jagers, de laatste zijn in luchtgevechten met de Zero-jagers op 18 februari boven Soerabaja neergehaald. Onderweg naar Tjilatjap was de verouderde Langley met 32 moderne jagers, gevechtsklaar, compleet met piloten. Op 27 februari werd dat schip aangevallen door negen bommenwerpers type Nell, vanuit Kendari (ik was mis met de torpedering). Vijf voltreffers. Ook onderweg was de Seawitch, geladen met 27 toestellen, die nog gemonteerd moesten worden. Nog in kratten verpakt. Dat schip wist Tjilatjap te bereiken, de kratten werden op de overvolle kade van Tjilatjap gelost.. Daar bleven ze liggen, zonder tijd en mogelijkheden om in de chaos de toestellen te monteren. Een deel van het kostbare materieel kon nog worden vernietig, de rest viel in Japanse handen. Ik dacht dat de vooruitgestuurde bijbehorende piloten in Bandoeng zaten, en Tjilatjap niet meer konden bereiken.

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Bovenstaand verhaal klinkt wel leuk maar is onvolledig: dient alleen om een mythe te bevestigen.
        1) de Brewster F-2aw F Buffalo was wel een nieuwe jager maar niet opgewassen tegen o.a. de Japanse Mitsubishi Zero’s en Nero’s.
        De Buffelo’s werden als logge eenden uit de lucht geschoten. De Geallieerden probeerden de prestaties te verbeteren door minder brandstof en ammunitie te laden of een lichtere mitrailleur te bevestigen op de jagers. Ondanks dat konden deze vliegtuigen de Japanse jagers moeilijk bijbenen, let wel die Japanse jagers kwamen van honderden kilometer afstand terwijl de geallieerde jagers dicht bij hun thuisbasis opereerden. Zij konden hun thuisvoordeel niet uitbuiten.

        2) De Amerikanen vlogen hun P-40 jagers vanuit Australië naar Ned. indie. Australië ligt niet naast de deur. De verplaatsing moest over grote afstanden en in etappes geschieden, Door mankementen bereikte maar een klein deel van de vliegtuigen ongehavend
        Ned. indie (< 50%). De piloten kwamen met hun vliegtuigen vermoeid aan en moesten dan ook nog eens tegen de uitgeruste japanners vechten.

        3) Het verhaal van de jachtvliegtuigen P-40 die in kratten in Tjilatjap aankwamen bevat een onvolledigheid, gebrek aan logica. Al zouden de vliegtuigen gemonteerd kunnen worden, dan zouden ze toch van een vliegveld met alles erop en eraan dienen op te stijgen. Die vliegvelden waren of al vernietigd of zaten onder vuur van Japanse jachtbommenwerpers beschermd door die vervaarlijke Zero's.

        Hetzelfde laken en pak zijn de verhalen van dhr Georg: onvolledig en steunend op wikipedia. is dit een betrouwbare bron?
        Dhr George maakt het zich wel gemakkelijk om over de slag in de Javazee te steunen op buitenlandse bronnen, maar dat is wiki-wijsheid., een moeilijk te controleren bron.

        Ik verwacht niet dat hij op onderzoek uitgaat naar de bibliotheek Ìvan het Koninklijk Instituut voor de Marine KIM, maar hij had toch in het Marineblad, orgaan van de Koninklijke Vereniging van Marine-Officieren kunnen lezen.:

        Klik om toegang te krijgen tot marineblad_feb12.pdf

        en wel blz 26, een speciaal nummer over de slag in de Javazee, geschreven door Marine-officieren. Die weten er wel wat van af.

        Peter van den Broek LTZSD2KMR

      • Jan A. Somers zegt:

        “Peter van den Broek LTZSD2KMR” Gelukkig is die Italiaanse hoedenfabrikant sinds kort failliet, hoefde ik mijn hoed niet meer af te zetten. Kon ik gewoon als Jan met de pet salueren. Was wel even een probleem: mijn rollator heeft een eigen wil, en moest ik daarom even op de handrem zetten. Sorry dat ik in mijn burgerkloffie moest salueren, uniform is in de grote hoop verdwenen. Is ook niet meer nodig sinds ik eervol ontslagen ben. Met dank aan de bewezen diensten.

  17. rimau zegt:

    rimau, geachte heer:van den Broek van een andere generatie

    reeds aan u verhaal begonnen,ik was iets te voorbarig,sorry

  18. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Er zijn mythes over de invasie van de Japanners in Ned. Indie, zoal die mythe van een oppermachtige vijand. Oppermacht in wat?
    Velen Nederlands-Indiers herinneren zich dat de Japanners op de fiets (sic) hun woonplaats binnentrokken. Qua schepen, manschappen en vliegtuigen (inclusief die van de Geallieerden) ontliepen de aantallen niet veel, meestal is de bemanning van een invasievloot verhoudingsgewijs groter dan die van de verdedigers maar dat was in Indie niet het geval.
    Kijk ik naar de gevallenen, dan werden er iets minder dan 600 Japanse soldaten gedood en meer dan 2.000 militairen aan Geallieerde zijde, daarbij reken ik niet de gevallen zeelieden.
    Java, het hoofdeiland werd door diezelfde fietsende Japanners in enkele dagen veroverd. Dus van een overmacht was geen sprake.

    Wordt vervolgd

    • Bert Deelman zegt:

      Terug komend op de Curtiss P40 in kratten aangekomen in Tjilatap op i maart met de Seawitch. Er waren 27 toestellen in kratten op de kade gezet .Daarvan zijn een tiental op 3-4-5 maart per spoor naar Bandoeng vervoert en daarna over de weg naar Andir.Wegens de vele luchtaanvallen op Andir is geprobeerd om langs de postweg Tjimahie-Bandoeng nog een aantal in elkaar te zetten. Er gaat ook een verhaal dat er nog een paar vliegwaardig waren. Dit alles is gedaan door achtergebleven mensen van de KNILM en boordwerktuigkundigen . Er moeten mogelijkheden zijn geweest om op te stijgen omdat er langs de postweg ook KNILM toestellen zijn geland en opgestegen.

  19. George zegt:

    De Japanse vloot was moderner dan de geallieerde vloot. de Nederlandse schepen werden weggeschoten voordat ze het vuur konden openen op de Japanse schepen in de Javazee. Het bereik van de Japanse artillerie was groter, De Japanse soldaten waren beter getraind en hadden veel oorlogs ervaring opgedaan in China en Manchuria. De Ned.Indische soldaten waren slecht bewapend en getraind en niet tegen de Japanse hoofdmacht bestand. De Japanners konden niet alleen fietsen, maar ook goed schieten en vechten. Het heeft de Amerikanen veel levens gekost om Japan te verslaan.

    • van den Broek van een andere generatie zegt:

      1) de mythe de Japanse vuurkracht bij de slag in de Javazee. Hr. Ms De Ruyter, Hr. Ms Java en Hr. Kortenaer werden niet door de zwaardere Japanse artillerievuur (200 mm Kanons) maar door torpedo’s tot zinken gebracht.
      2) de mythe van het slecht bewapende Ned. Indisch leger. Het KNIL had veel eerder dan de KM de beschikking over tanks en andere gepantserde voertuigen, zie die schitterende parades van vòòr de oorlog. Die konden niet op tegen die fietsende Japanners.

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        KM dient te zijn KL in Nederland

      • Jan A. Somers zegt:

        Het KNIL had de beschikking over zo’n 26 lichte tweeman Vickers Carden-Loyd tanks. En nog geen tien lichte pantserwapens. Alleen op Java.

  20. George zegt:

    Ik had ook een fiets met lampu templeh en ban mati en kwam heel ver met het verkopen van verse melk van de boerderij van mijn Oma in Wonokromo, in de stad Surabaya.

  21. George zegt:

    De vuurkracht van de Japanse vloot was groter en hun schepen waren moderner in de Slag van de Javazee dan de geallieerde vloot.

  22. George zegt:

    Na het winnen van de zeeslagen rond Java konden de Japanners met de becak door Java reizen. Ze hadden eigenlijk geen fiets nodig. The die was cast.

  23. George zegt:

    The Battle of the Java Sea demonstrated the superiority of the Japanese naval force over the Allied one in surface engagements. The superior gunnery skills and long range torpedoes devastated the ABDA force both in day and nighttime engagements, and their skillful use of ship-launched floatplanes helped locate the enemy and correct naval gunfire. See The Battle of the Java Sea, February 17,1942, by Vincent P. O’Hara.

  24. R.L. Mertens zegt:

    ‘Een nederlaag is een traumatische ervaring, aldus Ben Groen, hoog leraar militaire geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. En net als een gewoon verlies, zoek je de verklaring bij een verloren oorlog(!) snel in dingen waar je zelf niks aan kunt doen. Het lag aan het weer. We waren in de minderheid en we hadden slechte wapens. Of de tegenstander speelde vals. etc.etc.
    Die onjuiste (!) verklaren maakten het verlies wat dragelijker’. Over Hollanditis gesproken.

  25. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Vervolg op “Defensiegrondslagen voor Ned. indie” 21 december 2017 om 6:36 PM

    De geloofwaardigheid van de Nederlands Indische Defensie

    II. De vraag is hoe het KNIL de de voorgaande defensiegrondslagen omgezet heeft in een geloofwaardige strategie?

    Strategie: de KNIL-top ging uit van de volgende punten:
    a) Prioriteit lag bij een Legerluchtmacht uitgerust met zware bommenwerpers die vanuit Java en geheime vliegvelden in de Buitengewesten elk vijandelijk vlootverband reeds bij het binnenkomen in de archipel konden aanvallen en vernietigen.
    b) Een klein doch op mobiliteit en vuurkracht gebaseerd veldleger op Java dat door snelle verplaatsingen moest worden geacht een doorgebroken en gelande vijand op de stranden aan te vallen en te vernietigen
    c) implecitiete steun van de Britten uit de onneembare vesting Singapore, die het westelijke deel van de archipel beveiligde

    In de periode 1934-1939 stegen de Nederlandse defensieuitgaven van HFL 120 naar jaarlijks 360 miljoen , waarvan 60% bestemd voor Nederlands Indie b. Een verdrievoudiging in 5 jaar tijds: Minister Welter verklaarde in het parlement:… een modern uitgeruste verdediging met uitzicht op succesvolle resultaat kan de strijd aanbinden met een vele malen sterkere tegenstander, dan weet men dat het Indisch Leger, hoewel klein, een factor van betekenis moet zijn in de verdediging van Indie, en die betekenis neemt van week tot week toe. …..

    Ad a) de KNIL top twijfelde of steden zoals Soerabaja of Batavia met jachtvliegtuigen kon worden verdedigd De legertop was zo bevooroordeeld voor de bommenwerper ten nadele van het jachtvliegtuig dat Gen Berenschot verklaarde: ….jachtvliegtuigen slechts een zeer beperkte bruikbaarheid hebben agv het gebrek aan waarschuwingstijd, korte actieradius en vliegduur en hun geringe snelheidsoverschot tov bommenwerpers. ….

    De nadruk kwam te liggen op de superioriteit van van het slagvliegtuig tegen zeedoelen,op een Slagluchtmacht, Bijkomend KNIL-voordeel was dat de KM op deze manier geen rol speelde in de verdediging van de archipel.
    Dit leidde tot de Nederlands Indische aanschaf van meer dan 130 Glenn Martins bommenwerpers. Naar later blijk gaven de Amerikanen pas toestemming voor de verkoop omdat zijzelf de voorkeur gaven aan veel modernere B-17 Flying Fortress. In 1937 arriveerden de eersten Glenn Martins op vliegveld Andir bij Soerabaja. Vanuit Andir bereikten de vliegtuigen: Medan of Tarakan (6 uur,) Koepang (7 uur) Ambon (8,5 uur). Met een slagluchtmacht kon opgetreden worden tegen vijandelijke schepen in de gehele archipel.

    De legertop was niet geinteresseerd in jachtvliegtuigen maar had ook weinig belangstellinhg voor vliegtuigen voor luchtsteun aan grondtroepen. Ook over duikbommenwerpers werd negatief gedacht.
    In 1939 moestden de militairen schoorvietend haar ongelijk toegeven vanwege de Duitse successen in Polen met de JU-87 duikbommenwerper (Stuka) en het zware tweemotorige jachtvliegtuig Me-110. Inderhaast werden luchtverdedigingsjager in 1940 (sic) gekocht Curtiss-interceptor en Brewster Buffolo, maar geen duikbommenwerpers. De al eerder genoemde Lockeed P-40 kwamen, deels in kratten, pas begin 1942 (sic), vlak voor de Nederlandse orvergave in Java aan.

    Ad b) De organieke KNIL-sterkte werd in de periode 1930-1935 weliswaar teruggebracht maar werd gecompenseerd door verhoging van de vuurkracht (mortieren, zware mitrailleurs etc). een in 1936 (sic) geplaaste bestelling van 10,5 cm houwitsers bij onze bevriende buren, Nazi-Duitsland werd nimmer afgeleverd.

    De mobiliteit van het landleger werd verkregen door een vergaande mechaniseringen motorisering. De natuurlijke gesteldheid van het Indisch terrein werd niet door het KNIL benut. Gevolg was een verlies aan terreinvaardigheid, gebonden aan het wegennet, met alle beperkingen vandien.
    Panserwagens :
    1933: 6 gebouwd door Krupp-Wilton Feyenoord.
    1938: 12 gebouwd door – Alvis-Strausser.
    1941: 40 gekocht en eind 1941 afgeleverd- M3A1 White scout
    1942 februari: 49 ingescheept in Zuid-Afrika- Marmon Herrington MK.III

    De rol van het tankwapen werd niet vergeten.Het KNIL had een zeer offensieve verdedigingsstrategie Door het sterke tankelement (er waren gepland 90 tanks per brigade) lijken deze (3) brigades sterk op de Duitse Panzertruppen. dwz een Europese ontwikkeling overgeplant op de sawa’s van Java.

    Voor de oorlog kreeg het KNIL de beschikking over lichte Vickers tanks. De KNIL-plannen voor meer tanks, vanwege de toenemende spanningen met Japan, kwamen eigenlijk pas na het uitbreken van de oorlog in Europa serieus van de grond., zie het trage inkoopbeleid met tijdslurpende besluitvorming.
    Helaas moest het KNIL achter in de rij aansluiten voor het in aanmerking komen van eerste-keus materieel. Tweede-keus materieel was iets makkelijker te krijgen. Daarom werd in 1940 uiteindelijk een familie van lichte en middelzware Amerikaanse Marmon-Herrington tanks besteld (628 stuks in vier typen). Deze tanks van circa 4 tot 12.5 ton waren op zijn best bewapend met 37 mm kanonnen. De lichtere uitsluitend met machinegeweren.

    Lichte Tanks
    1937: 2 afgeleverd – Vickers Amfibie tanks
    1938: 73 besteld waarvan 20 afgeleverd, de rest werd geconfisceerd door de Britse regering bij het uitbreken van WO2 – Vickers Light Tanks
    1941: 200 besteld waarvan 31 afgeleverd eind 1941 Marmon Herrington CTMS
    1942 Afgeleverd Maart 1942 een twintigtal Marmon Herrington CTLS

    Middelzware tanks
    1942 – 200 besteld en na maart 1942 19 afgeleverd en ingezet in Suriname.

    Toen een deel van deze bestellingen niet zou worden geleverd werden ter vervanging 200 lichte M3 Stuart tanks besteld, die ondanks hun even bescheiden 37 mm geschut wel eerste-keus klasse waren.

    DE KNIL-leiding wekt de indruk dat zij te weinig gebruik maakte van de beschikbare middelen om tot een snelle modernisering van het leger komen, waardoor de gestelde herbewapeningsniveau’s in 1941 maar gedeeltelijk werden gehaald. Neem daarbij in beschouwing dat veel landen zich wel snel herbewapenden, dat gaf druk op hun wapenindustrie, zodat bestellingen aan het KNIL vertraging opliepen, het KNIL zelf zocht niet direct naar alternatieve leveranciers of veel te laat, de VS werd te laat hoofd- en hofleverancier).

    De KNIL-leiding schatte de geloofwaardigheid van de Indische defensie zeer hoog. Het was een grote schok voor dezelfde legerleiding toen in de eerste maanden van de oorlog hun prioriteiten ondergraven werden en door de feiten achterhaald.

    Ook L. de Jong geeft in zijn deel 10a tweede band een wat rooskleurig beeld van de situatie.

    Wordt vervolgd: III De oorlog in Ned. Indie December 1941-Maart 1942

    • Ralph Ockerse zegt:

      Vliegveld Andir lag in Bandung; niet in Surabaya.

    • Robert zegt:

      Alles kwam te laat! Toen het te laat was werden er bestellingen geplaatst voor beter materieel.Mooie praatjes allemaal.De realiteit was anders!De realiteit was een chaos en gebrek aan paraatheid en onderschatting van de vijand.

      • Robert zegt:

        Met het winnen van de zeeslagen rond Java lag voor Japan de weg open naar de Pacific ocean en Australia.

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Dhr Robert dient op de kaart te kijken. Ook hier laat het oordeel en oriënteringsgevoel van hem te wensen over. Pacific Ocean!!! Of all places Over misinterpretatie gesproken.

      • Jan A. Somers zegt:

        Ik heb ook maar eens de oproep op de kaart te kijken opgevolgd. Gewoon de Bos-Atlas. De Grote Oceaan ofwel de Pacific ligt inderdaad nog steeds gewoon ten Oosten van Filippijnen, Nieuw-Guinea en Australië. “lag voor Japan de weg open naar de Pacific ocean en Australia.” Dat hadden de Australiërs/Nieuw-Zeelanders ook al begrepen, en haalden hun troepen terug uit Afrika en Europa. Aangezien de KM gewoon in Oedjoeng bleef liggen moesten onbewapende schepen van de GM die konvooien begeleiden door de Indische Archipel. Zo kreeg de Valk, waarop de timmerman twee houten schijnmitrailleurs had aangebracht, opdracht uit te kijken naar de zware Duitse kruiser Scharnhorst, die mogelijk Japan zou willen bereiken. De opdracht luidde: ´ogenblikkelijk aanvallen met artillerievuur´. Een ander schip kreeg opdracht in de Indische oceaan ten westen van Sumatra uit te kijken naar het slagschip Bismarck dat uit het Atlantische gebied zou willen uitbreken naar de Indische Oceaan. Grote konvooien met schepen als de Engelse Queen Mary en Queen Elisabeth, en de Nederlandse schepen Marnix van Sint-Aldegonde, Johan van Oldenbarnevelt en Sibajak moesten door de GM door de Indische wateren worden geloodst door verduisterde zeestraten, gelukkig gedekt door twee Engelse kruisers en Catalina-vliegboten van de Koninklijke Marine. Kleinere konvooien moesten door de onbewapende GM worden beschermd: De Willebrord Snellius werd door een Amerikaans koopvaardijschip uitgenodigd dichterbij te komen varen zodat de Amerikaan de Nederlandse konvooi-beschermer luchtafweer kon verlenen!

    • Robert zegt:

      Allemaal mooie praatjes van armchair wetenscappers die de feiten misinterpreteren en er allerlei draaien aan geven.Indie was niet paraat en de vijand werd danig onderschat.”De jappen konden niet schieten, ze waren scheel em hadden korte en kromme benen en zouden snel worden verslagen”.De koloniale mentaliteit van het “superieure blanke ras” speelde een belangrijke rol in het onderschatten van de Japan.Hou maar op met die waarrdeloze analyses die tot niets leiden
      Het is een exercise in futility.

  26. Robert zegt:

    De heer van den Broek is erg persoonlijk in zijn onderwaardering van de opinie van anderen. Hou toch eens op meneer van den Broek. You have an apparently limitless capacity to rationalize events after they happen. De main issue is: was Indie paraat?. Nee, Indie was niet paraat en de resultaten en feiten liegen er niet om. De rest is een exercise in futility.

  27. Robert zegt:

    Zoek dat maar zelf op. De ware experten wisten het en ik citeerde hun mening.

  28. e.m. zegt:

    @Robert zegt: 26 december 2017 om 4:50 pm You have an apparently limitless capacity to rationalize events after they happen.@

    — Als er geen ©opy right op deze zin rust, mag ik ‘m dan in 2018 e.v. ook gebruiken ?

  29. Robert zegt:

    Yes for sure. Ja natuurlijk. No problem.

  30. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Citaat: Met het winnen van de zeeslagen rond Java lag voor Japan de weg open naar de Pacific Ocean en Australia.

    Ik heb voor discussie laakbare zin enigszins aangepast daarbij wat willekeurige data toegevoegd om in mijn luie stoel tot een rationalisatie te komen (sic)
    ……….Met het winnen van de zeeslagen rond Java (27/02-01/03 1942) lag voor Japan de weg open naar de Pacific Ocean (7 December 1941) en Australia (19 februari 1942)……..
    Voor de goede verstaander gebeurden de slagen in de Javazee dus na die open wegen.

    1) Voor de Japanners lag de weg naar de Pacific in wezen open met de aanval op Pearl Harbour op 07/12/1941. Zij gingen ervan uit dat door de uitschakeling van de Amerikaanse Pacifci-vloot zij minstens 3 to 5 maanden de vrije hand hadden om delen van Zuid-Oost Azie (Philppijnen, Ned. Indie, Singapore etc) te veroveren.

    2) Voor de Jappanners lag de weg naar Australie open toen zij met hun vliegtuigen ongehinderd Noord-Australie konden bombarderen. Op 19 februari 1942 bombardeerden Japanse vliegtuigen afkomstig van 4 vliegdekschepen maar ook van landvliegvelden (Timor?) de Australische plaats Darwin.

    Het is een sprookje danwel mythe om te veronderstellen dat door de verovering van Ned. Indie de weg naar waar ook werd vrijgemaakt. Deze bijziendheid heeft wellicht te maken met het sprookje dat Ned. Indie de spil was waarom alles draaide en met de koloniale Nederlandse mentaliteit van het “superieure blanke ras”  de zgn colonial mind set.

    ….You have an apparently limitless capacity to rationalize events after they happen…..mag dan al eind 2017 gebruikt worden. De Heer E.M. is gewaarschuwd.

    Mijn verhaal deel III gaat over de Japanse verovering van Ned. indie. Wordt vervolgd.

    • Indisch4ever zegt:

      Nou heb ik altijd begrepen dat Australië een volgend doelwit kon worden voor Japan.
      Om aan te vallen met vliegtuigen of om landingstroepen te sturen en delen te bezetten.
      En dan zou de geallieerde opmars van vooral Amerika een stuk moeilijker zijn, zonder aanvoer vanuit het achterland Australië.
      Die vrees bestond echt wel en dan is dat geen mythe.
      Hooguit kun je zeggen dat die vrees niet gegrond bleek.
      De Amerikanen werden steeds sterker in de pacific ocean en misschien daarom dat er geen invasie was van Australië ?
      Stel dat Japan de oorlog won…. was Australië dan wel aangevallen en bezet ?
      Moi, als leek. zou denken. Niet aanvallen als je al gewonnen heb. Dat continent valt niet te bezetten.

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        De Japanse militairen hebben een bezetting van Australië wel overwogen, De Marine was voor en de landmacht was tegen. Zie “Invasion 1942? Australia and the Japanse Threat”

        Klik om toegang te krijgen tot 92bp06.pdf

      • R Geenen zegt:

        @Moi, als leek. zou denken. Niet aanvallen als je al gewonnen heb. Dat continent valt niet te bezetten.@

        De mentaliteit van de nip met in hun achterhoofd het dienen van hun “goddelijke leider” liepen wel rond met de gedachte het veroveren van heel Azie met inbegrip van Australie. Immers, na het bombarderen van Pearl Harbor dachten deze mannetjes, kinderen van een “god”, dat ze onverslaanbaar waren. Nadat Amerika overeind was geklommen en hard terugsloeg, kreeg de jap in de gaten dat ze wel te verslaan waren.

      • Jan A. Somers zegt:

        De Japanse Marine zag in Australië een bruggenhoofd voor een aanval in de flank van een eventuele directe Amerikaanse aanval op Japan. Het Japanse leger was realistischer, die zag daartoe gewoon geen mogelijkheid, mede vanwege de lange aanvoerlijnen.

    • Jan A. Somers zegt:

      “dat Ned. Indie de spil was waarom alles draaide” Binnen ABDA was de Maleise Barrière essentieel. Tijdens stafbesprekingen (begin 1941) in Batavia afspraken gemaakt over de dislocatie van de strijdkrachten in een oorlog met Japan in dit gebied:

      • R.L. Mertens zegt:

        @JASomers;’Indië de spil etc.’ – Over de grootste parade (1941) in Indië’s historie schreef het Bataviaas Nieuwsblad; ‘wij zijn diep onder de indruk gekomen van wat wij hier zagen. Indië is inderdaad paraat.(!) Er zijn hier in een bijna onmogelijke korte tijd een formidabele leger opgebouwd en een formidabele luchtmacht die ieder dag nog groeien. We hebben een schouwspel gezien zoals Batavia het nog nooit heeft meegemaakt. En wij weten dat de tientallen tanks, de meer dan 100 vliegtuigen, de 100 tallen motor rijders en duizendtallen manschappen slechts een zeer klein gedeelte uitmaken van de macht welke wij in Indië kunnen ontplooien…Wij spreken ons woordje mee in de Pacific. En dat woordje is er een, waarmee een ieder rekening heeft te houden….’ -Daarmee waren de Japanners bedoeld!- Vandaar dat Tjarda er als eerste bij was om ‘de handschoen op te nemen….Of is het ‘holle vaten klinken het hardst’.

      • Jan A. Somers zegt:

        ” schreef het Bataviaas Nieuwsblad;” Lijkt de Telegraaf wel! Journalistiek is van alle tijden! Van het soort: man dood vrouw met bijl. Naast de beoordeling van de hoed van de minister. Maar inderdaad was de Indische defensie in die tijd al veel beter dan in de jaren dertig met al die bezuinigingen. En de vloot en luchtmacht in Indië waren bij het uitbreken van de oorlog sterker dan de Britse vloot in de regio en gelijkwaardig aan de Amerikaanse vloot in Z.O.Azië, maar beschikte alleen niet over reserves. Zie J.J.P. De Jong 1988, 32-33, 37. Die spil was geen uitvinding van Indische propaganda, maar voor ABDA de centrale plaats van de Indische archipel in het stuiten van de Japanse opmars. En het vaststellen van de staat van oorlog heeft niets met holle vaten te maken, maar een aankondiging dat de Indische defensie werd gemachtigd de wapens op te nemen. Zonder die staat van oorlog moest die defensie in de kazerne/vliegbasis/marinehaven blijven. Zie IS, art. 33.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; ‘Indië was de spil etc.’ – Mijn reactie gold; het over verdrevene…Het misplaatste bravoure. Want slechts enkele maanden daarna was, ten overstaan van de inlandse bevolking, een smadelijke nederlaag het resultaat! En dan nog, na aug.1945 pogingen doen dit gezichtsverlies met geweld te herstellen. Een diepte punt…. waarvan menigeen het besef nog steeds niet hebben.

  31. van den Broek van een andere generatie zegt:

    @ geachte Heer R.L. Mertens

    Ik kan Uw logische redenering best volgen, het betekent niet dat ik volledig met U eens bent, Uw benadering hoe goed over- en doordacht, is wel van het soort grote-stappen-snel-thuis. Dwz van 1941 zo plots overgaan op 1945 heeft meer het karakter van een aanleiding-gevolg dan van een oorzaak-gevolg beschouwing, in het laatste hoort de geschiedschrijving in thuis.

    In mijn oorspronkelijk verhaal over “Indie Paraat” ben ik van de Defensiegrondslagen (I) als politieke beslissingen overgegaan op de strategische keuzes(II) die de militaire top KNIL en KM in Indie maakte. Ik zie dit als een geschiedkundig proces waarvan het resultaat zich in de periode 1941-1942 (operationeel) zichtbaar wordt.

    Aan het laatste ben ik nog geeneens aan toe gekomen, ik heb in het verleden m.n. de maritieme Geschiedenis van Ned. indie gelezen, maar nooit systematisch bestudeerd. Het topic Indie paraat is voor mij de aanleiding om de vooroorlogse periode , de aanloop tot de oorlog in Ned. Indie te bestuderen, een soort exercise in futility om e.e.a. voor mijzelf begrijpelijk te maken.

    Iets anders en voor de tijdlijn.
    N.B. Het ABDA-commanda werd pas op 15 januari 1942 (sic) formeel ingesteld, dus iets meer een maand na het uitbreken van de oorlog. Het beleid van ABDA was meer Achteruit Aanvallen en zo dienen de woorden “Ned. Indie was de spil waarom het draaide” ook worden geïnterpreteerd.De opmerking over de Maleisische Barrière was eigenlijk ook door de feiten achterhaald. Voor de Japanse militaire top was er na Indie niet veel meer om aan te vallen, de strategische doeleinden o.a. het grondstoffenbezit van Ned. indie, waren gehaald.

    Voor de goede orde: De Gouverneur-Generaal had weliswaar de Staat van Oorlog/Beleg uitgevaardigd maar dat was eigenlijk overbodig. Het Koninkrijk der Nederlanden bevond zich al sinds 1939 in Staat van Oorlog, sinds de Duitse inval in Polen (zie L. de Jong. Het Koninkrijk der Nederlanden etc)
    Dei GG had zoveel beperkende wetgeving (verbod van verenigen en vergaderen voor bepaalde groeperingen etc) uitgevaardigd dat eigenlijk sprake was van een continue Staat van Beleg van Ned. Indie, dit natuurlijk vanuit the colonial mindset.

    • Jan A. Somers zegt:

      “maar dat was eigenlijk overbodig.” Nou nee. De GG sprak in zijn staatsrechtelijke positie als opperbevelhebber; de strijdkrachten in Indië moesten met die staat van oorlog worden geactiveerd.
      “Het ABDA-commanda werd pas op 15 januari 1942 (sic) formeel ingesteld” Formeel, ja. Maar aan formeel worden al lang van te voren de besluiten genomen waar je je aan hebt te houden. Met formeel vaststellen worden de (o.a. staatsrechtelijke) verantwoordelijkheden vastgelegd, maar in oorlogstijd hoef je daarop niet te wachten, er was tenslotte staat van oorlog. Bovendien was er eerder al ABCD.
      Amerikaanse politici zagen aanvankelijk de situatie niet zo ernstig in en Japan mocht niet worden geprovoceerd. Na Brits-Australisch-Nederlandse besprekingen in Singapore over het wederzijds gebruik van vliegvelden in geval van oorlog, vonden begin 1941 in Washington besprekingen plaats tussen de Verenigde Staten en Groot Brittannië over de te volgen strategie in een oorlog met Japan. Tegelijkertijd vonden in Batavia militaire stafbesprekingen plaats over wederzijdse hulp en dislocatie van de krijgsmachten, de Maleise barrière: de Engelsen in Straat Malakka en de Zuidchinese Zee, de Nederlanders in de Indische wateren en de Australiërs op Timor en in de Arafoerazee. Op 29 juli werd de militaire noodtoestand afgekondigd; op 1 augustus verzekerde het Britse ministerie van buitenlandse zaken Nederland van ondersteuning bij een Japanse aanval, waarna op 15 augustus de Nederlandse regering besloot deel te nemen aan een oorlog indien Engeland of Amerika zou worden aangevallen. Pas begin december 1941, na het afbreken van de onderhandelingen met Japan, zegden de Verenigde Staten Groot-Brittannië steun toe bij Japanse agressie, en stelde de Britse regering op 5 december Nederland voor te komen tot een overeenkomst tot wederzijdse samenwerking in geval van oorlog. Maar de oorlog zou de politiek inhalen; op 30 november waren alle verloven ingetrokken, en tussen 2 december en 5 december vertrokken alle luchtstrijdkrachten naar hun oorlogsbestemming. Er werd duidelijk rekening gehouden met een Japanse aanval.
      Op 3 januari 1942 kwamen de geallieerde strijdkrachten onder bevel van de Engelse generaal Wavell, met Batavia als hoofdkwartier. Op 15 januari kwamen alle marinestrijdkrachten onder Amerikaans bevel, en was ABDA compleet, en ABCD een stille dood gestorven
      Op 18 januari verplaatste generaal Wavell zijn hoofdkwartier naar het nabij Bandoeng gelegen Lembang.
      Op 1 februari kwam Java binnen het bereik van de Japanse luchtmacht waarbij het grootste deel van de Amerikaanse en Nederlandse jachtvliegtuigen werd vernietigd. Op 3 februari werd het geallieerde marinecommando door vice-admiraal C.E.L. Helfrich overgenomen en werden de in Indië nog aanwezige geallieerde zeestrijdkrachten samengevoegd tot een aanvalseskader onder schout-bij-nacht Karel Doorman. Op 15 februari veroverden de Japanners zonder veel moeite Singapore waarmee de weg naar Indië open lag. Nadat op 25 februari het ABDA-commando was opgeheven en generaal Wavell was vertrokken werd in een laatste krachtsinspanning door de Striking Force onder Karel Doorman op 26 februari vanuit Soerabaja de Japanse invasievloot in de Javazee aangevallen.

      • Jan A. Somers zegt:

        ff vergeten: “kwamen alle marinestrijdkrachten onder Amerikaans bevel”. Met hoofdkwartier in Soerabaja, ver van Helfrich die in Bandoeng bleef. Beide hoofdkwartieren in Indië!

      • Jan A. Somers zegt:

        Wat een rotzooi in die schoenendozen! Toch weer wat gevonden. Mensen onder elkaar!! Eind 1941 werd door de Combined Chiefs of Staff in Washington de noodzaak gevoeld te komen tot een gezamenlijk oppercommando voor de Zuidwest Pacific. ABDA!!! Tijd om die samenwerking uit te werken en te testen is er niet, waardoor vele fouten zijn gemaakt. Zo werd vergeten de Nederlandse regering in Londen te raadplegen, of zelfs maar te informeren. In Indië wist men er al van af, daar werkten de militaire staven al samen. Ook hier werd vergeten(???) Londen te informeren. Dat werd dus touwtrekken tussen de Amerikanen en de Engelsen. Wavell werd (4 januari 1942) opperbevelhebber, tot groot misnoegen van de Engelsen. Zij hadden het gevoel dat de Amerikanen geen vertrouwen meer hadden in de oorlog en de schuld daarvoor bij een Engelse generaal wilden leggen. De nieuwe commandant van de zeestrijdkrachten werd een Amerikaan, admiraal Hart (ABDAfloat). Hij wordt ondergeschikt aan Wavell, tot ongenoegen van de Amerikanen. Wavell had immers in Afrika niets klaargespeeld. Bij de aankomst van Wavell in Batavia is er een erewacht, veel hotemetoten en een muziekkorps. De Nederlandse en Britse volksliederen worden gespeeld, het Amerikaanse per ongeluk vergeten. Uiteraard konden de aanwezige Amerikaanse opperofficieren hun ergernis niet helemaal verbergen.
        Hart heeft al gauw in de gaten dat doorgaan in de strijd in de Maleise Barrière, met zijn beschikbare middelen, tot mislukken zal zijn gedoemd. Hij is een man van grote slagvloten, en wil terugtrekken op Australië om daar Amerikaanse aanvullingen af te wachten. Helfrich is gewend met kleine eskaders op te treden met hit and run. Maar daar is een goede luchtverkenning voor nodig en dat ging moeizaam. De informatie van die verkenningen mocht niet rechtstreeks naar Doorman maar moest via het commando in Bandoeng lopen. Dat liep daar vast in de marine-hiërarchie, de berichten kwamen te laat of helemaal niet bij de vloot. Doorman had zelfs in Morokrembangan geprobeerd die berichten naar hem kort te sluiten. Hij was ook voorstander van de strategie van Hart.
        Bij de vergadering in de voorbereiding van de Slag in de Javazee, in het ANIEMgebouw in Soerabaja, is Helfrich de grote afwezige, het contact is telefonisch. Alle commandanten steunen de strategie van Doorman, hergroeperen en de kansen afwachten in Australië. Maar Helfrich eist de aanval. Doorman en zijn commandanten moeten wel
        Allemaal mensen de niet gelijktijdig door één deur kunnen!!!! En dat naar aanleiding van ABDA. Lit: (veel uit) Johan P. Nater, De slag in de Javazee.

  32. R.L. Mertens zegt:

    @vdBroekveag;’oorzaak gevolg beschouwing etc.’- Dat is precies wat er toen is gebeurd. Dat hautaine koloniale etc. werd één oogwenk tot het simpele geclassificeerd. Waardoor de Inlandse bevolking met ontzet en verbazing zich hebben afgevraagd; hoe het mogelijk is dat men al die eeuwen dit koloniale heeft ondergaan. Om daarna, vanwege Japans dressuur, tot een furieuze houding te komen om zichzelf voor altijd van overheersing te ontdoen. Dat is de grote (belangrijkste) stap die ik maak, als ik ‘achterom kijk’. Door velen oud Indië scribenten achterwege wordt gehouden, (om de pijn te verzachten) Vooral toen door toedoen van politiek beleid na 1945, het tot een debacle heeft geleid. -Voor wat de gevoerde strijd aldaar betreft; Nederland streed zonder support van de Inlandse bevolking en was daardoor gedoemd te verliezen/cq.langer verzet te plegen. Want hautain werd toen ook, via de Inlandse vertegenwoordigers in de Volksraad, een op te leiden Inlandse militie afgewezen. Om aan te tonen dat Nederlands Indië zich zelf kon redden, zoals het Bataviaas Nieuwsblad het verwoordde. (ook toen al wantrouwen tegen het Inlandse?) In mijn herinnering zie ik nog al die parades van voor de oorlog( zelfs na de oorlog!) hoe drommen (Inlanders)mensen dit schouwspel beleefden. De superieure kompenie, die voorbij trok. En na de parade; hoe al die ‘kolonialen'(incl. Indo’s) zich te goed deden aan oranje bitter/limonade in sociëteit en thuis!
    Kort daarna, na maar luttele dagen strijd, klonk door radio Bandoeng, het ‘vaarwel tot betere tijden’. Een traumatische drama. (bij velen nog voortleeft)

    • Jan A. Somers zegt:

      “een op te leiden Inlandse militie afgewezen.” Het was een beetje anders volgens mij. In juli 1941 was in de Volksraad een Dienstplichtordonnantie voor onderdanen niet-Nederlanders ingediend en aangenomen. Een beslissing waartegen de Indonesische nationalisten ernstige bezwaren hadden. Zij wensten geen regime te verdedigen waar ze zelf geen deel van uitmaakten. De zaak bloedde vanzelf dood vanwege de lange voorbereidingstijd en het gebrek aan opleidingsfaciliteiten. Bovendien beschikte de KM al over veel Indonesische schepelingen. Bij de GM was dit zelfs nagenoeg 100%. En bij het KNIL strandde het op de te korte tijd voor de verwezenlijking. In Soerabaja waren zelfs de matrozenbonden heel actief. Wat de doorslag gaf: het besef dat in (a.s.) oorlogstijd snelle reorganisaties en improvisaties gevaarlijk kunnen zijn. Onoverzichtelijke situatie en chaos.

    • R.L. Mertens zegt:

      ‘The Dutch Imperium ended in one blow’ , aldus de aftiteling van een tv.doc.( riding on a tiger?)over ons Indië.

      • Ælle zegt:

        Nederland is toch nog steeds a Dutch Empire met al die buitenlanders die er wonen en werken? Riding on a storm?

      • Ælle zegt:

        http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?
        HerkomstgroeperingPas de indeling van de tabel aan. Verplaats variabele in de richting van de pijl.Pas de indeling van de tabel aan. Verplaats variabele naar rijen. Totaal bevolking Allochtoon Autochtoon Totaal niet-westerse allochtoon Totaal westerse allochtoon
        GeslachtPas de indeling van de tabel aan. Verplaats variabele naar kolommen. aantal
        Mannen en vrouwen 17 081 507 3 862 753 13 218 754 2 173 723 1 689 030
        Mannen 8 475 102 1 903 271 6 571 831 1 093 653 809 618
        Vrouwen 8 606 405 1 959 482 6 646 923 1 080 070 879 412
        © Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 3-1-2018

      • RLMertens zegt:

        @Aelle; ‘imperuim etc.’- Gerbrandy sprak altijd over ‘the Dutch imperium’. Als reactie op the British empire. Waar de zon nooit onder gaat. Bij ons Indië; ten onder is gegaan!

      • Ælle zegt:

        En daarom bezocht het nederlands koninklijk paar de Bovenwindse eilanden.
        Ik ben Gerbrandy niet.

      • Ælle zegt:

        Nederland heeft ook nog de Efteling en Madurodam. En de rijsttafel blijft.
        Vooral de feiten en herinneringen kunnen nooit met een blow worden beeindigd.
        Adriaan van Dis zegt ‘t.

      • Ælle zegt:

        Waar Adriaan van Dis over sprak is te volgen op de volgende video.

        Te weinig personen kennen de geschiedenis, helaas. Dit is hun kans.
        Documentaire van Kees Maaswinkel en Theo Kooijmans over de Tweede Wereldoorlog in Azië. Het verhaal van 6800 Nederlandse en Britse krijgsgevangenen en 80000 Javaanse dwangarbeiders — die per schip van Java naar Sumatra werden gebracht om een 225 km lange spoorlijn aan te leggen. De omstandigheden in de kampen waren mensonterend en 55000 van hen stierven als gevolg van ondervoeding, gebrek aan hygiëne en medicijnen. Nog eens 5800 kwamen om als gevolg van geallieerde torpederingen. De laatste overlevenden vertellen hun verhaal, aangevuld met de ervaring van de zoon van één van de slachtoffers.

        Documentary on WW2 in Asia. The story of 6800 British and Dutch POW’s and ca. 80000 Javenese forced laborers – were transported by ship from Java to Sumatra to work on a 220 km railroad. The conditions in the camps were awful and a 55000 of them died as result of malnutrition, lack of hygiene and medicine. Another 5800 died as result of allied attacks on the ships there were on. The last survivors, POW’s as we’ll as romusha’s, tell their stories, supplemented the remembrance of a son of a victim.

      • Ælle zegt:

        De volgende informatie is geplukt van een online timeline van de indonesische geschiedenis = Sejarah Indonesia:

        “Work to Achieve Greater East Asia”: Japanese propaganda poster. Het woord KERDJA! met erboven een lachend gezicht van een jongeman.
        At the beginning, Japanese propaganda sounded like an improvement over Dutch rule. After the Japanese troops began stealing food and taking men for forced labor, the opinion of Indonesians turned against them.
        Against Indonesians, the Japanese military was mostly guilty of three things:
        1. Forced labor, in which many Indonesian men were taken from their homes and sent as far as Burma to do construction and other hard labor in terrible conditions. Many thousands died or disappeared.
        2. Forced requisitioning, in which Japanese soldiers took food, clothing, and other supplies from Indonesian families by force and without compensation. This led to much hunger and suffering during the war.
        3. Forced slavery of women, in which Indonesian women were kept as “comfort women” for the amusement of Japanese soldiers.

        In addition, the Japanese kept Dutch civilians in internment camps under poor conditions, and treated military prisoners of war in Indonesia badly.

        Kom op zeg! Is dit alles wat de Japanners in Indonesië Dutch civilians hebben aangedaan? De Indonesische geschiedenis moet herschreven worden!

        Altijd zoekt men in de Indonesische geschiedenis een verontschuldiging, zoals hier staat genoteerd, dat de misdaden door Japan minder ernstig waren dan welke in China of Korea werden gepleegd omdat er Japanse officieren waren geweest die met de gedachte
        van een zelfstandig Indonesië sympathiseerden.

        War crimes in Indonesia–serious as they were–were not nearly as serious as those committed in China or Korea during the same period, however. Some commanders, such as Gen. Imamura in Java, were publicly criticized in Tokyo newspapers for being too “soft”. There were even Japanese officers who were sympathetic to the idea of Indonesian independence, and who went out of their way to support Indonesian political figures and organizations, right up to Sukarno himself.

      • Ælle zegt:

        Staat er in de zelfde genoemde online geschiedenis ook de volgende geschiedenis/gebeurtenis in indonesië?
        “The mass killings of 1965-66 are among the world’s worst crimes against humanity, and our country’s darkest secret,” said Veronica Koman, an Indonesian human rights lawyer. “The 1965-66 survivors are all very old now, and I’m afraid that they will not see justice before they die. Hopefully with these cables coming to light, the truth can emerge and perpetrators can be held accountable.”

        https://macaudailytimes.com.mo/indonesia-files-reveal-details-us-support-massacre-mid-60s.html

        Ik denk van niet!

      • Jan A. Somers zegt:

        “De Indonesische geschiedenis moet herschreven worden!” Nou, ga maar aan de gang. De archieven liggen vol. Zo uit mijn hoofd weet ik nog een prachtige foto van Soekarno als ploegbaas van de Romusha. En onze voormalige tuinman die als geraamte zich bij het eind van de bezetting bij mijn moeder meldde. Van haar laatste katjang idjo maakte ze pap die hij naar binnen slurpte. En verdween weer in de coulissen van de geschiedenis.

      • Ælle zegt:

        Bedankt Jan voor je reactie. Mooi verteld. Ja, vreselijk!
        En als laatste dit nog:
        In a Dec 6, 1965, cable,
        the Muhammadiyah branch in Medan, North Sumatra, was said to have distributed instructions for mosques to say that it was a religious obligation to kill the PKI, and “the shedding of whose blood is comparable to killing chicken”.

      • Ælle zegt:

        Ik kan ’t even niet nalaten, maar op dinsdag jl. heeft BPS ( Badan Pusat Statistik) verklaard dat het aantal mensen dat onder de armoede grens leeft in september 2017, 26.58 millioen bedraagt en dat is 10.12 procent van de gehele Indonesische bevolking. De jaren ervoor waren de cijfers zelfs hoger. Oost Borneo en Bangka-Biliton scoren het hoogst.
        De cijfers kloppen niet precies !

      • Ælle zegt:

        Voedselproducten die van invloed zijn op de waarde van de armoedegrens in stedelijke en landelijke gebieden zijn rijst, rokok kretek met filter, rundvlees, kippeneieren, kippenvlees, instantnoedels en suiker. Terwijl non-foodproducten die een groot effect hebben op de waarde van armoede in zowel stedelijke als landelijke gebieden huisvesting, benzine, elektriciteit, onderwijs en toiletartikelen zijn.

      • Jan A. Somers zegt:

        “de waarde van de armoedegrens” Armoedegrens is een heel saai statistisch gegeven. Besteedbaar inkomen lager dan …..

  33. van den Broek van een andere generatie zegt:

    IIa Even de aandacht op het KNIL-leger

    Uit de defensiegrondslagen voor Ned. Indie begrijp ik dat de strategie van het KNIL was :
    ..b) Een klein doch op mobiliteit en vuurkracht gebaseerd veldleger op Java dat door snelle verplaatsingen moest worden geacht een doorgebroken en gelande vijand op de stranden aan te vallen en te vernietigen

    -Het beroeps-Knil had bij het uitbreken van de oorlog in de Pacific (1941) een sterkte van bijna veertienhonderd officieren1 en ruim veertigduizend onderofficieren en manschappen, waarvan een tienduizend Europeanen, ik veronderstel bloedzuivere Nederlanders en Indo-Europeanen, en ongeveer dertienduizend Javanen, tweeduizend Soendanezen, ruim vijfduizend Menadonezen, ca. vierduizend Ambonnezen en ruim duizend Timorezen. Het Knil bestond dus voor meer dan twee-derde uit inheemsen (de infanterie deed dat zelfs voor bijna 84%), met onder hen de Javanen als grootste groep. In de negentiende en de twintigste eeuw was telkens gebleken dat van alle inheemsen de Menadonezen en Ambonnezen als beroepsmilitairen het best voldeden.
    -Aangezien de dienstplicht alleen voor Nederlanders gold, (volbloed en Indo-Europeanen)
    bestond dit leger uit slechts 2.000 reserveofficieren en een kleine 15.000 militieplichtigen (onderofficieren en manschappen). Daarnaast waren er 1bijna 18.000 landstormplichtigen (onderofficieren en manschappen),
    -Naast het Knil waren er kleine inheemse hulpkorpsen bestaande uit een honderdtal officieren en iets meer dan 4.500 onderofficieren en manschappen; vnl in de Vorstenlanden, op Madoera en op Bali;

    In totaal waren er een kleine 80.000 militairen ter verdediging van Ned. Indie.

    Het is wel opmerkelijk dat er voor de Indonesiers, toch Nederlandse onderdanen geen dienstplicht gold ondanks dat een groot deel van het KNIL-leger uit diezelfde onderdanen bestond. Het heeft wellicht te maken met de diepgeworteld wantrouwen tegen een bepaald soort Indonesiers, zij die niet-westerse godsdient beleden danwel niet sterk onder het koloniale invloed stonden (Atjehers?)

    Wat veelal wordt vergeten (colonial mindset) is dat de Indonesische)Volksraadleden Soetardjo, Gondosoebroto en Datoe Toemenggoeng op 16 februari 1937 een motie indienden, waarin werd verzocht om instellingvan een commissie die de regering zou adviseren omtrent de invoering van een beperkte inheemse dienstplicht, dus louter een motie voor de bestudering van een gedeeltelijke dienstplicht. In zijn antwoord op die motie, op 11 augustus 1937, stelde KNIL-Gen Boerstra naar aanleiding van ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog:

    Duidelijk was aan het licht getreden, dat een klein doch goed uitgerust Leger verre te verkiezen was boven een van grotere sterkte, doch niet zo krachtig bewapend, zie ook de defensiegrondslagen

    Voorts stelde hij dat een aanzienlijke infrastructuur (kazernes, e.d.) nodig zou zijn voor een militieleger, terwijl de inheemsen ook te weining opleiding zouden hebben voor de technisch complexe wapens (koloniaal vooroordeel) . Desondanks werd de motie op 27 augustus 1937 met 24 stemmen vóór en 16 stemmen tegen aangenomen! De Volksraad was echter géén Tweede Kamer en de regering legde de motie dan ook naast zich neer, omdat zij om politieke redenen (nog) niets zag in een militieleger, zie ook de degensiegrondslagen voor Ned. Indie en de negatieve houding van het KNIL

    Het is curieus dat een zelfde soort motie in 1941 weer door de Volksraad werd goedgekeurd, dat indruiste tegen de strategie van het KNIL en tegen de Defensiegrondslagen. Wat de Nederlandse regering is Londen er mee deed, kan ik best raden. Ook de keuze voor een grotendeels beroepsleger heeft zo zijn consequenties.

    Dit zijn de gegevens waarmee ik de gebeurtenissen bij het uitbreken van de oorlog (7 december 1941) wil begrijpen.
    De andere Heren lopen m.i iets teveel voor op de feiten, althans laten hun vooroordelen de vrije loop gaan. Hindsight kan hen niet ontzegd worden, maar dat heeft natuurlijk niets met Geschiedenis te maken, des te meer met de colonial mind set.

    • Jan A. Somers zegt:

      “Wat de Nederlandse regering is Londen er mee deed” Die deed er nlks mee. Het was ook geen motie, maar een voorstel van ordonnantie (vergelijk met wetsvoorstel). Er is helemaal niets meer over gezegd. Verstandig, in juli 1941 hadden ze wel over andere dingen te spreken. De voorbereidingen voor oorlog waren in volle gang. Dan ga je je zaakjes niet meer omgooien.

  34. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Heer Sommers, U heeft het argument naar voren gebracht met wat revisionistische bedoelingen. En U gaat weer op de juridische toer,: het was geen motie maar een voorstel van ordonnantie, het lijkt wel japans. het was toch al Uw oorlog. Wat heeft dat met geschiedenis te maken.? U loopt weer op de feiten vooruit, wishful thinking. De opportunistische benadering om de oorlog in Nederlandse ogen goed te praten. Dat is ook geen Geschiedenis maar vooroordeelbevestigend.

    Het is weer de colonial mindset. die het Nederlands en koloniaal optreden in ene gunstig daglicht wilt stellen en dat een paar maanden voor een desastreuze oorlog. Het is nog erger dan prietpraet.

  35. Jan A. Somers zegt:

    U wilt alles toch exact? Een motie is een voorstel vanuit de Kamer/Volksraad. Kan de regering met redenen omkleed naast zich neerleggen. Voor Nederland zie Regl. van Orde I 101, II 62. Een wetsontwerp/ordonnantieontwerp komt vanuit de regering. Daar kan de Kamer/Volksraad zich over buigen en al dan niet met redenen omkleed aannemen/afwijzen. Twee totaal verschillend dingen dus. Gewoon in het Nederlands, niks Japans aan, dat is pas van later. Het staat ook in de handelingen, en dat is toch geschiedenis? En koloniaal optreden was toch al sinds 1922 niet meer mogelijk? Over vooroordeel (en wantrouwen) gesproken!!! Voorlopen op feiten kan volgens mij ook niet in de geschiedenis. Revisionistisch vond ik een moeilijk woord, heb het even in de Van Dale opgezocht: “richting die op een geleidelijke verandering van de maatschappij aanstuurt, niet op revolutie”. Lijkt op de petitie Soetardjo/motie Wiwoho c.s., maar die zijn toch ook al opgenomen in de handelingen, kan ik ook al geen acties op ondernemen. Ik ben het wel met u eens, het is geen prietpraet. Het is meer kakelen, maar daarvoor heb ik dan ook de eieren al gelegd. Als dit uw goede voornemens voor het nieuwe jaar zijn, zult u het vast wel druk krijgen.

    • van den Broek van een andere generatie zegt:

      Kijk, met de Van Dale erbij halen is apriori al fout. En datzelfde geldt ook elke keer termen in een juridisch kader passen met de daarbij behorende niet-relevante wetsartikelen, deze benadering heeft meer met vooroordeel, vooringenomenheid te maken.
      Dit past wellicht bij de Rechtsbestudering maar we hebben het,althans ik , hier over Geschiedenis, als interdisciplinaire en empirische wetenschap.

      Revisionistisch dient in een geschiedkundig kader gepast te worden en dan heb ik het over “Historisch Revisionisme” en dan wel in de negatieve betekenis. Een veelgebruikte term in de Geschiedenis, althans in de bronnen die ik raadpleeg.

      Om een slecht voorbeeld te noemen: die petitie Soetardjo/motie Wiwoho wordt er altijd met de haren erbij gesleept omde welwillendheid (sic) van het Nederlands gezag in Ned. Indie tegenover hervormingsvoorstellen aan te tonen. Maar waarom wordt dan niet tegelijkertijd de welwillendheid van de Indonesiers getoond om te praten over Militieplicht voor de Onderdanen in Ned. Indie in diezelfde tijd?

      En de eieren zien we wel met Pasen.

      • Jan A. Somers zegt:

        “maar we hebben het,althans ik , hier over Geschiedenis,” Klopt, rechtsgeschiedenis is ook geschiedenis. Vraagt u dat maar aan mijn promotor. En dat ontwerp-ordonnantie (1941) ging nou net over die dienstplicht. Daar voelden de Indonesische nationalisten overigens niet voor. Houdt u die eieren een beetje koel? In mijn Indische vooringenomenheid betwijfel ik nu al de versheid.

  36. van den Broek van een andere generatie zegt:

    IIa Ik had het dus over een militieleger in Ned. Indie.

    Gen. Boerstra en later ook Berenschot spraken zich denigrerend uit over een militieleger. bestaande uit Indonesiers, dwz Nederlandse onderdanen. Daarbij verwezen zij naar de weerstandskracht van het Filippijnse militieleger en achtten dat duidelijk inferieur aan het KNIL, aangezien….. „het de moderne wapenen mist, welke voor een krachtig offensief optreden tegen een moderne tegenstander nodig zijn” …

    Het volgens de KNIL-Gen. Boerstra en Berenschot primitieve Filippijnse militieleger bleek tegen de Japanners effectiever te strijden dan het goed getrainde KNIL beroepsleger.
    De Filippijners gesteund door een klein Amerikaans leger onder bevel van Gen. Douglas MacArthur vochten tegen een Japanse overmacht een heldhaftige strijd die duurde van 8 December 1941 tot 10 Mei 1942 (5 maanden). Daartegen steken de verrichtingen van het o zo hoogmoedige KNIL maar armoedig af.

    Wellicht speelt in de heroïsche strijd van de Filipino’s een rol dat de Amerikanen, de kolonialisten, aan hen de Onafhankelijkheid al vòòr de oorlog hadden toegezegd.
    In 1916 (sic) nam het Amerikaans Congres de Jones Act aan, het was de bedoeling om de Filipijnen hun onafhankelijkheid te geven, wanneer de situatie in het land er klaar voor was. In 1934 werd één en ander geconcretiseerd toen het Amerikaans Congres de Tydings–McDuffie Act aannam. Deze wet bepaalde dat de Filipijnen na een overgangsperiode van 10 jaar (tien jaar!!!!!!) onafhankelijk zouden worden. In deze overgangsperiode zouden de Filipino’s een veel grotere mate van zelfbestuur krijgen dan tot dan toe. Zo kregen de Filipijnen in 1935 de speciale status van Gemenebestland. Hierdoor kon het land een lid zonder stemrecht naar het Amerikaans Congres sturen, zoals dat nu nog gebeurt door o.a. Puerto Rico.
    Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, op 4 juli 1946, werden de Filipijnen onafhankelijk.

    De Amerikanen hebben hun nederlaag tegen de Japanners op een andere dan Nederlandse manier genomen. De Gen. Wainwright die namens het leger op de Filipijnen zich aan de Japanners overgaf, bracht de oorlog door in Japanse krijgsgevangenschap. Het is toch veelbetekenend en getuige van historisch besef dat hij na de oorlog op 2 September 1945 aanwezig was als getuige van Gen. MacArthur bij de ondertekening van de onvoorwaardelijke overgave van Japan op de USS Missouri in de baai van Tokyo

    In het befaamd onderzoek van de drie instituten naar onze koloniale oorlog in de periode 1945-1950 wordt weliswaar gekeken naar ander (Europese) dekolonisaties maar wordt wijselijk niet verwezen naar het dekolonisatieproces in de Filipijnnen, dat ligt toch niet zo ver van Indonesie, maar ik ben ook geen Indonesie-kenner. Ook Histori Bersama, die Club van Marjolein van Pagéé spreekt daar niet over. Heeft ook met de colonial mind set te maken.

  37. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Ia Ik had het dus over een militieleger in Ned. Indie.

    Gen. Boerstra en later ook Berenschot spraken zich denigrerend uit over een militieleger. bestaande uit Indonesiers, dwz Nederlandse onderdanen. Daarbij verwezen zij naar de weerstandskracht van het Filippijnse militieleger en achtten dat duidelijk inferieur aan het KNIL, aangezien….. „het de moderne wapenen mist, welke voor een krachtig offensief optreden tegen een moderne tegenstander nodig zijn” …

    Het volgens de KNIL-Gen. Boerstra en Berenschot primitieve Filippijnse militieleger bleek tegen de Japanners effectiever te strijden dan het goed getrainde KNIL beroepsleger.
    De Filippijners gesteund door een klein Amerikaans leger onder bevel van Gen. Douglas MacArthur vochten tegen een Japanse overmacht een heldhaftige strijd die duurde van 8 December 1941 tot 10 Mei 1942 (5 maanden). Daartegen steken de verrichtingen van het o zo hoogmoedige KNIL maar armoedig af.

    Wellicht speelt in de heroïsche strijd van de Filipino’s een rol dat de Amerikanen, de kolonialisten, aan hen de Onafhankelijkheid al vòòr de oorlog hadden toegezegd.
    In 1916 (sic) nam het Amerikaans Congres de Jones Act aan, het was de bedoeling om de Filipijnen hun onafhankelijkheid te geven, wanneer de situatie in het land er klaar voor was. In 1934 werd één en ander geconcretiseerd toen het Amerikaans Congres de Tydings–McDuffie Act aannam. Deze wet bepaalde dat de Filipijnen na een overgangsperiode van 10 jaar (tien jaar!!!!!!) onafhankelijk zouden worden. In deze overgangsperiode zouden de Filipino’s een veel grotere mate van zelfbestuur krijgen dan tot dan toe. Zo kregen de Filipijnen in 1935 de speciale status van Gemenebestland. Hierdoor kon het land een lid zonder stemrecht naar het Amerikaans Congres sturen, zoals dat nu nog gebeurt door o.a. Puerto Rico.
    Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, op 4 juli 1946, werden de Filipijnen onafhankelijk.

    De Amerikanen hebben hun nederlaag tegen de Japanners op een andere dan Nederlandse manier genomen. De Gen. Wainwright die namens het leger op de Filipijnen zich aan de Japanners overgaf, bracht de oorlog door in Japanse krijgsgevangenschap. Het is toch veelbetekenend en getuige van historisch besef dat hij na de oorlog op 2 September 1945 aanwezig was als getuige van Gen. MacArthur bij de ondertekening van de onvoorwaardelijke overgave van Japan op de USS Missouri in de baai van Tokyo

    In het befaamd onderzoek van de drie instituten naar onze koloniale oorlog in de periode 1945-1950 wordt weliswaar gekeken naar ander (Europese) dekolonisaties maar wordt wijselijk niet verwezen naar het dekolonisatieproces in de Filipijnnen, dat ligt toch niet zo ver van Indonesie, maar ik ben ook geen Indonesie-kenner. Ook Histori Bersama, die Club van Marjolein van Pagéé spreekt daar niet over. Heeft ook met de colonial mind set te maken.

    • R.L. Mertens zegt:

      @vdBroekveag; ‘dengrerend over een Indonesische militie leger’- gen.maj.b.d.W.Schilling: ‘mijn leven lang met Javaanse soldaten gewerkt. We zijn er nooit in geslaagd…van de Javaan een optima forma vechtsoldaat te maken’. Bij de Japanners lukte het wel! Waarom wel?

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Dhr Mertens, U loopt weer op de feiten vooruit. De koloniale oorlog 1945-1949 ligt wel in het verlengde van “Ned. Indie paraat”maar het blijft een andere oorlog.

        Want al die revisionistische verhaaltjes over een oppermachtig Japan etc. kan ik nauwelijks geloven. Bij mij geldt nog steeds: geloven doe je in de kerk. En met onderschatting van de Japanners kan je nog geeneens een kanon laden en afschieten laat staan een deuk in een pakje boter slaan.

        Daarom ben Ik me wat gaan inlezen over de De invasie van Nederlands-Indië vanuit Japans perspectief
        Er is een Engelse vertaling verschenen van de officieuze Japanse stafstudie naar de aanval op Nederlands-Indië in 1942, en in het bijzonder naar het Japanse landoptreden.
        Er zijn van die prachtige overzichten waarbij detang bewegingen van het Japanse invasieleger (aanval vanuit twee kanten) afgezet wordt tegen de chaotische bewegingen van het KNIL- leger op Java.

        Daarnaast lees ik hier en daar over het optreden van het KNIL-beroepsleger.
        Wist u dat bij de Japanse verovering van Tarakan een gehele compagnie van krijgshaftigeKNIL- beroepsmilitairen bestaande uit Ambonnezen deserteerden. R. Bakkers — Het KNIL voor en gedurende zijn strijd tegen de Japanse Zie Mil. Geschiedenis, Den Haag.

        En wist U dat het KNIL-leger wel tanks in pantserwagen in de strijd tegen de Japanners heeft ingezet., de zgn Mobiele Colonne”.
        Kort na de Japanse landing op Java zette het KNIL een tegenaanval in tegen Japanse eenheden, die Soebang en Kalidjati vliegveld in Oost-Java bezet hielden. De 3 tankpeletons – 1st Peleton – 7 x Marmon-Herrington tanks – 2de Peleton – 7 x Vickers Carden-Lloyd tanks – 3de peleton – 7 x Vickers Carden-Lloyd tanks konden de Japanse linies binnendringen maar de gemechaniseerde KNIL infantriecompanie kon de snelheid van de tanks niet bijbenen. Als gevolg daarvan werden de tanks afgesneden en waren een gemakkelijke prooi voor het Japanse 47mm anti-tank geschut.

        Een bijkomend probleem voor het KNIL was dat weinig tanks radio’s hadden, zodoende moest de communicatie geschieden via Harley-Davidson-motorfietsen, U weet wel die dingen waarbij KNIL-militairen de blitz maakten.

        Al met al verloor het KNIL op knullige wijze 13 tanks, 1 pantserwagen, 5 zgn overvalwagens en één anti-tank geschut. Er vielen 14 doden, 13 gewonden en 36
        vermisten.

      • Jan A. Somers zegt:

        Het waren dan wel geen Indonesische soldaten, maar mijn vader heeft zijn hele werkzame leven in Indië nooit problemen gehad met de (100%) Indonesische schepelingen. De djoeragan had er lol in en floot mij en mijn moeder zelfs nog aan boord. Ook bij de KM waren er veel Indonesische schepelingen! Nog afgezien van het KNIL.
        Bij de laatste handelingen in de Volksraad ging het (volgens mijn oude geheugen) niet zozeer om vechtsoldaten, maar om technisch onderhoudspersoneel dat nog zou moeten worden opgeleid. Nodig voor de grote aanvullingen militair materieel dat er in die tijd zat aan te komen.. Daar was de resterende tijd te kort voor. Zo volgde er een oude bekende van ons, de heer Jack Boer, in die tijd als militie-matroos vliegtuigmaker een opleiding op Morokrembangan in Soerabaja. Naderhand werd hij tewerk gesteld als vertaler van de nodige technische handboeken: o.a. verstelbare propellers, magneten, carburateurs en bewapening.

      • Soedibyo zegt:

        Als het niet lukt dan is het de schuld vande opleider of de commandant. Waarom met de Jappanners het wel lukt, moreel, motiefen, het doel waarom ze moeten vechten en hun leven moeten opofferen. Ondanks dat was in Tarakan 200 soldaten vh Legioen Mangkoenegoro gesneuveld voor de eer van de Mangkoenegoro. Dat is het verschil.

      • Jan A. Somers zegt:

        ” infantriecompanie” Ik ben niet op de hoogte van een KNIL-compagnie, maar ik dacht zo rond de honderd man. Hetzelfde voor een tankpeleton. Hoe durf je zo’n handjevol militairen op die landende Japanners af te sturen? Een beroepsmilitair moet maat weten te houden. De meeste helden zijn al dood.

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        De organieke eenheid binnen het KNIL was het bataljon dat, in tegenstelling tot de Europese bataljons, uit compagnieën bestond. Daardoor was de sterkte van het bataljon hoger, wat weer voordelen had bij het opereren in de Buitengewesten waar het bataljon vaak de hoogste organieke eenheid was. Een bataljon bestond uit 1.200 tot 1.300 man, dus met een zakjappaner is gemakkelijk uit te rekenen uit hoeveel manschappen een KNIL-companie bestond.

        Toch wel jammer dat de veronderstelling van dhr Somers niet opgaat, daardoor komt zijn conclusie zoals gewoonlijk volledig in het luchtledige hangen. Naschoppen obv verkeerde veronderstellingen is ook een kunst voor een reserve-officier van de Koninklijke Landmacht Anno Dato NU , die het ook niet weet.

      • Jan A. Somers zegt:

        “tegenstelling tot de Europese bataljons, uit compagnieën bestond. ” Ook de Nederlandse bataljons waren onderverdeeld in compagnieën en die weer in peletons, en die weer in gevechtsgroepen. Dat was over de hele Nederlandse landmacht gelijk. Zoals bij een afdeling veldartillerie: Stafbatterij, drie batterijen, Verzorgingsbatterij. De batterijen bestonden uit 4 of zes stukken. Misschien weet onze heer Bo meer van die KNIL-compagnieën. Het enige verschil met vroeger is dat nu, bij mijn weten, meer in ad hoc brigadeverband wordt geopereerd. De hierboven gegeven organisatie is dan ook formeel, en kan ad hoc worden aangepast aan de noden van de situatie. Veel flexibeler dan in mijn tijd. Maar daar hoef ik me niet mee bezig te houden.

      • RLMertens zegt:

        @vdBroekvaeg; ‘op de feiten vooruit etc.’- gen.maj.bd.Schilling had het over Javanen tijdens de koloniale periode bij het Knil. In de Japanse tijd bleken de Javanen nog fanatieker te zijn dan welk volk dan ook. Ook de jeugd, die we vroeger katjongs noemden; de pemoeda’s, die desnoods bv. te Soerabaja, met bamboe roentjings ten strijde trokken.

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Een KNIL bataljon bestond uit 4 compagnies dwz, dwz 250 tot 300 man per compagnie.

        Om dan te beweren (veronderstelling ) hoe een beroepsmilitair (veronderstelling) het durft om een handjevol militairen (veronderstelling) op die landende Japanners af te sturen, getuigt wel van misplaatste verontwaardiging maar heeft niets met exactheid van de Geschiedenis te maken . Ook een reserveluitenant (sic) dient maat te houden en zich aan de feiten ipv de theorie te houden. (Rechts)Geschiedenis blijft een empirische wetenschap, wordt vaak vergeten.

        Wellicht kan dhr Somers of iemand anders vòòrdat men ueberhaupt iets opschrijft zich wenden tot de zeer geachte Heer Keller, althans dat zou ik doen. Een bezoek aan Bronbeek onder zijn leiding is een verademing en geeft heel veel inzicht in het KNIL-gebeuren, althans dat heb ik ondervonden. Ik wens dhr Keller en zijn vrouw nog een voorspoedig en gezond 2018 toe.

        De beoordeling van Indie paraat dient met de maatstaven van die tijd beoordeeld te worden, waar anders zijn we dan mee bezig? De geschiedenis veroordelen?

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Een corrective op “Een KNIL bataljon bestond uit 4 compagnies dwz 250 tot 300 man per compagnie” dient voor de exactheid te zijn: een KNIL bataljon bestond uit een kleine 325 man.

        Die Mobiele KNIL-Colonne opgericht eind 1941 bestond uit
        !) Staf met 1 White Scout Car
        2) Radiopeleton: radio’s (1?) met specialisten en daarbij behorende wagens 


        3) Tank Compagnie:
-
        Commando Peleton – 3 Vickers Carden-Lloyd

        1ste Peleton – 7 x Marmon-Herrington
-
        2de Peleton – 7 x Vickers Carden-Lloyd
-
        3de Peleton – 7 Vickers Carden-Lloyd
        4) Gemechaniseerde Infantrie compagnie:
- Staf 
- 150 man verdeeld over 3 peletons
- 16 “Braat” Overvalwagens


        5) Verkenningspeleton:
- 3 x Marmon-Herrington pantserwagens
        6) Bevoorrading inclusief Hospiks
- 49 trucks
- 20 jeeps
- 6 Harley Davidsons met sidecar voor vervoer van gewonden

        Wat die Indonesische schepelingen bij de KM betreft, stond de KM-leiding na de gebeurtenissen van de muiterij (1933) op Hr.Ms. De Zeven Provinciën toch wat huiverig. Ik dacht dat de Indonesische schepelingen werden vervangen toen het smaldeel van SBN Doorman voor het laatst uitvoer (1942), zie ook het aantal Indonesische slachtoffers bij de Slag in de Javazee (v.a. het zinken van Hr.Ms. Piet Hein tot aan de ondergang van USS Houston en HMS Perth)

  38. George zegt:

    De Ind. archipel heeft ongeveer de oppervlakte van de V.S.en het KNIL met zo weinig manschappen zou niet eens een invasie vloot van drijvende dogkars kunnen localiseren en neutraliseren.Onderschat niet de vechtkracht van de Javanen. Zelfs een tani kan de heer v.d. Broek leren wat taaiheid en hard werken is.

  39. Soedibyo zegt:

    Het paraat zijn moet gesteund worden door materieele en psychologische condities, de psychologische condities zijn veel belangrijker. Beiden waren niet voldoende aanwezig bij de Nederlandsche militaire apparaat. Hun nederlaag tegen de Japanners spreken boekdelen voor de Indonesiers.

  40. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Bovenstaande reacties zijn veelal hindsight. Een koe van achteren in de kont kijken kan iedereen (Zwitsers gezegde).
    Ik kan niet veel met: “niet voldoende aanwezig”, “onderschatten van de vechtskracht”, “Indonesische schepelingen” of woorden van gelijke strekking.
    Neem bijvoorbeeld de strip “De Terugkeer” citaat:…… “Het KNIL had altijd de taak gehad de binnenlandse rust te bewaren en was niet toegerust om een moderne oorlog te voeren.”……. Dat dient dus een diepgaand analyse van één van die tekenaars (sic) voor te stellen. , het is tenslotte voor VMBO-niveau, dus we houden het simpel-

    Ned. Indie en het KNIL hadden een duidelijke militaire politiek, defensiegrondslagen, met de daarbij behorende strategie, die in die tijd door iedereen, zowel in Indie als in Nederland tenminste de kolonialen gesteund werd. Het KNIL-leger en de KM waren daarvan een uitvloeisel. Vergeet niet dat de ABDA-vloot die in de Javazee slag leverde, overeenkwam met de aantallen in het vlootplan uit 1925 of daaromtrent. Het KNIL-leger was een goedgeoefend beroepsleger. Competente en intelligente mensen zoals GG Van Starkenborgh of KNIL-Gen Berenschot waren toch verantwoordelijk voor de uitvoering van dat beleid?

    Vergelijk dat met het Filipijnse militieleger, dienstplichtigen hadden daar een oefentijd van 3,5 maanden. Toch heeft datzelfde militieleger 5 maanden tegen de Japanners standgehouden.

    De vraag is wat er precies fout ging bij het leger zowel als bij de Marine. Dat is een vraag waarop begrijpend antwoord dient worden geven, opdat we lering uit kunnen trekken., nou ja, dat is een ander verhaal.

    Wordt vervolgd

    • Jan A. Somers zegt:

      Sorry, maar vanwege meer interessante zaken moet ik ook in stukjes reageren. Nu eerst die fietsende Japanners waar zo moeilijk over wordt gedaan. Bij De Jong, 11a, tweede helft, foto 136 zijn ze te zien. (oude, niet Indische versie.) Ze waren wel bedoeld voor éénmalig gebruik, snel hergroeperen.
      Er werd wat moeilijk gedaan over ordonnansen op hun HD’s. Bij radiostilte waren die wel makkelijk als er nog geen veldlijnen waren. Vooral bij de wat trage zware artillerie waar ik in de jaren vijftig mee te maken had. Onderweg naar Duitsland, ’s nachts, 40 km/uur, kwamen ze een stukje meerijden met een voet bij ons op de treeplank. Of we nog koffie hadden. Bij de laatste beslissing over de stelling kwamen ze de laatste wijzigingen doorgeven. Bij het vuurregelingscentrum hadden we direct na het in stelling komen nog een eigen lijn naar de op afstand staande radiojeep, maar daar mochten we maar kort gebruik van maken. Onze artilleriewaarnemers konden dat niet, die waren afhankelijk van de infanterie/cavalerie eenheden die ondersteund moesten worden. Vandaar dat er zo snel mogelijk een eigen veldlijn moest worden getrokken Bulderend lachen als die verbindingsmensen na een paar km ploeteren enkele tientallen meters tekort kwamen. ’s avonds in de kroeg lachen over die radiostilte, die Russen zaten op een paar km en wisten al lang dat wij er waren en wat wij er uitspookten, Ze hadden toch al onze handboeken en procedures. Dat vonden onze S4 en de externe veiligheidsofficier geen leuke opmerking.

    • Jan A. Somers zegt:

      “defensiegrondslagen, met de daarbij behorende strategie” De ABDA ging er van uit dat Indië in zijn geheel onderdeel was van de Maleise barrière. Hadden waarschijnlijk de defensiegrondslagen niet gelezen: Java moest behouden blijven. Alleen wisten ze bij defensie niet wat dat betekende, stoer Java met wapperende roodwitblauw, aan drie kanten belaagd via veroverde vliegvelden en aan de vierde kant de op de loer liggende Japanse onderzeeboten. Maar het was nog erger! Bij de discussies ging het zelfs over een behouden Batavia! Met het idee dat de vlootbasis ook maar naar Batavia moest verhuizen. Heel begrijpelijk dat Wavell en Hart het niet meer zagen zitten en vertrokken. Bijzonder dat ze hun oorlogsschepen uit de ABDAfloat nog achter lieten in de Combined Striking Force van Doorman. Die op zijn beurt er ook niets meer in zag gezien zijn opmerkingen in het ANIEM-overleg met alle commandanten.
      “stond de KM-leiding na de gebeurtenissen van de muiterij (1933) op Hr.Ms. De Zeven Provinciën toch wat huiverig.” Ach ja, ze wisten niet beter. Het was gewoon een loonconflict waar ook de Europese schepelingen aan deelnamen. In Nederland heb je af en toe ook zoiets, een busstaking, lastig. Maar als je in Indië je kop boven het maaiveld uitstak was je als Europeaan iemand die de weg even kwijt was, en als inlander (met kleine i) een communist. En als je als inlander dan ook nog wat riep was je een extremist. Rijp voor Digoel. De kranten vonden het prachtig, er gebeurde al zo weinig in Indië. Mijn samenvattend (verkort) commentaar was: “De bezuinigingen hadden niet alleen de sterkte van het leger aangetast, ook waren in 1931 de traktementen bij leger en marine twee keer met 5 procent verlaagd. Eind 1932 vonden in Soerabaja grote demonstraties plaats naar aanleiding van geruchten over verdere salariskortingen. Na ontkenning werd in januari 1933 deze verlaging toch doorgevoerd, oplopend tot 7 procent voor het Inlandse personeel. Bij de hierop volgende demonstraties en dienstweigering op grote schaal werden honderden arrestaties verricht, voor een groot deel onder Inlandse marinemensen. De pantserkruiser De Zeven Provinciën, een verouderd oorlogsschip dat als opleidingsschip werd gebruikt, was met 256 Inlandse en 141 Europese schepelingen, en 30 officieren op oefenreis toen aan boord de nieuwe traktementsverlaging en de onrust in Soerabaja bekend werden. Op 4 februari, terwijl het schip voor Koetaradja, de hoofdplaats van Atjeh, voor anker lag en de commandant met enkele bemanningsleden zich aan wal bevonden, overmeesterden Inlandse schepelingen samen met een deel van het lagere Europese personeel het schip. De muiters maakten bekend dat de actie een protest was tegen de salariskortingen en de gebeurtenissen in Soerabaja en dat geen geweld werd beoogd. De muiterij kwam hard aan bij de Europese bevolking; de marine als symbool van de Nederlandse grootheid was gekrenkt en daarmee het nationale gevoel. Inlanders bleken een groot oorlogsschip te kunnen besturen, men kon de gewapende macht kennelijk niet meer vertrouwen. Het ging in beginsel om een loonconflict, maar aangezien aanvankelijk niet bekend was dat ook Europees marinepersoneel aan de actie deelnam werd de muiterij opgevat als een politieke opstand. Op 7 februari vond in Batavia een grote betoging plaats waarbij duizenden (Indische)Nederlanders van hun trouw en liefde aan vorstin en vaderland getuigden, en uiting gaven van hun afkeer van Indonesisch nationalisme, socialisme en communisme. Bemiddelingspogingen van vakbonden faalden, de gouverneur-generaal en de marineleiding eisten onvoorwaardelijke overgave. Een vliegtuigbom, bedoeld als schot voor de boeg, raakte het schip zelf waardoor 23 opvarenden werden gedood, waarop de muiters zich overgaven. De muiters werden tot zware gevangenisstraffen veroordeeld, tot 18 jaar, maar werden in 1937 ter gelegenheid van het huwelijk van Prinses Juliana vervroegd in vrijheid gesteld. De vreugde bij de Nederlanders over het harde ingrijpen was groot, de tijd was rijp voor afrekening met alle nationalistische agitatie. Binnen het bezuinigingsbeleid werden nu ook militairen, die niet volledig werden vertrouwd, ontslagen. Ook in Nederland werd scherp gereageerd. Sneevliet, die weliswaar met Moskou had gebroken, werd tot gevangenisstraf veroordeeld vanwege zijn oproep aan het marinepersoneel om het voorbeeld van hun collega’s in Indië te volgen. Militairen mochten geen lid meer zijn van de SDAP of verwante organisaties, socialistische tijdschriften waren voor militairen verboden.” Die goeie ouwe tijd!

  41. George zegt:

    The situation in the Philippines was different. Read the quote above:”America is at war with Japan not because she wants to KEEP the Philippines, but to uphold the principles of democracy therein.”
    On the other hand,the Dutch wanted to KEEP the Indies as their colony, maybe not apparently, but that was the case in reality.

    • van den Broek van een andere generatie zegt:

      Ik wil een discussie over hoe een dekolonisatie-politiek in Indonesie i.v.m. Filippijnen werd gevoerd vermijden. Dat dient onder een ander topic besproken worden, anders wordt het wellicht punt van onderzoek bij die 3 befaamde/beruchte onderzoeksinstituten.

      Ondanks een slechtere bewapening en uitrusting , kortere opleiding heeft het Filippijnse leger dat voornamelijk uit dienstplichtigen bestond zich 5 maanden verweerd tegen een Japanse invasie en tijdens de bezetting een guirilla gevoerd. Het artikel laat zien dat dat niet kon zonder steun van de locale bevolking. Er zitten mooie tekeningen van troepenbewegingen in.

      Mijn punt is hoe de KNIL militaire top d.w.z. Gen. Boerstra, Berenschot, Schilling e.d.. dacht over een beroepsleger i.c. het KNIL en hun laagdunkende mening over een militieleger m.n. het Filippijnse dienstplichtigenleger.

      Dat het fout ging wordt al uit den treuren verteld, daar zit niet nieuws onder de Japanse rijzende zon.
      Hoe ging het in Ned. Indie fout? Hoe heeft het KNIL de defensiegrondslagen m.n. haar strategie omgezet in de realiteit (1935-1942) en welke consequenties had dat. Daar kan toch zinnig over worden gediscussieer op basis van de gebeurtenissen?

  42. Wal Suparmo zegt:

    Oorlogs communiqué: WEES NIET BANG! WIJ ZIJN GEREED! KOM MAAR OP.! De Jap. met hun spleetogen kunnen niet eens rechtschieten.Wij zullen hu een warme welkom bezorgen met onze 70.000 roemrijke KNIL soldaten met VOC klewangs en 1885 HUMBURG karabijen.!

Plaats een reactie