Indisch Bronbeek in Bandoeng, gebouwd in 1924 op een fundament van naastenliefde, was geen geluk beschoren. In november 1945 werd het bezet door Indonesische jongeren. De gevolgen waren niet minder dan verschrikkelijk.
Op 17 oktober 1945 arriveerden de eerste Britse troepen in Bandoeng. Samen met tweeduizend Japanners waren zij verantwoordelijk voor de bescherming van een 60 duizend Europeanen, een vrijwel onbegonnen zaak omdat de te beschermen personen over de hele stad verspreid wonen. Zelfs als in november de Indo-Europeanen uit Zuid-Bandoeng gesommeerd worden naar het gebied boven de spoorlijn te trekken, is de Geallieerde troepenmacht onvoldoende om excessen te vermijden. Vooral de perifere gebieden van Bandoeng, zoals Bronbeek in het noord-westen, blijven onbeschermd.
Meldingen van moord en kidnap werden onder meer gedaan in het Nederlandse verbindingskantoor (Dutch Liaison Office) in het hoofdkwartier van de 37th Infantry Brigade van de Britten, onder leiding van Ir. G.S.Vrijburg, en het RAPWI-kantoor aan de Pasar Kaliki 149.
Op 8 december kwam op dit laatste kantoor een eerste melding binnen van mevrouw Margaretha de Bruyne-Christen. Zij vertelde dat zij van een 14-jarig Indonesisch speelgenootje van haar neefje had gehoord dat “in het huis van Baba Hajam (een Chinese kippenboer) 27 mannen uit Bronbeek door de extremisten waren vastgehouden. Zij waren met speren gedood en in een in de tuin van dit huis gegraven sleuf gegooid.”
Hoe alarmerend dit bericht ook was, er werd niets mee gedaan. Gebrek aan middelen? Onvoldoende geloofwaardigheid van de bron? We weten het niet. Toen echter op 19 december 1945 mevrouw Bax, districtshoofd van Bronbeek, bij het kantoor van Vrijburg langsging om melding te doen van het feit dat drie weken eerder 33 personen, waaronder 4 Nederlanders, 1 Menadonese vrouw en 28 Indo-Europeanen in Bronbeek door pemoeda´s uit hun huizen waren gehaald, werd wél actie ondernomen.
Uit het rapport van Vrijburg:
“December 21st: On Thursday 20 December 1945 a party went out to search for the bodies of kidnapped persons from Bronbeek on Sunday 2 December 1945. (…)
Twelve bodies of males were recovered in a narrow ditch about 80 cm deep covered with 60 cm of earth. All the bodies had the hands bound on the back, and the throats nearly completely cut. Identification was not possible anymore.
After the first body had been found I interrogated two Indonesians living around the place of the crime. One of them told me the following:
‘On a Sunday several men were taken from Bronbeek by TKR-members, brought to this place and murdered there by cutting their throats. The number of victims was roughly ten, there were young and old persons amongst them.’
According to reports gathered from the evacuated people of Bronbeek, 28 of the occupants of Bronbeek, with four visitors, all male, were taken from Bronbeek as prisoners by pemoedas. One party was brought to the West, and one to the East. The recovered bodies are probably those of the men brought in westerly direction.
Dutch liaison officer, Vrijburg.”
Dit rapport spreekt dus van 32 slachtoffers: 28 bewoners van Bronbeek en vier bezoekers. Twaalf daarvan waren inmiddels gevonden in de tuin van Baba Hajam. Van deze slachtoffers waren vier Nederlands, en acht Indo-Europeanen. Een Brits verslag over de actie eindigt met een koel: “Kampong cleared of people, burnt to the ground.”
Een verslag van de vondst van de andere slachtoffers is niet bekend, maar ook zíj werden gevonden en herbegraven.
De Opsporingsdienst van Overledenen (O.D.O.), opgericht in december 1945 te Batavia, was verantwoordelijk voor de herbegraving van de slachtoffers. Een onderzoek naar de precieze toedracht van de gebeurtenissen en mogelijke vervolging van de schuldigen, behoorde niet tot zijn competenties. De situatie in Bandoeng was op dat moment ook nog veel te chaotisch om aan een dergelijk onderzoek te kunnen denken.
Op 13 februari 1946 wijdde het Bataviase Het Dagblad een overzichtsartikel aan het gebeurde:
“De slachtingen op Bronbeek. Na de tevoren bij herhaling verrichte kampongdoorzoekingen in de desa Soekadjadi in het Noord-Westen van Bandoeng, had woensdag 6 februari de laatste uitkamming plaats van de beruchte desa. Meer in het bijzonder gold deze doorzoeking, waaraan door een gecombineerde eenheid van Mahratta’s, Punjabi’s en Gurkha-infanterie werd deelgenomen, alsmede door een Nederlandse groep, bestaande o.a. uit politiemannen, de kampongs Bodjonegara, Lamping, en dat deel van Soekadjadi waarin het bekende woonoord Indisch Bronbeek is gelegen.
Niet minder dan 487 Indonesiers werden opgepakt van wie nog dezelfde dag, volgens officiele opgave, 270 werden vrijgelaten. De overigen werden aangehouden voor verder verhoor. Onder deze arrestanten bevinden zich verscheidenen die bij confrontatie werden herkend als betrokkenen bij moorden op Nederlanders en anderen, gepleegd in November en December. Van 70 dezer moorden is komen vast te staan dat zij door de moordenaarsbenden – onder gebruik van valse politieke leuzen – zijn gepleegd.
Eén der onderzoekers schreef over het drama van Bronbeek onder meer het volgende:
Indisch Bronbeek is hemelsbreed ongeveer 500 meter van het gemeentelijk Juliana Ziekenhuis gelegen, alwaar vele gezinnen wonen van oud-militairen en anderen, die daar gedurende de Japanse bezetting een toevlucht zochten.
Hoe de massa werd opgezweept
De eenvoudige landelijk bevolking is (na de Japanse capitulatie) verheugd, durft dit echter niet te uiten, maar vertelt bij het verkopen van groenten, dat ze hoopt, dat spoedig de Nederlanders weer terug zullen zijn, en ze weer als vanouds aan het werk zal kunnen gaan, want nu heeft ze te weinig werk en praktisch geen eten. Velen van de zogenaamde intellectuelen zwijgen en houden zich afzijdig. Men wacht dagen, weken, maanden…
Er komen echter geen Nederlandse troepen of geallieerden. De Jap blijft de baas. Een zeer intensieve, heftige, openlijke propaganda door de in Indonesische handen zijnde radio, en een ondergrondse, door Jappen en Indonesische extremisten gevoerde actie breekt los op de onderontwikkelde massa, die reeds drie jaren vergiftigd werd door Japanse propaganda en de laatste tijd in bittere armoede heeft geleefd. Speciaal de NICA wordt als de boeman gekwalificeerd, die gekomen zou zijn om de arme Indonesiërs te onderdrukken en te vermoorden. Alle Nederlanders werden vereenzelvigd met het woord NICA: een geüniformeerde Nederlander is een NICA-soldaat, derhalve moeten alle Nederlanders uitgeroeid worden.(…)
Diverse groepen oefenen een ware terreur uit, zoals de zgn. officiële politionele instanties als TKR, Polisi Istimewa (bijzondere plaatselijke politie) en de plaatselijke pemoeda-organisaties.(…)
Roofpartijen van Europese woningen en bedreiging van Europeanen worden schering en inslag, speciaal in de volkomen onbeschermde buitenstraten van de Zorgvlietwijk. Men wordt al driester en driester, want vergeldingsmaatregelen worden niet genomen. Alles is mogelijk – de Nederlanders zijn geheel onbewapend en mogen zelfs niet bewapend worden. Er zijn onvoldoende Geallieerde troepen en de meeste nog in functie zijnde Japanners heulen met de Indonesiërs.
Moordpartijen op grote schaal
Een Europeaan van de Zorgvlietwijk die op één der markten voedsel wil kopen, wordt ter plaatse vermoord (eind november 1945). Zijn lijk wordt later door de Indonesiërs ergens in een akker in de kampong begraven.
Dezelfde dag worden daar vier lijken van vermoedelijk in hun huizen afgeslachte Europese mannen aangebracht en op de zelfde plaats begraven.
De in de omgeving van Bronbeek wonende Europese gezinnen worden uit hun huizen gehaald en in ‘Bronbeek’ gebracht. Hun huizen worden leeggeplunderd. Bronbeek zelf wordt gesloten en door de officiële politie bewaakt.
Op 28 november worden alle bewoners van Bronbeek, plusminus 280 zielen (meest vrouwen en kinderen, wat oudere mannen en een aantal jongeren) samengedreven in de kantine. De bedoeling is allen af te maken met handgranaten en geweervuur.
Vermoedelijk is deze massamoord op het laatste moment afgelast uit vrees, dat het geknal te veel de aandacht zal trekken van de in de nabijheid zijnde Brits-Indische bewaking van het Juliana Ziekenhuis.
Op 29 november worden 14 Indonesiërs geboeid langs Bronbeek gevoerd, op eerder genoemde akker afgemaakt en begraven.
‘Weg met de NICA’
Die zelfde dag worden uit Bronbeek de jongens vanaf 16 jaar en de mannen tot 40 jaar gevankelijk weggevoerd. De gehele kampongbevolking wordt gedwongen dit gade te slaan. Er wordt geroepen: ‘Weg met de NICA’ etc. Bruikbare kleding en kostbaarheden worden de slachtoffers afgenomen en onder de bende verdeeld. Ook déze groep, inclusief een vrouw uit de Zorgvlietbuurt, wordt op dezelfde akker afgeslacht. Een jongen die tracht te ontvluchten, wordt neergeschoten en op het veld afgeslacht. Eén der mannen vraagt om gratie. Hij wordt gegrepen en een arm wordt hem praktisch afgeslagen. Hierna weet hij zich nog los te rukken en weg te lopen. Hij wordt echter achterhaald en met een kapmes wordt een einde aan zijn leven gemaakt.
De anderen worden in knielende houding, de handen op de rug gebonden, van enkelen ook de voeten gebonden, stuk voor stuk afgemaakt, door een slag met een zwaard van voor-opzij toegebracht. Hun lijken worden ter plaatse begraven.
De volgende dag volgen acht mannen, tussen 40 en 60 jaar, met een vrouw uit Bronbeek en een man uit de Zorgvlietbuurt. Ook hun kleding en kostbaarheden worden hun onderweg afgenomen en verdeeld. Zij worden in een klappertuin begraven, na aldaar te zijn gedood.
Van drie hunner wordt eerst een arm afgeslagen onder het dreigement dat indien zij mochten schreeuwen, alle vrouwen en kinderen in Bronbeek hun lot zullen delen. De vrouw krijgt twee bajonetsteken in de hals en daarna een genadeslag met een zwaard.
Ook kinderen afgeslacht
Circa twee dagen later passeert wederom een aantal uit hun huizen gehaalde gezinnen als gevangenen Bronbeek, afkomstig van de omgeving van Zorgvliet en bestaande uit 14 mannen, tien vrouwen en oudere meisjes, zes meisjes van 7 tot 8 jaar. Zij worden een eind verder in een maistuin vermoord en begraven. Hun lijken worden door de Rode Kruisploeg (sic-JP) van de kampong opgegraven en een kilometer verder in een rivier geworpen.
In enkele opeenvolgende nachten wordt ook met de lijken van de eerste groepen gesold. De lijken worden van graf gewisseld en in andere graven ondergebracht. Vermoedelijk hebben de daders hiermee de bedoeling gehad een eventueel later onderzoek te bemoeilijken.
De overige heel oude mannen, vrouwen en kinderen krijgen binnen de grenzen van Bronbeek weer bewegingsvrijheid. Het is echter de bedoeling hen mee te voeren naar het Noorden. Dit plan wordt verijdeld door de uiteindelijke evacuatie van deze personen op 17 december, onder militaire dekking, naar een kamp binnen de beschermde wijk van Bandoeng.
Op 20 december worden onder dekking van Brits-Indische troepen door een Nederlandse groep 12 lijken van jongens en mannen gevonden. De volgende dag heeft de identificatie plaats.
Tijdens deze werkzaamheden wordt een dertiende lijk ontdekt van een vrouw, maar één der twaalf mannen blijkt te zijn verdwenen. Het werd door de moordenaarsbende opgegraven, naar de bekende rivier gebracht, aldaar in stukken gehakt en in het water geworpen.”
Aldus Het Dagblad. Het moge duidelijk zijn dat de genoemde aantallen slachtoffers wijd uiteenlopen. Volgens Het Dagblad zou sprake zijn geweest van meerdere slachtingen op verschillende dagen, en zou het totaal der slachtoffers op meer dan 70 liggen. Ook Mary C. van Delden doet in haar boek Bersiap in Bandoeng uitgebreid melding van de moorden in Bronbeek, – zij waagt zich niet aan een schatting van het aantal slachtoffers.
Misschien is het exacte aantal ook minder belangrijk. Wél belangrijk – voor de familie van de slachtoffers en alle andere betrokkenen – was de impact die het gebeuren heeft gehad. Zoals de herinneringen van een toen 12-jarige jongen uit het Tjihapit-kamp:
“Omdat hij tot de oudere jongens behoorde, moest hij ook door de kampleiding opgedragen werkzaamheden verrichten. Tot die werkzaamheden behoorde het onder bescherming van gewapende Japanners opruimen van een massagraf bij Bronbeek. Het massagraf bestond uit met zand overdekte opgestapelde lijken van bewoners, die kort daarvoor waren vermoord door de nationalisten. Deze gruwelijk verminkte lijken moesten de jongens opgraven en in kisten leggen. Er hing een afschuwelijke stank. Ze hadden handschoenen gekregen en met doeken voor hun mond hebben ze zo twee dagen moeten werken. Aanvrager noemt dit de verschrikkelijkste herinnering die hij heeft. De beelden zijn hem altijd bijgebleven.”
Alle geschiedenissen hebben een begin en een eind. Voor vele van de bewoners van Bronbeek was dit het eind. Voor deze jongen misschien echter het begin…
x
Bijlage:
De door Mevrouw Bax genoemde namen (33):
Mijn vroeger leraar Suyderhout vertelde over deze gruwelijkheden midden jaren zestig over tijdens de les. Wat hij ook vertelde was dat de Engelsen zich schuldig maakten aan roof uit ‘Europese huizen’ en dat e.e.a. via Andir per vliegtuig richting Batavia werd afgevoerd. Is dit verifieerbaar?
Ik ken deze berichten niet, maar het lijkt me niet onmogelijk. Een deel van de Brits-Indische soldaten had grote sympathie voor de Indonesiërs…
Behalve de Ghurkas naar mijn overtuiging.
Bij onze bevrijding uit de Werfstraatgevangenis hadden die Gurkha’s geen problemen met de pemoeda’s. Toen ze in de gevangenis de lijken vonden van hun maten, die bij de onderhandelingen over onze vrijlating waren vermoord, hadden ze daardoor geen zin krijgsgevangenen te maken, dus ….
Hallo Frank
Die leraar Suyderhoud was mijn vader en hij was leraar op het dalton lyceum, ik zat zelf eind jaren 50 ook op het dalton. Verhalen over engelse roof heeft hij mij nooit vertelt wel het vinden van nederlandse lijken in de bandoengse kampoengs. Frits
En werden er namen vermeld? Namen zoals Chevalier en Waardenburg?
niet dat ik weet de lijken werden gevonden bij het graven in de kampung door de engelsen. Ik heb met een waardenburg in de klas gezeten op de engelbert van bevenvoorden school in 1955, familie van jou? frits.
@Frits@
Ik ken alleen een Hugo Waardenburg uit Oregon en in de leeftijd van, vermoedelijk 94. Zijn zus was Meta. Zij was getrouwd met een broer van mijn moeder en dus een Chevalier. Zij werden door de familie terug gevonden. In stukken gesneden.
“werden er namen vermeld?” Van de stoffelijke resten die ik heb helpen ruimen was de naam van het begin af aan niet bekend. We legden er wel een briefje op met de vindgegevens zoals op straat bij huisnummer xyz, maar daar had je natuurlijk niets aan. Zij liggen naamloos op Kembang Kuning. Net als op het ereveld in Vlissingen, de onbekende soldaat, known unto God. Daar lopen we elk jaar even langs, zij krijgen nooit bezoek.
Ik ben van 1940. Nadat mijn moeder terugkeerde uit het kamp woonden we in de Jan Steenlaan in Bandung Kennelijk dicht bij de grens van de vijandelijkheden.Regelmatig was het alarm en dan ging moeder met haar twee kinderen schuilen in het Boromeus Ziekenhuis totdat het sein veilig werd gegeven. Ook herinner ik me de binnenkomende Ghurka’s, die meteen achter de vrouwen aan gingen De baboes vluchtten naar de bijgebouwen. Op een gegeven moment zijn we ge-evacueerd in een auto met een gewapende militair op de tree plank.Allemaal verder goed afgelopen gelukkig.
Wij woonden ook op de Jan Steenlaan. Achter het huis waren we aan het eten. We hadden eerst niets in de gaten, maar toen zagen we huizen in brand. Er werd veel geschoten in de straat. Andere mensen hadden ons huis al verlaten en hadden niets gezegd. Nasi goreng nog steeds op het vuur was achtergelaten. Wij vluchtten ook naar het Boromeus Ziekenhuis. Aan het einde van de straat was een Ghurka die over mijn hoofd in de verte schoot. Hij pakte mij op, ik woog nog geen 20 Kg en bracht mij in veiligheid. Ik had gegild en werd door mijn vader en twee-jaar oudere broer ridiculed. Ik kwam in het Boromeus Ziekenhuis en werd gebracht naar een kamer waar allemaal kinderen op de grond zaten. Ik kon niets zien. Toen het dag werd, en je weer kon zien, was er een meisje met een marmotje. Het marmotje was niet bang en daarom wij ook niet. Later kwamen we in Tjihapit. Op 28 februari 1946 werden we opgehaald nog voor zonsopgang en werden gebracht naar het vliegveld Andir. We vlogen naar Batavia en werden van het vliegveld in een jeep met twee gewapende militairen naar Tandjok Priok? gereden. Nog dezelfde dag vertrok het schip de “Japara” en kwam op 28 maart in Amsterdam aan. Midden in de nacht voeren we door het Noordzeekanaal en zagen lantarenpalen langs het kanaal. Het water was hoger dan het land ernaast. Ik was toen 9 jaar oud en moest wennen aan het verkeer dat, volgens mij, aan de foute kant reed.
Hannie en Ed Kerkhoven
■ Jan Steenlaan → Nu Jl. Pager Gunung (was genoemd naar de schilder)
Down memory Lane?
https://indearchipel.com/2017/02/08/straatnamen-bandung/
Min vriend gert steenhoff woonde in de jan steenlaan tegen over de broeder school.Deze school werd gebruikt bij de japanse geheime dienst kempeh thai. Volgens mijn vader was er een zaal met martel tuigen waar hij elke maand naar toe moest waar de jap hem dan vertelde wat ze met hem zouden doen als hij in het verzet ging. frits
Ghurkas (Nepal)? of de Brits Indiërs,dat waren meestal de aanranders,wat ik me kan herinneren.Die ruilden hun wapens in voor vrouwen uit het TNI kamp.Ik ben van 1937,Ambarawa –> Semarang –>Soerabaya,Onder Engelse bescherming,waaronder Ghurkas en Brits-Indiërs.
Als antwoord op:F.Boogaardt,m.b.t. de Ghurkas die de vrouwen lastigvielen.
dit bericht is ook beschreven in het boek allen zwijgen van S.M Jalhay.de slachtoffers zijn begraven op het ereveld van Pandu kerkhof.ik heb als jongen van 12 jaar nog gespeeld met vrienden uit de buurt.op de graven staan vermeld BRONBEEK onbekend.
Roughly ten?
Die Indonesische vent kon niet tellen, man!
Twelve bodies = 12 lijken van mannen n jongens! Eerst gekidnapt ook nog. Hoelang hebben ze erna nog geleefd?
Bedankt Java Post voor dit stukje Reality Check!
Een bevestiging van feiten die men heeft willen verbloemen ( lees: verdonkeremanen) Vandaag is toevallig ook Volle Maan, dus …
Ons tiener-broertje werd zelfs in vredestijd door een Indonesische militair gekidnapt terwijl hij van school naar huis liep, met de mededeling “Dit gaan we ook met jullie allemaal doen”, en liet hem toen gaan. Kidnappen is hun specialiteit.
SPOORLOOS
The 13 activists who are still missing were members of various organizations, such as the People’s Democratic Party or Partai Rakyat Demokratik, PDI Pro Mega, Mega Bintang, and students organisations:
Peter Milky Grace, Airlangga University student and member of STF Driyakara; disappeared in Jakarta on March 30, 1998.
Herman Hendrawan, Airlangga University student; disappeared after a press conference at the Legal Aid FoundationKNPD in Jakarta, March 12, 1998.
Suyat, SMID activist; disappeared in Solo on February 12, 1998.
Wiji, poet, activist from the organisation Jaker; disappeared in Jakarta on January 10, 1998.
Yani Afri, driver, supporter of Megawati’s PDI Pro Mega. After he joined the Mega Bintang coalition for the 1997 elections, he was arrested in Jakarta and disappeared on April 26, 1997.
Sonny, driver. He was friends with Yani Afri and also supporter of Megawati’s PDI Pro Mega; disappeared in Jakarta on April 26, 1997.
Dedi Hamdun, businessman, active in the PPP and Mega Bintang 1997 campaign; disappeared in Jakarta on May 29, 1997.
Noval Al Katiri, PPP activist; disappeared in Jakarta on May 29, 1997.
Ismail; disappeared in Jakarta on May 29, 1997.
Mundandar Ucok Siahaan, student, kidnapped during the Jakarta riots on May 14, 1998.
Hendra Hambali, high school student; disappeared in Glodok, Jakarta, May 15, 1998.
Yadin Muhidin, Sailing School student; arrested by North Jakarta Police and disappeared on May 14, 1998.
Abdun Nasser, contractor; disappeared during the Jakarta riots on May 14, 1998.
– HILANG-ORANG HILANG-ORANG HILANG-ORANG HILANG-ORANG
http://jakartaglobe.id/news/jokowi-must-bring-justice-indonesias-disappeareds-rights-groups/
@Frits Suyderhoud:
—Volgens mijn vader was er een zaal met martel tuigen waar hij elke maand naar toe moest waar de jap hem dan vertelde wat ze met hem zouden doen als hij in het verzet ging.—
Wat een geluk voor vele buitenkampers In Bandoeng.dat jouw pa die bedreigingen naast zich heeft neergelegd! Afgezien van de enorme persoonlijke voldoening die hij daarvan heeft gehad. Groeten..,
Dick Bär
Wanneer is slachting Olo aan de beurt? 24 Slachtoffers worden er genoemd. Ik weet er niets vanaf.
Olo moorden zijn reeds diverse keren ter sprake geweest. Maar voor u is hier de zaak met een volledig op waarheid beruste uitleg. Heb er ongeveer een maand of 8 aan gewerkt en met diverse nog in levend zijnde mensen uit die periode gesproken.
https://myindoworld.com/bersiap-masacre-in-padang-west-sumatra-nederlandse-versie/
Ik ben van 1930.Ik was in die tijd in het Juliana ziekenhuis en zag van uit het balkon voor het kantoor een vrachtwagen geladen met opgegraven lijken uit Bronbeek binnen rijden.Ik werd later opgehaald en in militair vliegtuig naar Batavia gevlogen en vervolgens in militair convooi naar Kedoenghalang kamp te Buitenzorg gereden voor gezins hereniging.
Het drama van Bronbeek staat niet op zichzelf want wat is de betekenis van Bronbeek in het licht van de gebeurtenissen in Bandoeng na 15 Augustus 1945?
Er is wel wat bekend van Bandoeng. In Augustus 1945 waren er 20.568 manlijke burgergeïnterneerden en krijgsgevangenen (vnl 15e KNIL-bataljon) en 31 vrouwlijke geinterneerden. Van de niet-geinterneerden (de zgn Indo-Europeanen) waren er 4 .523 mannen (vnl ouderen > 40 en jongeren < 20) en 10.952 vrouwen. Totaal iets meer dan 36.000 personen. Door transporten vanuit de kampen van Midden-Java liep het aantal Europeanen op tot 60.000. De siuatie voor de Europese bevolking was nogal chaotisch, 40% van de bevolking bestond uit vluchtelingen van buiten Bandoeng, die hulp kregen van de BOGI en het Kantoor voor Burgergeinterneerden.
Op 12 September 1945 kwamen 2 RAPWI-vertegenwoordigers om poolshoogte te nemen. Op 17 September 1945 arriveerden twee rescue-team in Bandoeng, captain Gray en LTZ2 Poublon en tevens kapt ir van der Valk van het kantoor Displaced Persons KDP met een staf van 25 personen uit Brisbane. Daarnaast probeerden leden van de BKR orde in de chaos te scheppen, maar zij hadden weinig gewicht en de incidenten namen toe.
Begin Oktober stapelden zich de problemen in Bandoeng zich op. De agressie richtte zich op de RAPWI en ook het Rode Kruis. Op 5 Oktober ontvingen Indo-Europese families die in de buitenwijken en kampongs woonden bericht van de BKR dat zij niet langer konden worden getolereerd en onmiddelijk moesten verhuizen. Het RAPWI werk begon steeds moeilijker te worden . De eerste mensen verdwenen en er braken straatgevechten uit. Van 8 tot 10 Oktober bereikte de onrust een eerste hoogtepunt. Het vliegveld van Andir werd door Indonesische nationalisten o.i.d. ingenomen, de Bandoengse kampen werden beschoten en grote groepen Pemoeda’s en volk trokken door de straten.
Op 10 Oktober werd het Kempetai-gebouw in Noord-Bandoeng bestormd. De Japanse commandant Mabuchi greep in en liet de BKR en andere Pemoeda-leiders komen voor onderhandelingen. Hij slaagde erin de stad weer onder controlle te krijgen.
OP 17 Oktober arriveerde Brigadier MacDonald van de 37ste Indiase Infanteriebrigade met zijn staf in Bandoeng. Op dezelfde dag arriveerde een Gurkha bataljon en delen van een ander bataljon. Het overblijvende deel kwam op 1 November, Bandoeng was een Brits bruggehoofd geworden.
De Britten kwamen eigenlijk voor de krijgsgevangenen en de geinterneerden, dat was hun primaire taak. De Indo-Europese bevolking IFTU (Inhabitants Friendly To Us) werd gewoon buiten beschouwing gelaten. Door omstandigheden waren de Britten later genoodzaakt ook de Indo-Europeanen en grote groepen Chinezen te beschermen en/of in veiligheid te brengen.
De stemming werd steeds slechter. In November nam de terreur in vooral de Noordelijke buitenwijken van Bandoeng steeds ernstiger vormen aan en dagelijks moesten vluchtelingen in evacuatiecentra en elders worden ondergebracht.
De voedselboycopt werd 10 November rechtstreeks tegen RAPWI gericht. De Britten begonnen onderhandelingen met de Indonesische gouverneur Soetardjo. Op 29 November kwam er een compromis. De lndonesische inwoners uit de noordelijke kampongs hoefden niet te verhuizen, maar de extremisten wel. De inwoners uit de bewoonde wijken moesten naar het Zuiden. De Jappen en Brits-Indische militairen legden een cordon om de Noordelijk deel van Bandoeng.
Tot 24 Maart 1946 zou Bandoeng een verdeelde stad blijven. Blijkbaar zijn er contacten tussen Britse militairen en Nederlandse locale autoriteiten geweest over de evacuatie van de ingesloten mensen.
Wordt vervolgd.
Bronbeek staat niet op zichzelf. Op het eerste gezicht lijkt het wanorde en chaos als wij ons louter richten op verschrikkelijke gebeurtenissen zoals Bronbeek en dit als drama te etiketteren maar er was meer aan de hand. Mensen werden niet toevallig ontvoerd, er zijn aanwijzingen, er zijn patronen te herkennen.
Of de situatie in Bronbeek of beter gezegd in Bandoeng/Bandung op zichzelf stond , in verhouding tot b.v.b. Soerabaja/Surabaya kan ik op basis van de mij tot nu toe beschikbare informatie nog niet objectief beoordelen.
Dat de Japanners daadwerkelijk betrokken waren bij het handhaven van de Orde en Chaos in Bandung is één ding , maar niet onderscheidend.
Nederlanders werden in Bandoeng gekidnapt, zomaar op straat gekidnapt en weggevoerd, maar is niet bekend of Nederlanders systematisch door bepaalde Pemuda’s en groepsgewijs werden weggevoerd.
Pemoeda’s kidnapten wel Nederlanders en wisselden die uit voor gevangengenomen Indonesiers. Andere Pemuda’s kidnapten Nederlanders en sleepten die naar aangewezen huizen in kampongs, werden daar gemarteld en vaak vermoord. De kampongbevolking was daarbij wel betrokken, Sie haben es gewusst.
Die verhalen zijn terug te vinden bij de O.D.O., NEFIS, maar wat vertellen mij Indonesische bronnen.
En de OLO-moorden? Ik ben zo wijs een andere weg te volgen, die van de Britse archieven want Britten speelden in Sumatra een niet-ondergeschikte rol, daarover later
“Britten speelden in Sumatra een niet-ondergeschikte rol” Sumatra lag in het bevelsgebied van SEAC. Sterker nog, Sumatra heeft nooit in het gebied van SWPA gezeten.
@Sumatra lag in het bevelsgebied van SEAC@
En die hadden alleen maar interesse voor de Britse en Australische gevangenen en lieten alle Nederlanders creperen. Als toen de jonge P Westerling niet had opgetreden, waren duizenden Indo’s en Totoks door Indonesische bendes vermoord. Westerling, die ook nachts optrad, had zichzelf en zijn groep de naam Kaki Lima gegeven. Dit tot ergernis van de Engelsen in Ceylon. Want die wisten niet wie Kaki Lima was.
Eind december 2017 gaf ik een laatste reactie op dit topic. Nadien heb ik mij gericht op het systematisch verzamelen van gegevens over Bersiapslachtoffers OOK in Bandoeng.
Data over slachtoffers (doden en vermisten) in Bandoeng in de periode 15 Augustus 1945 tot juni 1946 heb ik opgeslagen in een EXCEL-sheet, Excel is voor ingewikkeld tellen: 1,2,3, veel en nog veel meer. Met wat cijferwerk kom ik voorlopig op een aantal van 1.000 slachtoffers in de Bersiapperiode.
In de Bersiap konden familieleden en vrienden in Bandoeng vermiste personen laten registreren bij het hoofdkwartier van de 37th Indian Infantry Brigade onder bevel van Brigadier N. Macdonald in het voormalig Department van Oorlog aan het Insulindepark.
In en rond Bandoeng waren zestig (60) plaatsen waar de pemoeda’s ontvoerde personen, in eerste instantie mannen en jongens maar later ook vrouwen en kinderen hadden opgesloten. Deze plaatsen waren bekend door aanmeldingen van Europeanen, Chinezen, een Arabier, Ambonezen, Indonesiers en mensen die hadden vastgezeten maar op een of andere manier hadden kunnen wegkomen.
Bij toeval stuit ik op een bron die aangeeft dat het Britse meldpunt het ook heeft over 1.000 doden in Bandoeng
Zal wellicht een toevalstreffer zijn. Ik ga verder met tellen
Zal de brieven van mijn KNIL vader doorlezen want die werd weer tewerk gesteld in Bandoeng na de bezetting.
Ik lees mee omdat mijn opa zijn naam er tussenstaat !