Weinigen weten dat Nederland al in januari 1947, een half jaar vóór de zogenaamde ‘Eerste Politionele Actie’, een verwoestende aanval uitvoerde op de stad Palembang. In Indonesië geldt de verzwegen moordpartij als een van de eerste grote clashes met Nederland. Een reconstructie.
Door Anne-Lot HoekOp 4 januari 1947 seinde H. J. Wijnmalen, hoofd van de Tijdelijke Bestuursdienst in Palembang, een bericht naar de Nederlands-Indische regering in Batavia. Hij meldde dat er bij een militair treffen ‘twee Chinezen en één Indonesiër werden gedood’ en voorts ‘nog enkelen’. Daarmee deed Wijnmalen de waarheid op grove wijze geweld aan. Er vielen vermoedelijk duizenden doden in de Zuid-Sumatraanse stad tijdens die eerste dagen van 1947. Het Rode Kruis zou later spreken van 2000 tot 3500 doden. De stad was een rokende puinhoop na aanvallen door de Nederlandse luchtmacht, de marine en gevechten in de straten. De burgerbevolking was totaal verrast omdat de luchtaanvallen in flagrante strijd met het internationaal oorlogsrecht niet van tevoren waren aangekondigd.
Toch kregen de gebeurtenissen in Palembang in de Nederlandse media en het parlement nauwelijks aandacht; de autoriteiten hadden na ‘zuiveringen’ de rust hersteld. Ook in de Nederlandse geschiedschrijving is de moordpartij in Palembang onbeschreven gebleven. Maar in Indonesië leeft de herinnering aan de slag om Palembang wél voort. Daar wordt het gezien als de eerste grote oorlog tussen de Nederlanders en de Indonesiërs waar zowel ter land, ter zee (de rivier de Moesi) als vanuit de lucht aanvallen werden uitgevoerd. Op een centraal plein in de stad staat een groot standbeeld dat de doden eert van de gebeurtenis die daar de ‘oorlog van vijf dagen en vijf nachten’ is gedoopt.
Wat gebeurde er precies in die januaridagen? Waarom grepen de Nederlanders zo hard in? En hoe kan het dat deze episode in Nederland nooit tot enige ophef heeft geleid? Dit verhaal is een reconstructie van gebeurtenissen in Palembang op basis van brieven, kranten, archiefstukken, het proefschrift van een Indonesische historicus en twee nog levende ooggetuigen, de 91-jarige Charles Destree en de 96-jarige Ulrich van Kempen. Zij waren beiden als militair gelegerd in Palembang. Destree ging als oorlogsvrijwilliger naar Indonesië nadat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog actief was in het verzet tegen de Duitse bezetter, Van Kempen diende als militair in het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger (KNIL).
Heethoofdige troepencommandant
Nadat de Japanse bezetter in augustus 1945 was verslagen, maakte Palembang deel uit van de recent uitgeroepen onafhankelijke Republiek Indonesië, net als grote delen van Java en Sumatra. Aan die situatie kwam in oktober 1945 een einde met de komst van het British 1st Burma Regiment. Palembang was strategisch belangrijk: in de buurt lagen de voornaamste olievelden van Indonesië. De Britten bezetten een aantal enclaves, waaronder de Nederlandse wijk Talang Semoet. Maar het grootste deel van de stad bleef in handen van het Tentara Republik Indonesia (TRI, later TNI), het Republikeinse leger. Een jaar later, na het politieke akkoord van Linggadjati in oktober 1946, werden de Britten afgelost door Nederlandse militairen van de Y-Brigade.
Tussen de Nederlandse regering en de Republikeinse vertegenwoordiging was afgesproken dat de ‘status quo’ in Palembang voorlopig zou worden gehandhaafd. De komst van de Nederlanders verliep eerst zonder incidenten. De betrekkingen tussen het hoofd van de tijdelijke bestuursdienst H.J. Wijnmalen en Dr. Isa, de Republikeinse resident van de stad, waren goed begonnen. In een verslag over hun eerste ontmoeting schreef Wijnmalen dat hij in Isa geen groot leider zag, maar hij vond hem een ‘beschaafde’ en ‘vriendelijke’ man die goed Nederlands sprak. Ze spraken af de Juliana Bode en de Obor Ra’jat (een nationalistische krant) te zullen uitwisselen. Ze waren beiden bezorgd over de houding van de Nederlandse troepen na de overname van de Britten.
Die bezorgdheid was niet ongegrond: historicus Rémy Limpach omschrijft in zijn proefschrift De Brandende Kampongs van Generaal Spoor dat de autochtone KNIL-militairen van de Y-Brigade door de Britten als ‘te provocerend voor de nationalisten’ werden bevonden. Hun heethoofdige troepencommandant Frits Mollinger achtte Indonesiërs ‘per definitie onbetrouwbaar,’ vertelde Wijnmalen in 1976 aan historicus Govert Zijlmans. Beide bestuurders vreesden dat als er niet voorzichtig zou worden gehandeld er een ‘heilloze strijd’ tussen de Nederlanders en de Republikeinse troepen zou ontbranden. En precies dat zou gebeuren, met dramatische gevolgen voor de bevolking.

Kolonel Mollinger, territoriaal commandant van Zuid-Sumatra, met kolonel Simbolon van de TNI, 1948. [Nationaal archief/Fotocollectie DLC]
Tussen oktober en december 1946 liepen de irritaties tussen de Nederlanders en de Indonesiërs steeds verder op. Nederlandse media meldden vooral dat het de Indonesiërs waren die steeds de zogenaamde demarcatielijnen overschreden. Maar historicus Mestika Zed van de Universiteit van Padang, die een proefschrift schreef over de gebeurtenissen in Palembang, schetst een beeld van Nederlandse expansiedrang. Zo begonnen de Nederlanders na het vertrek van de Britten met controles van de scheepvaart op de rivier de Moesi die dwars door Palembang loopt. ‘De TRI zag dat als een provocatie, en beschuldigde de Nederlanders ervan de afspraken te schenden,’ stelt Zed, en Indonesië kon zo geen internationale handel drijven. Dat werd door veel Indonesiërs als een economische blokkade door Nederland ervaren. ‘Onze zeevaart bedreigd door zeeroverij!’ aldus een kop in het blad Obor Ra’jat in die dagen.
Over en weer waren er incidenten. Op 29 december gooide een Indonesiër een handgranaat in een Nederlandse truck; twee militairen kwamen om. Er volgden repercussies waarbij naar schatting 90 Indonesiërs werden gedood, meldde stoottroeper Jan van Trigt in zijn dagboek, dat later zou uitkomen onder de titel Duizend dagen Indië. Dr. Isa en Wijnmalen slaagden er in de gemoederen te sussen, waarna de rust volgens Van Trigt terugkeerde in Palembang.
Schieten op een witte vlag
Drie dagen later, op 1 januari 1947, escaleerde de situatie opnieuw. Volgens verzetsman Charles Destree begon het met ‘een paar teute Ambonezen’, militairen van het Koninklijk Nederlands Indische Leger, die op deze Nieuwjaarsdag in de lucht schoten. Indonesiërs aan de andere kant van de demarcatielijn vuurden terug. Het was het begin van een langdurige schotenwisseling.
En deze keer faalde alle diplomatie, merkte ook Ulrich van Kempen. Hij was gelegerd in het residentiegebouw in Palembang midden in de zone die onder controle stond van de Nederlanders. Van de legerleiding kreeg hij opdracht om vanaf het veld voor het gebouw mortieren af te vuren richting de rivier de Moesi waar zich vijandelijke troepen bevonden. ‘“Twintig granaten punt vuur en snel vuur!” kreeg ik te horen. Taktaktak!’ Het liep uit op een hels gevecht, herinnert Van Kempen zich, waarbij de Nederlanders werden aangevallen door ‘laskars’, Indonesische milities. ‘Het leken er duizenden!’
Al snel escaleerde het tot een heuse oorlog. Destree zag vanuit het Nederlandse fort (‘de Benteng’), dat aan de rivier ligt, hoe de Nederlandse luchtmacht met Mitchell bommenwerpers aanvallen uitvoerden op een dichtbevolkte stad, zonder enige waarschuwing aan burgers zoals het internationale oorlogsrecht voorschrijft.

Mortieristen van de Ost compagnie in actie in de benteng van Palembang tijdens de slag om Palembang, 1 – 5 januari 1947. Uiterst links is een tweede mortier zichtbaar. [DDI]
Het waren chaotische dagen. De burgerbevolking ontvluchtte hun huizen. Velen zochten hun heil bij het fort, maar werden er door de Nederlanders al snel weer uitgezet. Destree: ‘We zaten al krap in de ruimte.’ Een vrachtwagen met vluchtelingen werd het fort uitgereden, wanhopige mensen sprongen eraf. ‘Wat willen jullie, Merdeka (onafhankelijkheid) of Orang Belanda (de Nederlander)?’ riepen soldaten de angstige menigte toe, zo schrijft Destree in een brief. Orang Belanda, was het eensluidende antwoord. Maar veel hielp het niet. De vluchtelingen moesten zich maar elders zien te redden.
Dr. Isa en andere Republikeinse bestuurders probeerden te interveniëren bij gewapende Indonesische eenheden, maar ontbeerden blijkbaar gezag omdat ‘zelfs hun auto met witte vlag erop werd beschoten’, aldus commandant Frits Mollinger in zijn verslag over de gebeurtenissen dat is te vinden in het Nationaal Archief.
Etensbedelaars
Op 5 januari gaf de TRI zich over en werd tot 20 kilometer buiten de stad gedreven. Destree zag stromen ‘etensbedelaars’ voor het Nederlandse fort. ‘Een vrouw had een kind op de arm, zo mager als ik nog nooit gezien had, suf uit de ogen kijkend.’ De dagen erna waren er zuiveringen in en rond de stad, waarbij volgens Destree door de stoottroepen en het KNIL werd ‘geroofd’ van de bevolking en de inlichtingendiensten zich schuldig maakten aan ‘mishandeling’ van gevangenen. Destree: ‘Sommige dingen die wij van de moffen gemeen vonden, worden hier door Nederlanders toegepast en goedgepraat.’ Hij zag ook hoe leden van de radicale beweging Banteng Hitam (Zwarte Stier) werden gearresteerd. ‘Ik kan niets tegen die mensen voelen,’ schrijft voormalig verzetsstrijder Destree in een brief, ‘want de vergelijking nationalisten en ondergrondse dringt zich toch steeds op.’

Groep Indonesische kinderen en vrouwen in haveloze kleding tussen prikkeldraadversperringen,jan 1947. [NA/DLC]
In de Nederlandse media werd begin 1947 over de gebeurtenissen in Palembang maar incidenteel en vooral partijdig bericht. De Leeuwarder Courant had het over ‘enkele gebouwen’ die waren ‘gezuiverd’ en Het Nieuwsblad van het Zuiden bekopte een artikel met ‘De bevrijding van Palembang’. Slechts het communistische dagblad De Waarheid meldde op 11 januari dat de rijke olievelden van de Amerikaanse Standard Oil Company en de Koninklijke Shell bij Palembang het ‘strategisch doel van de eerste orde’ waren geweest.
Maar in de media sijpelden ook destijds al berichten door dat de situatie ernstiger was. De toenmalige Republikeinse minister van Economische Zaken, Dr. A. Gani, een voormalig resident van Zuid-Sumatra, omschreef de situatie in Palembang in het Algemeen Handelsblad van 7 januari als ‘de ernstigste’ sinds de wapenstilstand van Linggadjati vier maanden eerder. De mortieren en de granaten hadden ‘ten minste tweehonderd inheemsen’ het leven gekost. De Chinese consul had het over 250 Chinese burgerdoden. Een Nederlandse arts die ter plaatse was, onderschreef op 31 januari in Het Nieuwsblad van het Zuiden dat de stad was ‘vernietigd’ en dat er ‘overal lijken’ lagen. Dr. Isa maakte volgens hem aan de Nederlandse legerleiding melding van ‘stapels doden’ en ‘getroffen vrouwen en kinderen’. Dagen achtereen verpleegde de arts, zei hij, in de stad en omliggende kampongs de zwaargewonden, onder wie kleine kinderen.
Op 7 maart 1947, drie maanden na de strijd, kwam het blad Strijdend Nederland met een reconstructie waarin werd gemeld dat de Indonesische verliezen naar schattingen van het Indonesische en het Chinese Rode Kruis ‘2000-3500 en nog groter aantal gewonden’ bedroegen. De bron blijkt helaas niet meer op te sporen en het is onduidelijk of het om strijders of burgers ging. Hetzelfde blad meldde dat de stoottroepen ‘de aanvallers bij honderden’ zouden hebben neergemaaid.
Stoottroeper Piet bevestigt in een brief op 25 januari 1947 (archief van het NIMH), dat de Y-Brigade in Palembang ‘zo om en nabij de 3000 patjakkers’ had uitgeschakeld. Ex-KNIL-militair Ulrich van Kempen kan geen exacte aantallen noemen, maar herinnert zich dat er in de rivier veel gedode Indonesische strijders voorbij dreven. ‘Die jongens werden ’s nachts met lichtkogels de Moesi in gedreven. Dat was feest voor de krokodillen.’
Destree schreef in een brief aan zijn familie dat er volgens berichten ‘tweeduizend’ burgerdoden bij de slag waren gevallen. Hij bevestigt nu de hoge aantallen: ‘Er zijn toen onnodig grote hoeveelheden burgers gedood.’ Historicus Zed noemt 2050 gedode Chinezen, en geen aantallen van andere getroffen burgers.
Onmenselijk bombardement
Hoewel het voor Nederlandse gezagdragers in Palembang zonneklaar moet zijn geweest dat zich een menselijk drama had afgespeeld, werd het geweld vanaf dag één verdonkeremaand. Bestuurder Wijnmalen meldde ondanks zijn sympathie voor de Indonesische vrijheidsstrijd aan Batavia dat slechts een enkele Chinees of Indonesiër was omgekomen. En op 7 januari 1947 schreef de hoogste politieke vertegenwoordiger in Nederlands-Indië, de gouverneur-generaal Huib van Mook, aan de minister van Overzeese Gebiedsdelen dat de gebeurtenissen ‘een goed verloop en een gunstig resultaat hebben gehad’.
Maar vertegenwoordigers van de Chinese gemeenschap, die zwaar was getroffen, beklaagden zich bij de autoriteiten. Op 19 januari gaf de Nederlands-Indische regering een persbericht uit dat als ‘onschuldige burgers het slachtoffer waren geworden van gevechtshandelingen’ dat ‘ten zeerste’ werd ‘betreurd’. Al was het leed van de Chinezen volgens de autoriteiten vooral door de Republikeinen veroorzaakt, toch was men bereid ‘zoveel mogelijk bijstand’ te verlenen aan de slachtoffers.
Een paar dagen later ontstond internationale ophef over de gebeurtenissen. De Chineestalige krant Sin Po in Singapore maakte op 23 januari melding van een ‘onmenselijk bombardement’ op burgerdoelen in Palembang, waarbij ‘meer dan duizend Chinezen’ zouden zijn gedood. De krant meldde voorts dat de Chinese bevolking het van twee kanten te verduren had gehad: van de Nederlandse aanval, maar óók van Indonesische nationalisten die moordend en plunderend rondgingen. Chinese inwoners werden in die periode vaak terecht of onterecht beschuldigd van steun aan de Nederlandse koloniale bezetter. Dr. Isa veroordeelde de moord op Chinese landgenoten door Indonesiërs in een rondschrijven, raadpleegbaar in het Nationaal Archief. Historicus Zed schetst een oorlog die zich binnen alle sociale lagen van de maatschappij afspeelde, en niet alleen tegen Nederland was gericht.De autoriteiten in Singapore en zelfs de regering in Peking, gealarmeerd door de Chinese consul in Batavia, vroegen zich af waarom zij, als Nederlandse bondgenoten, niet tevoren door het Nederlandse leger waren geïnformeerd over de luchtaanvallen.
In een (vertrouwelijk) memo reageerde troepencommandant Frits Mollinger. Hij stelde dat het niet verantwoord was geweest aan wie dan ook inlichtingen te verschaffen ‘met als doel om burgerbevolking, dus ook de Chinezen’ gelegenheid te geven te vluchten. Dit is in rechtstreekse tegenspraak met het humanitaire oorlogsrecht. Mollinger noemde de schade ‘beperkt’ en hield vol dat ‘uitsluitend militaire doelen’ waren aangevallen.
Militaire kliekOver de aanloop naar de actie ontstond intussen op politiek niveau onenigheid tussen vertegenwoordigers van het koloniale gezag en de Republiek. Gouverneur Van Mook benadrukte op 7 januari tegen de minister van Overzeese Gebiedsdelen dat de Indonesiërs ‘met agressieve actie’ hadden geprobeerd de uitvoering van de overeenkomst van Linggadjati te verhinderen, niet alleen in Palembang, maar ook in Buitenzorg en Medan (waar in deze periode ook hevige gevechten waren).
De Republikeinse leiders in Djokjakarta kwamen juist met een tegenovergestelde klacht: Nederland had de wapenstilstand moedwillig geschonden. Van Mook vroeg Wijnmalen op 9 januari 1947 in een codetelegram documenten te verzamelen die deze beschuldigingen konden weerspreken. Wijnmalen meldde dat er door de inlichtingendiensten beslag was gelegd op een stafkaart met rode pijlen die in de richting van de Nederlandse wijken wees. ‘Men zou dit een aanvalsplan kunnen noemen, hoewel het ook kan worden opgevat als een verdedigingsplan tegen eventuele “agressie” van NL zijde,’ berichtte hij een paar dagen later aan Van Mook. Veel meer hard bewijs werd niet gevonden, toch concludeerde Wijnmalen dat de Indonesiërs waren begonnen. Daarbij neemt hij het overigens wel op voor dr. Isa, zijn Republikeinse evenknie. Die had volgens hem geprobeerd ‘de verschillende afspraken te doen naleven’, maar zou zijn overvleugeld door ‘de militaire kliek te Palembang’. Historicus Zed beaamt dat de weinige grip die lokale bestuurders zoals Isa én de centrale Republikeinse regering hadden op niet-officiële militaire troepen een uitdaging vormde voor de jonge Indonesische natie.
Op 22 januari 1947 sprak de Nederlandse onderhandelaar (en latere premier) Wim Schermerhorn de Indonesische vertegenwoordigers Sutan Sjahrir en Mohammad Roem stevig aan op de gebeurtenissen in Palembang. Daar zou ‘een compleet aanvalsplan van Indonesische zijde’ zijn uitgevoerd. Van Mook vulde aan dat de Nederlanders ‘nimmer enkele plannen’ maakten om tot ‘een aanval’ over te gaan.
Maar daar deed Van Mook de waarheid geweld aan. Uit documenten in bezit van het NIMH blijkt namelijk dat op 27 december 1946 door de chef-staf van de Y-Brigade, Frans van der Veen, een ‘Continenten bevel’ is opgesteld. Van der Veen was krijgsgevangene onder de Duitsers en zou later adjudant van de koningin worden. Het bevel is een gedetailleerd plan voor de verovering van Palembang en de omliggende olievelden voor het geval ‘de Y-Brigade wordt genoodzaakt offensief op te treden’. Dat er voorbereidingen werden getroffen voor een aanval zag ook Charles Destree. In een van zijn brieven meldde hij de komst van ‘kwartiermakers’ en een landingsboot vol Brencarriers (kleine pantserwagens).
De plannen waren dus gereed, alles was voorbereid voor een offensieve actie. Op 31 december 1946 – juist toen dr. Isa de boel leek te hebben gesust – vroeg commandant Mollinger in een codetelegraaf aan Batavia om ‘toestemming verbreken status quo’. In de dagelijkse rapportage van het regionaal luchtvaartcommando Sumatra staat dat vervolgens op 1 januari drie Mitchell bommenwerpers een mitrailleuropstelling en een steiger aanvielen ‘in opdracht van de commandant Y-Brigade’.
Geknakt prestigegevoelEind januari was de hoogste militair in Nederlands-Indië, generaal Simon Spoor, in Den Haag op bezoek bij de minister van Overzeese Gebiedsdelen, de PvdA’er Jan Anne Jonkman. Spoor maakte er geen geheim van dat de militairen geen heil meer hadden gezien in de diplomatieke route. ‘In Palembang hebben wij de zaak schoongeveegd,’ zei hij. In een eerder overleg had hij het gebied waarbinnen de Nederlandse militairen moesten opereren vergeleken met ‘een concentratiekamp,’ en dat was volgens hem ‘onhoudbaar’ geweest.
Maar er lag meer aan de aanval ten grondslag dan Indonesische provocaties en een geknakt prestigegevoel van Hollandse militairen. In notulen van de vergadering van 15 januari van de commissie-generaal voor Nederlands-Indië, het orgaan dat was opgericht om met de Indonesiërs te onderhandelen, staat te lezen dat acties van deze omvang alleen konden worden gestart ‘na overleg met de regering’ om tot een zo gunstig mogelijke timing te kunnen komen. Door een ‘goede keus van dit tijdstip’ van de acties bij Palembang, maar ook bij Medan (waar tegelijkertijd eveneens hard is opgetreden) kon de Nederlandse positie worden versterkt. De actie bij Buitenzorg, was ‘iets te vroeg’ gekomen. De gelijktijdige Nederlandse offensieven, ook in Semarang, en een paar weken later in Padang, waar eind januari tijdens een luchtaanval op de markt van Bandar Buat honderden burgerdoden vielen, waren dus geen toeval. Er lijkt sprake te zijn van een doelbewuste poging van het koloniale gezag om al begin 1947 – dus een half jaar voor de officiële ‘Eerste Politionele Actie’ – op gecoördineerde wijze met militair geweld controle te verwerven op cruciale plekken. Daarbij werden de grote hoeveelheden burgerslachtoffers op de koop toe genomen. Dat is extra opvallend omdat er gelijktijdig massaexecuties op Zuid-Celebes plaatsvonden door het Depot Speciale Troepen, waarbij duizenden Indonesiërs omkwamen.
Mollinger wilde de regering in Batavia positief stemmen over meer militaire actie: toen er tijdens een vergadering van de commissie-generaal op 21 januari naar het aantal doden tijdens de acties bij Palembang werd gevraagd, meldde hij Van Mook en Schermerhorn dat er ‘slechts het zeer geringe aantal van vier (Nederlandse) gesneuvelden’ te betreuren viel. Al waren ze gealarmeerd over de berichten vanuit de Chinese gemeenschap, onderhandelaar Schermerhorn stelde Palembang tijdens een volgend overleg van de commissie-generaal als voorbeeld om te laten zien dat er met het nemen van militaire maatregelen ‘goede resultaten’ te behalen vielen. De hoge aantallen Indonesische en Chinese doden en de kapotgeschoten stad deden er simpelweg niet toe.
Geweldige clash
Dat hier een eerste grote klap werd uitgedeeld, was slechts bij weinigen bekend. Ook H.J. Wijnmalen, de bestuurder in Palembang, lijkt hierin nooit te zijn gekend. In het gesprek met historicus Zijlmans in 1976 meende hij zeker te weten dat de gebeurtenissen in gang werden gezet door de in het rond schietende Ambonezen waar Destree het in zijn brief al over had gehad. Ook Mollinger was daarmee verrast, zei hij. ‘De geweldige clash’, zo stelde Wijnmalen, was er dan ook een geweest tussen ‘de TNI en onze Ambonese compagnieën’. Blijkbaar was niet alleen Isa overvleugeld door de lokale militaire hardliners, maar Wijnmalen zelf ook. Vele jaren later zocht hij Isa op in het onafhankelijke Indonesië. Al had hij zich daar initieel wat zenuwachtig over gemaakt, zo zei hij in het interview, hij werd toch hartelijk door de oud-bestuurder en zijn vrouw ontvangen.
Het is de vraag of ze die dramatische eerste dagen van het jaar 1947 toen in alle openheid met elkaar besproken zullen hebben.
x
Dit artikel verscheen eerder in Vrij Nederland, 24 augustus 2017.
Ach de VOC heeft on jun tijd toch ook de bevolking van Bandanera uitgemoord.
Verstuurd vanaf mijn iPhone
Ik lees uit het boek, Ïndonesia, Etc. geschreven door Elizabeth Pisani dat het volk van Banda een verdrag of contract sloot om notemuskaat te verhandelen en die dan aan de Britten te verkopen. Zo was ’t ook begonnen, denk ik, met verlakkerij en daarna moord.
De bevolking had toen geen sultan , koning of centrale macht om omgekocht te worden of te bedreigen.
Toen de VOC troepen arriveerden om er een fort te bouwen in 1609 overviel het volk van Banda hen. Ze vermoordden een Hollandse admiraal en drieëndertig van zijn mannen.
Twaalf jaren later kwamen de Hollanders terug met bruut geweld op ongewone schaal.
Het museum in B.N. toont nog allerlei angstwekkende afbeeldingen in schilderijen.
Pisani heeft zich later verdiept in het bestuderen en schrijven over HIV en AIDS en is huidig directeur van Ternyata.org.
Bij het reconstrueren van de gewelddadige onderwerping van de Banda-eilanden is het mogelijk van de agressie van de plaatselijke bevolking of die van de VOC uit te gaan.
Er zijn vier versies te volgen op Wiki.
https://nl.wikipedia.org/wiki/VOC_op_de_Banda-eilanden#Eerste_versie
UIt de VOC site het volgende bericht in details.
In 1609 komen Verhoeff en Wittered met hun vloot aan op het nootmuskaateiland Banda. Een handelsverdrag wordt gesloten tussen de Nederlanders en de Bandanezen. Over één punt rijst een conflict, namelijk het verzoek van de Nederlanders om een fort te bouwen op Banda. De meerderheid van de bevolking ziet deze stap als een bedreiging. Bij de onderhandeling over deze kwestie worden de Nederlanders plotseling overvallen door Bandanezen, bewapend met speren en pijl en boog. In de schermutseling die volgt worden de Nederlanders gedwongen om zich met grote verliezen terug te trekken. Deze episode staat in de Nederlandse geschiedschrijving bekend als ‘Het verraad der Bandanezen’. De enige die in dit drama aan de dood ontkomen is, is Jan Pieterszoon Coen, die als nieuweling naar het oosten op scheep is gegaan.
J.P. Coen werd dus later de wreker van wat hij had gezien. Nu snap ik het hele verhaal beter. U ook?
Coen rapporteert in 1623: ‘
‘De inboorlingen sijn meest allen door den oorloch, armoede ende gebreck vergaen. Zeer weynich isse op de omliggende eilanden oncomen.’
Van de oorspronkelijke bevolking van 15000 mensen zijn er in 1621 nog ongeveer 1000 over.
Zou Coen bovenstaand rapportage geschreven hebben als hij zich persoonlijk daaraan schuldig had gemaakt?
Ik heb dat rapport gezien op een tentoonstelling van het NA. Heel erg dik, en met kleine letters vol beschreven pagina’s. Niks geheim te houden. Van Goor heeft er in zijn biografie dankbaar gebruik van gemaakt. Bovendien mijn reconstructie gebruikt:
De zes Banda-eilanden zijn samen 44 km2, ca. 13.000 inwoners (1975)). Het gaat hier om het eiland Lontor, ongeveer 10 bij 2 = 20 km2. Ter vergelijking in Nederland het Waddeneiland Vlieland. Twee keer zo groot, 40,2 km2, met een bevolking van 1107 mensen (bevolkingsregister 1995). Het agrarisch gebruik van Lontor zal intensiever zijn geweest dan op Vlieland, met een daaraan gekoppelde grotere bevolking. 4000? 5000 mensen? Vast niet meer, er moest toch ook nog ruimte overblijven voor de nootmuskaatplantages. Aan de moord op Banda heeft Van Goror een heel hoofdstuk gewijd: Aantal inwoners op Lontor 4500-5000; aantal slachtoffers van de militaire actie 50-100; aantal slachtoffers onder de naar de bergen gevluchte inwoners (honger en ziekte) 2500. Mijn eigen reconstructie: Velen vluchtten naar Goenoeng Api, Poelau Ai en Poelau Roen. Denkend aan een overval werd op 21 april de aanval hervat. Vele Bandanezen sneuvelden of waren naar de heuvels gevlucht en omgekomen door honger en ziekten. Velen wisten te vluchten naar de hiervoor genoemde eilanden, naar Makassar, Ceram, en de Kei- en Aroe-eilanden. Op Poelau Ai en Poelau Roen kwamen ongeveer duizend mensen onder Engelse bescherming. 45 Orang Kaja (de rapporten verschillen tussen 40 en 44) werden berecht en geëxecuteerd.
Waarom een bronomschrijving/benaming van de heren Destree en van Kempen, maar niet van de bronnen: “Brieven, kranten, archiefstukken, het proefschrift van een Indonesische historicus”?
En welke berichten waren van wie/wat?
Op deze manier kan gezonde achterdocht niet anders dan verworden tot wantrouwen.
Schermerhorn was minister president van 1945-1946 en niet zoals in artikel wordt gezegd: alinea ” Op 22 januari 1947 sprak de Nederlandse onderhandelaar (en latere premier) Wim Schermerhorn”
Alles (bijna alles) over Wim:
http://www.parlement.com/id/vg09ll76xvz4/w_willem_schermerhorn
Dit is op spinhof herblogd.
Palembang is al eerder ter sprake gekomen op javapost.nl.
Op 24 September 2017, pas twee jaar geleden, was het onderwerp verstopt onder “Herinnering aan Bali”, https://javapost.nl/2015/09/24/herinneringen-aan-bali/
ook geschreven door de historica Anne-Lot Hoek.
Dat de historica het onder weer aanpakt, vind ik niet zo irritant, maar dat het steeds maar over oorlogsmisdaden gaat, draagt niet bij tot een verhelderende discussie over de koloniale oorlog.
Na het proefschrift van dr. Limpach over het structureel geweld in Ned. indie, mag ik toch niet vreemd opkijken dat er steeds meer oorlogsmisdaden van Ned. militairen opduiken.
De historica mag zich toch de vraag stellen wat zij met haar verhaal Palembang aan de discussie toevoegt, daargelaten dat haar verhaal wat slordig is, maar verhalen over de slag om Palembang is Militaire geschiedenis en dient militair-geschiedkundig behandeld te worden. Wellicht dient zij het geweld van Palembang in een ander en breder verband om het gebeuren historisch zoals Mensenrechten te plaatsen. Anders geldt ook hier de wet van het afnemende meeropbrengst i.c. nut.
Wel zijn de reacties op Herinnering aan Bali verbijsterend. Als ik die herlees zou ik ook off-topic gaan en maar praten over VOC.
Apropos, ik ben op een andere Indische website al nader ingegaan op Palembang, dus ik wil hier niet in herhaling vallen.
@vandenBroekveag; ‘dient militair geschiedkundig behandeld te worden etc.’ – In Indonesië op bezoek/vakantie ontdekt men/ wordt geconfronteerd met overal monumenten. In elk stad/dorp/kampong etc. Ook jonge historici op vakantie worden daar mee geconfronteerd. En speuren in onze geschiedenis daarvoor. Doen navraag daar en hier. Ontdekken verschillen in omschrijving/uitleg door/van de gevestigde historici bronnen/onderwijs etc. Zo begon in de jr.’70 een briefje geplakt op het Indië monument in het zuiden des lands, met de tekst; Gedenk Rawah Gedeh! tot verdere publicaties/roemoer/claims etc. En tot mi. een juistere kijk op deze gebeurtenis. Zelfs na hevig tegenweer van de Indiëgangers. En dan steeds maar met herhalingen van dezelfde zetten/onzin. Wat voegen militaire geschiedkundigen toe aan de geschiedkundige(!) ellende van de slachtoffers/verwoestingen etc.? Aan de ware toedracht? Wat ik veel lees zijn, net als bij vele historici: nl. het ‘witwassen’ van feiten!’ Met geijkte terminologieën; militaire noodzaak, schootveld verbreden, uit tactisch oogpunt etc. Voor mij mag Anne-Lot Hoek nog meer zaken naar voren brengen> ik voorspelde reeds; er ligt nog meer op de plank!
note; ‘steeds meer over oorlogsmisdaden’ -Eerst ontkenningen. In 1969 officiëel excessen. In ben toch benieuwd hoe deze militaire ‘deskundigen’ nu deze feiten zullen (her) schrijven…
@ dhr Mertens…. citaat: Wat voegen militaire geschiedkundigen toe aan de geschiedkundige(!) ellende van de slachtoffers/verwoestingen etc.? Aan de ware toedracht?….
Militaire geschiedkundigen hebben een andere kijk op de gebeurtenissen. Als ik b.v.b. kijk hoe Britten zoals McMillan en Palmos de battle of Surabaya beschrijven en ik vergelijk dat met sommige Nederlandse schrijvers , dan komen die laatsten er maar bekaaid van af,. Misschein ontbreekt het Nederlandse historici aan een heldhaftige geschiedenis, want lees maar het verhaal van de historica Anne-Lot Hoek.
Zij maakt weinig gebruik van Nederlandse militaire bronnen, want dat is wel van belang zoals de samenstelling van de Y-brigade, 7 (III) en 8 (IV) RS bestonden ook uit Oorlogsvrijwilligers, de KNIL bataljons (X, XI, XII) bestonden ook uit overlevenden van de Birma Spoorweg (zie Gadja Merah), die Knillers waren met troepentransportschepen afkomstig van Bali, dat is niet naast de deur en waren al in Oktober 1946 in Palembang. Die werden van die schepen in LSI (Landings Ships Infanterie) overgebracht en daar vandaan naar Palembang . Daarnaast werden eenheden aan de Y-brigade toegevoegd zoals 3 Esk Paw en Veld.art III. Dat gebeurt niet vanzelf, dat vergt veel organisatie.
En dan heb ik het niet over de situatierapporten van de Lt.Kolonel Mollinger, commandant van de Y-brigade. Die informatie geeft toch aan dat de aanval op Palembang tot in de puntjes geregeld was. De aanval van het Nederlandse leger was meer het schieten met een olifantsgeweer op een mug. OVERKILL.
Op basis daarvan mag een historica als Anne-Lot Hoek niet schrijven dat…… de situatie escaleerde en dat …… ‘een paar teute Ambonezen’, militairen van het Koninklijk Nederlands Indische Leger…… die actie begonnen. Zo goedgelovig ben ik ook weer niet en ik ben nog geeneens katholiek.
Daarna begonnen Op 1 januari 1947 de PRÉ-POLITIONELE ACTIE IN PALEMBANG – PERANG LIMA HARI LIMA MALAM in het Indonesisch heet De Oorlog van Vijf Dagen en Vijf Nachten.
In haar boek Pre-Politione acties… haalt Marlies ter Borg Neervoort l Indonesische militairen aan maar wel van het operationele niveau. Wat op taktisch/strategisch niveau de commandanten van de BKR, de latere TRI en m.n. Dr Gani te vertellen hebben wordt helemaal niet genoemd. Er zal in het Arsip Miltar toch interessante informatie te vinden zijn? geen woord hierover in het desbetreffende boek. Daarnaast mag ik tot in detail weten wat er elke dag precies gebeurde in Palembang?
Dat kunnen militaire geschiedkundigen benoemen. Uit mijn dienstplichttijd herinner ik mij Prof. Teitler en Majoor Homan (marinier en later lt-gen.). Die wisten wel hoe militaire geschiedenis gepresenteerd dienden te worden maar die zaten wel op een Marine-instituut. Kijk U ook even naar het verslag van dhr Itzig Heine. Die geeft een gedetailleerd verslag van het Gubeng transport, een Marine-officier waardig. Daar kan iemand wat van leren.
Apropos. Wat heeft Anne-Lot Hoek of Marlies ter Borg Neervoort over Bersiapslachtoffers geschreven ? Toch niets noemenswaardige wat het vermelden waard is? Dat is Koloniale Geschiedenis
vandenBroekveag; ‘over bersiap slachtoffers geschreven?’ – In Nederland staan nergens monumenten over deze periode. Laat staan in Indonesië; die vermeldt dat ze slachtoffers waren van hun vrijheidsstrijd. Wat leert/meldt onze geschiedenis hierover?; In een gezagsvacuüm(= geen gezag) grepen die pemoeda’s hun kans om die gehate Belanda etc. Zomaar, zonder enig aanleiding etc.
vandenBroekveag; ‘wat voegen etc. aan ellende/verwoestingen etc.?’ – U heeft mijn vraag niet beantwoord. Aan het eind resultaat; van duizenden burger(!) slachtoffers en verwoestingen. Uit militair geschiedkundig oogpunt; het resultaat van een overkill?
Onzinnig machtsvertoon? Zoals die hele ‘politionele oorlog’ met lucht-,land- en zee strijdkrachten tegen een volk, slecht bewapend, dat naar merdeka snakte.
Aan het resultaat gaat een Proces vooraf. ik heb voor mijzelf dat proces, de slag bij Palembang en de voorgeschiedenis enigszins inzichtelijk en begrijpelijk gemaakt. Wat ontbreekt zijn de gegevens uit de Indonesische archieven, m.n. de militaire archieven van het BKR/TRI/TNI. Dat is mijn antwoord op de vraag van dhr Mertens.
Wat mij verder verbaast, dat terwijl de Indonesische commandanten besloten zich uit Palembang terug te trekken, de Indonesische soldaten, ondanks de Nederlandse overmacht en ondanks die duizenden doede Indonesische burgers met bamboestokken en verouderde japanse geweren wilden doorvechten (zie boek van Marlies ter Borg-Neervoort).
Dat zegt wel iets over de wilskracht van de Indonesiers om voor hun onafhankelijkheid te strijden en te sterven (zie ook slag bij Surabaya) en vooral hun haat tegen de Nederlandse koloniale bezetter. Dan wordt die propagandaspreuk wel ongeloofwaardig, dat…de onafhankelijkheid een Japans maaksel was…
Dat niet alleen, ik heb wat Nederlandse bronnen over de slag bij Palembang, het continentenplan etc vluchtig geraadpleegd. Die geven wel een voorstelling van zaken, die totaal niet overeenkomt met de werkelijkheid. ( zie http://www.indie-1945-1950.nl/web/37rs.htm). Dan mag je toch wel spreken van Geschiedenisfraude. Wat let mij dan die websites aan te schrijven en hun met mijn werkelijkheid te confronteren. Dat is het effect van zulke verhalen. De geschiedensi dient wel op een juiste , systematische wijze beschreven worden.
Als er al geschiedenisfraude is gepleegd bij Palembang, eigenlijk een vergeten politionele actie, een politieke actie 0.1, hoe staat het dan bij die ander gebeurtenissen in de koloniale oorlog? Dan mag ik de actuele geschiedschrijving toch op de schopstoel zetten?
We dienen dan gewoon te kijken naar die oorlog. Ik heb al gezegd, dat die koloniale oorlog is als een spekkoek, die dient laagje voor laagje ontleed worden, maar wel op basis van de feiten en niet een verwijzing naar bob het Atlantisch Handvest van 1942.
Het gaat om de wijze van kijken naar die oorlog: een voorbeeld:
In bovenstaand artikel is een foto geplaatst van Kolonel Mollinger met Kolonel Simbolon van de TNI . Op het eerste gezicht is dat best een interessante foto.
Opmerkelijk is dat Mollinger aangeduidt wordt als kolonel, zie zijn onderscheidingstekens: een balkje met drie sterren.
Tentijde van de Slag om Palembang begin 1947 was Mollinger, commandant van de Y-brigade luitenant-kolonel, een balkje met 2 sterren. Op een foto van 3 Mei 1947 bezoekt Gen. Spoor Palembang en hij wordt begroet door ene kolonel Mollinger. dus nauwelijks 4 maanden na die slachting.
Deze man is Mollinger, die met een overmacht aan troepen met niet alleen tanks en gepanserde wagens (bren-carrier etc) maar ook met B-25 bommenwerpers en zelfs een oorlogsschip de Hr. Ms. Piet Hein een stad als Palembang platwalst waarbij meer dan 2.000 Indonesische burgers worden vermoord.
Deze luitenant-kolonel Mollinger wordt voor deze daad nog eens gepromoveerd tot kolonel.
Dat zegt toch wel iets over de verhoudingen en opvattingen binnen het Nederlandse leger in Ned. Indie, waarvoor Gen. S. Spoor verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Nederlandse politiek.
@vandenBroekveag; ‘geschiedenis fraude is gepleegd etc.’ – Correct. Uw conclusie; een overkill, waardoor zovele Indonesiërs de dood vonden en een stad compleet verwoest werd ( en zelfs niet eens in de ‘excessennota’ is opgenomen) deel ik. En dat de bevelhebber Mollinger voor deze daad nog eens bevorderd werd, zegt toch heel veel over de moraal/kwaliteit van onze weermacht. En van het politieke beleid dat maar steeds sprak over ‘geleidelijke dekolonisatie, dat de beste waarborg vindt voor herstel van hun(!) vrede en geluk’! Aldus de 7 dec.1942 HM rede.
Laat dhr Mertens eens lezen hoe die 7 December rede tot stand is gekomen, kijk U even bij Lou de Jong ( de hele boekenreeks is gratis te downloaden op de site van Het NIOD).
Als ik die 7 December rede doortrekt naar na-die-Oorlog: Prof. Dr Gerretson een constitutionalist (zie zijn boek Indie onder dictatuur 1946) maakt gehakt van die rede en van het commentaar van de Minister Jonkman?. Dus de waarde van 7 Decemberrede was nul komma nul.
Er is wel een divisie met de naam 7 december. De dienstplichtig militairen van de 7 December Divisie – veelal geboren in 1925 – werden voorgehouden dat zij een bijdrage zouden gaan leveren aan het herstel van het Nederlands gezag en daarmee aan de totstandkoming van de autonome staat Indonesië binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Ik dacht dat de Grondwet veranderd diende te worden om dienstplichtigen naar Indie te sturen, anders werden het alleen maar OVW en ex Waffen-SSers naar Ons Indie gestuurd . De militaire inzet werd door de Nederlandse regering omschreven als Politionele Actie. In de jaren 1946-1950 hebben in totaal 18.544 Nederlandse militairen in Indonesië gediend als onderdeel van de 7 December Divisie.
Kijkt U bij Dr Limpach welke onderdelen van die Divisie betrokken waren bij oorlogsmisdade i.c. het gebruik van extreem en structureel geweld.
“Aldus de 7 dec.1942 HM rede.” Dat was slechts het begin! Minister Welter had inmiddels laten weten dat na de oorlog een conferentie kon worden bijeengeroepen om hervormingen op staatkundig gebied voor te bereiden. Een telegrammenwisseling tussen de minister van koloniën Welter, minister-president Gerbrandy, en gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer resulteerde in: ‘Opperbestuur voornemens na bevrijding Nederland aanstonds conferentie bijeen roepen vooraanstaande personen uit diverse deelen rijk teneinde kroon van advies dienen over aanpassing structuur Koninkrijk aan eisch tijden. Status Nederlandsch-Indië welke in overeenstemming zal zijn te brengen met beteekenis dit gebiedsdeel in rijkseenheid zoomede zijn inwendig staatkundig bestel zullen integreerend deel gedachtenwisseling moeten uitmaken. In augustus 1941 deelde de Indische regering mee in overleg met het Opperbestuur ‘eerlang’ tot aanwijzing te geraken van degenen die uit Indië aan de rijksconferentie zouden deelnemen. Gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer stelde minister Welter voor te komen tot een aanbeveling door de Volksraad van dubbeltallen. Mede als vervolg op de rede van koningin Wilhelmina van 10 mei 1941, de daaropvolgende aankondiging van een rijksconferentie, en in januari de aankondiging dat ten behoeve van die rijksconferentie de leden konden worden aangewezen, besloot in juli 1942 de Nederlandse regering tot de voorbereiding van een beginselverklaring over staatsrechtelijke hervormingen. Hiervoor werden alle bereikbare deskundigen geraadpleegd, en werd ook gebruik gemaakt van alle beschikbare ambtelijke stukken uit Batavia van de laatste maanden vóór de bezetting. Bij deze voorbereiding werden als uitersten enerzijds gesteld dat na de oorlog allereerst de vooroorlogse toestand zou moeten worden hersteld, en anderzijds, dat ‘het onafwendbaar [scheen] te erkennen, dat alsdan, na verdrijving van de Japanners, de oude grondwettelijke positie van Indië en zijn bevolking definitief zou blijken te zijn verdwenen door feiten, welke het rechtsoordeel heeft te erkennen.’ De besprekingen in de ministerraad leverden een eenstemmige principeverklaring die werd weergegeven in de radiorede van koningin Wilhelmina van 6 december 1942. Die rede, waarin werd verwezen naar de voordien aangekondigde rijksconferentie, benadrukte drie uitgangspunten voor de naoorlogse staatsrechtelijke verhoudingen: erkenning van het zelfbeschikkingsrecht, ook voor de overzeese gebiedsdelen; medeverantwoordelijkheid van het moederland voor herstel en wederopbouw; een voortgezet samengaan in een deelgenootschap tussen gelijken.
Interessant is dat na 15 augustus 1945 die voorbereiding op de Rijksconferentie alleen in alle rust kon plaats vinden in de gebieden buiten Java/Sumatra. Maar wel met succes!
@JASomers; ‘7 dec. 1942 HM rede’ – Deze rede, verloochende hetgeen in het Atlantisch Handvest werd vastgelegd en door Nederland is ondertekend; Elk volk heeft het zelfbeschikkingsrecht! Uw uiteenzetting over; een conferentie etc. is een ‘verdraaiing’ van hetgeen Indonesië toekomt, nl het recht om zelf(!) te beslissen. Dat die beslissing een merdeka zal inhouden is wis en waarachtig. Vandaar mi. de uitroeping op 17 aug.1945. Want van Nederland werd niets meer verwacht! – Nergens in deze HM rede staat; ‘erkenning van het zelfbeschikkingsrecht’! *Wel; ‘het op die grondslag gevestigde rijkseenheid stuurt(!) aan op de verwezenlijking van het doel waarvoor de VN strijden, zoals dit onder meer in het het Atlantic Charter is belichaamd etc.’ Dus eerst een rijkseenheid, die volgens Van Mook tenminste 10 jaar, Logemann 30 jaar moet duren. En dan pas het zelfbeschikkingsrecht! Alsof de nationalisten daarop zaten te wachten.
Als u weet dat voor een relatief eenvoudige Brexit gerekend wordt met twee jaar onderhandelen en meerdere jaren implementatie, wat zal dat dan niet voor een volledige afscheiding van een staat moeten betekenen? Petitie Soetardjo:” f. binnen zodanige tijd als de conferentie voor de uitvoering van de gedachte mogelijk zal achten”. Gedacht werd aan een overgangstermijn van tien jaar! Motie Wiwoho: “1. dat aan den staatkundigen opbouw van Nederlandsch-Indië op de grondslagen gelegd door de grondwetsherziening van 1922 gestadig voortgearbeid dient te worden, 2. dat die opbouw behoort te leiden tot zelfstandigheid van Nederlandsch-Indië binnen het Rijksverband,” Proclamatie: “Zaken met betrekking tot het overnemen van de macht en dergelijke zullen op een ordelijke wijze en in de kortst mogelijke tijd worden uitgevoerd.”
Na Hoge Veluwe (14 april 1946) duurden de onderhandelingen tot Linggadjati (15 november 1946) om de grondslagen voor de RTC vast te stellen. Na Linggadjati zagen de uitvoerende ambtenaren de bui al hangen. Vanaf die datum (met uitzondering van beide perioden van politionele actie) werd in gemengde commissies afwisselend in Batavia en Djokja onderhandeld over politiek minder gevaarlijke zaken. Terwijl buiten Java/Sumatra over tal van onderwerpen al overeenstemming was bereikt. De RTC duurde van 23 augustus 1949 tot 27 december 1949 met de onderhandelingen over politiek gevoelige onderwerpen. Als je ‘Indisch Verdriet’ bekijkt had het wel wat langer gemogen. De schatting voor Brexit lijkt me nog zo gek niet.
@JASomers; ‘petitie Soetardjo/Wiwoho etc.’- Allemaal achterhaalde zaken in 1945. Gemiste kansen, aldus J.de Kadt. -Moh.Hatta 17 okt.1945;’ Indonesië wil geen partner van het Nederlandse Gemenebest. Het wil geen buitenlandse koningin aan zich opgedrongen zien’! En dan volgt, met/door inspanningen van Sjahrir/vMook, een Linggadjattie overeenkomst, gesaboteerd door Nederland met ‘aankleed punten’- zie hier boven.
En het politieke einde van beide politici.
“Indonesië wil geen partner van het Nederlandse Gemenebest. Het wil geen buitenlandse koningin aan zich opgedrongen zien’!” Dan zou ik maar eens de Akte van Soevereiniteitsoverdracht lezen! En de vriendelijke woorden van Hatta gericht aan koningin Juliana.
“door Nederland met ‘aankleed punten’ ” Het is normaal dat je onderhandelingen voert met eigen standpunten. Kunt u alle Nederlandse uitgangspunten noemen? En de Indonesische? Die wilden toch tot de pendek gaan? En het Indonesische leger plus losse strijdgroepen, die in een staat toch een ondergeschikt orgaan vormen, maar niks wilden? En zo de baas speelden over regering en voorlopig parlement! Een omgekeerde wereld. U noemt (uiteraard) steeds namen die tegen het Nederlandse beleid waren. Maar u vergeet al die namen die voor het Nederlandse beleid waren, en in een democratie even zwaar wegen. Zoals bijvoorbeeld de club van Welter, die door heel veel Indische Nederlanders werd omarmd. Een discussie die zo treffend werd verbeeld door de gebroken kroon (van gebroken rijkseenheid), overgeplakt met de sticker: Velpon lijmt alles.
Ach Heer Mertens , we dienen ons wel tot de feiten te beperken.
Het Nederland standpunt had toch weinig waarde want Indonesië ontmantelde binnen enkele jaren de bepalingen bij de souvereiniteitsoverdracht.. Is volkenrechtelijk ook juist , het gaat natuurlijk om het zelfbeschikkingsrecht van het volk van Indonesië. Zo niet waarom is dat de Soevereiniteitsoverdracht nooit een volkenrechtelijk geschil geweest, d.w.z. is aan internationale arbitrage, welk Hof dan ook ,voorgelegd. Waarom heeft Nederland nooit internationaal protest aangetekend?
Als de status van de soevereiniteitsoverdracht en die gedachtenkronkel van de rechtsopvolging INTERNATIONAALRECHERLIJK is bepaald, dan wordt ook duidelijk wat we met de Back-pay aanmoeten, dwz bij wie we de rekening dienen te leggen.
Het gaat wel om de democratie daar in Indonesië, daar konden die goedwillende koloniale Nederlanders, ook de Indischen niks aan doen. dat hebben we geweten. De grote uittocht was al begonnen. Men kan de koloniale oorlog en haar nasleep in Nederland wel goedpraten, maar dat verandert niks aan de geschiedenis.
Op 14 September is er een bijeenkomst met die drie onderzoeksinstituten in Amsterdam. dan kan U Uw doordachte vraag aan historici dus deskundigen uitleggen. Maar dan dienen die Indischen niet aankomen met het argument dat die mensen er niet bij waren.
Op 14 September wordt wel Geschiedenis geschreven en ik hoop dat Indischen erbij zijn, dat zij verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen Geschiedenis. Anders hebben zij, die van die andere generaties weer wat te klagen voor de komende 70 jaar.
@JASomers; ‘onderhandelingen met eigen standpunten’ – Die aanvullingen op een overeenkomst? Nieuw Guinea zomaar uit de overeenkomst halen? Bij geschillen beroep op arbitrage? Het was toch duidelijk dat Nederland alles deed om tot een militair treffen te komen. En het werd uiteindelijk een treffen, zelfs 2x, met een …smadelijke aftocht.
U blijft maar hangen op de oorspronkelijke overeenkomst. Maar die was tussen de onderhandelaars! En moest nog worden goedgekeurd door de parlementen! En die mogen in een democratie ook nog wat zeggen! En zouden die onderhandelaars wel eens terug naar de onderhandelingstafel kunnen worden geroepen. Pas dan kan een overeenkomst door een regering worden geratificeerd tot volkenrechtelijk document. Pas dan treedt die overeenkomst in werking. Met de afgesproken geschillenregeling. Wat u ook vergeet is dat terwijl in Nederland die overeenkomst nog niet eens was goedgekeurd, de regering al voorbereidingen had getroffen voor de grondwetswijziging die uitvoering van Linggadjati mogelijk zou maken. Om geen tijdverlies te krijgen. En wat u ook vergeet is dat buiten Java/Sumatra verschillende onderdelen van die overeenkomst al werden toegepast, nog vóór Linggadjati. En dat daar al vóór Linggadjati de naam Indonesië al werd gebruikt in de ambtelijke documenten. Wat u ook vergeet is dat op een gegeven moment het voorlopige Indonesische parlement al akkoord was gegaan, de regering ook, maar het leger niet! En zat Indonesië met de gebakken peren. Nederland had Nieuw-Guinea buiten de overeenkomst gehouden. Indonesië had het extern zelfbeschikkingsrecht eruit gehaald. En daar is uiteindelijk iedereen mee akkoord gegaan.
Alweer een parel meneer Somers. Respect hoor, dat u ze onverdroten blijft werpen. Voor babyboomers in elk geval helder en leerzaam. Om goed te onthouden, zeg maar!
Ach heer Marawasin, partij kiezen is één, maar altijd partij kiezen voor dezelfde lijkt toch meer op doorgestoken kaart vooral met dat argument Helder en Leerzaam.
Voor deze babyboomer is Linggadjati een gepasseerd station. De twee bekvechtende Heren verkijken zich blind op die conferenties terwijl de 2 legers rustig doorvochten.
Het heeft 3 jaar, twee politionele, 1 pre-politionele actie en duizenden Nederlands militairen gekost en toen waren we weer bij Linggadjati. De twee Heren zijn in Tempo Doelloos blijven zitten.
Ik heb nog wat verwijzingen gegeven naar het Standaardwerk van Dr L. de Jong, maar dat zelf verandert niks aan de vooroordelen van deze Heren.
Een herhaling van zetten geeft bij schaken pat. ik vraag de Heren vriendelijk en beleefd onder Javacafé verder te gaan tot sluitingstijd. Of ze kunnen op 14 september hun vragen stellen aan die 3 Onderzoeksinstituten, maar ik betwijfel dat want ze hebben hun antwoord al paraat.
@van den Broek van een andere generatie zegt: 12 september 2017 om 4:52 pm Ach heer Marawasin, partij kiezen is één, maar altijd partij kiezen voor dezelfde lijkt toch meer op doorgestoken kaart vooral met dat argument Helder en Leerzaam.@
— Dag heer Van den Broek, waar doet het zeer? Alsof u de enige babyboomer bent! Last van selectieve betrekkingswaan?
@Voor deze babyboomer is Linggadjati een gepasseerd station. De twee bekvechtende Heren verkijken zich blind op die conferenties terwijl de 2 legers rustig doorvochten.@
— Als u zelf tot de partij behoort van ‘historische feiten doen er niet toe’, atau de partij ‘achteraf je gelijk halen’, dan mag voor u Linggadjati een gepasseerd station heten, en in hetzelfde voetspoor mogelijk ook de Bersiap-periode, -en misschien wel de gehele dekolonisatie van voormalig Nederlands-Indië-, maar voor wetenschappelijk geschoolde historici gelukkig niet, en voor werkelijk geïnteresseerden voor wie geschiedenis in het algemeen en historische feiten in het bijzonder geen gepasseerd station vormen.
@Het heeft 3 jaar, twee politionele, 1 pre-politionele actie en duizenden Nederlands militairen gekost en toen waren we weer bij Linggadjati. De twee Heren zijn in Tempo Doelloos blijven zitten.@
— U bent als zelfverklaard babyboomer, merk ik, niet geheel thuis in de klassiekers van historische feiten. Oh ja, gepasseerd station natuurlijk. Ma’af !
@Ik heb nog wat verwijzingen gegeven naar het Standaardwerk van Dr L. de Jong, maar dat zelf verandert niks aan de vooroordelen van deze Heren.@
— Waar baseert u uw eigen hierboven aangehaald vooroordeel op, heer Van den Broek? Overigens las ik in het @Standaardwerk van Dr L. de Jong@ :
[CITAAT]
‘Ik voeg hier, op hun verzoek, aan toe dat twee van mijn adviseurs, prof. dr. I.J. Brugmans en drs. R. C. Kwantes, mij hebben doen weten van mening te zijn,
‘dat de gekozen methode bij de verwerking van de grote hoeveelheid gegevens het de lezer moeilijk maakt zich een samenhangend beeld te vormen van de complexe Indische werkelijkheid, zoals deze bij het uitbreken van de oorlog met Japan bestond.
Die beeldvorming, welke essentieel is voor de oordeelvorming over hetgeen na dat tijdstip volgde, wordt voorts belemmerd door de onevenwichtige verdeling van de aandacht voor de onderscheiden facetten van die werkelijkheid, welke in deel 11 a aan de orde komen. Terwijl bijv. de auteur uitvoerig ingaat op de botsende inzichten en doelstellingen van (vooral) de radicale Indonesische nationalisten enerzijds en de koloniale macht anderzijds, worden andere a-politieke aspecten van het maatschappelijk bestel en het koloniale beleid stiefmoederlijk bedeeld.
De door de auteur gekozen benadering leidt ons inziens tot een onvolledig, in hoofdzaak tot het politieke vlak gereduceerd, beeld van het vooroorlogse Nederlandsch-Indië. Die onvolledigheid is, naar ons oordeel, mede toe te schrijven aan het feit, dat in het bijzonder de negatieve kanten van de Nederlandse aanwezigheid in de Indische archipel worden belicht, terwijl daartegenover gunstige resultaten van de door de overheid en het bedrijfsleven (mede ten gunste van de autochtone bevolking) ontplooide activiteiten slechts summier aandacht krijgen.’
[EINDE citaat]
@Een herhaling van zetten geeft bij schaken pat. ik vraag de Heren vriendelijk en beleefd onder Javacafé verder te gaan tot sluitingstijd.@
— Een dooddoener van deze categorie kende ik nog niet van uw hand, heer Van den Broek.
@Of ze kunnen op 14 september hun vragen stellen aan die 3 Onderzoeksinstituten, maar ik betwijfel dat want ze hebben hun antwoord al paraat.@
— U weet het heer Van den Broek: bij twijfel, niet oversteken . . . siap!
Genoegelijke avond verder.
Heer Marawasin,
Gaat U eens inhoudelijk in op de feiten en geef Uw visie op Palembang.
Misschien is het u dhr Marawasin ontgaan maar dit topic gaat al een tijdje over Palembang en waar hebben beide Heren het over met en hun ter-zake-kundige kennis ? Dat is het heldere en leerzame verhaal van die Heren.
Dus als ik dhr Marawasin was, zou ik maar het topic lezen, heel leerzaam en helder.
Ik dank dhr Immerzeel dat hij tijd aan besteed om dit onderwerp in de schijnwerpers te plaatsen. Dan mogen de lezers toch wel HORMAT betuigen, door in te gaan op het onderwerp?
Dhr Marawasin weet toch wel wat dat is anders kan iemand anders van zijn Club hem dat wel uitleggen, ook na meer dan 70 jaar.
Palembang, ik wist he vòòr een week, niet eens waar het lag. Dat is de waarde van het artikel.
Daarentegen Linggadjati, welke versie? de aangeklede of de uitgeklede ? die van de Indonesiers of die van de Nederlanders ?
Bersiap. nog steeds vragen nabestaanden van 3.500 doden en duizenden vermisten naar het ho, waarom en waar. Dhr Marawasin weet het antwoord al. Ik nog niet.
@JASomers; ‘nog goed gekeurd worden door de parlementen’- Ons parlement stuurden een delegatie naar Linggadjatti. Idem de Republiek. Namens beide regeringen(!) is een overeenkomst(!) gesloten. Namens beide regeringen(!) is het ondertekend door de afgevaardigden! Deze overeenkomst werd daarna door Nederland aangevuld.(zie boven) Zelfs een onderdeel Nw.Guinea geschrapt. Nederland weigerde bewust het art. aangaande arbitrage! Welke partij is hier onbetrouwbaar en bewust er op uit om tot militair treffen te komen? En uiteindelijk tot een smadelijke aftocht gedwongen.
Of verkeert U nog steeds in Holland’s glorie sferen van weleer?
note; Het Republikeins leger was ertegen toen Nederland met een aanvullende eis kwam dat TNI ontbonden moest worden. Nb. Het Republikeinse leger, de ruggengraat van de revolutie!
@em; ‘parels etc.’ – Parels voor de zwijnen? Dat waren toen, vooral zij, die zich met hart en ziel overgaven aan het ‘koloniaal gezag’. Zelfs een soort Nederlanderschap verkregen; de staatsblad Nederlanders. Voor het gezag; de parels onder de inheemsen.
Bruikbaar in alle situaties.
@van den Broek van een andere generatie zegt: 12 september 2017 om 7:50 pm Dus als ik dhr Marawasin was, zou ik maar het topic lezen, heel leerzaam en helder.@
— Zeker, heer Van den Broek. Ik heb sowieso in de loop der jaren veel opgestoken van Buitenzorgs Javapost en ben niet alleen dankbaar voor toevallig 1 topic, maar voor alle.
@van den Broek van een andere generatie zegt: 12 september 2017 om 7:50 pm Palembang, ik wist he vòòr een week, niet eens waar het lag. Dat is de waarde van het artikel.@
— Ach … heer Van den Broek, als u al niet eerder wist waar Palembang lag –dat heb je soms met babyboomers- dan zal dat ook wel het geval zijn met Bandar Buat. Weet u wat daar heeft plaatsgevonden heer Van den Broek?
— En dan zult u ook wel niet weten waar Rengat ligt. Vanuit uw optiek bekeken, misschien ook twee gepasseerde stationnen, heer Van den Broek.
Nah ja, eigenlijk is uw onwetendheid verder niet mijn probleem.
@van den Broek van een andere generatie zegt: 12 september 2017 om 7:50 pm Bersiap. nog steeds vragen nabestaanden van 3.500 doden en duizenden vermisten naar het ho, waarom en waar. Dhr Marawasin weet het antwoord al. Ik nog niet.@
— Ja, dat klopt. Ik heb werk van Dr. Robert Cribb gelezen. Maar zoals gememoreerd, uw onwetendheid is verder niet mijn probleem.
“De achterafkritiek is de aller sneuste der kritieken,” katanya Nynke de Jong, AD-columniste. Gelukkig komt het niet vaak voor; slechts onder een enkele tot Nederlander genaturaliseerde dienstplichtontduikende Belg. Tja, daar moeten het dan ook maar van hebben.
Maar om nog even ‘on off topic’ te blijven:
[CITAAT]
“”Wie de geschiedenis reduceert tot het verhaal over slachtoffers en daders, schaart Nederland al snel bij de daders – of op zijn minst bij de medeplichtigen.
Deze geconditioneerdheid brengt veel begrip met zich mee voor de gekwetsten – de zelfbenoemde slachtoffers van de Nederlandse geschiedenis. Twijfel is ongepast, want zíj zijn de slachtoffers en wíj de daders. Dan past slechts een berouwvolle houding. Het geeft geen pas erop te wijzen dat Nederlandse slavenhandelaars werden bevoorraad door Arabieren en zelfs door Afrikanen. Dat de Nederlandse welvaart toch echt zijn origine vond in de handel met de landen rondom de Oostzee – de zogenoemde moedernegotie – en niet in de wingewesten. En dat slavernij en kolonialisme in de landen van de daders voortdurend ter discussie werden gesteld. Zulke kanttekeningen worden steevast gehekeld als pogingen een duister verleden te vergoelijken of te verheimelijken.
Daarmee wordt de geschiedenis beroofd van het voornaamste kenmerk dat de grote historicus Leopold von Ranke eraan heeft toegedicht: laten zien hoe het is geweest. Niet om haar te veroordelen of om haar te verheerlijken maar om haar voor zichzelf te laten spreken.””
[EINDE citaat]
Bron: https://www.volkskrant.nl/opinie/misbruik-het-verleden-niet-voor-morele-chantage~a4516055/
Mag ik vragen wat de bijdrage van dhr Marawasin aan de discussie over Palembang, dat zoals hijzelf zegt zo helder en leerzaam is?.
Kan dhr Marawasin aangeven waar hij is ingegaan op het artikel van Anne-Lot Hoek? deze vraag geldt ook voor die andere twee doorluchtige en intellectuele Heren
Is dat hun manier van Hormat-betuigen aan javapost.nl?
De laatste reactie van dhr Marawasin geeft toch aan hoe hij c,s, denk, , het kan hen toch weinig schelen wat er wordt gediscussieerd zolang zijj hun ei kwijt kunnen.. Dat zijn de off-topic discussie -technieken van die andere generatie.
En dan de arrogantie van de alwetendheid, het dedain van het citaat………..Deze geconditioneerdheid brengt veel begrip met zich mee voor de gekwetsten – de zelfbenoemde slachtoffers van de Nederlandse geschiedenis………… Daarbij vergeet dhr Marawasin de andere slachtoffers van de Bersiap… daar zaten ook Chinezen en indonesiers tussen.
citaat E.M.:…… Maar om nog even ‘on off topic’ te blijven————————-
:Ik kan alleen maar concluderen dat die ander generatie altijd off-topic is geweest, daardoor verliest zij haar eerst-geborenen-recht, haar recht van kritiseren.
Oef, wat doet u warrig op dit tijdstip heer Van den Broek. Gaat u nu maar eerst lekker slapen, alcohol verdwijnt na zes uur weer uit het bloed, en probeer het later -morgen of zo- nog eens.
Welterusten !
Heer Marawasin bevestigt weer dat inhoudelijk ingaan op iemands standpunt niet zijn sterkste kantt is,
En hoe staat het Palembang 1947, of kunnen we dat in zijn geval maar beter vergeten. Het is al tegen sluitingstijd.
Morgen is het 14 September, de dag van de onderzoeksinstituten.
Hè Hè, heb ik het even rustig! “lijkt toch meer op doorgestoken kaart” Vond ik wel leuk gevonden. Echte Indische complottheorie. Ik dacht overigens dat de heer EM een beetje te weinig Indisch is (sorry meneer E.M.) om zich met complottheorieën bezig te houden.
“duizenden Nederlands militairen gekost” Zo komen de nullen in omloop die voor sommigen zo handig zijn. Als u uw geprezen exactheid volgt zou hier toch moeten staan: KL: 1602, KNIL: 722, KM: 202. Samen 2.526.
“Voor deze babyboomer is Linggadjati een gepasseerd station.” Maar we hebben het wel over geschiedenis, waarvan de gebeurtenissen wel voorbijgaan maar immer blijven staan. Met een reactie op een andere reageerder over de meest cruciale overeenkomst die in het geschil is gesloten. Met dank aan Sjahrir en Van Mook. Die op het superbe idee kwamen die conferentie op ‘vijandig’ gebied te organiseren zodat Soekarno als hoofdrolspeler er ook bij kon zijn, om die overeenkomst ook binnen de RI te implementeren. Met onovertroffen gastheerschap van Soekarno. Dat kon je goed aan hem overlaten. Tot grote ergernis van de KM! Met ,na veel bloedvergieten, hartelijke woorden aan onze koningin.
“verwijzingen gegeven naar het Standaardwerk van Dr L. de Jong,” Op deze pagina’s ben ik niets relevants voor die momenten tegengekomen. Maar misschien ligt dit aan mij, ik bezit namelijk niet de wetenschappelijke uitgave met alle voetnoten en verwijzingen naar de vindplaatsen van alle gebruikte citaten. Met uw wetenschappelijke uitgangspunten zult u wel die uitgave hebben gebruikt. Daardoor zijn er verschuivingen in de paginanummering. Ik heb veel gehaald bij die andere De Jong, J.J.P. De Jong die u ook goed vindt. Voor de situatie buiten Java/Sumatra bijvoorbeeld p. 89 e.v.
“Ons parlement stuurden een delegatie naar Linggadjatti.” Wie zaten daarin en wat was hun opdracht?
“Namens beide regeringen(!) is een overeenkomst(!) gesloten. Namens beide regeringen(!) is het ondertekend door de afgevaardigden!” Al stuurden ze de minister president, de koning of ene Jan Somers, dat maakt allemaal niets uit.
Nederland was van mening dat Linggadjati het spoorboekje met uitgangspunten was voor de voorgenomen koninkrijksconferentie, al in the picture sinds de heer Soetardjo in de Volksraad. Daar werd buiten Java/Sumatra ook al mee gewerkt. Daar kon je zo mee op weg naar de RTC en verder. Indonesië vond het nodig en handig als Linggadjati een volkenrechtelijk verdrag zou zijn. Daar kon iedereen inkomen, dus zo ging iedereen naar huis. Daar, in Den Haag, zagen ze de bui al hangen.
Ik zie het zo voor me. In Den Haag zit de minister president met de voorzitters van beide Kamers te staren naar de Linggadjati-overeenkomst. Verdrag?!?! OK! Wat doen we hiermee. Gelukkig komt de griffier erbij zitten met wat wetboeken:
Grondwet, art. 91. 1. Het Koninkrijk wordt niet aan verdragen gebonden (…) zonder voorafgaande goedkeuring door de Staten-Generaal. (…)
2. De wet bepaalt de wijze waarop de goedkeuring wordt verleend (…).
Rijkswet (…) betreffende de goedkeuring en bekendmaking van verdragen (…). art. 2. Verdragen ten aanzien waarvan de regering het wenselijk acht dat het Koninkrijk daaraan wordt gebonden, worden zo spoedig mogelijk ter goedkeuring aan de Staten-Generaal voorgelegd.
art. 4. De goedkeuring wordt verleend bij wet.
Enz. De artikelnummering zal sinds Linggadjati wel zijn gewijzigd, ik gebruik hier de nummering uit 2004-2005, van mijn jongste kleindochter gekregen. U begrijpt waar die raadpleging van de Kamers toe heeft geleid. Bloed, zweet en tranen!
Maar er moest nog meer gebeuren. Voor het uiteindelijk tekenen van de soevereiniteitsoverdracht moest er ook een grondwetswijziging komen: Twee keer goedkeuring in beide Kamers van het parlement met gekwalificeerde meerderheid en tussentijdse verkiezingen. Daar is direct na Linggadjati (nog zonder goedkeuring) aan begonnen. De goedkeuring in eerste lezing was in 1948 (ver vóór de soevereiniteitsoverdracht om geen tijd te verliezen). Toen is meteen al de naam Nederlandsch-Indië vervangen door Indonesië. Met een enorme administratieve rompslomp zoals bijvoorbeeld de nodige veranderingen in de briefhoofden en ondertekeningen!
@JASomers; ‘dat maakt allemaal niets uit etc.’- Dus een door beide regeringen ondertekende overeenkomst maakt niets uit. Waarvoor dan een overeenkomst?
De overeenkomst werd dd.13/15/11’46 naar Den Haag(Logemann) gezonden en pas op 25/3’47 te Batavia door beide(!) vertegenwoordigers, namens hun regeringen(!) ondertekend. Dit ondanks gekrakeel in Den Haag!(aankleedpunten)- zie ook Dagboek van Schermerhorn aangaande ‘zie de bui al hangen’
‘Linggadjattie het spoorboekje met een uitgangspunten voor een voorgenomen rijksconferentie etc.’ – Spoorboekje? In deze overeenkomst is reeds vastgelegd(!) art.6; RIS en het Koninkrijk der Nederlanden, de vorming van de Unie met Suriname etc. olv. art.8 de Koning(in) der Nederlanden. Een ‘voorgenomen rijksconferentie’ = u bedoelt de 1e politionele actie! Want Nederland saboteerde- zie aankleedpunten- datgene wat in deze overeenkomst is ondertekend! Die ‘rijksconferentie’ is toch nimmer gehouden. Wel de Ronde tafel conferentie.
“‘dat maakt allemaal niets uit etc.’- Dus een door beide regeringen ondertekende overeenkomst maakt niets uit. Waarvoor dan een overeenkomst?” Het lijkt mij handig als u eens rustig, op uw gemak gaat lezen. Het maakt toch niets uit wie de onderhandelaars zijn? Wat wel uitmaakt is dat zo’n door onderhandelaars (wie dan ook!) gesloten overeenkomst als wet door ons parlement wordt gevoerd. Pas dan moeten we als Nederland eraan voldoen. Heel normaal hoor, er gaan wekelijks verdragen door de Kamers. Er is meer dan Linggadjati.
@JASomers; ‘als wet etc. ‘- En ik lees rustig; dus als twee staten een overeenkomst sluiten. Dan moet er eerst een (eigen) wet komen. En dan pas geldt die overeenkomst voor ons; Nederland. En ook voor Indonesië? En als die wet er nu bij ons niet komt? Zover ik weet is die wet; de Linggadjatti overeenkomst, nimmer in Nederland ingevoerd. Dus vandaar dat Drees sr. toen dacht; geen arbitrage, geen wet, dus ‘politionele actie’!
Want ;’onze jongens zijn toch niet voor niets naar Indië gekomen’.En …er gaan al zovele verdragen door de kamer, zou Drees sr. ook gedacht hebben.
note; het gekke is, dat die overeenkomst bij de Ronde tafel conferentie als leidraad is gebruikt. En…. de Republiek daarna zowel de facto als de jure door ons is aanvaard!
Niet ter harte natuurlijk. Het kan verkeren.
“de Linggadjatti overeenkomst, nimmer in Nederland ingevoerd. ” Op 17 januari 1948 werd het akkoord van Renville ondertekend, feitelijk een bevestiging van Linggadjati! Feitelijk veranderde er echter niets, in de Republiek liep de oppositie te hoop tegen Sjarifoeddin en bracht begin februari het kabinet ten val. Vice-president Hatta wist een ‘zaken’kabinet te formeren maar kreeg ook geen gezag over de vele strijdgroepen. Na de evacuatie van republikeinse troepen uit de bezette gebieden bleken allerlei kernen te zijn achtergebleven, al snel aangevuld met infiltranten. Samen met de omvangrijke, in Batavia vertoevende Indonesische delegatie kwam het tot een intimidatiecampagne tegen de met de Nederlanders samenwerkende Indonesische bestuursambtenaren. In Nederland was op 28 april 1948 een grondwetsherziening in eerste lezing aangenomen waarmee hervormingen (Linggadjati!) in Indonesië mogelijk zouden kunnen worden. Alhoewel de guerrilla-activiteiten van het leger succesvol waren realiseerde vooral generaal Simatupang zich dat een blijvende kloof met de eigen regering tot een burgeroorlog zou kunnen leiden. Uiteindelijk gaf het leger toe, waarmee de impasse die de Republiek al sinds het begin van de revolutie had geteisterd werd doorbroken. De Republiek was rijp voor een succesvolle afronding van de onderhandelingen met Nederland. Een akkoord tussen de delegatieleiders in de Veiligheidsraad, Van Roijen en Roem, van 7 mei 1949 gaf de grondslag voor een overdracht van de soevereiniteit. Dit akkoord bestond feitelijk uit twee eenzijdige verklaringen: Mr. Moh. Roem verklaarde overeenkomstig de resolutie van de Veiligheidsraad van 28 januari 1949 en de ‘ruling’ van 23 maart, dat er een bevel zou uitgaan tot het staken van de guerrilla-oorlog, dat er bereidheid was tot samenwerking gericht op het herstel van de vrede, en de bereidheid tot deelneming aan een Ronde Tafel Conferentie te Den Haag, ‘teneinde de onvoorwaardelijke overdracht van werkelijke en volledige souvereiniteit aan de Verenigde Staten van Indonesië te bespoedigen.’ In antwoord verklaarde Dr. Van Roijen onder meer dat op de Ronde Tafel Conferentie besprekingen zullen worden gehouden over de wijze, ‘waarop de onvoorwaardelijke overdracht van werkelijke en volledige souvereiniteit aan de Verenigde Staten van Indonesië in overeenstemming met de Beginselen van de Renville, zal kunnen worden bespoedigd.’ Ondanks alle strijd was het in deze verklaring genoemde Linggadjati-akkoord, opnieuw geformuleerd in het Renville-akkoord, overeind gebleven.
@JASomers; ‘de Republiek was rijp voor een succesvolle afronding etc. ‘ _ Ho ho, u slaat de 2e politionele actie over, als mede de drijfveren daartoe. Die uiteindelijk een totale debacle werd voor Nederland. Toen pas werd Nederland ‘rijp voor een succesvolle afronding’. Van de VN. Veiligheidsraad te Parijs kreeg Nederland een schrobbering van jewelste; ‘wat jullie hebben gedaan is nog erger dan wat Hitler jullie hebben aangedaan’. De waarlijk vernederde afronding vond plaats bij de overdracht 27-12-1949 te Batavia; toen de driekleur, bij de klanken van het Wilhelmus, gestreken werd, onder het gefluit en gejoel van duizenden Indonesiërs! Het afscheid na meer dan 300 jaar Nederlands Indië.
note;JAA Van Doorn; De laatste eeuw van Indië; ‘alle pogingen om een nieuw Indië op te richten, volgens Nederlands model mislukte. -En anno heden, na 70 jaar; volgt een onderzoek naar …wat eigenlijk? Een nieuw model van onze Indische geschiedenis?
Dhr Mertens zegt heel juist dat volkenrechtelijk gezien van belang is wat die 7 december verklaring NIET zegt. Let wel de verklaring van 7/12 is opgesteld door de lt-GG van Mook en hij was dacht ik tegelijkertijd ook Minister van koloniën – een compositie die wel te denken geeft in een democratisch bestel!!).
In wezen wijst de 7 December verklaring het Amerikaanse strandpunt aangaande het zelfbeschikkingsrecht af, door er met geen woord over te reppen. En dat voor een Staat die zelf niet in staat was haar koloniaal bezit te verdedigen en voor de herovering aangewezen is op de Verenigde Staten.
De Nederlandse bedoeling was de Indische Regering onafhankelijk te maken van het Moederland. Maar die was toch al onafhankelijk van het Moederland als ik de Back-pay kwestie e.d. aanhoor, het was toch de BV Nederlands Indie?
De kern van de koloniale verhoudingen ligt in het FEIT dat de Indische REGERING uit NEDERLANDERS bestaat. Daarom wekt de verklaring weinig vertrouwen want het zegt niets over de interne politiek van Indie. Waar het gaat is het KIESRECHT en de vraag waarop niemand toen antwoord durft geven: de vraag naar de mogelijkheid van een organisatie van het Indisch Bestuur op democratische grondslag,met inbegrip van de Inlanders, een democratische staat als uitdrukking van de vrij wil van de daarin wonende volkeren. Dus in 1942 ook met ir. Sukarno en zijn nationalisten.
Maar dat veranderde in 1945, maar in 1945 veranderde er zoveel waar Nederland geen rekening mee hield.
“het FEIT dat de Indische REGERING uit NEDERLANDERS bestaat.” Als u een beetje hier op Javapost had gelezen zult u bij begrijpend lezen vast wel zijn tegengekomen: “Achmad Djajadiningrat en Koesoemo Joedo waren al in 1929 benoemd tot Raad van Indië”.
Achmad Djajadiningrat, (nb) bekend om zijn anti-Nederlandse gevoelens, werd benoemd/aangesteld tot goevernementsadviseur voor autochtone zaken door GG De Graeff in 1926. Op 1 januari 1930 werden Djajadiningrat en de gematigde Koesoemo Joedo benoemd tot de Raad van Nederlands Indië (de Kroonraad)
Tijdens de Japanse inval werd eerstgenoemde geëvacueerd uit Java. Hij overleed in de VS in 1943.
GG = Gouverneur Generaal
Bron: EJM Schmutzer
Aelle geeft precies aan in wat voor positie Indonesiers, in die tijd inlanders, gekozen werden , adviserende functies, wel invloed maar geen macht. De cruciale (beslissende) posities in de Indische regering als UITVOERENDE macht dwz GG, algemene Secretarie, Departementshoofden, BB etc werden toch ingenomen door Nederlanders, maar ook hier bevestigen uitzonderingen de regel (welke?).
Terug naar het topic.
Over Palembang heb ik op https://indisch4ever.nu/2017/08/30/de-verzwegen-moordpartij-van-palembang/#comments
wat geschreven. Belangrijk hierbij is vooral van belang de bijdrage van een Indonesische historicus Mestika Zed van de Universiteit van Padang al begin 2000 heeft gepubliceerd, zoals gewoonlijk in Nederland onder het tapijt geveegd. N.B de doctoraal scriptie (sic) over hetzelfde onderwerp schreef hij al in 1993 aan de UvA.
Marlies ter Borg-Neervoort heeft weliswaar een boek over Palembang geschreven , maar bij haar ontbreekt een gedegen analyse van zowel het Nederlandse als Indonesische militaire ingrijpen op macro niveau (haar boek is deels te lezen op Internet), al begrijpend schrijvend natuurlijk.
Tien jaar eerder stond er ook al heel wat geschreven over Palembang.
Er ontstaan felle gevechten tussen de Nederlandse en de Indonesische troepen (de TRI). De strijd concentreert zich rond de benteng (het fort), de Concessie, de watertoren, het Charitasziekenhuis en de Javabank. Alle registers gaan open: niet alleen de geweren, mitrailleurs, handgranaten, mortieren en carriers van o.a. 8 RS worden ingezet, maar ook de Humber pantserwagens en scoutcars van het 3e Eskadron pantserwagens, de kanonnen van de Marineschepen op de Moesi en de B-25 vliegtuigen van vliegveld Talang Betoetoe.
https://duizenddagenindie.wordpress.com/
Bij zulk zwaar geschut verwacht men logischerwijs ook niet bij dat er drie plus nog enkele doden zouden vallen. Volgens mij waren “de twee Chinezen en een Indonesiër en voorts nog enkelen” symbolisch bedoeld omdat de juiste aantallen nog niet bekend waren bij H.J. Wijnmalen. Ik kon helaas niet verder lezen wat Wijnmalen zei in de zin dat begon met “Niettegenstaande enkele belangrijke gebeurtenissen bleef de algemene toestand op politiek …”.
Wie weet wat Wijnmalen verder gezegd heeft? Hij liet namelijk ook veel aantekeningen achter. Die man was slimmer dan men momenteel van hem denkt!
U heeft zelf gezien wat er met de Javabank was gebeurd; dat er na de Slag door enkelingen in de puinhopen van de het bankgebouw naar geld/munten werd gezocht en gegraaid.
Bijschrift foto: Na de slag: bij een verwoest bankgebouw wordt het puin doorzocht op muntgeld of bankbiljetten. Foto: National archief/Fotocollectie DLI
Ik begrijp niet waarom – arq Psychotrauma Expert Groep – het misleidende bericht uit vrij Nederland klakkeloos heeft gecopiëerd.
24 augustus 2017
Weinigen weten dat Nederland al in januari 1947, een half jaar vóór de zogenaamde ‘Eerste Politionele Actie’, een verwoestende aanval uitvoerde op de stad Palembang.
In Indonesië geldt de verzwegen moordpartij als een van de eerste grote clashes met Nederland. Een reconstructie.
Bron: Vrij Nederland, 24 augustsu 2017
Ik zal verder onderzoek verrichten naar dit onderwerp, De verzwegen moordpartij. Wie weet er meer van?
https://duizenddagenindie.wordpress.com/2007/10/06/palembang-in-1947/
of https://duizenddagenindie.wordpress.com/
Wat voorafging:
On 8 October 1945, Resident of South Sumatra, Adnan Kapau Gani with all Gunseibu officers raise the Indonesian flag during a ceremony.
In that day, it was announced that Palembang Residency was under control of Republicans.
Palembang was the location of Pertempuran Lima Hari Lima Malam between the Republicans and the Dutch on 1–5 January 1947.
There were three fronts during the battle which are Eastern Ilir front, Western Ilir front, and Ulu front.
The battle ended with a cease fire and the Republican forces were forced to retreat as far as 20km from Palembang.
Ik kon helaas niet verder lezen wat Wijnmalen zei in de zin dat begon met “Niettegenstaande enkele belangrijke gebeurtenissen bleef de algemene toestand op politiek …”.
Moet zijn in de zin die begon ….
Ma’af!
Het wemelt op het internet van foto’s en teksten in BI aangaande de Lima Hari Lima Malam di Palembang YouTube-video’s, geanimeerd door irritante Pow Toon cartoon karakters, bah!, geplaatst door een anonieme Tria Suci Andari, (Is zij waarschijnlijk ene Tiara Rizky Kemalasari?) De achtergrond muziek is nog irritanter! Thank you tot slot, wordt er wel door een kerstmannetje inclusief kerstversiering aangeboden.
Terwijl op pag.4 van het boekje van Marlies ter Borg-Neervoort, de volgende tekst staat opgetekend van Indonesische oorlogsveteraan Abdul Wahab.
Wij moeten niet vasthouden aan haatgevoelens uit het verleden .
Veel van mijn landgenoten (Indonesiërs) zijn nog steeds negatief over Nederlanders, maar dat lost niets op.
Ik ben heel dankbaar voor het gesprek dat ik met deze twee jonge Belanda’s had ( Marlies ter Borg- Neervoort mmv Marjolein van Pagee)
Ik ben blij dat ze mijn verhaal wilden horen. Voor de toekomst is het goed om samen over de geschiedenis te praten als we maar niet blijven hangen in de toenmalige manier van denken,
Palembang , 29 juli 2017
Pré-Politionele Actie in Palembang 1-5jan. 1947 Perang Lima Hari Lima Malam
ISBN 9789463422895
Nu weer on-topic.
Aelle haalt het boek van Marlies ter Borg-Neervoort aan. Het manco aan dat boek is dat zij nagelaten heeft Indonesische historici bij haar verhaal te betrekken, maar dat is een veelvuldige euvel bij vele Nederlandse historici..
Mevr. ter Borg heeft Palembang bezocht en dan was het een kleine moeite om daar in contact te treden met de Indonesische historicus Mestika Zed (ex-Fullbright Fellowship), die schreef “kepialangan-politik-dan-revolusi-palembang-1900-1950″ met voorwoord van A. Kahin.
Anders was een gesprek met Andifa Rizki Asshidiqqie ook leerzaam geweest. Die schreef Story of The Five Days and Five Nights War in Palembang”. Met enige moeite zijn die boeken op het internet te lezen.
Nu moeten we het doen met een onderzoek van Marjon van Pagéé, een fotografe die wel op heel ongelukkige wijze een veronderstelde oorlogsmisdaad in Prambon Wetan aan het flitslicht bracht.
Heer Somers, over Nullen gesproken.
zijn citaat …….“duizenden Nederlands militairen gekost” Zo komen de nullen in omloop die voor sommigen zo handig zijn. Als u uw geprezen exactheid volgt zou hier TOCH MOETEN STAAN : KL: 1602, KNIL: 722, KM: 202. Samen 2.526.
Het was niet mijn bedoeling om over cijfers te gaan, maar dhr Somers dwingt mij er toe om zijn cijfers te corrigeren. Ik weet uit mijn hoofd, dat het totaal aantal dode militairen ongeveer 5.000 bedraagt, dus waar komen de cijfers, de onvolledige cijfers van de dhr Somers vandaan?
De verliescijfers zijn als volgt onder te verdelen (resp. verliezen aan gesneuvelde en door ziekte en ongeval overleden militairen):
KL: 1602 – 907; KNIL: 722 – 1098; Mariniersbrigade: 155 – 101. Totaal: 2479 – 2106. Totaal: 4585. (Bron: D.C.L. Schoonoord, ‘De Mariniersbrigade 1943-1949; Wording en inzet in Indonesië’, Amsterdam 1988, p. 315)
Kolonel b.d. J.W. de Leeuw komt tot de volgende totaalcijfers voor de periode tussen 15 augustus 1945 en 1 januari 1963 (dus inclusief het conflict om Nieuw-Guinea in 1962): Gevechtsverliezen (inbegrepen vermoord): 3281, niet-gevechtsverliezen (ziektes, ongevallen, executies etc.): 2134; doodsoorzaak onbekend: 762. Totaal: 6177. Bij deze cijfers zijn ook omgekomen politiemensen, Rode Kruispersoneel etc. meegeteld. Tenslotte zijn ook mensen opgenomen die niet in Indië zijn aangekomen.
Opmerkelijk is de verhouding gesneuvelden-door ziekte en ongevallen omgekomen militairen. Ik had eigenlijk veel minder gesneuvelden verwacht omdat er in Indie, afgezien van die politionele acties niet veel gevochten werd!!!! Het zou ook handig zijn als die aantallen per eiland verdeeld zou zijn. Dan kan de stelling dat alleen op Java en Sumatra de oorlog werd gevoerd en in de Buitengewesten Orde en Rust heerste tegen het licht gehouden worden.
Ik heb die cijfers natuurlijk niet uit mijn duim gezogen, kijken de Heren even naar https://javapost.nl/2014/05/17/oorlogsstatistieken/
Met dank aan de geachte Heer Immerzeel.
Ik hoop dat dit voor dhr Marawasin helder en leerzaam is.
Ik heb mijn getallen (totaal 4.751) van het Instituut voor Militaire Geschiedenis, Koninklijke Landmacht, Den Haag. Ook terug te vinden in J. de Moor, Nederlands-Indië, 1940-1950. Tien bewogen jaren. (in Stemmen uit Indië. 12 mei 2001)
“Het zou ook handig zijn als die aantallen per eiland verdeeld zou zijn.” Dat kunt u thuis nagaan in de registers van de OGS.
Heer Somers, eerst spreekt U over “samen 2.526” doden, daarna gaat U geruisloos over naar “totaal 4.751”. En dan antwoordt U dat ik dat zelf kan nagaan bij het OGS, een andere bron.
Als ik begrijpend lees dan klopt er niets aan die cijfers. En dan heb ik het niet over Nullen. Kunt U aan een simpele ziel zoals ik de verschillen helder en leerzaam uitleggen?
Aangezien sommige mensen niet willen begrijpen wat ik heb geschreven (of misschien mij niet mogen, waar ik geen probleem mee heb), moet ik zo vaak ‘selecteren, kopiëren, plakken’ dat ik niet meer weet wat en waar. Maar met wat begrijpend lezen, gecombineerd met uw enorme kennis, moet u toch snappen (en al weten!) dat het bij mijn cijfers gaat om KIA. In dezelfde opgave van het Instituut voor Militaire Geschiedenis, die u ook kent, gaat het daarna over Overleden ten gevolge van ongevallen en ziekte (letterlijk geciteerd) KL: 987, KNIL: 1.098, Km: 140. Samen 2.225. Opgeteld bij mijn eerdere KIA 2.526, kunt u ook niet anders komen dan 4.751.
“En dan antwoordt U dat ik dat zelf kan nagaan bij het OGS, een andere bron.” Dat is toch een correct antwoord (bij begrijpend lezen) op uw “Het zou ook handig zijn als die aantallen per eiland verdeeld zou zijn.” Dat heeft u toch zelf geschreven? Maar ik weet wel, niemand kijkt in die registers, ook niet om bersiapdoden te tellen. Zelf weet ik via die registers waar ‘mijn’ bersiapdoden zijn gevallen en liggen. Behalve van mijn Oma, die is gewoon verdwenen. Misschien herbegraven in al die naamloze graven op Kembang Kuning, daar is een groot vak Pujon mee gevuld.
“veel minder gesneuvelden verwacht omdat er in Indie, afgezien van die politionele acties niet veel gevochten werd!!!! ” Maar u weet toch allang waarom? Inderdaad werd er tijdens de politionele acties niet veel gevochten. De Indonesiërs keken wel uit. Die lieten met moderne guerrillatactieken een aanval over een smal front ongehinderd door, om daarna soms de flanken aan te vallen. De meeste slachtoffers aan Nederlandse kant vielen bij gevechten na infiltraties, trekbommen e.d., buiten die politionele acties om.
Prof Oostindie (LITLV) heeft het in zijn toespraak bij het Militair Indië Monument in Leiden op 7 september 2017 over een kleine vijfduizend (+/- 5000)militairen van de Nederlandse krijgsmacht, de ene helft gesneuveld in actie, de andere helft door ziektes en ongevallen. Dus als hij synthetisch over nullen mag praten, waarom mag ik dat niet.
De Heer Somers dient maar spijkers op laag water te gaan zoeken in Zeeland.
@vdBroekveag; ‘over nullen praten etc.’ – Nullen naar beneden afgerond aub. Mag zeker. Vooral als het Nederland uitkomt; bv. Indonesische slachtoffers tijden die politie oorlog; meer dan 200.000! Liever enkele duizenden…Oftewel liever geen nullen!
( staat wat sympathieker. Tegenover Nederland …. en tegenover de slachtoffers?)
De heer Gert Oostindie is geen directeur van het LITLV, maar van het KITLV. En als ik in militaire termen over slachtoffers spreek, doe ik ik dat niet in macrocijfers, maar in een specificatie. En nullen zijn in uw ogen toch niet wetenschappelijk als u de getallen tot het laatste cijfer kent? Mijn vader stookte overigens in onze noodwoning in Vlissingen de keukenkachel met aangespoeld hout! En in een kast heb ik een leuke verzameling vreemde schelpen van het strand. Maar ja, U zult Vlissingen wel een kampong hebben gevonden, net als Kerkrade. En Indo’s moeten niet in de kampong terecht komen. Dan bestaan ze in hun familie niet meer.
@vdBroekveag; ‘over nullen praten etc.’ – Nullen naar beneden afgerond aub. Mag zeker. Vooral als het Nederland uitkomt; bv. Indonesische slachtoffers tijden die politie oorlog; meer dan 200.000! Liever enkele duizenden…Oftewel liever geen nullen!
( staat wat sympathieker. Tegenover Nederland …. en tegenover de slachtoffers?)