´En uw man was nog wel officier!´

Het verhaal van Kenpeitai-spionne nr. 30: Wilhelmina van Kooten

Wilhelmina van Kooten

Op 28 november 1946 meldde Het Dagblad in Batavia dat een beruchte Kenpeitai-informante was gearresteerd. Het betrof Wilhelmina van Kooten, ook wel bekend als “spionne nummer 30”. Zij werd beschuldigd van het feit dat door haar activiteiten tenminste 15 personen zouden zijn overleden, “onder wie de heer Gerritsen, de oude heer Van Polanen Petel, de jonge Hoetjer en kapitein De Lange”, terwijl honderden loyale Bandoengers door haar toedoen in de handen waren gevallen van de Kenpeitai of P.I.D. en op onmenselijke wijze waren mishandeld. De reikwijdte van haar activiteiten was nog niet geheel bekend, reden waarom het blad enkele dagen later een beroep deed op het publiek: “Degenen, die nadere bijzonderheden weten over de verrichtingen van deze dame, wordt verzocht zich in verbinding te willen stellen met het parket van den auditeur-militair, Molenvliet West 15 alhier.” Het nader onderzoek kon beginnen. 

Wilhelmina van Kooten werd geboren op 4 januari 1909 in Den Haag, uit een buitenechtelijke relatie tussen Josephina Reinders en een zekere Van Eeden. Toen Wilhelmina 9 jaar oud was, huwde haar moeder met Hendrik van Kooten. Deze laatste accepteerde Wilhelmina als zijn eigen dochter. Het meisje heette van nu af aan Wilhelmina (of Willy) van Kooten. Het gezin was niet gelukkig. Wilhelmina verklaarde tijdens de latere rechtszitting dat haar stiefvader haar mishandelde en opsloot. Ze zou zelfs een half jaar in een gesticht in Groningen hebben verbleven. Volgens een aantekening op haar persoonskaart van de burgerlijke stand moet dit in 1928 zijn geweest. In 1930 werd het huwelijk van haar ouders ontbonden. Wilhelmina woonde op dat moment  weer in Den Haag, en had daar een functie als boekhoudster.

In juni 1938 huwde zij met de pas aan de TU Delft afgestudeerde Rudi George Frederik van Houtum (5 oktober 1913, Meester Cornelis). Deze laatste had zich aangemeld bij de Koninklijke Landmacht, en werd kort daarop als 2e reserve luitenant der artillerie voor de duur van drie jaar gedetacheerd bij het KNIL. Op 3 augustus van hetzelfde jaar voer het paar aan boord van het s.s. Johan de Witt naar Batavia. Voor Van Houtum was het een terugkeer naar zijn geboorteland, voor Wilhelmina, thans geregistreerd als mevrouw Van Houtum, het begin van een geheel nieuw leven.

Krijgsgevangenenregistratiekaart R.G.F. van Houtum

De detacheringsduur zou uitlopen. Twee jaar later werd Nederland aangevallen door de Duitsers, en kon van een spoedige terugkeer geen sprake meer zijn. Toen de Japanners Nederlands-Indië hadden bezet, liet Rudi van Houtum op zijn krijgsgevangenregistratiekaart als contactadres noteren: Willy van Houtum, Tuindorpweg 4, Bandoeng.

De rechtszaak

Wilhelmina van Kooten zat al anderhalf jaar in voorarrest, toen haar zaak eindelijk voor het gerecht kwam. Het Dagblad van 15 juli 1948: “Beklaagde, een korte tengere vrouwenfiguur, is blond en heeft opvallend lichtblauwe ogen waarmee zij de president onbeschroomd aankijkt, om dan weer haar ogen neer te slaan. In het begin der zitting draagt zij een groengrijze mantel, welke zij later uittrekt. Zij geeft op dat zij bij de R.V.D. te Batavia werkzaam was, toen zij werd gearresteerd. Later blijkt, dat zij op het punt stond naar Australië te gaan om met een Australisch officier te trouwen.”

Het blad verwijst hiermee naar de na-oorlogse gebeurtenissen. De activiteiten van Wilhelmina in oorlogstijd moeten haar echtgenoot weinig hebben bekoord. Het huwelijk werd ontbonden op 1 maart 1946. Wilhelmina reist vervolgens, op uitnodiging van een in Australië wonende oom, naar Canberra. Daar leert zij een Australische officier kennen, met wie zij trouwplannen heeft. We weten niet om welke reden, maar een half jaar later keert zij terug naar Indië en wordt hier prompt gearresteerd.

Wilhelmina van Kooten wordt ten laste gelegd het verraad van een honderdtal Nederlanders aan de Japanse Kenpeitai en de Politie Inlichtingendienst (P.I.D.). De naam “spionne nr.30” zou ze volgens eigen zeggen hebben gekregen omdat ze op de 30ste van een bepaalde maand in dienst kwam van de Kenpeitai.

Wilhelmina van Kooten beantwoordt de vragen haar door de rechters gesteld. Achter de rechterlijke tafel van links naar rechts de president van de Temporaire Krijgsraad lt. kol. mr. H. C. C. Staring, kapt. mr. G. A. W. Reyger en de secretaris adj. o.o. P. C. Krijgsman. (De Locomotief, 22 juli 1948)

Tijdens de eerste zitting blijkt het aantal aangegeven personen veel hoger te liggen dan verondersteld.  “Op de vraag van de president of ze inderdaad ongeveer 500 personen bij de Kenpeitai heeft aangegeven, antwoordt ze zelfs: ´Iets meer´…”

Wat waren de redenen voor dit verraad? Duidelijk wordt dit niet. Ze had werk en verkeerde niet in geldgebrek. Beklaagde, bang voor internering, had haar pendaftaran (persoonsbewijs – JP) vervalst en daarop vermeld dat ze Belgische was. Volgens haar was dit overigens wel een van de redenen: sommigen wisten van deze vervalsing, en zetten haar onder druk om voor de Japanners te werken.

Verder zegt ze, dat ze lijdt aan een angstpsychose tegen opsluiting. President: “Daar gaan tal van anderen ook onder gebukt, maar U was niet bang om honderden anderen in gevaar te brengen.”

De journalist G. Aalbertsberg, in zijn verslag over het verzet op Java: “Bekend is thans dat Wilhelmina van Kooten een zeer belangrijk aandeel heeft gehad in het oprollen van de verzetsorganisatie van kapitein De Lange. Men moet het verraad van H. en Van Kooten niet onderschatten. Zij brachten, met de nog andere onbekende verraders, de steen aan het rollen die onze gehele organisatie zou omverwerpen en talloze goede Nederlanders het leven zou kosten.”

Naast het aangeven van allerlei burgers gaf ze de PID en Kenpeitai ook vrijwillig allerlei adviezen. Zo heeft ze de Japanse resident aangeraden om zijn huis te bedekken met minder opvallende dakpannen. Aan een andere Japanse instantie gaf zij de raad de prikkeldraadversperringen om de kampen onder hoogspanning te zetten. En bij nog een andere gelegenheid raadde ze de Japanners aan alle vrouwen in de kampen kaal te scheren, opdat ze niet zouden kunnen ontvluchten.

Volgens de president is dit een van de meest infame verraadzaken is die hij heeft meegemaakt. “En Uw man was nog wel officier!”

Requisitoir

De Auditeur houdt dan zijn requisitoir en zegt wat de bewijsvoering betreft eenvoudig te kunnen volstaan met een klein overzicht te geven van het bewijsmateriaal, aan de hand van de fotokopieën van de door beklaagde bij de Japanners ingediende rapporten. Dit bewijsmateriaal wordt gestaafd door de getuigenverklaringen, welke aan beklaagde zijn voorgehouden. Tenslotte concludeert hij dat beklaagde schuldig is aan het haar ten laste gelegde. Wat de strafmaat betreft: beklaagde, zo moet de Auditeur Militair constateren, behoort wel tot een der ergste medewerkers van de Jap die ooit voor de Raad hebben terecht gestaan. Gezien de tijd gedurende welke zij voor de Kenpeitai is werkzaam geweest (n.l. van af kort na de bezetting tot februari 1945, toen het getij voor de Jap was gekeerd), mag worden aangenomen, dat er nog veel meer slachtoffers van haar zijn geweest dan thans bekend zijn. (…) Hij memoreert vervolgens nogmaals enkele staaltjes waaruit haar mentaliteit spreekt en vindt haar beroep op angstpsychose lachwekkend. Hoe gevaarlijk deze spionne was blijkt wel uit de uitlating van de verzetsman John Douglas ´dat verdachte uit de weg diende geruimd te worden zodra daartoe de kans bestond´. Zijn eis: 20 jaar gevangenisstraf.

Het pleidooi

De verdedigster die aan beklaagde is toegewezen, mevrouw mr. Kwee, acht beklaagde´s schuld ten aanzien van het geval Numans en Thiessen Jr. bewezen, niet echter ten aanzien van de gevallen Hoetjer, Winderich, Gerritsen en Damman. Beklaagde had alleen toegegeven, dat haar rapport mede aanleiding had gegeven tot de arrestaties. De verdedigster wijst voorts op de door beklaagde volgehouden openhartigheid en bereidheid om hetgeen zij de gemeenschap heeft misdaan, goed te maken. Beklaagde was bovendien een liefhebster van verdovende middelen en leed aan een angstpsychose. Zij stond bovendien na de krijgsgevangenneming van haar man alleen zonder familie of vrienden. Ook wees spreekster op droevige kinderjaren van beklaagde, de herhaaldelijke opsluiting door haar stiefvader en de opsluiting gedurende 7 maanden in een gesticht te Groningen. (…) “Zouden wij haar om haar verleden nog dieper in het slijk willen drukken?” aldus verdedigster die eindigt met de Raad clementie te verzoeken. Tevens stelt zij voor het hoofd van het huis van bewaring een oordeel te vragen over de toerekeningsvatbaarheid.

De uitspraak

Het vonnis werd enkele weken later verwacht. Hier nu stokt onze kennis, omdat we geen vermelding van de uitspraak hebben gevonden in de online bronnen. Vervolgonderzoek zal zich moeten richten op de bestudering van het persoonsdossier van betrokkene, in bewaring bij het Nationaal Archief (Nefis/CMI, doos 2592). Gelet op de uitlatingen van de president van de Raad, mag worden aangenomen dat Wilhelmina van Kooten een gevangenisstraf opgelegd heeft gekregen, langer dan haar voorarrest.

Werd een dergelijke gevangenisstraf uitgezeten, ook als deze zich uitstrekte tot ná 27 december 1949? Ja, bekend is, dat een aantal van dergelijke gedetineerden werd overgevlogen naar Nieuw-Guinea. En zelfs is niet uitgesloten dat betrokkene voor een verdere afronding van haar gevangenisstraf werd overgevlogen naar Nederland. Helaas kennen we ook hiervan niet de details. Zeker is, dat Wilhelmina uiteindelijk in 1998, op 89-jarige leeftijd, in Nederland is overleden.

x

Bronnen
Het Dagblad, 28 november 1946
Het Dagblad, 15 en 16 juli 1948
De Locomotief, 16 en 22 juli 1948
G.Aalbertsberg, Ondergrondse aktiviteiten op Java gedurende de Japanse bezetting in de jaren 1942-1945, p. 44.
Parenteel van Gerrit Rijnders, https://van-gool.info/assets/media/Rijnders.htm (zoals gezien op 21 april 2017)

 

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

17 reacties op ´En uw man was nog wel officier!´

  1. August Pijma zegt:

    Weer heerlijk genoten van een mooi stuk geschiedenis.
    Hartelijk bedankt.

  2. frank bogaardt zegt:

    ben benieuwd of de genoemde Hoetjer de heer Edu Hoetjer is, politieagent. Samen met oa mijn moeder ondergedoken en na verraad in 1944 gepakt en dood gemarteld

    • buitenzorg zegt:

      Vermoedelijk wel.
      Van deze Hoetjer schreef journalist Aalbertsberg: “E. Hoetjer was op de politieschool te Soekaboemi toen de oorlog uitbrak. Hij volgde de cursus van commissaris van politie. Toen de Japanners Java betraden had hij de rang van inspecteur. Hij is in augustus 1942 niet gearresteerd. Hij had met De Lange niets te maken, maar maakte deel uit van de politie-organisatie van Van Ravenswaay Claassen. Door veelvuldig en tijdig verhuizen wist hij de dans te ontspringen. In een later stadium va de bezetting heeft hij zich blijkbaar bij de organisatie van Overste Van Ardenne aangesloten, die in 1944 werd gearresteerd. Mij is medegedeeld dat de arrestatie plaatsvond nadat Van Ardenne zijn mannen had ´gemobiliseerd´naar aanleiding van een bericht waaruit zou moeten zijn gebleken dat de geallieerde aanval op Java nabij was. De berichtgever zou een zekere Gerrits zijn geweest, die in de gevangenis is overleden. De Kenpeitai kwam achter Van Ardenne´s militaire plannen en rekende hem in en met hem vele anderen. Onder de gearresteerden bevond zich ook Hoetjer, die weigerde iets te bekennen en derhalve een speciale behandeling kreeg in de Bantjeu-gevangenis. Daar is Hoetjer tenslotte aan de martelingen bezweken. Toen zijn toestand ten gevolge van de verschrikkelijke pijnigingen en mishandelingen reeds zeer ernstig was, kreeg hij bovendien baccillaire dysentrie, welke het einde verhaastte. Hoetjer was een prachtvent met een onverzettelijke wil en een grote dosis moed. Hij was één der weinigen geweest, die ook na maandenlange martelingen niet is gebroken.”

  3. Dit is op spinhof herblogden reageerde:
    Beschuldigd van spionage (verraad van verzetsgroep aan de Kenpeitai), maar onduidelijk is of zij, Willy van Kooten, uiteindelijk ook is veroordeeld

  4. R.L. Mertens zegt:

    In dr.L.de Jong dl.11b-2 van het Koninkrijk der Nederlanden etc. staat na blz.464 een foto nr.47; Feestmaaltijd van de Kenpeitai te Djokjakart; een gezelschap Japanners/Indonesiërs met staande achter in,. een flinke blonde dame. ‘De Kenpeitai had vele helpers/tolken; ‘ook enkele Nederlanders’, aldus dl.11b-2. Wie is deze dame?

  5. Arthur Olive zegt:

    Mata Hari was een Nederlandse en een spion voor Duitsland. Duitsland was niet in oorlog met Nederland.
    van Kooten was een Nederlandse en Nederland was in oorlog met Japan. Zij was niet een spion maar een verraadster. In oorlogstijd wordt een spion gefusilleerd maar een verraadster wordt opgehangen.

  6. Jan van Riebeek zegt:

    vele Blanke Hollandse en Duitse Kolonialen uit het voormalig Nederlands-Indië emigreerden naar Apartheid Zuid-Afrika en Rhodesië onder Ian Smith .
    Vele Hollandse en Duitse Kolonialen uit Voormalig Nedelands-Indië vochten mee in het Zuid-Afrikaaanse/Rhodesische Apartheids leger tegen de zwarte bevolking van Zuidelijk Afrika .
    Maar dit moet geheim blijven .

  7. Jan van Riebeek zegt:

    Mij is altijd verteld dat een Hollander altijd moet schuilen achter de zielige Joodse Anne Frank en het achterhuis en de Hongerwinter en de Watersnood ramp en Bartje die geen Bruine Bonen lust en dat jochie met zijn vingertje in de dijk .
    Zo kan de zogenaamde zielige Hollander al zijn zware criminele massamoorden in haar koloniale geschiedenis verbergen voor het buitenland .Dit geniale plan is gelukt al een Eeuw lang .
    En het buitenland maar doen denken dat de Hollander een zielig volkje is die enorme leed en ontberingen heeft moeten doorstaan .

    • Jan A. Somers zegt:

      “Mij is altijd verteld ” Of het was een vreemde verteller, of u had de echo in uw achterhoofd gehoord. Ingebakken door de zielige Indische gemeenschap. die op van alles wachtend steeds zieliger werd.
      “haar koloniale geschiedenis verbergen ” Zoekt, en gij zult vinden. Of in de Koninklijke Bibliotheek, of in de archieven. Maar u zult dan wel uit uw stoel moeten opstaan en de tram naar die plaatsen nemen. U zult met open armen worden ontvangen, eindelijk iemand die interesse heef in zijn/haar geschiedenis. Overigens denk ik niet dat het buitenland (wie is dat) de Noord- en Zuid-Hollander zo’n zielig volkje vindt. Gelukkig is mijn Zeeuws meisje niet zielig. Maar zij is dan ook geen Hollandse!

  8. Peter van den Broek van een andere generatie zegt:

    Een Hollander schuilt niet alleen Anne Frank maar wordt welhaast Anne Frank, hij neemt heel opportuun een slachtoffer-identiteit aan

    Anna Frank wordt aangemerkt als Bekende Nederlander (BN). Daarbij wordt gemakshalve vergeten dat zij nooit de Nederlandse nationaliteit heeft gehad. Zij werd in Duitsland geboren en nadat Adolf Hitler in 1933 tot Reichskanzler werd benoemd vertrok kort daarna de familie Frank naar Nederland, voor ingewijden: bij de laatste regulaire verkiezingen haalde de partij van Hitler NSDAP 41,2% van de stemmen, dus geen meerderheid.
    Bij de “Elfte Verordnung vom 25. November 1941” ontnamen de Nazis aan alle Joden die in het buitenland verbleven, de Duitse nationaliteit. Anna Frank werd op dat moment statenloos.

    Sommige Nederlanders wilden wel POSTHUUM aan Anne Frank de Nederlandse nationaliteit verlenen, maar dat kan helaas alleen verleend worden aan levende personen. Zodoende leeft dat sprookje voort van de Nederlandse Anna Frank.

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik weet niet meer van Anne Frank af dan haar dagboek. Ik heb nog nooit over Anne Frank als Nederlandse/Hollandse horen spreken, alleen als Joodse. Ik ben ook nog nooit naar haar huis geweest. Maar dat ligt aan mij, ik heb niet zoveel op met coryfeeën.

  9. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Kwestie van algemene ontwikkeling een een goede geschiedenisleraar op het Christelijk Lyceum voor Delft en Rijswijk CLD, misschien bij dhr Somers wel bekend.

    • Jan A. Somers zegt:

      Op de RHBS in Vlissingen heb ik meer gehoord over Indië dan over Anne Frank. Maar wellicht ook een (bij u bekend) generatieverschil: In ‘mijn’ tijd was Anne Frank nog niet zo’n hype die nu ( o.a. toeristisch) wordt uitgebuit.

  10. Peter van den Broek van een andere generatie zegt:

    Het justitieel apparaat heeft na de oorlog een opmerkelijke rol in het voormalig Ned. Indie gespeeld.

    De temporaire Krijgsraad (bestaand uit militairen) vervolgden en veroordeelden grote aantallen Japans oorlogsmisdadigers . Dat niet alleen, zoals bovenstaand geval beschreven wordt, werden ook Nederlandse burgers die misdaden pleegden in de oorlog (iets anders dan oorlogsmisdaden??) ook door de temporaire krijgsraad vervolgd en meedogenloos veroordeeld!!!
    Mas Rob heeft in het verleden erop gewezen dat Nederlanders heel veel Japanners als oorlogsmisdadigers veroordeeld en terecht gesteld hebben, meer in verhouding tot andere Geallieerden omdat zij de Japanners wilden straffen omdat zij de Indonesiers in hun onafhankelijkheidsstreven ondersteunden), dus eigenlijk een soort wraakactie dat niets met Recht of Gerechtigheid te maken heeft.

    Opmerkelijk is dat in diezelfde tijd Bersiapmoorden plaatsvonden. Ondanks dat duizenden Nederlanders, veelal Indische Nederlanders , hun klachten deponeerden bij de Nederlandse autoriteiten (O.D.O., NEFIS, NICA, RVD etc) , heeft het justitioneel apparaat zich niet noemenswaardig ingespannen om Bersiapmoordenaars zoals Boeng Tomo te vervolgen laat staan te veroordelen.

    Dat niet alleen, ook in dezelfde periode ontving de procureur-generaal te Batavia klachten over Excessen later ook wel structureel i.c. excessief Geweld door Nederlandse militairen genoemd, deze zaken werden veelal geseponeerd of kwamen in de pot.

    Waarom het justitioneel apparaat meer dan twee maten hanteerden, aan de ene kant hard tegen Japanse oorlogsmisdaden optrad, maar aan de andere kant wegkeek bij andersoortige moorden, zal wel ergens in de archieven te vinden zijn.

    Het is daarom niet verbazingwekkend dat we nog altijd last hebben van ons post-koloniaal syndroom.

Plaats een reactie