‘Schaamte is mijn kompas, daar vaar ik op’

Als hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum streeft Martine Gosselink naar een stem voor iedereen die geen stem heeft. ‘We hebben geen idee hoeveel woede er nog heerst, over Nederland.’

Martine Gosselink voor een schuttersstuk van Bartholomeus van der Helst

Door Bas Blokker

‘Dit gebouw blaakt van trots”, zegt Martine Gosselink. We zitten in de villa van het Rijksmuseum in Amsterdam. In haar kamer met uitzicht op de tuin en de fontein, zet het hoofd geschiedenis van het museum uiteen wat zij als haar opdracht ziet. „Wij tonen hier de pronkstukken van de elite in Nederland. Dat is geweldig, daar trekken we miljoenen bezoekers mee. Maar geschiedenis is ook rauw en vies, ze stinkt. Ik wil niet alleen de geschiedenis van de overwinnaars schrijven.” 

In het brisante debat over de Nederlandse identiteit speelt de afdeling geschiedenis van het Rijksmuseum een eigenzinnige rol. Eind 2015 werd besloten uit de tekstbordjes ouderwetse aanduidingen als neger, nikker, spleetoog, kaffer en Hottentot te verwijderen, maar ook aanduidingen die verwezen naar huidskleur – tenzij ze functioneel waren of in de door de kunstenaar gegeven titel van het schilderij stonden. Ook is een reeks boeken gemaakt over koloniale betrekkingen van Nederland met landen overzee. Dit jaar werd de tentoonstelling ‘Goede Hoop’ georganiseerd over de relatie met Zuid-Afrika door de eeuwen heen. Voor 2020 staat een tentoonstelling over slavernij op stapel en in 2021 de dekolonisatie van Indonesië. Ja, er worden ook tentoonstellingen gemaakt over de Tachtigjarige Oorlog of de Tocht naar Chatham, maar onder aanvoering van Martine Gosselink is het Rijksmuseum ook consequent bezig zich rekenschap te geven van het koloniale verleden.

Vrijdag presenteerde het Openluchtmuseum in Arnhem de Canon van Nederland, een tentoonstelling over de geschiedenis ‘van hunebed tot heden’. Gosselink ging donderdag kijken en reed vrolijk terug. Het Openluchtmuseum heeft samen met haar afdeling „het concept ontwikkeld”, zegt ze. Er hangen en liggen zestig bruiklenen van het Rijksmuseum. De erfenis van de koloniale tijd is subtiel verwerkt, vindt Gosselink. In plaats van het logo van de West Indische Compagnie wordt bijvoorbeeld de foto van een handboei uit de slaventijd gebruikt.

Het gewone volk

Gosselink (48) solliciteerde in 2009 bij het nog in renovatie verkerende Rijksmuseum en sprak met de huidige algemeen directeur Taco Dibbits, destijds directeur collecties. Zij wilde, zei ze hem, het beeld van de elite met alle portretten en schuttersstukken in evenwicht brengen met dat van het gewone volk, de soldaten, de gevangenen, de tot slaaf gemaakten – iedereen die in de geschiedenis geen stem heeft. Ze werd aangenomen, waarbij volgens haar „wel hier en daar wenkbrauwen zijn gefronst, want: én vrouw én jong én niet gepromoveerd”.

Op haar computer haalt ze het ene na het andere voorbeeld tevoorschijn. Een portret van Margaretha van Raephorst met een jonge, zwarte page. „Dit is handtasjeswerk”, zegt Gosselink. „Pages waren mode. Hij is een accessoire, het equivalent van een schoothondje. Als deze jongen te oud werd, vonden ze hem niet meer zo schattig en zie je hem nooit meer op een schilderij terug. Hij is verdwenen in de geschiedenis, net als alle andere pages en kindslaven.”

Ze toont een schuttersstuk van Bartholomeus van der Helst, met tussen de breedgekraagde mannen een zwart jongetje. Van alle schutters zijn naam en toenaam bekend, zelfs van het witte jongetje links op het doek. Niet van het zwarte. „Dit zijn de stemmen die je niet meer hoort. Ik zie het als mijn opdracht ook die op de een of andere manier onder de aandacht van het publiek te brengen.”

Ze vertelt wat ze hoorde van Jennifer Tosh, een van oorsprong Amerikaanse vrouw die in Amsterdam regelmatig Black Heritage Tours organiseert. Gosselink heeft schilderijen en voorwerpen laten zoeken die voor deze tour interessant kunnen zijn. Het schuttersstuk van Van der Helst is daar één van. „Tosh zei me dat alle zwarte bezoekers die ze rondleidt, het zwarte jongetje op het schilderij meteen opmerken. En dat de witte bezoekers hem pas zien als ze erop gewezen worden.”

Schrijver Adriaan van Dis, die meewerkte aan ‘Goede Hoop’, roemt Gosselinks „soepele geest en grote incasseringsvermogen”. Die heeft ze nodig ook, want bij elke stap wordt van alle kanten meegekeken. Een collega vroeg bij de aanloop naar ‘Goede Hoop’ waar een tentoonstelling over zwarte mensen nou voor nodig was. Hij was gelukkig óm toen hij de opstelling had gezien en haar rede had gehoord. Maar toch: „Wij zijn hier in het Rijksmuseum ook niet eenstemmig over alles.”

Politiek correct

De kritiek van buiten is rauwer. Toen het museum de aanpassing van de tekstbordjes aankondigde, hoonden sommigen meteen: hè, wat politiek correct. „Dan denk ik: het Rijksmuseum is bij uitstek de plek waar je politiek correct moet zijn. Niet dat je zaken verfraait of verdoezelt, maar dat je je bij de feiten houdt.” Over twintig jaar, denkt ze, vinden we het heel normaal dat niemand nog het woord ‘neger’ gebruikt, zoals nu niemand meer verwacht dat je rookt in een vliegtuig.

Dat het Rijksmuseum school maakt met de tekstzuivering, merkt ze als ze in het buitenland lezingen geeft. „In Portugal schrokken ze zich wild: wat lopen wij achter, dachten ze. In Kopenhagen en elders zijn ze ons voorbeeld al gaan volgen.” Het Tropenmuseum in Amsterdam was er trouwens al langer mee bezig.

Het gaat zelfs zover dat de directeur van een internationale koepelorganisatie voor musea vroeg of er niet een internationale taalgids moest komen. „Nee, nee”, zegt Gosselink. „Elk land is anders. Elk land heeft zijn eigen politieke of koloniale gevoeligheden.”

Op de derde dag dat ‘Goede Hoop’ open was, leidde Gosselink een groep kritische zwarte en witte activisten rond. „Ik vertelde over de Basters, een etnisch gemengde groep inwoners van Zuid-Afrika die halverwege de 19de eeuw uitweek naar Namibië. Een van de activisten zei: ‘Basters? How dare you say Basters?’ Die man kon mijn bloed wel drinken. Pardon, zei ik. Die naam heb ik niet bedacht. Ja, het komt van ‘bastaards’ en het heeft die negatieve bijklank. Maar die mensen noemden en noemen zichzelf nog altijd zo. Ken je geschiedenis en ga mij niet de les lezen als je die niet kent.”

Een andere man vond de hele tentoonstelling ‘erg wit, erg elitair en erg makkelijk gedacht vanuit de luie conservatorsstoel’. Had hij een punt? „Hij voelde zich niet vertegenwoordigd. Hij zei: ‘Dit gaat allemaal weer over de witte Nederlanders.’ Ja, maar wat zeg ik nou door kralen of schoenen van de Khoi of de San neer te leggen? Elk stuk op die tentoonstelling moest de bezoeker iets duidelijk maken over de geschiedenis van de relatie tussen Nederland en Zuid-Afrika.”

Singalees kanon, voor 1745. Met dit kanon werden saluutschoten afgevuurd om de bezoekers van de koning van Kandy te verwelkomen. Op de loop staan de symbolen van de koning: een zon, een halve maan en de Singalese leeuw. Tijdens een militaire campagne in 1765 maakten de Nederlanders het fraaie kanon buit. Ze schonken het aan stadhouder prins Willem V voor diens rariteitenkabinet in Den Haag.

Op de muren van de zalen stonden zinnen in witte kalkletters die op protestslogans leken. Een van die zinnen was opgetekend uit de mond van een Khoi. „Daar werd de activist ook boos over. ‘So now you’re using my history. Does that make you feel better?’ Hij wilde niet dat ik de woorden van de Khoi citeerde. Cultural appropriation. Hou eens op! We wilden laten zien hoe de verschillende bevolkingsgroepen op elkaar reageerden, dat de Khoi zich van meet af aan hebben verzet tegen de Nederlanders. Als ik die quotes daarvoor niet eens mag inzetten, hoe moet ik het dan doen?”

Bernard Wientjes, voorzitter van het Rijksmuseum Fonds, zei tegen Gosselink: ‘Als je van allebei de extreme kanten kritiek krijgt, zul je het ergens wel goed hebben gedaan.’

„We zitten in een emancipatieproces. Men roept op tot het veranderen van namen en het omdopen of weghalen van standbeelden. Er is een herschikking van de geschiedenis aan de gang. Dat is moeilijk en pijnlijk. De stem die nooit gehoord is, eist nu ruimte op en die ruimte komt er. Ja, er is ook een reactie, daar moet je niet van schrikken. Het gaat ook nog heel lang door en we zijn nog lang niet klaar. Het proces naar de discussie toe is veel belangrijker dan de uitkomst. We hebben de wind mee. Kijk hoe de directie van ons museum meegaat. Hoe we collega’s kunnen overtuigen. Van New York tot Praag vragen ze ons over de tekstbordjes. Ik geloof in dit emancipatieproces en dat het nodig is – zonder door te schieten.”

Met de bajonet vooruit

Kritiek maakt Gosselink schuw noch verbeten. Ze is ontspannen, vrolijk, optimistisch. Wil ze wat langer over een antwoord nadenken, dan trekt ze de strengen van haar halsketting strak.

Ze heeft een beproefd recept voor kritiek: ga met je critici praten, luister naar ze, neem hen serieus. De discussie rond het Rotterdamse kunstencentrum Witte de With vindt ze „een ingewikkeld voorbeeld” waar ze lang over heeft nagedacht. Ze weet niet hoe men daar tot de beslissing is gekomen om de naam van de zeeheld dan wel misdadig wrede kapitein volgend jaar van de gevel te halen. Zelf zou ze alle betrokkenen, mensen die aanstoot nemen aan de naam, buurtbewoners, historici bij elkaar aan tafel hebben gezet. „Ga praten. Dan kom je er wel uit.” Ze zou er geen nacht van wakker liggen als scholen of straten met de naam van Jan Pietersz. Coen werden vernoemd – „Maar dan wel met de uitleg erbij: ‘voorheen Jan Pietersz. Coenstraat’.”

Zo gaat het ook bij de bordjes in het museum. „Wij houden al die informatie in ons systeem. Surinaamse wetenschappers zeiden verontwaardigd: nu kunnen we ons onderzoek niet meer doen, wij zoeken altijd op ‘neger’. Maar dat kan prima, alles is er nog. En dat we de aangeboden informatie zouden vervlakken – onzin. Een tekening die ‘Drie negers in een kano’ heette, wordt ‘Drie Ghanezen in een kano’. Dat is juist specifieker.”

Gosselink klikt een plaatje van de zogenoemde Lombok-schat tevoorschijn. Oorlogsbuit, honderden kilo’s goud en sieraden, door Nederlanders met de bajonet vooruit geroofd van de Balinese vorst op Lombok. „Kijk, wat een beauty! Ik kan, ondanks de verschrikkelijke geschiedenis, toch genieten van de schoonheid.”

Hoe de sieraden in de vaste opstelling zijn tentoongesteld, schoot onder meer de Utrechtse historicus Remco Raben in het verkeerde keelgat: het was hem te veel een schat wat hij zag liggen. Gosselink vroeg hem zijn kritiek op te nemen voor een koloniale multimedia tour die bezoekers van het museum kunnen afluisteren.

Ze start de tour en daar horen we de stem van Raben die zegt: „Ik zie die schat als een voorbeeld van koloniaal geweld, en ik zie het ook, zoals het hier is opgesteld, als een voorbeeld van de wijze waarop we onszelf eigenlijk niet precies willen inleven in de Indonesische kant van het verhaal. De Lombok-schat is hier een Nederlandse schat.”

En wat is er verder met zijn kritiek gebeurd? „We hebben hier en daar een tekst aangepast. En overal het woord ‘schat’ tussen aanhalingstekens gezet.” Neemt Gosselink de opmerkingen van critici dan vooral over om hen onschadelijk te maken? „Nee! We gaan niet uit angst iets doen. Dat hoeft ook helemaal niet. Het moet inhoudelijk iets toevoegen.”

Voor ‘Goede Hoop’ wilde het Rijksmuseum per se een paar belangrijke slavernijstukken tentoonstellen, zegt ze. „Die mochten en konden niet ontbreken, slavernij was de olie die de maatschappij liet lopen. Maar de directeur in Zuid-Afrika wilde ze niet uitlenen. Kan zijn dat ze niet met Nederlanders wilde werken. Zuid-Afrikanen die me wel hielpen, moesten zich soms verantwoorden bij hun achterban. We hebben geen idee hoeveel woede er nog heerst, over Nederland. Wij zijn daar de brenger van uitbuiting, racisme en slavernij, de wortel van het kwaad dat apartheid heet.” Drie keer is Gosselink langs geweest. Brieven geschreven. „Pas toen ik de directeur had uitgenodigd om te komen kijken waar we mee bezig waren, kregen we de stukken.”

„In Zuid-Afrika denken ze dat wij in Nederland in de 17de eeuw alleen maar thee dronken met onze pink omhoog en balfeestjes gaven met mooie zijden jurken aan, van het geld dat we in de koloniën hadden verdiend over de ruggen van slaven. Ik leg dan uit: in Nederland hadden we ook het grauw, de broodarme, anonieme, uitgebuite massa, bedelaars en stakkers. Ze hebben geen idee! Hier was ook continu oorlog. Mensen werden aan de galg gebracht, verbrand of gevierendeeld omdat ze anders dachten. De samenleving was extreem gewelddadig. Als ik dat verhaal vertel, gaat daar ook weer een wereld open.”

Het Rijksmuseum in koloniale tijden

Koelies? Koelies?

Gosselinks grootouders aan beide kanten komen uit Indonesië. „Mijn ene grootmoeder zat geïnterneerd in Tjideng, een kamp in een wijk in Jakarta. De andere zat in verschillende kampen op Sumatra. De eerste herinnerde zich de jaren in het kamp als bijna de mooiste tijd van haar leven, omdat alles echt was. Echte trouw, echte liefde, echte vriendschap. Ze leefde toen echt. Mijn andere grootmoeder heeft in het kamp enkele kinderen verloren – ze heeft er nooit meer over gesproken. Er is niet één waarheid. Er is niet één geschiedenis. Er is meerstemmigheid.”

In huize Gosselink ging het „alleen maar over de oorlog en over het koloniaal verleden. De klassieke zin ‘de Japanners behandelden ons als koelies’, heb ik mijn grootmoeder letterlijk horen uitspreken. En net zomin als de meeste mensen voelde mijn oma zelf aan dat die zin ook iets zei over de maatschappij die zij mede had vormgegeven. Ik dacht alleen maar: koelies? koelies? Er waren dus kennelijk mensen die voor de Nederlanders ónder hen stonden en als wie ze zich niet wilden laten behandelen: contractarbeiders. Tijdens mijn studie las ik een rijksrapport over de uitbuiting en mishandeling van de koelies. Daar komt het vandaan, mijn belangstelling voor de andere stem.”

Ze denkt dat het schaamte is. „Geen schuld, schaamte. Ik ben niet schuldig aan wat er in het verleden is gebeurd. Twee weken geleden was ik met mijn gezin in Westerbork. Dan lees ik over de Joodse kamparts die voor zijn medegevangenen bepaalde wie wanneer op transport naar de vernietigingskampen moest. Daar loop ik rond met een mengeling van pijn, fascinatie en verbijstering. Hoe hééft dit kunnen gebeuren? Ik voelde schaamte. Dat is een vorm van empathie die mij inzicht kan geven in gebeurtenissen die ik niet heb meegemaakt. Ik vind schaamte een heel waardevolle emotie. Dat is mijn kompas, daar vaar ik op. En op kennis natuurlijk – het moet wel kloppen.”

Erkenning

Na de aankondiging van de slavernij-tentoonstelling stroomden reacties binnen. „Dat we dit vooral wel en dat vooral niet moesten doen. En veel mensen die ons bedankten: eindelijk erkenning. Omdat het wel het Rijksmuseum is hè, dat heeft gewicht.”

Ach, ze weet nu al hoe het zal gaan als de tentoonstelling in 2020 opent. „Dat zullen we nooit voor iedereen goed kunnen doen.” Wat ze wel heeft geleerd van de kritiek op ‘Goede Hoop’: tijdig diversiteit in haar team organiseren. „We hebben nu een senior conservator met Surinaams-Caribische wortels.”

Het Deutsches Historisches Museum organiseerde een tentoonstelling over Kolonialismus– „voor het eerst in Duitsland, heel interessant” – met in zaal 1 een statement in de trant van ‘kolonialisme is een misdaad’. Bedoelt Gosselink dat het Rijks ook zo’n statement zal formuleren voor de slavernij-tentoonstelling?

„Euhm.” Ze trekt aan haar halsketting. „Filmregisseur Steve McQueen deed het ook niet aan het begin van 12 Years a Slave. Ik bedoel: het is zó duidelijk. Laat de feiten voor zich spreken. Die schep er bovenop, die hoef ik niet zo nodig te doen.”

Het museum broedt op een manier waarop mensen hun mening kunnen geven over wat ze op de slavernij-tentoonstelling hebben gezien. „Bijvoorbeeld door hun vragen voor te leggen en dat je aan het eind van de tentoonstelling het antwoord van de bezoekers ziet. Dat je samen iets creëert. Ik zeg maar wat: ‘Moeten alle nazaten van de slavernij schadeloos worden gesteld?’”

Wat ze wel weet: in de slavernij-tentoonstelling zullen de mensen geen ‘slaven’ heten, maar ‘tot slaaf gemaakten’. „Ieder mens wordt als mens geboren, niet als slaaf, ook al was de trans-Atlantische slavernij in feite erfelijk. Mensen werden door het systeem tot slaaf gemaakt, zoals een gevangene gevangen wordt genomen. Tsja, ‘tot slaaf gemaakte’ is wel lelijk. We zouden een woord als ‘geslaafde’ moeten munten.”

x
Martine Gosselink (1969) studeerde koloniale en kunstgeschiedenis. Ze maakte tentoonstellingen in New York en Sri Lanka en stond aan de wieg van de eerste Nederlandse historische database (atlasofmutualheritage.nl). Sinds 2009 is ze hoofd geschiedenis bij het Rijksmuseum.
x
Dit artikel verscheen eerder in het NRC, 22 september 2017.

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

44 reacties op ‘Schaamte is mijn kompas, daar vaar ik op’

  1. djajadiningrat zegt:

    Prachtig artikel! Dit moet ook in het onderwijs behandeld worden. Dat van die kleine ‘nikkertjes’ weet men niet en speelt dus ook helaas geen rol in de discussie. Met dank, Madelon Djajadiningrat www. djajadin@xs4all.nl

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    >

    • Ron Geenen zegt:

      @Madelon Djajadiningrat www. djajadin@xs4all.nl @

      Mevrouw Madelon:” Weet U niet het verschil tussen een website en een e-mail adres? “

      • Waarom leg jij het haar niet uit, daar jij her schijnt the weten. De oudere ganeratie heeft de jongere ganeratie leren lopen, nu is het de jongere generstie die de oudere de nieuwe technologie moet bijbrengen.

      • Ron Geenen zegt:

        @nu is het de jongere generstie die de oudere de nieuwe technologie moet bijbrengen.@

        Dank voor uw compliment. Ik ben maar 81 jaar oud of jong, zoals u het wilt. En hoe oud bent u meneer Hoekstra?
        Ik zal u vertellen hoe ik dat allemaal weet. Toen ik op mijn 66 jaar uit mijn engineering job stapte, ben ik een nieuwe carrière begonnen als makelaar. Ben vervolgens Gaan studeren hoe een website te bouwen. Nu bouw ik mijn eigen sites en voeg daar aan toe diverse email adressen.
        Moet ik verder gaan?

    • Ron Geenen zegt:

      @Madelon Djajadiningrat@

      Mr. Robert Hoekstra zou graag zien dat ik U het uitlegt.
      Heel eenvoudig; een website heeft 3 delen, namelijk www. eennaam en eindigt .nl voor Nederland, maar heeft vele mogelijke extension. Het kan ook .com of .net aan het eind.
      Email adressen zijn altijd een deel van een domain of een website
      Mijn website is http://www.MyIndoWorld.com en ik heb o.a. een email dat is Ron@MyIndoWorld.com De emails voor een website zijn ongelimiteerd. Ik kan b.v. ook maken Madelon@MyIndoWorld.com of MR.Hoekstra@MyIndoWorld.com
      Tegenwoordig worden er nogal veel sites gehackt, d.i. door criminelen overgenomen en ze geven het terug als je hun een groot bedrag betaald. Daardoor kan men het ook beschermen door o.a. Er voor HTTPS te plaatsen/kopen. Het is niet vrij en kost wel een paar dollars per jaar. Mijn web is nu compleet: https://www.MyIndoWorld.com
      Bovenstaande is echter juist een basis.

    • Ælle zegt:

      :”Maar geschiedenis is ook rauw en vies, ze stinkt.” zegt ze. Wat een misbaar om die kleine nikkertjes, handboeien en koelies etc. uit de geschiedenis als je leest dat in Suka Tenang, Bekasi, een dief van versterkers/ amplifiers uit een moskee nog vorige maand levend werd verbrand, eerst met benzine overgoten natuurlijk, door de bewoners van die stad. Dát was rauw en vies en moest stinken.(Nergens wonen meer moslims dan in Indonesië. En ze worden steeds radicaler. schrijft newsmonkey.be Goed zo, België!))
      En dan die dramatisch James Joyce met zijn : “History, Stephen said, is a nightmare from which I am trying to awake.” waarvoor hij bijna een Nobelprijs kreeg!

  2. Ælle zegt:

    Wie een hond wil slaan vindt licht een stok:; kijk maar, ’t hondje wacht al om geslagen te worden.
    Schilderij is getiteld “Officieren en andere schutters van wijk VIII in Amsterdam onder leiding van kapitein Roelof Bicker en luitenant Jan Michielsz Blaeuw.” Met zijn 2,35 x 7,5 m. is het bijna het grootste van het museum.
    Een schilderij waar ik verliefd op ben (uit ca. 1662-’63) is Het Kasteel van Batavia geschilderd door Andries Beeckman waarvoor hij naar men aanneemt samen met een ander schilderij 240 gulden verdiende. Een copie De Marckt van Batavia hangt in het Tropenmuseum.

    • Ælle zegt:

      Foto van het Schuttersstuk stelt voor:
      Het vendel/vaandel/ kompagnie/ troep militairen/soldaten van kapitein Roelof Bicker en luitenant Jan Michielsz. Blaeuw bij de bierbrouwerij de Haan op de hoek van de Lastage (hoek Geldersekade en Boomsloot) te Amsterdam, 1639.
      Geportretteerd zijn: Pieter Hulft (vaandrig), Dirck de Lange (sergeant), Jochem Rendorp (sergeant), Hendrick Gerritsz. Velthoen, Jan Jorisz. Eenhoorn, Coenraet Rogiersz. Ramsden, Johannes Rombouts, Willem Jansz. Steenwijck, Jan Hulft, Claes Rotterdam, Clemens van Sorgen, Jan Martensz. Troost, Hendrick Jansz. Dommer, Paulus van Walbeeck, Jan Cornelisz. Moyaert, Hendrik Jorisz. Fuyck, Abraham Pietersz. Kroock, Cornelis Wilkens, Adriaen Jorisz. Eenhoorn, Isaac van de Venne, Jan Cornelisz. Pronk, Gerrit Jacobsz. Indischerave, Dirck Joosten Rijskamp, Renier Redinckhoven, Wynant Arentsz. Oppyn en Cornelis Wilkens Jr.
      Uiterst links heeft de schilder, Van der Helst, Bartholomeus, zichzelf afgebeeld.
      Op een ander schilderij van Van der Helst in het Amsterdam Museum staan de Overlieden/bestuursleden van de schutters (handboog) compagnie van St. Sebastiaan te Amsterdam waarop vier heren te zien zijn die het zilverwerk van hun schuttersdoelen inspecteren. Links heeft Frans Banninck Cocq – u kent hem ook als kapitein op de Nachtwacht – een vergulde pronkbokaal in zijn hand. Rechts van hem – voor de tafel – zit Jan van de Poll, met de schuttersstaf van het handbooggilde losjes in zijn linkerhand. Achter de tafel zit Albert Dircksz. Pater die de keten van het gilde in handen houdt en rechts zit Joan Willemsz Blaeuw zonder zilver maar met handschoenen. De doelvrouw, anoniem op de achtergrond, door velen genegeerd draagt de grote drinkhoorn van het handbooggilde naar binnen. De zestiende-eeuwse staf, keten en drinkhoorn zijn ook nog altijd in de collectie. Er is nog veel over dit schilderij te vertellen.

      • Ælle zegt:

        Nog een belangrijk schilderij uit 1648 van Van der Helst is de Schuttersmaaltijd van de Vrede van Munster (de oorlog met Spanje) op 18 juni 1646 gevierd. Dat deze heren vredelievend zijn bewijst het gedicht van Vondel dat op de trommel bevestigd is..
        “Belloone (godin?) walgt van bloedt / ja Mars vervloeckt het daveren / Van ’t zwangere metaal, / en ’t zwaardt bemint de scheê: / Dies biedt de dapp’re Wits / aan d’eedele van Waveren / Op ’t eeuwig verbondt, /den hooren van de Vreê”.
        Viering van de vrede van Münster, 18 juni 1648, in het hoofdkwartier van de burgemeester van de kruisboogschutters, Amsterdam. De getoonde mensen zijn: (rechts, met zilveren hoorn) kapitein Cornelis Jansz. Witsen, (schudt hand van vorige) luitenant Johan Oetgens van Waveren, (achter de trommel zittend), ambtenaar Jacob Banning, sergeant Dirck Claesz. Thoveling en Thomas Hartog. Daarnaast: Pieter van Hoorn, Willem Pietersz. Van der Voort, Adriaen Dirck Sparwer, Hendrick Calaber, Govert van der Mij, Johannes Calaber, Benedictus Schaesk, Jam Maes, Jacob van Diemen, Jan van Ommeren, Isaac Ooyens, Gerrit Pietersz. Van Anstenraadt, Herman Teunisz. De Kluyter, Andries van Anstenraadt, Christoffel Poock, Hendrick Dommer Wz., Paulus Hennekijn, Lambregt van den Bos en Willem de drummer.

      • Ælle zegt:

        Omdat ik me onbewust schandelijk/schaamteloos vergist heb dat Vondel de dichter moet zijn geweest in plaats van Jan Vos, Zoon van Jan Janz. Vos en Aeltje Dircx, die geboren is ca. 1610 in Amsterdam, heb ik me daarom verder verdiept in poezie om via gedichten achter de gevoelens en de geschiedenis van Nederlanders te geraken ten opzichte van Nederlands Indië. Lo en behold. Mijn verwachtingen werden beloond.
        Ingeborg Huizinga reisde reeds jaren geleden door de Nederlands Indische poezie.
        Leest U zelve maar wat ze ontdekt heeft in de Indische letteren jaargang 15: http://www.dbnl.org/tekst/_ind004200001_01/_ind004200001_01_0029.php

        Er zitten hier en daar opmerkelijke juweeltjes bij en precies zoals ’t geweest moest zijn .
        Het belangrijkste deel is het volgende: De dichter Jef Last is de enige dichter die het kolonialisme geheel en expliciet afwijst. Hij sympathiseert met de inheemse communistische opstanden en hij haalt fel uit naar zijn socialistische landgenoten, zoals in het gedicht ‘Digoel-Digoel’:18

        Waarom ik over Indië schrijf
        en niets van mijn eigen land?
        Daar ginds werd het lijf van mijn maats de schijf
        voor het wapen in heerschers hand!

        Vervolgens bekritiseert Last de passieve houding van de Nederlandse socialisten, die niets wezenlijks doen voor de inheemse bevolking, en hij besluit zijn gedicht met:

        Zoo staat het in Holland. En daarom, vrind
        denk ik steeds aan die Indische makkers.
        Waar ’t bekvechten ophoudt en ’t strijden begint
        daar zijn wij, in Holland, maar stakkers.

        Dat Last de enige dichter is die de aanwezigheid van Nederland in Indië afwijst, wil overigens niet zeggen dat andere dichters helemaal geen kritische geluiden laten horen. Er zijn wel degelijk gedichten waarin aandacht is voor de negatieve gevolgen die het gedrag van (bepaalde typen) Nederlandse kolonialen kan hebben voor de inheemse bevolking. Zo toont de dichter J.F.H. Kuyper zich begaan met het lot van de njai in zijn gedicht ‘Ik wil voor U mijn snaren tokkelen…’
        Heerlijk!

        Meer weten? http://www.dbnl.org/tekst/_ind004200001_01/_ind004200001_01_0016.php

  3. joty ter Kulve zegt:

    Heel interessant , en geeft stof tot nadenken. De kolonisatie over de hele wereld heeft diepe wonden geslagen in mensen en landen, maar ze heeft ook vooruitgang en zegen gebracht. Dat is het dilemma, Ieder mens van welke kleur dan ook is in staat tot het goede en het kwade ,maar heeft de keus voor het goede te kiezen.
    Ik stel voor : bij verandering twee bordjes,1. gisteren ,in het verre verleden was ik een domme blanke en op het andere bordje, nu een mens met een ander perspectief doordat ikk heb leren luisteren en begrijpen. Mijzelf en de wereld.
    Joty ter Kulve. Wassenaar

  4. fbikker zegt:

    Kunt u mij een elke ontwikkelde beschaving waar ter wereld ook, waar men geen slaven had. Het zit blijkbaar in de mens.

  5. van den Broek van een andere generatie zegt:

    citaat van M. Gosselink:…….twee weken geleden was ik met mijn gezin in Westerbork………………….

    Westerbork? Doorgangskamp Westerbork?
    Dat heette toch De Schattenberg? Wat was niet politiek correct?

    Mevr. Gosselink vergeet in haar postkoloniale schaamte dat het voormalig doorgangskamp Westerbork ook nog doorgangskamp DE Schattenberg heettte, maar je mag van haar toch niet verwachten dat zij als historica en Hoofd Geschiedenis van het Rijksmuseum (ik maak geen grapje) daarover iets van afweet, maar wel leutert ze schaamteloos door over kolonialisme.  
    En zij gaat verder:…..Ik voelde schaamte. Dat is een vorm van empathie die mij inzicht kan geven in gebeurtenissen die ik niet heb meegemaakt. Ik vind schaamte een heel waardevolle emotie……….
    Na, ja het kan zo wel weer .

    Repatrieringskamp De Schattenberg

    Op 4 juli 1950 arriveerden de eerste repatrianten uit Indonesië in De Schattenberg. Tot in november zouden nieuwe repatrianten aankomen, per bus vanuit Amsterdam of Rotterdam. Rond Kerstmis 1950 had het kamp 1.050 inwoners. Zij woonden in twee grote barakken vlak bij de ingang van het kamp. De ene barak was voor gezinnen, de ander voor alleenstaanden en oudere kinderen. Iedereen probeerde meteen een eigen hoekje in te richten, liefst aan de zonzijde van de barak. De andere kant was koud en vochtig, constateerde ook een commissie die de situatie in de woonoorden en opvangcentra onderzocht. ‘Er zijn belangrijke verschillen in woningen. Sommige verblijven liggen op de zonkant; er zijn ook plekken waar de zon nooit komt. Deze komen onzes inziens slechts in de allerlaatste plaats voor bewoning in aanmerking en dan nog uitsluitend voor gezinnen zonder kleine kinderen en niet voor mensen op leeftijd.’

    De bewoners mochten niet zelf koken. Warm eten kon men één keer per dag halen in de centrale keuken. Voor aanvullende waar konden de bewoners terecht in de toko, net buiten het kamp. Twee bakkers bevoorraadden de winkel, twee repatrianten beheerden deze. Ze verkochten van alles: van  ondergoed, gerookte vis en pingpongballen tot bloemen. De meeste Schattenbergse mannen waren door de week niet thuis. Als voormalig KNIL-militair dienden zij in het Nederlandse leger en waren ze ergens in het land gedetacheerd. Op zaterdag kwamen ze in het kamp aan, ‘s zondags vertrokken ze weer.

    In maart 1951 werd De Schattenberg ontruimd. Er stonden nieuwe bewoners te wachten, n.l. Molukkers . De naam werd veranderd in Woonoord De Schattenberg.

    Mijn Oma Emmy Mulder , weduwe met 3 van haar kinderen, was één van de velen die het genoegen mocht smaken het repatrieringskamp De Schattenberg van binnen en buiten te leren kennen.

  6. Donald Tick zegt:

    Ja, dit is een goed onderzoek en tentoonstelling, maar een ieder is ook een kind v zijn tijd. De Hindu radja v Lombok is te ver gegaan in zijn gedachten, wat hij wel en niet kon doen t.o.v. de Sasakse bevolking vh eiland.Toen werd hij bestreden/bevochten door Nederland en toendertijd was het nog gewoon,dat dan de overwinnaar de schatten vd overwonnenen als oorlogsbuit kon nemen.Later zijn vrijwel alle stukken weer aan Indonesie teruggegeven. Hoogachtend: DP Tick

  7. Donald Tick zegt:

    PS: Sorry mevrouw Gosselink is inderdaad wat jong om veel kennis over de kolonieen uit eerste hand te weten. Maar,ik denk wel,dat ze nog wel zal bijleren.

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik denk dat Mw. Gosselink heel erg veel weet. Meer dan velen van ons. Dan kan inderdaad een beetje Indië> Indonesië er nog wel bij. Dat is voor de meeste Nederlanders toch gewoon Verweggistan. Wat weten de (Indische) Nederlanders van de geschiedenis van Indonesië? (ingewikkelder dan de geschiedenis van Nederland!). De geschiedenis van Nederland is voor velen ook beperkt tot 1600, Slag bij Nieuwpoort. En 1601, eerste herdenking Slag bij Nieuwpoort.

      • Ron Geenen zegt:

        @Wat weten de (Indische) Nederlanders van de geschiedenis van Indonesië? (ingewikkelder dan de geschiedenis van Nederland!). @

        Gemiddeld genomen weten de Indische waar ook ter wereld meer van de geschiedenissen in Ned-Indie en Nederland dan de Nederlander. Die kent vermoedelijk alleen het polder systeem.

      • Jan A. Somers zegt:

        Ik had het primair over de geschiedenis van Indië/Indonesië!

  8. Donald Tick zegt:

    PS:Ik lees nu, dat de diamant van Banjarmasin 1 van de 10 objecten is waarvan men na wil gaan,of die legaal verkregen zijn. Mijn vrouw is de afstammeling v d laatste lokaal erkende sultan v Banjarmasin. Zal eens in haar dynastie vragen. Ik heb in het verleden al eens erover gelezen. De diamanten en regalia kenner Rene Brus uit Wassenaar weet er ook wel wat van.

    • Indisch4ever zegt:

      DE DIAMANT VAN SULTAN ADAM AL-WATSIQ BILLAH VAN BANJARMASIN (1786-1857)
      Laten we terugkeren naar de diamant uit Banjarmasin, die u hierboven ziet afgebeeld. Het was een van de kostbaarste en dierbaarste regalia van sultan Adam Al-Watsiq Billah van Banjarmasin (r.1825-1857). Diamanten zoals deze fungeerden voor het vorstenhuis van Banjarmasin niet alleen als regalia of versiering, maar ook als amuletten.[3] Ze stonden bovendien symbool voor de regio in zuidoostelijk Kalimantan, waar de diamanten van oudsher werden gevonden.
      Deze persoonlijke en politieke betekenissen van de diamant, gingen echter verloren in het Nederlandse beeld van de werkelijkheid waarin deze vorst niet voldeed aan het koningschap: hij werd omschreven als een uitermate zwakke man, praalziek, slordig en onrein.[4] Hij was in Nederlandse ogen praalziek, omdat hij ‘van hoofd tot de voeten met goud en diamanten bedekt’ was Bron

  9. Indisch4ever zegt:

    Bartholomeus van der Helst overleed in 1670.
    Hij heeft nog net twee kleinzoons de la Croix meegemaakt .
    Bartholomeus en Jacob gingen samen naar Ceylon in 1687 als VOC-bemanningslid.
    Ze bleven hangen in Ceylon, Bartholomeus overleed al snel en Jacob had een achterkleinzoon die naar Java ging en daar stamvader werd van de Indische familie de la Croix.

    “ze behandelden ons als koelies”
    Dit was waar in de jappenkampen en nog erger als dat.
    Je kunt daar de arrogantie van de Europeaan in zien, die neerkeek op koelies.
    Maar er was een tijd veel aandacht in de kranten voor rapporten hoe koelies behandeld werden in Deli door de planters.
    En het Europese publiek was verontwaardigd.
    Zo bekeken …. moet je de uitspraak ” …als koelies” opvatten ” …als slaven”.
    En dan zeg dat directer iets over de arrogantie van de Jappen en niets over hun slachtoffers de Europeanen.

  10. Donald Tick zegt:

    Ik keek wat op internet over mevr. Gosselink. Zij weet veel,maar veel werd in haar tijd niet op school geleerd over zaken die ouderen wel leerden of wisten. Maar we kunnen elkaar immer een beetje bijleren denk ik dan maar. Dank en sorry.

  11. Rene' Donk zegt:

    Ik heb weer goed gelachen om het verhaal van Mevr. Gosselink. over de kolonisatie tijd. Mevr. Gosselink zou er goed aan doen het boek te lezen getiteld Daar werd iets groots verricht. Nederlandsch-Indie in de xxste eeuw. Uitgegeven bij N.V. Uitgevers Maatschappij “Elsevier” 1941.
    Misschien kan ze er nog wat van leren.

    • Ælle zegt:

      Martine Gosselink (1969) is hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum. Sinds 1995 realiseert zij tentoonstellingen, publicaties en culturele projecten voor musea in binnen- en buitenland. Eerst voor haar eigen bedrijf en vanaf 2009 voor het Rijks. Haar specialisme richt zich op de periode van de VOC en WIC, en dan met name de wederzijdse beïnvloeding en de koloniale beeldcultuur. Gosselink publiceerde meerdere boeken waaronder New York – Nieuw-Amsterdam. De Nederlandse oorsprong van Manhattan, Thuis in de Gouden Eeuw, Iran and the Netherlands en De Verdieping van Nederland en Land in Zicht! Vingboons tekent de wereld van de 17e eeuw. Nu bereidt zij een tentoonstelling voor over de relatie Zuid-Afrika en Nederland.

      Martine Gosselink koos uit de groslijst van de experts de belangrijkste boeken binnen de categorie “Geschiedenis”. Deze tien boeken dragen bij aan de beeldvorming van Nederland door de eeuwen heen. Teksten die onze maatschappij hebben gevormd en boeken die een deel van onze geschiedenis blootleggen. Ze brengen als beste voor het voetlicht welke impact historische gebeurtenissen hebben op het leven van toen of hebben sinds hun verschijning een niet aflatende invloed op het leven nu.
      https://www.belangrijksteboek.nl/
      Een van de tien boekentips die Martine Gosselink koos is Geen gewoon Indisch meisje. waarop door iemand zo gereageerd werd: “dit boek en marion bloem hebben welhaast mijn leven gered.”
      Welhaast?!

  12. Hind sight is always better than fore sight. The dream that Dr. Martin Luther King fought and died for WAS and STILL IS that one day the sons and daughters of former slaves would one day sit down at the same table with the sons and daughters of former slave owners and brake bread IN PEACE, to FORGIVE but not FORGET the past. Unfortunately there are those who can NEITHER forgive NOR forget. Dr. Martin Luther King was well on his way to bridge the gap and bring the sons and daughters together when the activists with their hate and rage “Agenda of REVENGE” opened the wound in the interest of their own ambition. They are pointing one finger at those they want to put their accusations of guilt on, but forget to realize the three fingers pointing at them self. THEY are the beneficiaries and recipients of the past. There are those who blame OTHERS and their ancestors for their involvement in the enslavement of black African people but forget or do not have the courage to acknowledge the involvement of THEIR OWN ancestors or blame those who are still involved in the practice of human trafficking or slave trade TODAY! They put them self outside that circle and whitewash their hands like Pontius Pilate did.@AOL>COM

  13. Schaamte???? Waarom beschaamd? Heb jij die bedreven of ben jij nog in de slavenhandel betrokken? Als jij dat nog bent, dan doe het niet meer en volg Dr. Martin Luther King’s droom

  14. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Mijn kritiek op Mevr. Gosselink is de wijze waarop zij naar het kolonialisme kijkt.

    Zij heeft het wel over haar beide grootouders , die in het toenmalig Ned. Indie hebben geleefd (dus niet Indonesië) maar plotsklaps gaat zij over op het doorgangskamp Westerbork. Wat dat met het kolonialisme te maken heeft mag zij als historica best uitleggen. Misschien heeft het met schaamte te maken, maar Westerbork heeft wel met Indie/Indonesië te maken omdat het begin 50er jaren ook doorgangskamp met de naam De Schuttenberg voor Indischen. Dat valt mij tenminste op.

    Met die doorgangskampen is wel wat vreemds aan de hand. Herdenkingskamp Vught is weliswaar bekend bij Nederlanders , maar minder bekend is het onder de naam het woonoord De Lunetten. Dat heeft wel met het kolonialisme te maken want daar werden na de koloniale oorlog Molukkers gehuisvest.

    Bij deze doorgangskampen werden wel de naambordjes verhangen en daarna weer teruggezet, maar dat heeft wellicht ook met Nederlandse schaamte met het koloniale oorlogsverleden te maken, beter verbloemen en/of verhullen. dat valt mij op.

    Dat is allemaal niet erg, maar het Rijksmuseum organiseert in 2021 ook de tentoonstelling “de dekolonisatie van Indonesië” of dien ik te schrijven dekolonisatie van Ned. Indie? Rekening houdend met bovenstaand artikel hou ik wel mijn hart vast. Misschien weet Mevr. Gosselink dan ook dat er andere Nederlanders, Indischen in Ned. Indie woonden, weliswaar geen koelies maar werden wel behandeld als koelies.

    In 2021 wordt ook het rapport over de dekolonisatie van die 3 onderzoeksinstituten gepubliceerd, maar dat zal wel toeval zijn.

    Kennis is mijn kompas, daar vaar ik op. Het moet wel kloppen.

  15. HES zegt:

    BOVINE SCATOLOGY ! MOVE ON !

  16. Robert zegt:

    Sic Transit Mundi. Zelfs de overwinnaars zijn overwonnen door de Dood en tot stof vergaan This is the way the world ends.

  17. Robert zegt:

    Soms voel ik ook schaamte voor iets dat ik niet heb gedaan heb of waar ik niet voor verantwoordelijk ben; ik krab dan mijn schaamdelen en move on. History is little more than the register of the crimes, follies, and misfortunes of mankind.

  18. HES zegt:

    Robert weet hoe een hammer te gebrijken !

  19. Ælle zegt:

    De échte zeeheld; een stukje geschiedenis
    In de 17e eeuw wilden de Engelsen de baas over de wereldzeeën worden en dat leidde tot oorlog met de concurrentie: de Republiek der Verenigde Nederlanden. De Engelsen verbrandden in 1666 bij het Vlie ruim 150 schepen van onze handelsvloot en maakten een dag later het dorp West-Terschelling met de grond gelijk.

    In 1667 werd besloten hen een lesje te leren. Willem Joseph van Ghent nam als rechterhand van admiraal Michiel de Ruyter deel aan die vergeldingsactie. Aan de oorlogsvloot van de vijand werd een gevoelige slag toegediend, die Engelsen nog steeds de ‘diepste vernedering van de Royal Navy op eigen bodem’ noemen. Een maand later, op 31 juli 1667, sloten de Engelsen en de Nederlanders de Vrede van Breda.

    Zo, dat weten we dan ook weer.

    Bron: omroepgelderland..nl

    • Jan A. Somers zegt:

      We zijn net terug uit het Rijksmuseum. Daar hangen al die schilderijen en tekeningen van die zeeslagen. En de spiegel van het admiraalsschip die meegebracht is na de Tocht naar Chatham. Mijn Zeeuws meisje is geboren in dezelfde straat waar De Ruyter is geboren, En aan het grote wiel draaide. Zij loopt dus naast haar schoenen. (Morgen doet ze weer gewoon hoor.)

Plaats een reactie