Nederland en Indonesië moeten het koloniale verleden niet wegstoppen, maar zowel de positieve als de negatieve kanten ervan benoemen, betoogt de Indonesische kunstenaar
.
Hartono ontwierp een ‘ijzerdraadmodel’ van het omstreden Gouden Koets-paneel over slavernij. “Met licht laat ik er schaduw achter vallen.”
Door Iswanto Hartono
Tot de komst van de Japanners in 1942 stond het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen op een centraal plein in het toenmalige Batavia. Coen was de eerste gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. In 1621 liet hij bijna vijftienduizend bewoners van de Banda-eilanden doden ter verdediging van het handelsmonopolie van de VOC. Toch kent men hem in Indonesië ook als degene die de stad Batavia, het huidige Jakarta, stichtte. Het geeft een dualiteit aan die in Nederland tot hevig gepolariseerde debatten leidt over goed en fout, over slachtoffer- en daderschap.
„Maak van een standbeeld een schandpaal”, stelde de Nederlandse kunstenaar Hans Houwelingen recent in de NRC voor. Terwijl Nederland vooral met Coen worstelt, oogst hij in Indonesië naast haat ook bewondering. Voor de tentoonstelling die ik samen met de Oude Kerk in Amsterdam en de Brusselse kunstbiënnale Europalia samenstelde, stel ik koloniale standbeelden of gebouwen ter discussie die van cruciaal belang zijn geweest voor de ontwikkeling van Indonesië. Nederland en Indonesië hebben hun eigen geschiedenis en cultuur, maar ook gezamenlijke gevoeligheden. Ik wil dat verleden bevragen, een dialoog op gang brengen, ook met Nederland, en ik wil dat mensen er meer over te weten komen.
Pas kort geleden besefte ik ten volle dat Indonesië een postkoloniaal land is en dat de betekenis daarvan voor onze identiteit in ons bewustzijn ontbreekt. De kennis op Indonesische scholen houdt vaak op bij Max Havelaar en het gegeven dat kolonialisme slecht was. Na de onafhankelijkheid werd het koloniale verleden in de ban gedaan. Straatnamen werden veranderd, beelden werden neergehaald en gebouwen gesloopt. Maar de echte erfenis van de VOC, het corrupte systeem, werd door de beeldenstorm niet vernietigd. Sterker, de Soeharto-tijd was synoniem met corruptie.
Ook werkte de etnische ongelijkheid uit de koloniale tijd door. Nadat de Nederlanders vertrokken, vond op grote schaal geweld plaats tegen Chinezen en andere Indonesiërs die als loyaal aan de Hollanders werden gezien. Maar tegelijkertijd bleef ook het Nederlandse onderwijs- en het rechtssysteem bestaan. En we gebruiken nog steeds dezelfde gevangenissen uit de koloniale tijd. Die ambiguïteit in de omgang met het koloniale verleden fascineert me.
Niet alleen Nederland heeft een Gouden Koets, in Indonesië rijdt ook nog steeds adel rond in gouden koetsen. Maar anders dan in Nederland zijn ze niet controversieel. Voor de tentoonstelling kopieerde ik in ijzerdraad het omstreden paneel op de Nederlandse Gouden Koets over slavernij. Daar laat ik licht doorheen vallen, zodat er een schaduw achter ontstaat. Zo verbeeld ik de verschillende ‘lagen van identiteit’ waarmee die afbeelding ons confronteert.
Noch in Nederland noch in Indonesië begrijpt men de diepere betekenis van zulke beelden. Als Indonesiër vind ik dat de Nederlandse Gouden Koets thuishoort in een museum. Op die plek kun je allerlei aspecten ervan laten zien. Maar als je er als koninklijk paar mee gaat rondrijden, geef je een verkeerde boodschap af. Je stemt ermee in, zonder dat je er iets over uitlegt.
Na Soeharto kwam er herwaardering voor het koloniale tijdperk in Indonesië. Restaurants kregen oud-koloniale namen en er zijn zelfs initiatieven geweest om de namen van koloniale figuren weer op de straatborden te plakken. Het staat in het teken van een geschiedenis die onvoldoende is bevraagd, net als de Nederlandse discussies rondom het standbeeld van Coen. Coen roept schaamte of schuld op over het eigen optreden, maar wat betekende hij echt voor Indonesië? Nederland focust op het eigen culturele perspectief, maar gaat het daarmee niet voorbij aan de ervaring van de ander?
Bij de opening van de tentoonstelling heb ik een aantal kunstwerken die van was zijn gemaakt, waaronder een replica-standbeeld van Coen, als kaarsen aangestoken om ze langzaam te laten verdwijnen. Zo stel ik de vraag of hun fysieke aanwezigheid er nog toe doet. Het antwoord is nee.
Het is niet nodig om het beeld van Coen in Hoorn van zijn sokkel te halen. Benoem wie hij was, maak begrijpelijk wat hij naliet, zet de technologie in, maak de geschiedenis actief en laat vooral verschillende perspectieven naast elkaar bestaan. Om te kunnen vergeten, moeten we eerst herinneren.
x
x
Iswanto Hartono is kunstenaar. Zijn beelden zijn t/m 15 nov. te zien in de Oude Kerk, Amsterdam. Hij schreef dit artikel m.m.v. Indonesië-historicus Anne-Lot Hoek.
x
Dit artikel verscheen eerder in NRC, 29 september 2017
Wat een indrukwekkende, wijze en nuchtere kijk van zaken geeft u in uw column. Het zou goed zijn indien beide landen op deze wijze en op basis van gelijkheid naar ons gezamenlijk verleden zouden kunnen gaan kijken.
We zouden van Dhr.Iswanto Hartono´s fiosofie best wat op kunnen steken als de frustraties weggeborgen kunnen worden.
De corruptie van Indonesiërs terugvoeren naar de corruptie van VOC- Nederlanders , lijkt me nationalistisch de onschuld verbeelden.
Zo schiet het niet op met de bestrijding van de corruptie.
In de Nederlandse herinnering is ambtelijke corruptie na de VOC niet een groot probleem . Het zal er wel geweest zijn in Indië, net zoals nu in Nederland. Maar het werd/wordt niet als een fiks probleem ervaren.
De corruptie van het kolonialisme was het systematisch achteruitstellen van Indonesiërs.
Deels door de (ook niet-ambtelijke) corruptie van Europeanen de betere baantjes te geven.
Chineze ondernemers waren gewoon beter in ondernemen en logisch dat men zakenpartners werden van Europese ondernemers .
Nog steeds zijn Chinezen beter daarin en andere Indonesische etniciteiten blijven traditioneel achter.
Legt de schrijver een nadruk op de Nederlandse schuld van de etnische spanningen ?
@In de Nederlandse herinnering is ambtelijke corruptie na de VOC niet een groot probleem . Het zal er wel geweest zijn in Indië, net zoals nu in Nederland. @
Alles went, zelfs hangen. En in de politiek weet men niet beter.
J.P COEN is wel de oprichter dan Batavia maar niet de eerste gouverbeur generaal van Nederlands Indie want dati is PIETER BOTH. Dat zo iets gepububliseerd kan worden is mij een vraag.
Jan Pieterszoon Coen was de vierde GG. en daarna vervangien door Pieter de Carpentier uit Antwerpen die het bewind overnam met wie hij Batavia stichtte tot 1627 en Jan werd voor een tweede termijn gouverneur-generaal tot aan zijn dood op 21 september 1629 door buikgriep.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_gouverneurs-generaal_van_Nederlands-Indi%C3%AB
Om meer te weten te komen over J.P. Coen kost een boek uit 1892 495 Euro. getiteld Het land van Jan Pieterszoon Coen. Geschiedenis der Nederlanders in Oost-Indië, aan het Nederlandsche volk verhaald.
Geschreven door W.A. Terwogt.
Ik denk dat u goedkoper uit bent met de biografie door Van Goor. Prima boek van een van mijn leermeesters.
Wat weten we van W.A. Terwogt?
Terwogt (Wilhelmus Albertus), geb. te Utrecht, 23 April 1838, prom. in de theologie en werd in 1864 kand. bij de Ned. Herv. kerk, 30 April 1865 pred. te Ammerstol, in 1873 te Simonshaven c.a., daarna leeraar bij de Remonstr. broederschap 17 Jan. 1875 en is sedert 9 Maart 1879 Remonstr. pred. te Hoorn.
Hij gaf in ’t licht: Het leven van den Joodschen geschiedschrijver Flavius Josephus, Utr. 1863; Al de werken van Flavius Josephus, Dordr. 1867-’73; Schoonheden des Bijbels, Arnh. 1875; De Vader des Vaderlands in zijn leven en werken geschetst voor het Nederl. volk, Maassluis 1884-’87; Het land van Jan Pietersz. Coen. Gesch. der Nederlanders in O.-Indië, aan het Ned. volk verhaald, Hoorn 1888.
Wat weten we van Van Goor?
Aelle!
https://javapost.nl/2015/06/15/coen-heiligde-de-middelen/
Het boek dat alles samenvat!
“Wat weten we van Van Goor?” Foei voor zo iemand als u die zoveel geschiedenis weet op te rakelen. Hoofddocent voor de geschiedenis van het kolonialisme en de dekolonisatie aan de Universiteit van Utrecht. Ik heb nu geen zin zijn lijst publicaties hier over te schrijven, dat kunt u zelf wel vinden. Hij heeft zich ook verdienstelijk gemaakt voor de afstammelingen van de VOC in Sri Lanka, de Dutch Burgher Union of Ceylon.
Maar Coen was wel de eerste GG die snapte wat de bedoeling van deze nieuwe functie was. De eerste drie snapten ook niet dat je voor die functie een standplaats nodig had, een staf en een uitvoerend ambtenarencorps. De stichting van de VOC was een knap staaltje staatsmanschap van Oldenbarnevelt en Prins Maurits, een voorbeeld van geduldig en diplomatiek opereren, laverend tussen op winst beluste kooplieden, op macht beluste regenten, gewestelijk chauvinisme en het ‘afbreuk doen aan de vijand’. De compagnieën wilden zelfstandig blijven, net als de gewesten waar zij hun wortels hadden. In het octrooi komt de VOC dan ook naar voren als het evenbeeld van de Republiek, waar het zowel aan eenheid als aan eendracht ontbrak. Waarbij het primaire doel van de VOC, afbreuk doen aan de Portugese oorlogscapaciteit, ondergeschikt raakte. Met betrekking tot de handel was er in Azië een wanorde ontstaan die inherent was aan de gekozen structuur van de organisatie. Het lijkt erop dat de instelling van het ambt van Gouverneur-Generaal in de eerste plaats bedoeld was om orde te scheppen in de handelsactiviteiten en de daarbij behorende administratie. Uitgangspunt hiertoe was het rendez-vous, een centrale plaats voor de overslag van goederen en de administratie. Het grote belang van het rendez-vous was gelegen in de scheiding tussen de eigenlijke Aziatische handel en de belading van de retourvloten. De handel werd hierdoor onttrokken aan de admiraals en in handen gelegd van het Aziatisch bedrijf van de VOC. En aangezien de overeenkomsten met de inheemse machthebbers in de begin-jaren van de VOC nog voor een belangrijk deel tot de handelsactiviteiten werden gerekend, lag het voor de hand de volmacht voor die contracten, krachtens het octrooi gegeven aan ‘die vande Compagnie’, in handen van de nieuwe functionaris te leggen. Voor deze opdracht was Coen, met zijn gedegen opleiding bedrijfskunde en economie in Italië, de juiste figuur. Vandaar de eerste aanbevelingen voor een autonoom bedrijf in Azië van admiraal Matelieff: Cornelis Matelieff ergerde zich aan het veelhoofdig (wan)beleid van de admiraals en schreef op 12 november 1608 aan Hugo de Groot: “Eerstelijck most aldaer een goet commandeur gesonden werden, die de saecken van ’t lant en de Compagnie wel beharticht, (…) dat men meerder autoriteyt in India hebbe als tott noch toe geschiet is, ende datter alles watter is onder een regieringe sta, sonder de ambitie van admiralen voortaen subject te wesen.” En in mei 1609 schreef hij Oldenbarnevelt “datter een hooft oft president derwaerts gaet, om alle die daer sijn één wech te doen gaen. Hetgene datter in de laetste vergadering in Zeelant is geordonneert, datter een tot Bantam wesen sal die de directye van den handel sal hebben, is nyet genoech, is maer alleen sooveel den handel aengaet, maer om de geheele saeck te beleyden nyet.”
Matelieff had in zijn brief van 12 november 1608 aan Hugo de Groot ook geschreven dat men “Voor eerst ende al moeten in India een rendevous ofte gemeene plaetse verkiesen, alwaer alle de schepen van dese landen recht op aen mochten comen ende haer aldaer verversen; daer oock alle provyand, lijftocht, ammunitie van oorloge mocht werden gebracht ende van langsamerhant byeen vergadert, (…); alwaer oock alle waren van alle quartieren souden mogen werden gebracht ende in goede versekertheyt aldaer bewaert, want altijt metten grootsten schepen binnenslants te seylen brengt oock veel costen ende ongemack.”
Mag je ook het verslag van het Internationaal Arbeidsbureau uit 1929 aanhalen ?
Wat een gedoe over het verleden. Het is voorbij, het komt toch niet terug maar kijk vooruit dat de fouten niet herhaald worden. Stand beelden overhoop gooien heeft niemand baat bij en is doelloos en het helpt niemand.Het verleden is interessant voor alleen degenen die er geintereseert in zijn. Het volk op grote schaal zegt het niets meer. M.a.w waar maken ze zich zo druk over.
René Donk, you’re asking: WHY? Well, for the same reason America’s President Hussein Obama has been dictating America for eight long years with his hate and rage “Agenda of REVENGE”, inspired by the dreams FROM his father. The hate of his father, Barack Obama Sr., towards the WHITE British colonial rule over Kenya which he, Hussein Obama, has implemented on WHITE America and, believe it or not, has festered into the pacifist generation of countries like Holland. During his dictatorship Hussein Obama with his hate and rage “Agenda of REVENGE” has planted his seed of unrest in any country that was ruled by a European power and that, ironically, includes our beloved United States of America. Hussein Obama and his brother Hoods of Islam are still at it, instigating a d agitating the people with marches and protests of any kind. This hate and rage “Agenda of “REVENGE” is right up the alley of “refugees” coming to the United States of America from former European colonies. This includes the invasion of Europe, Canada and the United States by Muslim “refugees” coming from the Middle Eastern and African Arab countries, former colonies of England and France. Among them are, as Hussein Obama likes to call them, POSSIBLE terrorists with a hate and rage “Agenda of REVENGE”. In order to find out why the Arabs carry such a hate towards the United States (and of course IS-RAH-L) one has to read up on the history of America’s oil-involvement in the Middle East. Hate, Rage and REVENGE is the fuel that keeps the engine running. The knowledge and memory of their history is the fuel. Hussein Obama blames America for the slave trade, but his memory falls short on the involvement of his ancestral tribe in Kenya and the Arabs in the African slave trade. I believe so do the Indonesians in theirs! https://www.youtube.com/watch?v=RfIcDEI1jWU
a load of crap….
Het koloniale verleden van Nederland heeft in het collectieve geheugen nauwelijks een plaats gekregen. Dit heeft geleid tot het feit dat zelfs journalisten van een kwaliteitskrant als Trouw in hun artikelen over, met name de periode van de Indonesische vrijheidsstrijd en de postkoloniale periode, geen verschil maakt tussen de Indische Nederlanders en Indonesiers. Daarmee geeft men blijk au fond niets van de na-oorlogse situatie te hebben begrepen. Als men op een evenwichtige en genuanceerde wijze over de koloniale en post koloniale geschiedenis wil discussiëren, mag men tenminste een redelijke kennis verwachten. Die kennis is bij het grote publiek nauwelijks aanwezig. Als er op middelbare scholen al les wordt gegeven over deze perioden, wordt er geen objectief historisch beeld gegeven, maar horen de leerlingen een politiek correcte mening over deze materie verkondigen.
Terwogt kan goedkoper: TERWOGT, DR. W.A.
Het land van Jan Pieterszoon Coen – Geschiedenis der Nederlanders in Oost-Indië
Hoorn, Geerts – in rood linnen gebonden – naam op schutblad, verder goede staat – [1892] – met 20 chromo’s en een uitslaande kaart, 1e druk.
Bookseller: Antiquariaat Coriovallum
clipboard Buy From: Antiqbook $47
Ik zag bij Van Stockum (vaak op de Pasar Malam aanwezig) voor 55 Euro, Yay!
Onderaan lees ik op internet dat het boek niet op voorraad is.
ISBN/ISBN13: 9781000012132