Onze bootreis naar Nederland

Door Leonie van Daalen-Röell

In 1939 gingen we voor een jaar naar Nederland met zogenaamd ‘thuisverlof’. We zouden een maand lang met een schip reizen. De opwinding begon al enige tijd eerder toen onze pasfoto’s werden gemaakt door een Chinese fotograaf in Semarang. Op mijn moeders paspoort zie je een lieftallige jonge vrouw van 30 met haar drie kinderen: Willem, 5, Anny, 3  en ik, 8 jaar.

Paspoortfoto´s van Annie Röell-Dietz en haar kinderen Willem, Anny en Leonie

De bootreis zou mijn eerste grote avontuur worden buiten de kleine wereld van onze onderneming. Aan de ene kant haatte ik het om mijn vader, mijn vrienden en onze dieren achter te moeten laten; aan de andere kant verheugde ik me op dit nieuwe avontuur. Onze favoriete baboe Djami zou ook met ons meereizen om ons te helpen in het huis van onze grootouders in Den Haag. Het was ook voor haar een zeer emotionele ervaring, want ze was nog nooit eerder buiten onze onderneming geweest. En dan nu, helemaal naar de andere kant van de wereld!

Het grote moment kwam toen we ons inscheepten aan boord van ‘Dempo’ in Tandjong Priok. Op de kade was het druk met allerlei soorten mensen: koelies met koffers en vracht, bemanningsleden en passagiers met hun familie en vrienden.

We klommen het smalle, wankele gangpad op en gingen een hal binnen waar officieren in witte uniformen ons incheckten. Een Nederlandse steward wees ons naar of tweederangs hutten. Ze waren klein met smalle stapelbedden en wastafels met ontzilt water. De ronde patrijspoort lieten licht en lucht binnen. Tijdens onze reis zou ik vaak voor dit kleine raam staan om naar de golven te staren.

Omdat de meeste passagiers Batavia voor langere tijd verlieten, waren er in de lounges en op de dekken afscheidsfeesten in volle gang toen plotseling de romp trilde van een dreunend geluid dat uit de schoorsteen kwam. Het was het eerste teken dat we binnenkort zouden vertrekken. Al snel klonk opnieuw de scheepshoorn, en toen volgde het Wilhelmus. In tranen kusten en omhelsden we mijn vader, – hij zou ons vier maanden later volgen. Toen alle bezoekers waren vertrokken, hoorden we het ratelen van de ankerketting en de scheepsschroef die begon te draaien. Langzaam voer het schip weg van de kade. De dekken waren nu vol met passagiers die zwaaiden en serpentines uitwierpen als laatste afscheid van de mensen op de kade.

De ‘Dempo’

Verkenning van het schip

Mijn moeder en ik bleven op het dek terwijl Djami in onze hutten voor Willem en Anny zorgde. Achter ons werden Batavia en zijn haven steeds kleiner en kleiner, totdat ze helemaal verdwenen. Het water van de Javazee omringde ons. Op dat moment riep een ander geluid ons op om onze reddingsvesten aan te trekken en ons op het reddingsbootdek te verzamelen. Met mijn zwemvest om me heen gedrapeerd als een grote, zware tent, stond ik met mijn moeder en broers en zussen onder de hangende reddingsvlotten terwijl een officier ons vertelde wat te doen in geval van nood. Ik hoopte maar dat we nooit in die kleine boten zouden hoeven te gaan.

Na deze oefening nam mijn moeder me mee naar het kinderdek, een speciaal dek met kindermeisjes in gesteven uniformen, die ons overdag begeleidden en vermaakten. Voor mij waren deze jonge vrouwen met hun blauwe ogen en blond haar prachtig. Ze vulden onze dagen tijdens de reis met spelen en spelletjes en ’s middags met knutselen. Ik leerde figuurzagen met een hele fijne zaag, en maakte replica’s van de zeven dwergen van Walt Disney’s nieuwe film ‘Sneeuwwitje.’ Ik genoot van alle geweldige nieuwe ervaringen en maakte tegelijkertijd nieuwe vrienden.

In mijn vrije tijd ontdekte ik de verschillende ruimtes van het schip. Beneden in de buik bevond zich de machinekamer, die een gestaag gezoem van de motor liet horen. Hoog op de brug stuurden de kapitein en zijn officieren de Dempo naar Nederland. Daartussen bevonden zich het reddingsbootdek, het promenadedek, het sportdek en de drie dekken voor de eerste, tweede en derde klas hutten. Vooral spannend was het om over de deze dekken te rennen terwijl het schip heen en weer slingerde.

Comfortabele lounges, eetkamers en keukens, die uitgebreide en verrukkelijke maaltijden verzorgden, waren er op elk dek. Bovendien was er een bioscoop, waar ik voor het eerst in mijn leven de film ‘Robin Hood’ met Erroll Flynn zag. Op het promenadedek konden passagiers lange wandelingen maken.

Soms liet mijn moeder ons als kinderen met haar in een ligstoel zitten, terwijl ze naar het eindeloze spel van de golven keek. Vliegende vissen fladderden over de golven als kleine, zilveren pijlen, en af ​​en toe konden we de vin van een opduikende haai zien. Moeder had de eer om tijdens de maaltijden aan de kapiteinstafel te zitten. Soms stond ik met haar bij de railing van het achterdek. Het was fascinerend en een beetje eng om de witte buiken van grote haaien te zien die het schip volgden om zich te voeden met afval uit de keuken.

Het diner a/b van het schip. Annie Röell-Diets rechts van de kapitein.

Ook genoot ik van het zwembad met zeewater. Voor we vertrokken had ik net leren zwemmen, en ik vond het heerlijk om in zout water te zwemmen, terwijl het schip op en neer ging en het zwembad op het dek me optilde of juist liet zakken.

Ons schip stak de Java Zee over naar de Straat van Malakka. Aan beide kanten zagen we de kust. Onze eerste stop was in Medan, waar nog meer passagiers aan boord kwamen. Ten noorden van Sumatra hadden we nog een laatste stop in Sabang. Ik herinner me een groep lokale jongens, die op de een of andere manier met touwladders naar de dekken klommen. Ze doken van de reling af om munten op te halen die door passagiers in het water waren gegooid.

Vanaf Sabang voeren we op de Indische Oceaan. De golven werden groter en het schip rolde heen en weer. We waren inmiddels vertrouwd geraakt met het schip en de bemanning. Het cabinepersoneel, de obers en matrozen waren allemaal Indonesisch. Hun woonverblijf bevond zich in het krappe tussendek, waar ook onze lieve Djami logeerde. Ik keek soms vanaf het promenadedek of ik Djami kon spotten, maar het enige dat ik ooit zag, waren tussendekpassagiers en Indonesische bemanningsleden buiten dienst, gehurkt in kleine groepen.

Het Suez Kanaal

Via de Golf van Aden en de Rode Zee kwamen we in de sprookjeswereld van verhalen uit ‘1001 nachten.’ Voor mij was dit het meest opwindende deel van de reis. Er had net een zandstorm plaatsgevonden, en hoewel het water glad was, was het bedekt met een dikke laag stof. De lucht was erg zwaar.

In Suez zag ik een loods aan boord komen om ons door het Suezkanaal te sturen. We moesten heel langzaam varen. Ik bracht de dag door samen met mijn moeder aan dek, en keek naar de droge woestijn aan beide kanten. Als je goed keek, kon je verschillende kleurschakeringen zien, bruin, roze, en paars, afhankelijk van het licht. Soms passeerden we een groepje hutten en palmbomen, waar gesluierde vrouwen aan het werk waren of met hun kinderen speelden. Een karavaan met kamelen liep een tijdje met ons mee op, langs de oever.

Aan het einde van het kanaal, in Port Said, werd ons een welkom geheten door het trotse standbeeld van Ferdinand de Lesseps, de maker van deze verbinding. Nauwelijks was het anker er gevallen of onze boot was omringd door een vloot van kleine boten, drijvende winkels, beladen met allerlei exotische waren. Om iets te kunnen kopen, schreeuwden en onderhandelden de passagiers van de Dempo in verschillende talen met de mannen op het water. Na een akkoord, vlogen manden die met lange touwen aan de reling waren vastgemaakt naar beneden en met de koopwaar weer omhoog. Ondertussen werden wij, kinderen, op het dek vermaakt door donkere mannen in lange gewaden en rode hoeden met zwarte kwastjes. Ze voerden allerlei goocheltrucs uit, meestal met kleine, gele kuikens die uit hun mond, oren en onder hun hoed vandaan kwamen.

Mijn moeder besloot me mee te nemen naar de stad en dar een warenhuis te bezoeken. Onze taxi baande zich een weg door een chaotisch verkeer van mannen op ezels en kamelen, vrouwen met goederen op hun hoofd, overvolle bussen, fietsen en een paar overbeladen auto’s. Het warenhuis leek me de grot van Ali Baba met zijn stapels kleurrijke tapijten, exotische meubels, koperen dienbladen en lederwaren versierd met oude Egyptische goden. Helaas hadden we niet veel tijd om al deze schatten te verkennen, aangezien we in de verte het vertrekgeluid van de Dempo konden horen.

Toen we terugkwamen bij het schip, was Djami in alle staten omdat mijn boertje Willem zoek was. Samen met moeder ging zij hem haastig zoeken, want het schip kon pas vertrekken als hij was gevonden. Maar waar was hij? Ze zochten overal, maar hij was nergens. Plots herinnerde mijn moeder zich dat er ergens in het schip dieren werden gehouden, en dat hij dáár zou kunnen zijn. En já hoor, ze vonden hem er, spelend met een hondje. Iedereen slaakte een zucht van verlichting.

De aankomst

Op het laatste stuk van onze zeereis werd het weer koeler toen we noordwaarts de Middellandse Zee op gingen, richting Italië. Moeder begon nerveus te worden, want ze had haar ouders al zes jaar niet meer gezien. De Dempo ging voor anker in de haven van Genua. Er waaide een harde wind terwijl het schip op de ruwe golven heen en weer werd geslingerd. Willem en ik keken om de beurt uit onze patrijspoort om onze grootouders aan de oever te zien. Terwijl we naar buiten tuurden, kwam er een kleine boot zijwaarts van ons schip. Hij schommelde zo hard op en neer dat ik er bijna zeeziek van werd. Toen herkende ik onze grootouders van familiefoto’s. Op de een of andere manier kwamen ze aan boord waarna we een geweldige reünie hadden. Allen tesamen reisden we met de trein naar Den Haag, waar we onze lange reis eindigde in de bakstenen woning van mijn grootouders waar moeder haar jeugd had doorgebracht.

Voor ons allen begon een nieuwe manier van leven.

 

 

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

45 reacties op Onze bootreis naar Nederland

  1. Tami Koestomo zegt:

    Ik heb werkelijk genoten van het mooie reisverhaal van Mevrouw Leonie van Daalen-Röell, dat heel goed geschreven en boeiend is.
    Mijn complimenten! Is dit verhaal een gedeelte van een boek dat in de toekomst uitgegeven zal worden?
    Alleen heb ik, tot mijn spijt, een kleine correctie aan te bieden: de donkere mannen in lange gewaden en rode hoeden met zwarte kwastjes die Mevrouw van Daalen-Röell beschrijft hadden een mond, geen bek.

    • buitenzorg zegt:

      @Tami: Leonie van Daalen-Röell is helaas – heb ik gehoord – overleden. In het verleden heb ik met haar gemaild, naar aanleiding van haar boek ‘Go, not knowing where’, een engelstalige familiegeschiedenis.
      Eerder publiceerde ik enkele hoofdstukken uit dat boek: The military in Tjepiring (in het Engels) en Het Maalfeest (door mij vertaald).
      Zij vond het goed als ik nog meer hoofdstukken zou publiceren.
      Nu is zij er dus niet meer, en moest ik het doen zonder haar correcties.
      Vertalen: hoe doe je dat tegenwoordig? Je haalt het door Google Translate, en corrigeert het dan vervolgens.
      Leonie schreef ‘mouth’, Google maakte daar ‘bek’ van, en ik heb er overheen gelezen. Ik heb het nu gecorrigeerd.
      Dank voor je meelezen!

      Bert
      (Java Post)

      • Tami Koestomo zegt:

        Beste Bert, mijn dank voor jouw respons, en je uitleg. Ik dacht al, toen ik het artikel van de reis naar Nederland las: thans moet Mevrouw Leonie van Daalen-Röell toch wel zeer bejaard zijn, namelijk geboren in 1931, en dan nú, in 2020, op 89-jarige leeftijd, nog een artikel publiceren! Dat noem ik durf! Ondanks alle (terechte) aanmerkingen op de fouten in het artikel, zeg ik, nogmaals: hulde en eerbetoon voor, en hartelijk dank aan, wijlen Mevrouw Leonie van Daalen-Röell, die zo’n interessant en boeiend artikel schreef! Ik hoop dat haar Ziel dit bericht verneemt, en er om glimlacht!
        Wat het vertalen betreft: inderdaad is de beste optie Google Translate, want een professionele vertaler of vertaalster inhuren kan flink in de papieren lopen. Ik bewonder jou voor jouw toewijding en inzet om enkele Engelstalige artikelen toch nog te willen vertalen in het Nederlands: Java Post zal er wél bij varen! En: als enkele artikelen tóch in het Engels gepubliceerd worden, zal het juist interessant zijn, vind je ook niet? Even wat variatie op het Nederlands! Groeten uit het échte Buitenzorg waar het nu pijpestelen regent!

  2. Ron zegt:

    @@Omdat de meeste passagiers Batavia voor langere tijd verlieten, waren er in de lounges en op de dekken afscheidsfeesten in volle gang toen plotseling de romp trilde van een dreunend geluid dat uit de schoorsteen kwam. Het was het eerste teken dat we binnenkort zouden vertrekken. Al snel klonk opnieuw de scheepshoorn, en toen volgde het Wilhelmus. In tranen kusten en omhelsden we mijn vader, – hij zou ons vier maanden later volgen. Toen alle bezoekers waren vertrokken, hoorden we het ratelen van de ankerketting en de propeller die begon te draaien. Langzaam voer het schip weg van de kade. De dekken waren nu vol met passagiers die zwaaiden en serpentines uitwierpen als laatste afscheid van de mensen op de kade.@@

    @@Mijn moeder en ik bleven op het dek terwijl Djami in onze hutten voor Willem en Anny zorgde. Achter ons werden Batavia en zijn haven steeds kleiner en kleiner, totdat ze helemaal verdwenen. Het water van de Javazee omringde ons. Op dat moment riep een ander geluid ons op om onze reddingsvesten aan te trekken en ons op het reddingsbootdek te verzamelen. Met mijn zwemvest om me heen gedrapeerd als een grote, zware tent, stond ik met mijn moeder en broers en zussen onder de hangende reddingsvlotten terwijl een officier ons vertelde wat te doen in geval van nood. Ik hoopte maar dat we nooit in die kleine boten zouden hoeven te gaan.@@

    Wel een paar opmerkingen:
    _________toen plotseling de romp trilde van een dreunend geluid dat uit de schoorsteen kwam.???_____het ratelen van de ankerketting en de propeller??????? die begon te draaien. __________
    Met mijn zwemvest om me heen gedrapeerd als een grote, zware tent????????, stond ik met mijn moeder en broers en zussen onder de hangende reddingsvlotten????????? __________!

    Dreunend geluid? – Propeller? – Zwemvest-een zware tent? – hangende reddingsvlotten.?
    Ik heb zelf 10 jaren als werktuigkundige gevaren, maar dat heb ik allemaal nooit meegemaakt.
    Ik ben toch blij dat je ervan heb genoten, Tami

    • Tami Koestomo zegt:

      Bedankt voor je snelle reactie, Ron, en voor jouw positieve aanmerkingen op het geschrevene in het artikel van Mevrouw Leonie van Daalen-Röell.
      Inderdaad, enkele gedeelten van deze reisbeschrijving zetten mij toch wel aan het nadenken, wat accuraatheid betreft. Maar ik persoonlijk vind, dat hoofdzaak is, dat Mevrouw van Daalen-Röell zeer zeker lof verdient voor het publiceren van haar reisverslag, vooral omdat zij thans de eerbiedwaardige leeftijd van 91 jaar heeft bereikt, en het toch nog aangedurfd heeft om over haar ervaringen te schrijven. Ik vind zulke verhalen over het verleden altijd zeer interessant. Hartelijke groeten uit het voormalige Buitenzorg!

      • Ron zegt:

        Juist door haar foutieve schrijven, terwijl de rest, zoals u schrijft een compliment verdient, is erg jammer dat het gebeurde.
        Een propeller van het schip, bv, hoort op een vliegtuig. Een schip heeft een scheepsschroef. Ik merk dit allemaal op, omdat ik zelf een kleine artikelen heb geschreven over mijn mijn jonge jaren op Sumatra en andere artikelen/verhalen over de periode 1920 1960 ongeveer.
        Misschien moet je maar eens mijn weblog bezoeken: https://MyIndoWorld.com
        Groeten uit SoCal.

    • buitenzorg zegt:

      Beste Ron,
      Zie mijn antwoord aan Tami Koestomo. Voor een deel zal het te maken hebben met de vertaling, voor een deel met de (minder technisch correcte) herinneringen van de schrijfster die de ervaringen beschrijft van een klein kind.
      ‘Propeller’ heb ik veranderd in ‘scheepsschroef’.

      Bert

      • Tami Koestomo zegt:

        Good job, Sir!!!

      • Ron zegt:

        @‘Propeller’ heb ik veranderd in ‘scheepsschroef’.@
        Prima toch. Voor mij als iemand die zelf 10 jaren op zee heeft doorgebracht, klonk propeller heel raar. Immers een schip vliegt niet. En voor iemand die het niet wist, is de correctie een aanwinst.

  3. De Dempo is eigenlijk geen oceaan stomer maar een KPM boot voor interinsulair vervoer.

    • Jan A. Somers zegt:

      De Dempo was toch van de Rotterdamse Loydd?

    • Ron zegt:

      Zowel de KPM als de KJCPL (RIL) zijn altijd maatschappijen die vooral in de tropen dienst deden. Maar hun schepen zijn zeevaardig en kunnen ook over alle zeeën gebruikt worden. Vroeger werden hun officieren vooral via een studie beurs op de Ruyterschool in Vlissingen opgeleid. Wijlen van Don (een goede vriend van Sawahlunto), was hoofdmachinist bij de KPN. Had ook alle opleidingen van Vlissingen. Ik koos een andere weg en wel met van Ommeren in R’dam. De wilde vaart met bestemming onbekend.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Odjoh ngawoer Pak Wal. De “Dempo” en zusterschip “Baloeran” waren speciaal gebouwd voor de Indië vaart.

      • Jan A. Somers zegt:

        “De “Dempo” en zusterschip “Baloeran”” Waren ook in Vlissingen gebouwd. Van de Dempo herinner ik me een verhaal dat in de krant stond dat dat schip te water was gelaten, maar stond nog op de heling. Was iets fout gegaan kennelijk. De Willem Ruys stond tijdens de oorlog op stapel. Ze wilden dat schip niet te water laten omdat het dan waarschijnlijk door de Duitsers zou worden gevorderd. Tijdens de oorlog is er wel aan door gebouwd, en eigenlijk te zwaar geworden. Gelukkig goed gegaan, kade stroomde wel over, allemaal natte voeten.

  4. Herman van Oldeneel zegt:

    Het artikel werd door Mevr. van Daalen-Roëll geschreven. Zij overleed in 2018. Heeft haar familie het artikel onlangs aangeleverd?

  5. keesvan3 zegt:

    Uiteindelijk dus wel een “Walchelijk iets”, van een gepriviliseerde familie, rijk geworden over de ruggen van de lokale bevolking daar, wat een belachelijk gedoe van etikettes en andere dingen die gelijk stonden aan beschaving in die tijd (met vork en mes eten ipv met je handen ?). Kees van Riet, Oost Java / Indonesia.

  6. walter zegt:

    In 1948, 16 jaar oud, de beste tijd van mijn leven op een cruise ship, luxieuse maaltijden, reizen door nieuwe landen, een aangename herrinering. Wat is ere met de baboe gebeurt?

  7. Lieuwe De Haas zegt:

    Kees van 3 Dit is het typise commentaar van een socialist/communist, dit doet me denken aan het commentaar wat er gezegd werd toen de mensen terug kwamen van Indie na de oorlog; ” Jullie zijn uitbuiters geweest van de Inlanders, daarom zijn jullie zo rijk geworden!”
    De paar woorden die Mevr van Dalen verkeerd gebruikte SO WHAT het gaat om het verhaal.
    Ouwehoeren is nog steeds troef in Nederland, dat komt waarscijnlijk omdat de Nederlanders zo op elkaar zitten, en alles zo als gewoonlijk bekritiseren, ben blij dat ik daar niet meer woon, Thank God!

    • Ron zegt:

      @dat komt waarscijnlijk omdat de Nederlanders zo op elkaar zitten, en alles zo als gewoonlijk bekritiseren, ben blij dat ik daar niet meer woon,@
      Om welke reden dan ook. Ik ben gelukkig in SoCal.

  8. Ron zegt:

    @Tammy zegt: Wat het vertalen betreft: inderdaad is de beste optie Google Translate, want een professionele vertaler of vertaalster inhuren kan flink in de papieren lopen. @@
    Ik heb vaak Google Translate gebruikt, maar de laatste tijd merk ik dat Microsoft mij ook zeer goede vertalingen geeft. Soms zelf beter.

  9. René zegt:

    Leonie van Daalen-Roëll deelde haar jeugd op de s.f. Tjepiring met Jan Ruff-O’Herne en was vooral bevriend met diens zusje Fien. Mijn moeder Vera van Haasen-Keijner (1925-2008) heeft op dezelfde suikerfabriek haar jeugdjaren doorgebracht. Jan Ruff heeft haar nog gekend. Er liepen daar trouwens meerdere Keijners en Kerrebijns (familie van moeders kant) rond. Dankzij Leonie en Jan heb ik een nauwkeurig beeld gekregen van die wonderlijke geboorteplaats van mijn moeder.
    Alle lof voor hen. Trouwens, als het goed is, is er een film in de maak van het boek “Fifty Years of Silence” van Jan Ruff-O’Herne. Mocht men niet bekend zijn met het verschijnsel ‘comfort women’ oftewel ‘troostmeisjes’, een leestip!

  10. B. Goedegebure zegt:

    Boudewijn Goedegebure vanuit Bogor het voormalige Buitenzorg.
    Bedankt voor het mooie reisverhaal. Mijn grootmoeder is volgens de overlevering vanuit Batavia in 1898 met het zeilschip naar Nederland gekomen, ik dacht rond Kaap de Goede Hoop want ze moesten weken onder dek blijven vanwege stormen. Is er bekend wat de verhouding was tussen zeilschepen en stoomschepen die voor 1900 tussen Nederland en Nederlands Indie voeren?
    Groeten uit Buitenzorg waar ik het voorrecht heb om te wonen waar ook nog de grootvader (Carel George Remeeus) van mijn grootmoeder (Alida Henriette Charlotte Molier, Ungaran 1883) is geboren

    • Ron zegt:

      Toch een vraagje: Hoe spreken de Indonesiers uw naam uit?

    • buitenzorg zegt:

      Over de verhouding zeil- en stoom: misschien dat u hier het antwoord vindt:
      https://www.dbnl.org/tekst/lint011gesc04_01/lint011gesc04_01_0003.php

    • Jan A. Somers zegt:

      “rond Kaap de Goede Hoop” Uiteraard, het Suezkanaal bestond nog niet.

      • Jan A. Somers zegt:

        Sorry, foutje, het Suezkanaal dateert van 1869.

      • Ron zegt:

        In de jaren 60 was de olie industrie booming. PHs van Ommeren had een grote zeevloot. Er werd zelf 6 tankers van de Amerikaanse Reederij City Service 6 tankers gecharterd. 4 van 38,000 ton en 2 van 78,000 ton. Mijn persoon heeft als 3de wtk 23 maanden op de Liberty Bell gevaren. Vanwege de politieke situatie, koude oorlog met de Sovjet Unie, waren deze Amerikaanse tankers ook gereed voor een mogelijke oorlog. Op de dekken waren plaatselijk diverse versterkingen gemaakt om kanonnen en andere wapens te kunnen plaatsen. In de machinekamer, mijn terrein, draaide een De Laval hoge druk turbine van 22,000 HP. De super heated steam van 2 Foster Wheeler Ketels had een druk van 600 LBS en 880 graden Fahrenheit. Tijdens onze olie reizen van Kuwait geladen naar Philadelphia draaide de tanker slechts met 14,000 HP en een snelheid van een 13 a 14 mijlen per uur. Echter volgeladen konden we toen niet door het Suez kanaal en gingen we rond de Zuid Kaap. Bij het eiland Madagaskar was het voor de officieren altijd oppassen. Daar is altijd een sterke stroming zuidwesterlijke richting van minimum 6 mijl. Vervolgens bij de ronding van de kaap, waar de 2 oceanen elkaar ontmoeten, was er altijd storm. Tijdens de koers verandering hadden we dan ook vaak “Stand by”. De hele tocht geladen naar de USA duurde 30 dagen; Kuwait – Zuid Kaap 12 dagen en Kaap naar Philadelphia 18 dagen. Leeg, met ballast, via het Suez kanaal naar Kuwait was de tocht slechts 18 dagen.
        Extra vermelding: Wij officieren werden extra 10% betaald op de Amerikaanse tankers. Kwam goed van pas, want ik had in 23 maanden 2880 overuren gemaakt.

  11. Robert D. zegt:

    De Dempo was inderdaad een mailschip van de Rotterdamsche Lloyd, en niet een insulair schip van de KPM of RIL (hoewel die een lijndienst had tussen Batavia, Kaapstad en Buenos Aires/Rio). Wat mij bevreemd, is dat op de foto van de dinertafel vlaggetjes staan van de Stoomvaart Nederland terwijl ze op de Dempo van de RL voer.

  12. Bart Huysman zegt:

    Er is een bepalende herinnering bij mij: piepjong was ik, net geen twee en heel ziek, volgens familie.
    Enfin, hoe gaan de dingen? Wij vertrokken eind 1950 met hospitaalschip Amarapoora uit Surabaya, haven Tanjung perak. Naar NL. Mijn vrouw en ik kwamen na 65 jaar terug in de haven van Surabaya. Een lijnschip lag onder stoom. Hoop gedoe op de kade nog. Eenmaal ging de hoorn en ik? Ik barstte in tranen uit en hoorde twee en drie helemaal niet. Mijn geliefde schrok van mijn reactie. Later, gekalmeerd, zei ik: ‘Eindelijk begrijp ik het.’ Ik word altijd emotioneel als ik een hoorn hoor, mijn hele leven al. Bij films, tv-series, in Hoek van Holland, haven van IJmuiden en dus nu ook in Surabaya: Ik was terug bij mijn eerste herinnering. Later, in therapie, is dit diep onderzocht en ik ben daar heel dankbaar voor.

    • Rene zegt:

      Mijn ouders (familie van Haasen) met drie kinderen zaten op hetzelfde schip. De rest van ons gezin – ikzelf, drie broers en een zus – zijn allemaal geboren in Nederland. En toch voel ik een soort ‘heimwee’ naar een land dat ik niet ken. In dit leven hoop ik het ooit nog eens te bezoeken. Of misschien is het iets voor mijn volgende leven ….

      • Bart Huysman zegt:

        Beste René, wat zou ik graag met u in contact komen! Voor het eerst in tientallen jaren lees ik in uw bericht in Java Pos eindelijk iets over ‘onze’ boot. Sinds 1985, toen ik eindelijk wist op welk schip waar naar Nederland kwamen, heb ik gezocht en gezocht. Passagierslijst nooit kunnen vinden. Wel e.e.a. over het wedervaren van ss Amarapoora, tot en met scrapping. Zij heeft maar 3x op en neer gevaren tussen Ind en Nl. Later vooral van Indië/Indonesia op Australië, Queensland.. Is het mogelijk dat u en ik via email met elkaar in gesprek komen?

    • Jan A. Somers zegt:

      Bij mijn vertrek uit Tandjung Priok in 1946 speelde een kapel het Wilhelmus. Dat was prachtig!

      • Bart Huysman zegt:

        De scheepshoorn van ss Amarapoora bij vertrek eind november 1950 uit Surabaya, haven Tanjung Perak was en is dus mijn herinnering.

  13. René zegt:

    @Bart Huysman. Is prima hoor. Mijn email is rhaasen@use.startmail.com. Tot mails!

  14. Pierre de la Croix zegt:

    Ik schrijf om mij moverende redenen nooit op Java Post, maar nu wil ik graag aan de wereld melden dat ik bijzonder heb genoten van het verhaal van (wijlen) Leonie Röell over haar reis naar NL met de “Dempo” en (na Genua) verder met de zogenaamde “boottrein”.

    Waarom die tere snaar? Ik ben een Semarangse jongen en de Röelletjes moeten daar vaak zijn gekomen, niet alleen voor foto’s, mijn ouders maakten 2 jaar eerder dezelfde reis vanwege “Europees verlof” met het zelfde schip en de boottrein, voor mijn zusje ging de baboe ook mee (ik zat nog in de verrekijker maar werd tijdens dat verlof in 1937 – 1938 geconcipieerd), mijn herinneringen aan vele na-oorlogse logeerpartijen op de sf “Tjepiring”, waar ik ook het jongste meisje Röell, Annie, heb leren kennen, haar papa was toen de baas van de fabriek, de herinneringen aan mijn eigen bootreis naar NL als jongen van 14 jaar via Suezkanaal en Port Said en later nog vele malen als zeeman.

    De “Dempo” had een zusterschip, de “Baloeran”. Beiden vernoemd naar bergen op Sumatra als ik me niet vergis. Prachtige, sierlijke passagiersschepen of “mailboten” zoals ze ook werden genoemd. Ik heb er nog foto’s van, ergens in een hutkoffer. Ik meen dat één van die schepen in de oorlog is getorpedeerd in WO II., misschien wel alle twee. Ze waren door de geallieerden gevorderd en omgebouwd tot troepentransportschepen.

    Ik lees van één van de inzenders, blijkens eigen zeggen ook een ervaren zeeman, over het verslag van de reis: “Dreunend geluid? – Propeller? – Zwemvest-een zware tent? – hangende reddingsvlotten?” “Fout, fout, fout!!!!”. Tja …. mag het even? Bedenk dat het hier gaat om herinneringen van een 8 jarig kind en dat niet iedereen heeft gevaren of scheepvaartkunde gestudeerd. Als het “dreunend geluid” deze ervaren zeeman vreemd voorkomt, dan mag hij ook bedenken dat ieder schip anders klinkt, voelt, ruikt, trilt, dreunt, klopt, piept en fluit. Ik heb niet uitsluitend op tankers gevaren, maar ook op passagiers- en vrachtschepen, anderhalf jaar op zeeslepers, op een goednieuw schip op haar maiden trip en oude barrels. Ik mag er dus een beetje over meepraten.

    Dan schrijft iemand: “Uiteindelijk dus wel een “Walchelijk iets”, van een gepriviliseerde familie, rijk geworden over de ruggen van de lokale bevolking daar, wat een belachelijk gedoe van etikettes en andere dingen die gelijk stonden aan beschaving in die tijd (met vork en mes eten ipv met je handen ?). Tja …. het verhaal speelt zich af in de dertiger jaren v.d.v.e. Andere tijden. Natuurlijk waren de Europeanen in de kolonie NOI geprivilegieerd. Maar wie in Nederland was aangesteld om in de tropen te dienen, had om de zoveel jaar zwoegen en zweten in de hitte (dat was het op een suikerfabriek zeker) recht op zogenaamd “Europees verlof”. Om even bij te komen en de contacten met het moederland aan te halen. Mijn papa was eenvoudig schoolmeester en had door zijn aanstelling in NL ook recht op “Europees verlof”. Eén jaar, inclusief de reis van 2 x 1 maand heen en terug.

    Dan is er een jonge man met sociale inslag die zich afvraagt wat met de baboe van de meisjes is gebeurd. Tja ….. als de eigen baboe mee ging – en dat was niet ongebruikelijk – dan ging ze meestal ook weer mee terug en verwierf ze een hoge status als bereisde Roel bij familie en kamponggenoten, want ze was in Negeri Belanda geweest, kon verhalen over sneeuw en ijs en de witte koelies en toekangs en nog veel meer. Dan had je nog het instituut “zeebaboe”. Indische verlofgangers konden die inhuren als kindermeisje, voor de heen- en terugreis en/of de duur van het verlof. In Den Haag, ik meen aan de Van Boetzelaerlaan, was een pension speciaal voor “zeebaboes”. Ik heb nog een foto van 3 zeebaboes in Volendammerkostuum. Vrolijk lachend. Ook zij hadden dus hun uitjes en waren dik tevreden, niet in de laatste plaats door de hogere gadji’s (lonen) die hun gewerden.

    • Ron zegt:

      @@U schrijft o.a.:”Ik lees van één van de inzenders, blijkens eigen zeggen ook een ervaren zeeman”.
      Blijkens eigen zeggen??? Laten we er niet om heen draaien, want het internet is een open source. Ik kan echt wel lezen en kan ook wel begrijpen dat het verhaal en de teksten die U aanhaalt, niet zijn geschreven door een 8 jarige. Nee, dat verhaal is door een volwassen persoon geschreven. Misschien door een Indo-Blanda. En wanneer men iets op het www plaats, is het wel zo verstandig, om het schrijven , zeker zo’n verhaal, eerst goed na te kijken en over te lezen. Hopelijk dat de persoon van mijn opmerkingen wijzer is geworden. Of weet de desbetreffende persoon niet het verschil tussen o.a. een propeller aan een vliegtuig en een scheepsschroef? Enz, enz!

      • Pierre de la Croix zegt:

        Heer Ron: Ooit gelezen op het achterschip van vaartuigen, ook van Nederlandse schepen, wellicht op die waarop u hebt gevaren: “Beware of propeller”? Een waarschuwing voor een iegelijk, die zich op die plek te water wil begeven, om welke reden dan ook. Een schroefas van een schip is een “propellershaft”. Ik neem het de schrijfster niet kwalijk dat zij het woord “propeller” gebruikt voor “scheepsschroef”. Misschien heeft ze het aan boord of later gelezen of gehoord. Ik heb begrepen dat ze lang in het buitenland heeft gewoond. Dan kom je wel eens in de knoop met je eigen moerstaal. Een stukje inleving van mijn kant.

        Ik ben door uw commentaar niet wijzer geworden, zoals u hoopt. Dat komt natuurlijk door mijn beperkte bevattingsvermogen. Smal denkraam. Met andere woorden, u bent te knap voor mij. Ik laat het dus maar bij dit compliment. No further comment. Rijmt ook nog.

      • Ron zegt:

        @@Ik schrijf om mij moverende redenen nooit op Java Post@@
        Hopelijk houdt u zich aan uw woord

  15. Pierre de la Croix zegt:

    Oeps heer Ron, wat aardig van u. U bent, zo merk ik, niet veranderd sinds u de toegang tot I4E werd ontzegd. Java Post zal blij zijn met uw waardevolle bijdragen en zal mij zeker niet missen. Ik kwam alleen even langs, aangetrokken door een mooi reisverhaal. No worries dus.

    • Quanon zegt:

      Coucou Pierre ! Keurig gedaan. Op 12 december ‘en passant’ bij de wereld aangemeld en vandaag 13 december afgemeld. Ik was getrouwd was met een Jkvr Röell. De Indische link c.q. Semarang staat me echter niet bij. Andere generatie wellicht ? Interessant om uit te zoeken.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Heer (Sine?) Quanon, terimah kasi, dank u wel.

        Er zijn meer adellijke families met een “witte” en een Indische tak. Ik had een schoolvriendje, Jim baron Van Lawick, behoorlijk bruin en bij de Haagse voetbalvereniging HBS voetbalden in de vijftiger en zestiger jaren v.d.v.e. de broertjes Goldman, jonkheren en ook duidelijk Indische jongens.

        Het moet toch niet zo moeilijk zijn de stamboom van de Röelletjes en hun gangen over de wereld uit te pluizen. Het gaat om één van de belangrijkere adellijke families die land en vorst hebben gediend. Ik heb wel eens contact gehad met ene Jhr. Guus Röell uit Maastricht, kunsthandelaar gespecialiseerd in Aziatische kunst van de landen/gebieden waar de VOC had gezeten. Guus vertelde mij dat hij een neef was/is van de Röelletjes van de sf. Tjepiring, circa 30 km ten westen van Semarang.

        P.S.: Wanneer ik mij zeer tot een “posting” voel aangetrokken of rechtstreeks door iemand word benaderd op deze site of I4E, duik ik op, in het laatste geval beleefdheidshalve. Anders laat ik me liever niet met vitriool overgieten.

  16. Pierre de la Croix zegt:

    Oeps …. snel een erratum: In de eerste alinea van mijn vorige posting heb ik mogelijk de indruk gewekt dat de familie van Leonie Röell gemengdbloedig zou zijn, c.q. Indo-Europees, c.q. “Indisch”.

    Bij mijn weten was dat niet het geval met de Röells van Tjepiring, ze waren “totoks”. Ik herinner mij van mijn logeerpartijen op de fabriek het jongste meisje Röell, ongeveer mijn leeftijd, als blank en blond. Verder is dat ook wel te zien op de foto’s bij het thema.

    Papa Röell was ingenieur en zal vóór de oorlog naar Indië zijn uitgezonden. Hij werd vóór de oorlog of direct er na “Administrateur”, zoals de grote bazen van cultuurondernemingen werden genoemd. Op Brtise ondernemingen heetten ze gewoon “General Manager”.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s