Stand van zaken backpay

Vandaag, 16 februari 2017, informeerde staatssecretaris Martin van Rijn van het ministerie van VWS de Tweede Kamer over de stand van zaken met betrekking tot de Uitkeringsregeling Backpay. Hij deed dit per brief, gericht aan de voorzitter.

Staatssecretaris Van Rijn (archieffoto NRC)

Staatssecretaris Van Rijn (archieffoto NRC)

 

Geachte voorzitter,

U heeft mij gevraagd de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de Uitkeringsregeling Backpay. In de voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen van 3 november 2016 (Kamerstuk 20 454, nr. 123) heb ik u reeds gemeld dat deze regeling tot en met 2017 wordt verlengd. Daarnaast wil ik u alvast de inhoudelijke contouren schetsen van de aangekondigde collectieve erkenning voor de Indische gemeenschap in Nederland[1], vanuit voorkeuren van die gemeenschap zelf.

Uitvoering Uitkeringsregeling Backpay
De Nederlandse regering heeft met de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 3 november 2015 (Kamerstuk 20 454, nr. 115) erkend dat regelingen met betrekking tot de achterstallige salarissen van militairen en ambtenaren in dienst van Nederlands-Indië – de zogenaamde Backpay – en de regelingen met betrekking tot de geleden oorlogsschade te lang op zich hebben laten wachten. Een integrale oplossing voor de Indische kwestie, die zowel door het kabinet als door het IP kon worden geaccepteerd, was op dat moment niet haalbaar.

Eind 2015 heb ik, in overeenstemming met het IP, besloten de Uitkeringsregeling Backpay in te stellen als een eenmalige, finale, morele genoegdoening voor achterstallige salarissen van militairen en ambtenaren in Nederlands-Indië, vanuit het besef dat de zeer hoge leeftijd van de doelgroep een snelle en passende afronding vereiste. Daarnaast heb ik aangekondigd te willen werken aan een collectieve erkenning voor hetgeen in Indië plaatsvond.

Op grond van de Backpay-regeling kan een eenmalige uitkering van netto € 25.000 euro worden toegekend aan hen die als ambtenaar of militair ten tijde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement, aan wie gedurende deze periode geen dan wel onvolledig salaris is uitbetaald en die zelf nog in leven waren op 15 augustus 2015.

De Sociale Verzekeringsbank (SVB) is aangewezen als uitvoeringsorganisatie voor deze regeling. Hier was op de afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen reeds veel expertise en kennis beschikbaar. In de uitvoering is maximaal aangesloten op reeds beschikbare informatie over rechthebbenden, zodat deze zo min mogelijk zouden worden belast en de uitvoering snel ter hand kon worden genomen. Zo is onder meer gebruik gemaakt van de gegevens van de Stichting het Gebaar, archieven van de Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP), informatie van Pelita, het IP en de eigen SVB-bestanden om potentiële belanghebbenden te achterhalen. Daarnaast is er veel energie gestoken in een werkwijze die zorg draagt voor een rechtmatige uitkering.

De SVB heeft zich tot het uiterste ingespannen om zoveel mogelijk potentieel belanghebbenden te bereiken en waar mogelijk ambtshalve een tegemoetkoming toe te kennen. Vele aan voormalig Nederland-Indië verwante organisaties en verenigingen in binnen- en buitenland hebben op verzoek van de SVB oproepen geplaatst in hun bladen waarin rechthebbenden gewezen werden op de mogelijkheden om een Backpay uitkering aan te vragen.

Toekenningen
Afgelopen jaar zijn in totaal ruim 5000 dossiers pro-actief onderzocht en 779 aanvraagformulieren verwerkt. Tot nu toe hebben in totaal 555 mensen de backpay uitkering ontvangen.

In 2016 zijn 721 aanvragen afgewezen. Het merendeel van de afwijzingen heeft betrekking op rechthebbenden die op de datum van 15 augustus 2015 reeds waren overleden. 3 bezwaren zijn gegrond verklaard, dit ging om zaken waarbij de aard van het dienstverband ter discussie stond. Tegen 14 afwijzingen dient nog beroep bij de bestuursrechter. Er zijn geen klachten ingediend.

Signalen vanuit de doelgroep
Op 11 maart 2016 is de Commissie van Advies Backpay geïnstalleerd. De commissie kan door de uitvoeringsorganisatie SVB worden gevraagd om advies bij knelpunten die zich voordoen bij de beoordeling van aanvragen. Eén van de leden van de Commissie van Advies is aangedragen door het IP. Vanuit Pelita is een adviseur ingezet ten behoeve van het voorbereiden van beleidsnotities.

Na de inwerkingtreding van de regeling hebben mijn ministerie en de SVB honderden brieven, mails en aanvragen ontvangen van nabestaanden die ook menen recht te hebben op een backpay uitkering. Al deze mensen hebben een individuele zorgvuldige reactie ontvangen. Zo nodig zijn deze mensen doorgeleid naar de SVB als uitvoerende instantie.
Graag wil ik u in het verlengde hiervan informeren over de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek dat eind 2016 is uitgevoerd. De totale dienstverlening van de afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen van de SVB wordt door de cliënten gemiddeld met een 8,4 beoordeeld, hetgeen als hoog is te kwalificeren.

Afstemmingsoverleg
In de beginperiode vond maandelijks afstemmingsoverleg plaats tussen het Indisch Platform, VWS en de SVB over de voortgang van de uitvoering van de Uitkeringsregeling. Nu het afwegingskader helder is en het aantal verstrekte uitkeringen afneemt, is de overlegfrequentie afgenomen. De SVB verstrekt periodiek aan VWS en het IP een rapportage over de uitvoering van de regeling met daarin een overzicht van het aantal onderzochte dossiers, ontvangen aanvragen, toekenningen, afwijzingen, bezwaar/beroep en klachten. Ook geeft men een inhoudelijke beschrijving van de belangrijkste punten in de uitvoering.

Contacten met ambassades
De SVB heeft Nederlandse ambassades van informatie over de uitkeringsregeling voorzien en deze eind 2016 ook geïnformeerd over de verlenging en het afwegingskader. Daarbij zijn aanvraagformulieren, advertentieteksten en brochures verspreid. Ambassades in landen waar relatief veel mensen uit voormalig Nederlands-Indië zijn gevestigd (USA, Canada, Indonesië, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika) zijn daarnaast verzocht om deze informatie te verspreiden onder lokale Nederlandse verenigingen. Als ambassades overzichten van verenigingen aanleverden werden deze rechtstreeks vanuit de SVB van informatie voorzien. De ambassade en de sociale rapporteurs in Indonesië hebben aanvullende diensten verricht bij het verkrijgen van bewijzen van in leven zijn en het betrachten van zorgvuldigheid bij betalingen.

Uitputting middelen
Voor de Uitkeringsregeling Backpay is in eerste instantie een budget gereserveerd van € 19 miljoen euro voor 600 bruto uitkeringen (inclusief eindheffing). Aangezien de regeling met een jaar is verlengd, blijft het resterende budget van € 1,6 miljoen beschikbaar in 2017.

Collectieve erkenning
In overleggen met uw Kamer heb ik een brede steun geconstateerd met betrekking tot passende vormen van een ‘brede collectieve erkenning’ van hetgeen in voormalig Nederlands-Indië heeft plaatsgevonden en van wat individuele Nederlanders daar hebben moeten ondergaan.

Dit sluit ook aan op het breed opgezette onderzoek naar de context van het geweldgebruik en de periode van dekolonisatie in Nederlands Indië/Indonesië vanuit politiek, bestuurlijk, justitieel en militair perspectief, waarover u geïnformeerd bent bij brief van 2 december 2016 door de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en mijzelf (Kamerstuk 26 049, nr. 82).

Belang van de collectieve erkenning
Nederlands-Indië werd op 8 maart 1942 bezet door de Japanners. Zowel de inheemse bevolking als de Nederlandse burgers en militairen ondergingen een zware oorlogstijd. Na de Japanse capitulatie zijn vanaf 1945 circa 300.000 personen naar Nederland getrokken in grofweg vier migratiegolven. Het bestaan in Nederland viel deze vluchtelingen vaak niet gemakkelijk: ontheemd, berooid en vaak getraumatiseerd trof men een land in opbouw aan waar weinig interesse was voor het leed dat men in Azië had moeten ondergaan. Via contractpensions, doorgangskampen, leegstaande vakantieverblijven en toegewezen woningen viel velen het leven zwaar. De Nederlandse overheid heeft zich daarbij lang kil en bureaucratisch getoond tegenover de immigranten, waarvoor in 2000 excuses zijn aangeboden en Stichting Het Gebaar in het leven is geroepen ten behoeve van 97.000 individuele uitkeringen en diverse collectieve doelen.

Een diepgeworteld gevoel onrechtvaardig te zijn behandeld, het verdriet en de zoektocht naar de eigen identiteit waren daarmee niet verdwenen. Velen hebben zich tweederangs burgers gevoeld, en sommigen voelen dat nog. Hoewel de Indische gemeenschap een heterogene samenstelling kent, voelt men zich in alle verscheidenheid verbonden met het voormalig Nederlands Indië. Collectieve erkenning dient dan ook aan te sluiten bij die verscheidenheid en de ambitie om dat verleden te verankeren in de Nederlandse samenleving.

Invulling vanuit de Indische gemeenschap zelf
Doel van deze collectieve erkenning is ook de verankering van het Indische culturele erfgoed in de Nederlandse samenleving. Hierbij is essentieel dat niet de overheid bepaalt wat voor die erkenning nodig is, maar dat de Indische gemeenschap daar zelf het voortouw in neemt. Duurzaamheid, tastbaarheid en zichtbaarheid van de erkenning zijn daarbij wezenlijk. Door het eerder ervaren gebrek aan erkenning door de Nederlandse overheid en samenleving moeten hierbij respect en waardigheid centraal staan. Zo hebben we er ook in de Kamer over gesproken. Het is de ambitie om te werken aan een nieuwe fase in de relatie tussen overheid, de Nederlandse samenleving en de omvangrijke Indische gemeenschap in ons land.

In deze gezamenlijke zoektocht heb ik veel gesprekken gevoerd met partijen en personen die op één of andere manier de Indische gemeenschap vertegenwoordigen: belangenbehartiging, herdenkingsorganisaties, zorgverlening, artiesten en vele andere. Deze verkenning is afgesloten met een brede expertmeeting waarin de resultaten uit die gesprekken zijn besproken en werden ondersteund. De vormgeving van een collectieve erkenning voor de Indische gemeenschap in Nederland kent daarbij een aantal ambities. Zo moet sprake zijn van:
– een blijvend karakter, niet slechts incidenteel effect;
– gerichtheid op de Indische identiteit(en);
– de essentie van de geschiedenis en het cultureel erfgoed van Nederlands Indië;
– niet puur locatiegebonden kenmerken, maar een nationale of regionale vertaling;
– een verbindende factor voor de verschillende Indische groeperingen onderling, en tussen de Nederlandse samenleving en de Indische gemeenschap;
– balans en onpartijdigheid, dus zonder eenzijdige politiek-historische lading.

Inhoudelijke onderdelen van de collectieve erkenning
In mijn gesprekken met de Indische gemeenschap heb ik gevraagd wat men inhoudelijk nodig vond om collectieve erkenning gestalte te geven. Vervolgens heb ik getoetst in welke mate men eerder in de Kamer genoemde onderdelen nodig achtte. Op basis van deze gesprekken – en de brede expertmeeting – constateer ik dat onderstaande onderdelen als centraal punt in de collectieve erkenning voor de Indische gemeenschap worden benoemd.

Een échte Indische pleisterplaats
Een plek die werkelijk kan dienen als pleisterplaats wordt van cruciaal belang geacht voor de collectieve erkenning van de Indische gemeenschap. Per brief van 26 juli 2007 (Kamerstuk 20454 nr. 86) is melding gemaakt van de oprichting van het Indisch Herinneringscentrum (IHC). Daarbij is toen als locatie gekozen voor het landgoed Bronbeek in Arnhem. Na een uitvraag onder de Indische gemeenschap heeft het IHC besloten om de pleisterplaats verder vorm te willen gaan geven in Den Haag. Dit betekent dus het vertrek van het landgoed Bronbeek in Arnhem.

Scholing en educatie
Tweede onderdeel dat de Indische gemeenschap aangeeft betreft de wijze waarop onze geschiedenis met Indië vorm krijgt in het lesmateriaal op school.

Herdenken
Het belang van herdenken wordt door iedereen onderschreven. De nationale herdenking op 15 augustus moet daarom breder ingezet worden. Met herdenken leeft niet alleen de herinnering voort, maar kunnen ook educatieve doelen nagestreefd worden.

Museale en kennisfunctie
Voor de museale en kennisfunctie ten aanzien van het Nederlands Indisch cultureel erfgoed ziet men graag een betere verbinding tussen de verschillende deelcollecties en kleine musea, de ontwikkeling van een museaal kader en de totstandkoming van een digital passenger search.

Culturele activiteiten
Een vijfde onderwerp van de collectieve erkenning van Indisch Nederland is de clustering en thematische verbondenheid van culturele activiteiten, gekenmerkt door hun typische Indische karakter en het verbindende element van samenzijn. Hierdoor kunnen bovendien niet-Indische Nederlanders laagdrempelig kennis maken met cultuurhistorisch Indisch erfgoed.

Contextgebonden zorg
Nederland kent een uitgewerkt stelsel van zorg aan hen die dat behoeven. In relatie tot zorg voor de eerste generatie van Indische Nederlanders ziet men deze graag geïntensiveerd, onder meer door (h)erkenning van een Indisch verleden door zorgaanbieders, de toepassing van kennis van dat verleden in zorgplannen en in de uitwerking van het zorgaanbod. Hierbij is het relevant te onderkennen dat er verschillen zijn in de vragen en behoeften van generaties.

Vervolgstappen
Ik beschreef u hiervoor hetgeen de Indische gemeenschap als zes inhoudelijk gewenste onderdelen terugziet in een collectieve erkenning van haar verleden. Ik zal Uw Kamer voor de zomer nadere informeren over de verdere concretisering en uitvoering van de verankering van het cultuurhistorisch erfgoed en welzijn van de Indische gemeenschap in Nederland, waarbij ik wederom betrokkenheid vanuit de Indische gemeenschap (IHC, Pelita en het IP, ieder vanuit hun eigen rol en expertise) nadrukkelijk tot zijn recht wil laten komen.

Vooruitlopend daarop heb ik alvast projecten gefinancierd, onder andere op het terrein van contextgebonden zorg voor de Indische doelgroep, mede vanwege de inmiddels hoge leeftijd van deze doelgroep. Dit argument geldt tevens voor het  getuigenproject dat van start is gegaan in het kader van het brede onderzoek naar de dekolonisatieperiode in Nederlands Indië/Indonesië. Zodat niet alleen hun verhalen gehoord en vastgelegd worden maar waardoor ook het fundament wordt versterkt voor onderzoek naar deze periode en voor onderwijs aan volgende generaties.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. M.J. van Rijn

[1] Wetende dat dit om politiek-historische redenen gevoelig kan liggen, probeer ik met “de Indische gemeenschap in Nederland” duiding te geven aan “iedereen met roots in die verre archipel, die zelf of waarvan de voorouders door oorlogsgeweld en na-oorlogse ontwikkelingen tot 1967 naar Nederland zijn gekomen”. Die groep wordt door het IP geschat op twee miljoen Nederlanders.

x

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

52 reacties op Stand van zaken backpay

  1. peterflohr zegt:

    Er wordt met een grote boog om de feitelijke uitvoering tot op heden gepraat. Daar wordt met geen woord over gerept en dat is heel erg jammer. Aantoonbaar is gebleken dat niet in alle gevallen de uitvoering vlekkeloos is verlopen met tot gevolg dat onnodig pijn en verdriet ontstaan is. Gezwegen wordt over de inzet van vrijwilligers vanuit de Indische gemeenschap en een particuliere onderneming. SVB heeft niet zonder die inzet haar werk kunnen doen. De vragen die in de kamer zijn voorgelegd aan de staatssecretaris zijn vanuit die vrijwillige inzet naar voren gekomen. Hier wordt geen aandacht aan gegeven. Jammer.

  2. Bart Huysman zegt:

    En worden de Nazaten niet evenzeer vermeden genoemd te worden? 2e generatie?
    Ach, zo moe gevoel weer na het lezen van de brief van de staatssecretaris, zo moe.

  3. buitenzorg zegt:

    Wat mij nogal verbaast is de voetnoot: De Indische gemeenschap in Nederland = “iedereen met roots in die verre archipel, die zelf of waarvan de voorouders door oorlogsgeweld en na-oorlogse ontwikkelingen tot 1967 naar Nederland zijn gekomen” – door het IP geschat op twee (!!!!) miljoen. NB, de Indo´s in de rest van de wereld vallen hier dus niet onder. De hoogste schatting die ik ooit las, m.b.t. alle Indische Nederlanders, was 1 miljoen.
    Wat weet het IP, en kan daarvan ook nog eens de staatssecretaris overtuigen? Groeit de Indische gemeenschap zó snel? Twee op zeventien miljoen is al 12 %: misschien tijd voor de heropening van het Ministerie van (ex)Overzeese Gebiedsdelen? 🙂

    • Jan A. Somers zegt:

      Dat is nou een leuk ander onderwerp. We hebben het altijd gehad over onze slachtofferaantallen, de dode nullen. Moet je heel veel van hebben om met het vingertje te kunnen wijzen naar al die stoute inlanders. Hebben nu dus ook heel veel levende nullen. Siësta als Indische gewoonte? Plus Viagra?

      • Robert zegt:

        Met Viagra maak je de gerichtheid groter..

      • Robert zegt:

        Van Rijn heft daar op de foto zijn kopje op. Was hij bezig zijn Viagra pil te slikken om de gerictheid te vergroten?

      • e.m. zegt:

        @Van Rijn heft daar op de foto zijn kopje op.@

        — Volgens mij is hij bezig om “Proost Robert” te zeggen en is-tie bij de “b” . . .

    • Robert zegt:

      Ze hebben blijkbaar de dode Indos meegeteld in hun schatting. De rest wordt verwezen naar musea, culturele instellingen en pleisterplaatsen.

  4. Frits Siegel zegt:

    Mijn vader werkte als hoofdbedijfsambtenaar bij de telegraafdienst van de PTT. Ging na de bezetting in het verzet en werd door verraad opgepakt door de Kempetai, gemarteld en opgesloten in diverse gevangenissen , tot het laatst in de beruchte Glodokgevangenis.
    Mijn moeder, een blanke vrouw, wilde met haar kinderen niet in het vrouwenkamp. Wij vluchten toen bij Bogor de bergen in en hebben in een huisje aan de rand van bos en kampongs bijna 2 1/2 jaar (met honger) gel;eefd. Wij zijn in 1946 gerepatrieerd.
    Ik vind dat wij kinderen van voor de oorlog (buitenkampse kind) net zoveel geleden hebben als onze ouders. Ik vind dat wij net zoveel rechten hebben op een financiele genoegdoening.
    Beilen, Frits Siegel

    • Ewh vriezelasr zegt:

      Dat vind ik ook. Wij, 4 kinderen hebben enorm geleden na de oorlog. Vader was bij het Knil gevangen genomen en gemarteld. Moeder zat wel met 3 kinderen in het kamp. Ouders vaak ziek, en stierven 10 jaar na de oorlog. Er was niks voor ons geregeld. Geen morele ondersteuning. Hebben onze studie zelf betaald. Dus verder oneerlijk dat de Backpay op deze manier verdeeld wordt.

      • R Geenen zegt:

        @Frits Siegel en Ewh Vriezelast: Ik deel uw beide ervaringen en ben er geheel mee eens.
        Maar ja, er is ook gebrek aan eenheid onder de Indo mensen. Dus op steun hoeft u beslist niet te rekenen.

  5. Ælle zegt:

    Loh?! Forbidden?!
    Forbidden
    You don’t have permission to access /artikelen-speciaal/5-blog/nieuws-en-berichten-in-de-zijlijn/10-vaste-kamercomissie-geen-backpay-voor-indische-nederlanders on this server.

  6. Peter van den Broek zegt:

    Dat op mijn opmerking over Nederlands Indie als “Zelfstandige Rechtspersoon” en de Bersiap wordt ingegaan is weliswaar interessant, maar ik wil het onderwerp ter discussie brengen waar het thuis hoort, dit om andere discussies niet te “vervuilen” en uit respect voor een onderwerp als Tarakan en de KNIL-militairen.

    De Nederlandse Staat beweert bij de Bersiapzaken dat Nederlands Indie als een “Zelfstandig Rechtspersoon” beschouwd mag worden m.a.w. de “Rechtsopvolger” is verantwoordelijk, i.c. de Verenigde Staten van Indonesie VSI.

    Een advocaat in één van de Backpay-zaken geeft daarentegen aan dat uit de Geschiedschrijving blijkt dat Nederlands Indie geen “Zelfstandige Rechtspersoon” is. Dat is toch een interessant argument voor Backpay claimers en iets anders dan spijkers op laag water zoeken.

    Ik ga ervan uit dat Nederlands-Indie een Zelfstandige Rechtspersoon is, ik neem dat als start en meetpunt . De Japanse inval in 1942 verandert die situatie volledig.
    Neem ik het gezaghebbend werk van Prof. Lou de Jong “Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog” als referentiekader, dan kan ik aangegeven waar de Zelfstandigheid i.c. de Zelfstandige Rechtspositie van Nederlands Indie in de loop van de Japanse bezetting versterkt maar ook verzwakt wordt. weliswaar in Geschiedkundig opzicht
    .
    Zo’n opmerking dat” HJ van Mook een volledige Nederlands-Indische regering in Australië tot zijn beschikking” is in volledige tegenspraak wat Prof L. de Jong in zijn standaardwerk beschrijft.

    Om dan de Nederlandse regering in ballingschap als “Londense club” te beschrijven lijkt mij niet zo’n gelukkige omschrijving en daarbij het ministerschap van diezelfde HJ van Mook (Minister van koloniale Zaken dwz Nederlands –Indie Suriname en Curacao) voor de ontwikkelingen niet zo relevant was” is bij het lezen van datzelfde standaarwerk een soort blasfemie.

    • Jan A, Somers zegt:

      “een soort blasfemie” Nee hoor, dat vond Van Mook zelf. Hij voelde zich niet thuis in dat Londense gezelschap met hun interesses. Van alles en nog wat, behalve Indië. Heeft u wel eens gelezen hoe koningin Wilhelmina dacht over haar regering in Londen?
      “volledige Nederlands-Indische regering” Van Mook had de mensen die hij in Australië nodig had allemaal bij elkaar. Hij had natuurlijk geen departement van onderwijs, ook geen departement van verkeer en waterstaat. enz. nodig. Voor hem was het compleet.
      ” Een advocaat” Advocaten zeggen zoveel. Zij moeten toch hun honorarium waarmaken? Alleen wat de rechter vindt is van belang.
      “verandert die situatie volledig.” Hoe staat het dan met het bezette gebiedsdeel Nederland? Met België? Met Frankrijk? Ik volg gewoon Shaw die het bezette Duitsland als voorbeeld noemt: With the defeat of Germany (…) the Allied Powers assumed “supreme authority” with respect to that country (…). The Control Council established by the Allies acted on behalf of Germany (…) .The state of Germany continued however (…). In mijn boek heb ik dat vertaald met een bestuursduiding: Zaakwaarneming. Die Japanse bezetting werd beëindigd op 15 augustus 1945, waarbij Japan al zijn staatkundige wijzigingen te niet moest doen, en de vooroorlogse staatkundige situatie moest herstellen. Conquest is al heel lang uit het volkenrecht verdwenen!
      Ik begrijp niet dat u zo’n normale juridische constructie als zelfstandig rechtspersoon niet wilt snappen. Lees eens uw schriftje uit uw CLD-tijd er op na! Niet alleen Indië was als gebiedsdeel zelfstandige rechtspersoon, dat was Nederland als gebiedsdeel ook. Met het koninkrijk als oppertoezicht. Waarbij dat koninkrijk erop moet toezien dat een gebiedsdeel bestuurlijk niet buiten zijn boekje gaat, en daarmee het geheel, of andere gebiedsdelen kan benadelen. Bij de rechterlijke macht heet zoiets marginale toetsing. En Indië als werkgever was iets anders dan Nederland als werkgever, of zeg maar TNO. Binnen Nederland zijn gemeenten, provincies, waterschapen, de staat zelf, allemaal zelfstandige rechtspersonen. Zelfstandige entiteiten binnen het geheel. Rechtspersoon, want het recht gaat over personen, al dan niet natuurlijk. Wil je in je bedrijf met anderen kunnen handelen, dan moet je bedrijf rechtspersoon zijn. Gewoon even bij de K.v.K langsgaan!
      “De Nederlandse Staat beweert ” De staat beweert niets, de staat mag niet eens beweren (hooguit de landsadvocaat, daar wordt die voor betaald), dan wordt die teruggefloten door de rechter, die in het Amsterdamse Hof twee keer de weg heeft gewezen naar Indonesië. En daarbij het begrip verjaring niet hanteerde aangezien de Indonesische rechter dat begrip wel eens anders zou kunnen hanteren. En waarbij de minister het oordeel van de rechter moet volgen, leuk of niet.

  7. Peter van den Broek zegt:

    Ik dank de Heer Somers hartelijk voor zijn uiteenzetting over het Backpay probleem. Ik had dat eigenlijk wel verwacht, want hij heeft het al vele malen herhaald. Dat scheelt mij handen met werk. Hij mag ook aangeven dat zijn vader of hij als rechtsopvolger in wezen ook een backpay claim kon indienen, maar zijn vader heeft dat nooit gedaan ondanks zijn werk onder het bewind van president Soekarno.

    Het gaat mij erom aan te geven dat het zelfstandige karakter van de Rechtspersoon Nederlands-Indie door de Japans bezetting sinds 1942 verandert in positieve maar ook in negatieve zin.
    De zelfstandige Rechtspersoon Nederlands-indie komt pas tot leven, wordt zichtbaar en grijpbaar als over haar Geschiedenis na 1942 wordt verteld. Ik gebruik daarbij het standaardwerk van Prof. Dr L. de Jong Het koninkrijk der Nederlanden in deTweede Wereldoorlog” als uitgangspunt. Mijn verhaal is een Geschiedkundig verhaal.

    HJ Van Mook is één van de hoofdpersonen van het dekolonisatieproces. Zijn levensloop na 1942 karakteriseert wel het verloop van de gebeurtenissen in Nederlands Indie. Op 27 December 1949 vond de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië plaats. Van Mook had toen al lang plaats gemaakt.

    wordt vervolgd

    • Jan A, Somers zegt:

      “Van Mook had toen al lang plaats gemaakt.” Ja, zonder bedankje. Maar zijn rol (gebiedsdeel) was met Linggadjati ook al voorbij, De soevereiniteitsoverdracht was een koninkrijksaangelegenheid: Koningin Juliana, in Amsterdam.
      “ondanks zijn werk onder het bewind van president Soekarno.” Mijn vader, en al zijn collega’s, hadden niks met president Soekarno te maken. Hun directe baas was: Bij besluit van de minister van Perhubungan, Tenaga dan Perdjaän van 28 januari 1950 werd het volgende bepaald:
      1e Alle aangelegenheden behorende tot de werkkring van het voormalige Dept. van Scheepvaart (,,,) zullen behoren tot de werkkring van het Dep. Pel.;
      2e Alle wettelijke en contractuele bevoegdheden van de voormalige Secretaris van Staat zullen (…) onder de bevelen en het oppertoezicht van genoemde Minister, worden uitgeoefend door Kepala Dep. Pel.
      In die functie werd de heer Van Deinse vervangen door Mas Pardi, vóór de oorlog eerste officier van de Gouvernements Marine, en tijdens de bezetting admiraal bij de Angkatan Laut Republik Indonesia. Een man wiens nieuwe functie door de officieren van de voormalige Gouvernements Marine van harte werd gegund. En in Nederland liepen de contacten via de Komisaris Agung RIS in Den Haag. Keurig geregeld, zoals het hoort. Mijn vaders liefste schip, de Zuiderkruis, werd naderhand statiejacht van de president RIS.

  8. Peter van den Broek zegt:

    Nou heer Somers, U springt wel van de hak op de tak, dat schept alleen maar Wanorde en Chaos zoals bij Uw Bersiapbeschrijving.

    Bij de “Zelfstandige Rechtspersoon Nederlands-Indie” in verband met de Backpay mag men toch wel systematisch en chronologisch te werk gaan. Een discussie over de Backpay is niet gebaat bij Uw breedsprakige en uitvoerige benadering. De Gouvernementsmarine is toch wel een heel klein detail en nietszeggend als dat ook nog eens gaat over de periode na 1949.

    Mag ik teruggaan naar 1942, toch het begin van het Einde van ons Nederlands-Indie?

    • Jan A. Somers zegt:

      Sorry, ik word oud. Ik dacht te kunnen regeren over uw reactie over de connectie tussen mijn vader (en de hele GM), en Soekarno. En de connectie met de backpay, in het item over de backpay. Nogmaals sorry.
      ““Zelfstandige Rechtspersoon Nederlands-Indie” in verband met de Backpay” Foutje, die werkgever had niets te maken met de backpay, wel met de achterstallige salarissen.
      “karakter van de Rechtspersoon Nederlands-Indie door de Japans bezetting sinds 1942” Klopt helemaal, Japan als volkenrechtelijke zaakwaarnemer. En op 15 augustus weer terug naar de Zelfstandige Rechtspersoon Nederlands-Indië. U merkt het, we zitten bijna op één lijn.
      Maar die GM moest wel, in plaats van de KM, op zoek naar de Duitse slagkruisers, en daarbij direct artillerievuur openen. (met houten mitrailleurs! Ja, ze hadden nog een timmerman aan boord!). En die grote Engelse konvooien begeleiden door de Indische wateren.

      • Peter van den Broek zegt:

        Japan als Volkenrechtenlijke zaakwaarnemer in een onderdeel van het Koninkrijk ? En Duitsland als Volkenrechtenlijke zaakwaarnemer in een ander onderdeel van het Koninkrijk? Ik kan het even niet volgen.

        Wanorde en Chaos, hak op de tak, waar is de tijdlijn en d systematiek? we gaan terug in the tijd , Januari 1942.

      • Jan A, Somers zegt:

        “Ik kan het even niet volgen” Dat idee had ik al lang. ff niet opgelet bij de les begrijpend lezen op het CLD. Niet erg hoor.

  9. Peter van den Broek zegt:

    In Nederlands spraakgebruik wordt bij zaakwaarneming wel afspraken tussen partijen gemaakt en een vergoeding voor de waarneming bepaald.
    Pas ik de beschouwing van dhr Somer op Nederlands Indie toe, dan heeft de zaakwaarnemer de Japanse keizer Hirohito,een afspraak met de GG van Starkenborgh gemaakt en tevens een vergoeding afgesproken. Hirohito stuurt wel 60.000 militairen op Indie af en boort in de Javazee wat schepen in de grond. Dhr Somers heeft toch wel een individuele kijk op onze geschiedenis.

    Maar nu terug naar het topic: de positie van Nederlands-Indie als Zelfstandige Rechtspersoon.

    1942.01.01 De Gouverneur-Generaal GG Van Starkenborgh benoemt HJ Van Mook tot luitenant-Gouveneur-Generaal.

    Commentaar:
    De functie van luitenant-GG is best uitzonderlijk want die komt behalve in het geval van Baron De Kock (zie fort De Kock), die in 1825/1826 eerst GG en daarna de luitenant-GG werd bij mijn weten eigenlijk niet voor in de Indische geschiedenis, daargelaten dat de Wet op de Indische Staatsinrichting IS niet uitdrukkelijk de functie van een luitenant-GG aangeeft.

    De nood van de Staat van Oorlog met Japan breekt wetten. HJ van Mook houdt zich bezig met wapeninkopen in de VS. Van Starkenborgh had toch net zo goed zijn Hoofd Inkoop daar naar toe kunnen sturen? zo’n hoger functie van Algemeen Bestuur is daarvoor eigenlijk niet nodig.
    Dat niet alleen, HJ Van Mook vat zijn taak nogal ruim op en maakt ook contact met buitenlandse politieke en militaire figuren. Hij beweegt zich op het terrein van de buitenlandse politiek en dat is zijn taak niet, maar voorbehouden aan een Minister van Buitenlandse Zaken. Die functie bestaat niet in de Staatsinrichting van Nederlands Indie!!!! Niet iedereen is zo tevreden met de taakopvatting van HJ Van Mook.

    Wordt vervolgd met GG van Starkenborgh Stachouwer als Opperbevelhebber der Strijdkrachten in Nederlands Indie

  10. Peter van den Broek zegt:

    reactie van dhr R.L. Mertens in “Het Vuur van de bersiap” heeft weinig te malen met Bersiap en meer met de strubbelingen tussen Het Kabinet in Den Haag en het Overzeese gebiedsdeel Nederlands-Indie, vandaar mijn reactie onder dit topic.

    Het geeft des te meer aan dat politiek gezien Nederlandfs-Indie als een “Zelfstandige Rechtseenheid” geen sprake is: Den Haag geeft “bindende instructies” aan de ltnt-GG Van Mook, dwz Den Haag is leidend en zij bepaalt wat er gebeurt in Nederlands Indie. Met andere woorden, de Staatsinrichting van Nederlands-Indie wordt dan wel buiten spel gezet

    zie reactie R.L. Mertens
    @JASomers; ‘Van Mook etc.’- Uit de dr.L.de Jong dl.12-2e helft; Op 25/10’45 seinde van Mook naar Den Haag/Logemann dat hij voornemens was om met de leiders van de Republiek een gesprek aan te gaan. Op 29/10 Logemann antwoordde ; niet akkoord. Maar op 1/11 was er gesprek, samen met van der Plas, dr.PJA Indenburg(ex,dir. kabinet van de GG) in de woning van gen.Christisons, met moh.Hatta, Agus Salim en Soekarno als toehoorder. Dit tot grote verontwaardiging van de Haagse ministers. Zij besloten van Mook een bindende instructie te sturen, dat hij alle contacten met Soekarno moest afbreken. En besloten óók hem ten spoedigste te vervangen. – Deze ontmoeting 1/11’45 met Soekarno staat ook vermeld in; Indonesië, Chronologische Documentair Overzicht van mr.JA.Mommersteeg dd. 28/7-1947(!)

    • Jan A. Somers zegt:

      Dezelfde gegevens had ik al op Javapost of I4E geschreven. Niets nieuws, behalve het niet vermelde vervolg. Wat waren de bindende instructies, heeft hij die ontvangen? Van Mook was de baas over het bestuur! Is hij ten spoedigste vervangen, wanneer dan? De gegevens heb ik bij Van Mook zelf, niet in een of ander overzicht:
      “Deze ontmoeting met Soekarno, die wel zeer in strijd scheen (!!!) te zijn met de instructies uit Den Haag om niet met hem te onderhandelen, verwekte grote beroering in Nederland. Zo scherp was de reactie, dat de Regering het nodig achtte om zonder verder overleg deze stap in de pers(!!!!!) te desavoueren. Later is deze opwinding gezakt en begon men de onredelijkheid in te zien om, zoals de heer Thio Thiam Tiong dat later zeide, “wel met de procuratiehouder, maar niet met de patroon te willen spreken””. Zelf heeft Van Mook niets gehoord van de Regering, zoals het ook hoort.
      “Soekarno als toehoorder” Dat klopt, een president onderhandelt niet. Voor Van Mook was Soekarno dan ook geen lid van de delegatie. Hij had het aan de republikeinen overgelaten of Soekarno aanwezig zou zijn. Over die bespreking zelf: “dat over de gehele bespreking een sfeer van gemoedelijkheid en oude relatie lag (…) een gezamenlijke grondslag voor waardering en begrip, die geen oorlog en geen revolutie weg kunnen vagen.” Zie ook zijn gastheerschap in Linggadjati, geen lid van de Indonesische delegatie.

    • RLMertens zegt:

      @PetervandenBroek; ‘heeft weinig te maken met bersiap etc.’-Pardon?; de (allereerste Ned/Rep!) ontmoeting dd.4 okt.45 tussen Van der Plas(van Mook was onderweg naar Batavia) met Soekarno/Hatta was mi.cruciaal; geen merdeka(!) wel een Gemenebest constructie. Dit gesprek werd oor Den Haag gedesavoueerd. Want op 5/6 okt. kondigde Soekarno de voedselboycot af en mede door de provocatieve Nederlandse uitlatingen; Soekarno de collaborateur etc.; volgde een haatexplosie; bersiap; boenoeh Belanda!
      7 okt.’45 Van Mook naar Mountbatten/Singapoer; dringt op krachtig optreden tegen de Republiek.
      17 okt.’45 Moh.Hatta verklaring; Indonesië wil geen partner zijn van het Nederlandse Gemenebest! Het wil geen buitenlandse koningin aan zich opgedrongen zien!

      • Peter van den Broek zegt:

        Was de ontmoeting op 4.10.1945 cruciaal tussen Van de Plas met Soekarno/Hatto?

        Volgens J.P.P. de Jong gaven de Republikeinse leiders al op 1.10.1945 instructie om alle Nederlanders als vijand te behandelen en hen te interneren. “Eèn en ander zou op 10 oktober zijn beslag krijgen. De Jong stelt dat deze instructie in feite de OFFICIELE oorlogsverklaring was van de Republik Indonesia aan Nederland. Soekarno dreigt met geweld als de Soevereiniteit en Onafhankelijkheid van Indonesië bedreigt wordt.

        Prof. Lou de Jong gaat in “Het Koninkrijk der Nederlanden WO2” deel 11c uitgebreid op in.
        Hij geeft aan “…..Ter inleiding van deze gebeurtenissen willen wij slechts vermelden dat het in de eerste helft van oktober op Java als reactie op de landing van de eerste Nederlandse militairen (de zeven Knil-compagnieën, het Prins Bernhard-bataljon uit Singapore en de landingsdivisie van de ‘Tromp’) tot een aanzienlijk fellere anti-Nederlandse actie kwam (scherpe dreigementen, een algemene boycot en tal van gewelddadigheden)”……….

        De opmerking….. “volgde een haatexplosie; Bersiap;” ……is niet concreet, ik kan me daarbij niks voorstellen. Het past meer in de retoriek van d Nederlands propaganda.
        Er dient dan wel naar de specifieke locale situatie in bvb Batavia/Jakarta gekeken worden. Daarbij mag men een onderscheid maken tussen Aanleiding en Oorzaak. Van belang is de Indonesische tijdlijn en die van de Britten in de gaten te houden.

      • RLMertens zegt:

        @PetervandenBRoek; ‘retoriek etc.’- Wat dacht u hoe de achterban na de Soekarno’s oorlogsverklaring en afgekondigde voedselboycot reageerde? In Ambarawa; Fanatieke optochten/marsen met oproepen tot de dood van alle Belanda’s! Niemand van ons durfden de straat op. Onze ( overgebleven)kokkie werd op de pasar zowat gemolesteerd! In de avond klonken onheilspellende troffels op lantaarn palen en steeds het geroep; siaaaaap! Drommen pemoeda’s in de buurt van de kampen. Voor de bersiap woede elders, lees Jacob Zwaan; Geallieerd Intermezzo 15/8/’45- 30/11/’46; Depok 11/10 – 16/10’45 Christen gemeenschap Depok; onmenselijke terreur; 15 Depokkers vermoord. Overal op Java waren incidenten en onlusten; 11/10’45 Bij gevechten om radiostation Kebajoran werd een Nederlandse militair gedood. In Batavia werden 2 Britse militairen dood geslagen. Op vliegveld Kemajoran werd een Nederlandse officier gedood. Havenstakingen in Priok en ook in Merauke/Nw.Guinea (!) Semarang; een Japanse kamp omsingeld om overdracht van wapens etc.etc. Concreter; lees hoodstuk 4 en 5! -Met foto’s uit die periode. Zoals Britse off.Laurens van der Post melde; ‘de geest is uit de fles!’

      • Jan A. Somers zegt:

        Baboe Soep deed de belandja op de pasar als vanouds. Het 100% Indonesische personeel van de melkerij werkte als vanouds. Elke ochtend haalde ik als vanouds bij de ijsfabriek een staaf ijs voor ons zelf (de helft) en voor de melkerij (de andere helft). Met elke ochtend de melkronde van een Indonesisch personeelslid. Elke middag ging mijn melkronde als van ouds. En dat in Soerabaja, het brandpunt van de bersiap.
        “werd oor Den Haag gedesavoueerd” Het was wel wat ingewikkelder vanwege de ommezwaai van de Engelsen. Maar een desavou is niet meer dan ‘het er niet mee eens zijn’, afstand nemen. Dat ondervond Van Mook ook na zijn ontmoeting met Soekarno op 23 oktober 1945. Niet op reageren dus, die Haagse opwinding zakte dan ook van zelf weer in. Ik zal wel weer een lawine van onbegrip over mij heen krijgen, maar het is niet anders. Onze ellende begon pas eind oktober. Ook dat heb ik overleefd.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Was de ontmoeting op 4.10.1945 cruciaal ” Was er een ontmoeting? Ik lees in J.J.P.de Jong: “Van der Plas kwam intussen zijn toezegging aan Mountbatten na. Hij stelde de Nederlandse regering (…) van Mountbatens koersverandering op de hoogte (…) en vroeg machtiging om met Sukarno en Hatta besprekingen te beginnen. (…) Op 30 september gaf Van der Plas aan zijn voornemens gevolg. Hij nodigde inderdaad via de radio Indonesiërs, onder wie ook Sukarno, uit om hun mening te geven (…). Hij begon gesprekken met een aantal,gematigde nationalisten (…). Voor het kabinet in den Haag, druk bezig met en opgeslokt door de intense problemen van het door de orlog zwaar geteisterde Nederland, kwam Van der Plas’ mededeling als een onbegrijpelijke donderslag bij heldere hemel. (…) Op 29 september kwam d minister van Overzeese Gebiedsdelen, dr. J.H.A. Logeman, zonder navraag, met een persverklaring, waarin hij Van der Plas zonder meer desavoueerde.” enz. Dit was als eerste stellingname van Den Haag natuurlijk bepalend voor de daaropvolgende ontwikkelimgen, maar het desavous zakte vanzelf weer in elkaar/

      • Peter van den Broek zegt:

        Ambarawa-Depok-Kebajoran-Kemajoran-Batavia- Priok-Merauke-Semarang!!!
        Dhr Mertens haalt veel zaken overhoop, met de opmerking “achterban” van Soekarno. kan ik niks mee, een begrip dat meer uit de toeter komt van de Nederlandse propaganda .
        Als de dynamiek van de gebeurtenissen op lokaal niveau niet wordt beschreven blijven de verhalen een opsomming van oppervlakkige gebeurtenissen waarbij de Bersiap niet wordt verklaard en begrepen..

        Neem nou de aangrijpende verhalen over de bloedige gebeurtenissen in Depok, zie Oorlogsgravenstichting en Archief van Tranen. Het is het verhaal van families b.v.b Bacas, Isakh, Jacob, Jonathans, Joseph, Laurens, Leander, Loen, Sadokh, Samuel, Soedira, Tholense, namen van Nederlandse (Buitenkampers) en Indonesiers met een Nederlandse naam en christelijke geloof.
        Ook Johan Fabricus geeft een beschrijving van de gebeurtenissen in Depok.

        Bij die verhalen kan ik me best een voorstelling maken. Maar er zijn bronnen zoals de situation reports van de Britse militairen of verhalen van Indonesiers die erbij gehaald zullen worden om het verhaal over Depok enigszins compleet te maken.
        Het rijtje van doden en vermisten laat ik nog maar buiten beschouwing.

      • RLMertens zegt:

        @PetervandenBRoek; ‘waarop bersiap niet wordt verklaard etc.’- Wat wilt u nog meer verklaard hebben? Welke wapens/kapmessen/bamboe roentings ea. gebruikt werden? Hoe het tjingtjangen in zijn werk ging? Hoe die hordes voorbij marcheerden en voor onze huizen stopten en ons voor van alles uitscholden. Hoe zij er uitzagen; verbeten, strakke lippen, spugend, met gebalde vuisten benaderen. En oh wee, als jij hen eveneens aankeek. Ergens op deze site heb omschreven, hoe mijn totok oom bij een huis inval
        (eind sept.’45) uit de armen van zijn vrouw werd getrokken en met de platte kant van een samoerai werd geslagen, terwijl de hele familie er om heen, om ampoen,ampoen schreeuwden. En hi ten slotte bloedend werd afgevoerd Die sfeer van verbeten woede/vijandschap vergeet men nimmer meer! Hoe, waarom,waardoor het zover kwam, heb ik ..tig beschreven. Voor meer moorden, tjingtjangen lees het boek van J.Zwaan!
        -Ik zelf, kan mij nu(!) indenken/invoelen in die dagen pemoeda te zijn. Na eeuwen van inlander/2e rangs burger in eigen land te zijn. Altijd onderdanig moeten zijn. En dan plotseling, na Japanse inbreng(!).jezelf je eigenwaarden terug ‘te vinden/voelen, krijgen’ eindelijk, eindelijk merdeka (binnen handbereik) te hebben. Niets voor niets brulden zij; hidoep atau mati; ( dood of levend); merdeka!
        *’achterban etc.’- het gehele, (vooral jonge) volk, van elite/geschoolden tot het kampong volk toe. Niet moet worden vergeten, dat juist Boeng/Hatta en al die andere leiders zich in de Japanse periode zich zeer kenbaar aan het volk, ook in de buiengebieden(!), hebben gepresenteerd. Vooral via ‘luister/geluidspalen’ die overal werden opgesteld. En zijn geaccepteerd! Ik denk ook dat van Mook met zijn federale idee ea. zich deerlijk hebben vergist, dat de buiten gebieden niet zo Republikeins zouden zijn.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; desavoueren etc”- Is niet erkennen! Dus heeft niet plaats gevonden! Nergens in onze geschiedenis aangemerkt. Nou, dat eerste gesprek 4/10’45 tussen Van der Plas en Hatt/Soekarno waarin uiteraard medegedeeld werd, dat merdeka toch nog(lang) aan de orde was/niet erkend werd.Maar we het ‘zelfstandigheid’ binnen(!) het Koninkrijk olv. HM werd aangeboden ….ik had best de gezichten van die 2 willen zien.( en uiteraard het in plooi getrokken) gezicht van Van der Plas)

      • Peter van den Broek zegt:

        @ dhr Mertens
        Het “HOE” van het tjingtjangen is belangrijk, want ik ken tientalle gevallen van ritueel moorden. Ik registreer in mijn database ook het WIE, WAT,WAAR, WANNEER (eind Sept’45 is wat onnauwkeurig) en natuurlijk het WAAROM. Maar ik gebruik als verklarende variabelen ook de gebeurtenissen vòòr en nà de moordpartijen.
        Tevens sla ik in mijn database op of de moord gemeld is bij het instantie zoals het Rode Kruis, Britse legereenheid, of overheidsinstantie zoals O.D.O., NEFIS o.i.d. Dat is voor de bronvermelding i.c. betrouwbaarheid wel zo gemakkelijk

        Het verhaal van dhr Mertens staat niet op zichzelf . Ik vergelijk zijn verhaal met die van slachtoffers in dezelfde buurt en periode om zodoende patronen van geweld te herkennen. Dat geeft inzicht in de dynamiek van het Bersiapgeweld op een bepaalde plaats.

        Vergelijk ik het verhaal van dhr Mertens met de verhalen van de Rawagede weduwen dan is zijn verhaal wat “verklarende” gegevens betreft onvoldoende om als sprekend Bersiapvoorbeeld te dienen.
        Ik ben op zoek naar een verhaal dat zich kwalitatief kan meten met dat van de Rawagede weduwen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik een rechtszaak wil beginnen, maar zo’n verhaal is natuurlijk wel een goed uitgangspunt in de hele Bersiapdiscussie .

      • RLMertens zegt:

        @PetervandenBroek; ‘het hoe van tjingtjangen te verklaren etc.’- Is dat van belang voor de nabestaanden? Kortom welk belang dient het of wel of niet ritueel is gemoord? Voor mij is het een slachtpartij geweest, die door Nederland voorkomen had moeten(!) worden. Zij wisten dat die vele geuite provocaties tegen Boeng ea. en vooral het weigeren van het zelfbeschikkingsrecht(!) gevolgen moert hebben. Vooral voor hen, die nb. buiten de kampen waren. Onbeschermde families zonder vaders(in het kamp) overgeleverd aan die woedende massa. ‘De Britten hebben ons in de steek gelaten, want wij konden niets doen’, klonk het in die dagen. Maar wel de boel opjutten en hopen( door vMook geëist) dat de Britten deze revolte zouden neerslaan. Om daarna de vermoorde onschuld uit te hangen! Zelfs tegen de nabestaanden. Tot nu toe! – Ik hoop echter wel, dat u met uw speurwerk, van de bersiap slachtoffers tot een overzicht komt. Met namen, data en details. Zij verdienen het om herdacht te worden. Als slachtoffers van/voor Nederlandse pogingen tot herbezetting(!) van Indië.

      • Peter van den Broek zegt:

        Ik wist niet van te voren of het tjingtjangen/het ritueel moorden betekenis heeft. Het viel mij bij het lezen op. Aangezien het meermaals voorkwam heb ik het later als afzonderlijke variable opgenomen in mijn model.

        Indonesische nationalisten/pemoeda’s slachtten niet zo maar Nederlanders e.a. af. De daders hakten van de slachtoffers bepaalde ledematen en lichaamsdelen af en zij maakten zich schuldig aan lijkenschennis. Wellicht kan een kenner van de Indonesische cultuur de betekenis van ritueel slachten van Nederlanders e.a.uitleggen, in de Bersiaptijd en ook later.

        In een aantal gevallen gooiden de daders de slachtoffers in waterputten zodat niemand deze putten meer kon gebruiken. De daders geven daarmee toch een signaal af aan zowel Nederlanders als aan de Indonesiers ?

        Of Nederland de slachtpartijen had moeten voorkomen, kan gemakkelijk achteraf beweert worden, maar ik hou mij niet bezig met gemoraliseer.
        KNIL-troepen landden eind September/begin Oktober 1945 op Java (Batavia) . Ik heb niet de indruk dat de amok makende KNIL-militairen (volgens Britse militaire bronnen trigger happy) zich ueberhaupt bezighielden met vòòrkomen van slachtpartijen

        Ik verzoek dhr Mertens zijn reactie onder een Bersiap topic te plaatsen.

      • AElle zegt:

        Tien jaar geleden schreef Pat Brown in haar boek, “Killing for Sports, inside the minds of Serial Killers”, dat het tjintjangen/hacking van een vermoorde (of nog levende) slachtoffer een ge- of vervolg is om de MACHT te behouden over het individu.
        Zoiets als Kip! ik heb je!
        Een droom van de dader die is uitgekomen; in stukken hakken van de vijand.
        Hans Goedkoop geïnterviewd door Hans Moll over het onderwerp geschiedenis wreedheden en terreur in ‘Café Weltschmerz’ in 2017 op YouTube te volgen.Het duurt bijna driekwartier
        Er wordt gepraat over Tjingtjangen, het wapen van de machteloze eenling is. Op 11:08 minuten.

  11. Peter van den Broek zegt:

    Het gaat wel over de “Zelfstandige Rechtspersoonlijkheid” van Nederlands-Indie, zoals dat door de Nederlandse regering naar voren wordt gebracht om haar eindverantwoordelijkheid in de Back pay affaire van zich af te schuiven.

    Van Mook als ltnt-GG werd gedegradeerd tot gewoon ambtenaar=uitvoerder van de orders uit Den Haag, deze stelling wordt ook door dhr Somers wordt ondersteund. Van Mook mag wel conferenties organiseren , maar het resultaat dient wel ter goedkeuring aan Den Haag worden voorgelegd (Linggadjati).
    De “zelfstandige positie” over zaken in Nederlands Indie zoals omschreven in de grondwet van 1922 waarbij aan Nederlands-Indië autonomie binnen het koninkrijk is verleend dwz ‘door de regeling van de interne aangelegenheden in het algemeen over te laten aan aldaar gevestigde organen’ = de wet op de Indische Staatsinrichting) werd daarmee wel buiten spel gezet. Den Haag greep in het bijzondere in.

    Met andere woorden Den Haag beschouwde toen al de kwestie “Republik Indonesia” niet als een interne aangelegenheid over te laten aan de aldaar gevestigde organen (in Nederlands Indie).
    Nederlands-Indie kon ook daardoor niet als Autonome i.c. Zelfstandige Rechtspersoon in de zin van de Grondwet worden beschouwd en werd zodoende nog meer een wassen neus.

    Hoe de lnt-Gouveneur Van Mppl die instructies ten uitvoer bracht zoals Sukarno te behandelen als toehoorder/gastheer o.i.d. had voor Den Haag geen betekenis, zolang niet direct met hem onderhandeld wordt in die periode.
    We dienen wel de juridische kaders in ogen te houden. Nederlands-Indie of Den Haag was toch geen Pisang- Republiek?

    • Jan A. Somers zegt:

      “om haar eindverantwoordelijkheid in de Back pay affaire van zich af te schuiven.” Dat was niet het oordeel van de Regering, maar van het Amsterdamse Hof (twee keer naar ik meen te weten), die meteen de service verleende het juiste adres te noemen. En de regering moet het oordeel van de rechter overnemen. Montesquieu, zoals u zich van het CLD zult herinneren. De rest bleef wachten. Het ging over de achterstallige salarissen. Voor de backpay was de staatssecretaris verantwoordelijk, daar heeft een van onze dames reageerders zich mee bezig gehouden (hulde!), de rest van ons bleef wachten.
      “deze stelling wordt ook door dhr Somers wordt ondersteund” Oei! Toch proberen een beetje begrijpend te lezen. De Nederlandse regering is verantwoordelijkheid voor het koninkrijk (bijv. art. 1 Gw.) de Indische regering is verantwoordelijk voor het bestuur (bijv. orde en rust) Deze zaken lopen soms een beetje door elkaar.
      “Van Mook mag wel conferenties organiseren ” De rijksconferentie is een rijksaangelegenheid, waarvan vóór de oorlog de Indische regering al een aanzet voor had gegeven. Voor Den Haag waren de nationalisten alleen maar boeven waar je niet mee moest praten. Maar toen Van Mook nationalisten voorstelde voor de bijeenkomst Hoge Veluwe op 14 april 1946 bleken dat toch wel beschaafde lui te zijn, die zelfs nog Nederlands spraken en netjes aten. Indonesië was een de facto partij geworden! Nu gingen die twee zaken gelijk op te spelen: handhaven orde en rust en Indië>Indonesië. Voor beide zaken moest het gesprek worden opgestart, en aangezien Den Haag nog even niets deed (behalve Van Mook als verrader aanmerken) begonnen in Batavia/Djokja de besprekingen tussen Indische en Indonesische delegaties. Maar rust en orde waren uiteraard alleen bespreekbaar in combinatie met onafhankelijkheid. Een rijksaangelegenheid! Den Haag bleef niet in staat knopen door te hakken, vanuit indië werd de druk opgevoerd.
      Na interventie van de Raad van State werden uiteindelijk de leden van de commissie-generaal toch aangewezen waaronder Van Mook als volwaardig lid.
      Op 27 september, tijdens een informele lunch van Schermerhorn en Sjahrir bij Killearn, constateerde Sjahrir een hechte Brits-Nederlandse samenwerking: er waren meer Nederlandse troepen onderweg en de laatste Britse troepen zouden op 30 november vertrekken. Tijdens besprekingen tussen 9 tot 14 oktober onder voorzitterschap van Lord Killearn, beurtelings bij Sjahrir thuis en in het paleis van de landvoogd, kwam dank zij toegeven van beide partijen een wapenstilstand tot stand, maar deze leidde direct tot politieke problemen in Den Haag. Een wapenstilstand was immers het startpunt voor de politieke besprekingen, blijvende conflictstof tussen de KVP en de PvdA. Minister Jonkman wist met een verhullende terminologie de commissie-generaal ruimte te geven, en binnen de commissie wist Van Mook de uitgangspunten van de KVP en de PvdA te overbruggen: een onafhankelijke Verenigde Staten van Indonesië, zoals in Malino geformuleerd, binnen een Nederlands-Indonesische Unie. Dit op 22 en 24 oktober, onder voorzitterschap van Lord Killearn aan de republikeinse delegatie gepresenteerde voorstel werd lauw ontvangen, maar beide partijen bleken duidelijk geneigd tot overeenstemming. Het Nederlandse kabinet reageerde negatief, de door Jonkman met opzet vaag gehouden formulering werd echter door de commissie opgevat als autorisatie van haar activiteiten. Zij had de indruk dat er met de republikeinse delegatie zaken konden worden gedaan. In Den Haag ontstond een crisissituatie, de militaire oppositie filosofeerde over een staatsgreep. Uiteindelijk werd toch afgezien van het terugroepen van de commissie-generaal; op 9 november kwam de uiterst cryptische reactie van het besluiteloze kabinet waaruit de commissie opnieuw concludeerde zelfstandig verder te kunnen gaan. Besloten werd de besprekingen voor enkele dagen te verplaatsen naar republikeins gebied zodat ook Soekarno en Hatta daarbij aanwezig konden zijn. Gekozen werd voor Linggadjati, een bergdorp bij Cheribon. Hoezo “het resultaat dient wel ter goedkeuring aan Den Haag worden voorgelegd (Linggadjati).” Dat resultaat werd wel door Indië in den Haag doorgedrukt. twee vliegen in één klap. En Soekarno nog steeds geen onderhandelaar. Vreemd? Koningin Wilhelmina onderhandelde ook niet. Staatshoofden zijn onschendbaar, de ministers verantwoordelijk! Maar de aanwezigheid van Soekarno in Lingadjatia was wel cruciaal voor het slagen van deze bijeenkomst, richting Rijksconferentie. Hoezo “‘door de regeling van de interne aangelegenheden in het algemeen over te laten aan aldaar gevestigde organen’ = de wet op de Indische Staatsinrichting) werd daarmee wel buiten spel gezet. Den Haag greep in het bijzondere in.” Maar Den Haag moest wel door Batavia daartoe worden aangezet. Laten we nu eindelijk maar eens terugkeren naar het topic voor deze discussie.

      • Peter van den Broek zegt:

        “Maar Den Haag moest wel door Batavia daartoe worden aangezet” is ook zo’n opmerking waarbij ik me niks kan voorstellen i!!!!!

        Soms wens ik wel dat dhr Somers geschiedenisonderwijs had gehad op het CLD in Delft. Dat had de discussie wel vergemakkelijkt en een einde gemaakt aan prietpraet. Hij kan nog op herhaling, het Christelijk Lyceum voor Delft en Rijswijk is bij hem dicht in de buurt, toch Delft-Zuid? Als hij opstaat kan hij vanuit de huiskamer bijna het gebouw zien.

        De discussie die een echte advocaat van een Back pay gerechtigde aanzwengelde gaat over de “Zelfstandige Rechtspositie” van Nederlands Indie ten opzichte van Nederland.
        Ik geef aan de hand van de geschiedenis dat die Zelfstandigheid of Autonomie van die Rechtspersoon na maart 1942 steeds meer afkalfde totdat er uiteindelijk niets overbleef., van de Zelfstandigheid noch van Nederlands indie.

        Ik geef aan wat m.i. relevant is om die zelfstandige positie te bepalen, een historicus/historica kan dat veel beter doen. Met dat resultaat kan een positieve wending gegeven worden aan de Back pay affaire, als men wilt.

        Wat die onderhandelingen tussen Van Mook en Indonesia daarmee te maken hebben, mag wel met weinig woorden verklaard worden.? Verzwakte of versterkte dat de Zelfstandige Rechtspositie van Nederlands-Indie, juridisch gezien? Dat is toch het knelpunt, anders dan het organiseren van wat conferenties, rond of vierkant?

        Laten we terugkeren tot het topic. De stand van de Back pay.

      • Peter van den Broek zegt:

        Om een uitgebreide reactie van dhr Somers voor te zijn wil ik het volgende nog toevoegen.

        Reduceer ik zijn reactie tot de verhouding Zelfstandige Rechtspersoon= Nederlands-Indie en Nederland dan is alleen zijn lichtzinnige opmerking over de Commissie-Generaal relevant.

        Het wetsvoorstel om de Commissie-Generaal in te stellen werd op 2 augustus 1946 ingediend en nog diezelfde maand door BEIDE Kamers aanvaard. Op 6 september 1946 werden Schermerhorn (PVDA), Van Poll (KVP) en de Amsterdamse reder en oud-burgemeester F. de Boer tot Commissie-Generaal voor Nederlands-Indië benoemd. Schermerhorn werd voorzitter. Zij dienden nauw samen te werken met Van Mook, die uit hoofde van zijn functie als ltnt-Gouveneur-generaal “ambtshalve” zitting had in de commissie.

        Lees ik het eindrapport van de Commissie-generaal er op na, dan mag dhr Somers aangeven waarop zijn creatieve interpretatie is gebaseerd dat Van Mook als “volwaardig” lid in de commissie fungeerde.

        De instelling en functionering van deze commissie geeft des te meer aan dat de zelfstandigheid dwz autonomie van Nederlands-Indie werd ingeperkt dus verzwakt. Daar gaat het om in een volgende rechtszaak.

      • Jan A. Somers zegt:

        “dan mag dhr Somers aangeven ” Tja, als al bij het aantreden van de Commissie-generaal blijkt dat Van Mook en Sjahrir het meeste werk al hebben verricht, waar de overige commissieleden niet blij over zijn, maar wel mee moeten instemmen? Dan is in het rapport moeilijk te vinden “dat Van Mook als “volwaardig” lid in de commissie fungeerde.” Verrader Van Mook! De commissie vertrok overigens pas half september naar Indië. Ik zal u maar een tijdje met rust laten tot u het een beetje begint te begrijpen.

  12. Peter van den Broek zegt:

    Begrijpen is gebaseerd op weten.
    Ik probeer wat Staatsinrichting dwz de verhouding tussen Den Haag en Van Mook te begrijpen wetende dat dhr Somers dat wellicht veel beter kan uitleggen.

    Nederlandse Staatsinrichting
    Nederlands-Indië was kort samengevat krachtens de Nederlandse Grondwet een “autonoom georganiseerde rechtsgemeenschap”, plat gezegd een Zelfstandige Rechtspersoonlijkheid, waarbij het hoogste gezag was toegekend aan de Kroon en de Staten-Generaal, waarbij de Kroon (de Regering en de Koningin) het Opperbestuur uitoefende.
    Het Algemeen bestuur over Nederlands-Indië werd krachtens de Grondwet opgedragen aan de gouverneur-generaal of landvoogd van Nederlands-Indie.

    Volgens het wetsontwerp is de Commissie-Generaal (maar 3 leden) in het leven geroepen als verlengstuk van het Opperbestuur ten einde een voortgezet samenkomen van Opperbestuur en Indische regering te verzekeren. Met betrekking tot Nederlands-Indië vielen vraagstukken op te lossen, welke buiten het kader stonden van het algemeen bestuur in Nederlands-Indië= Gouveneur-Generaal.

    Aan de luitenant-gouverneur-generaal was ambtshalve zitting in de commissie-generaal , maar geen stemrecht toegekend.
    Dit was geschied om een voortdurende persoonlijke samenwerking tussen landvoogd en Commissie-generaal te verzekeren, echter zonder dat daarbij sprake mocht zijn van dooreenmenging der overigens niet steeds gemakkelijk te onderscheiden functies van opperbestuur en algemeen bestuur. Op deze wijze werd enerzijds bereikt dat de landvoogd in de commissie-generaal regelmatig de zienswijze zou kunnen vertolken van de Indische regering, anderzijds voorkomen dat de commissie-generaal beslissingen zou nemen op het terrein van het algemeen bestuur.

    Hoe de verhoudingen precies waren, wordt duidelijk gemaakt in de primaire bron bij uitstek:het dagboek van Prof. Dr. Ir. W. Schermerhorn, minister-president van 24 juni 1945 tot 3 juli 1946 en voorzitter der commissie-generaal voor Nederlands-Indië 10 september 1946-15 november 1947.
    https://www.dbnl.org/tekst/sche115dagb01_01/sche115dagb01_01_0001.php

    IK citeer uit het dagboek ………”Vanmorgen had ik (Schermerhorn) een particulier gesprek met Van Mook over de politieke situatie in Nederland, waarin ik de samenstelling van de commissie-generaal en de geschiedenis er van heb verteld. Dit gesprek draaide vrijwel volledig uit op een klacht betreffende de weinige ondersteuning, die hij (Van Mook) van de regering in Nederland tot heden genoot. Hoewel ik den indruk heb, dat hij door de komst van de commissie-generaal er toch misschien beter aan toe is dan tot heden toe, maakte hij opnieuw den indruk van een door het verleden verbitterd mensch, die wel bereid is om te trachten nog aan het eerste accoord mee te werken, maar die er dan verder schoon genoeg van heeft. De Hetze tegen hem, ook hier in Batavia, schijnt hem toch te hebben aangegrepen”.

    Den Haag d.w.z. de Regering nam d.m.v. de Commissie-Generaal het initiatief om de onderhandelingen met de Republik Indonesia zelf voort te zetten met politici van naam en juiste partij (PVDA en KVP). Den Haag werd directe gesprekspartner van Soekarno/Hatta daarbij Van Mook als apolitiek figuur te degraderen tot doorgeefluik.

    Wat relevant is voor de Backpay is dat van de “Zelfstandige Rechtspersoon Nederlands Indie” op dat moment maar weinig overbleef.

    • Jan A. Somers zegt:

      Nee, want de Commissie-Generaal ging over de overdracht van de soevereiniteit aan de RIS. En dat raakt art. 1 Gw., is dus een aangelegenheid van de koninkrijksregering. Niet van het Indische gouvernement. Ook nooit geweest. Maar de arbeidsovereenkomsten bleven een Indische aangelegenheid, daar had de koninkrijksregering niets mee te maken. Net als dat de Nederlandse staat niets te maken heeft met bijvoorbeeld de arbeidsovereenkomsten van gemeenteambtenaren. Dat is een aparte CAO. Maar een fusie van twee gemeenten is een staatsaangelegenheid. Wel is het interessant dat bij stilzitten van die koninkrijksregering tot nu toe Van Mook en Sjahrir vóór de muziek hebben uitgelopen met de constructie van de RIS. Bij het begin van Linggadjati waren zij praktisch al klaar met die overeenkomst.
      “op dat moment maar weinig overbleef.” Op 27 februari 1947 werd de Dienst Scheepvaart opgewaardeerd tot Departement van Scheepvaart. Nadrukkelijk als zuiver Indische organisatie met een civiel karakter. Duidelijk onafhankelijk van de Koninklijke Marine zodat de marinecommandant niet meer zelfstandig gebruik kon maken van de schepen van de GM. (…) Was al eerder (buiten Java/Sumatra) de naam informeel veranderd in Federale Marine, in het Staatsblad van Indonesië, 21 juli 1949, nr. 202, bijlage 8, werd bekend gemaakt dat de Gouvernements Marine zou voortbestaan onder de naam Federale Schependienst. En op de RTC (Ronde Tafel Conferentie) werd overeengekomen dat de regering van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië alle burgerambtenaren zou overnemen en in de eerste twee jaren t.a.v. hen geen ongunstige maatregelen zou nemen. Jongere officieren/werktuigkundigen die pas in het begin van hun carrière stonden zagen het niet zo zitten en konden vaak overstappen naar functies binnen de Koninklijke Marine of Koninklijke Landmacht. Maar de senioren konden zich die weelde niet veroorloven. Zij bleven op hun post, een onzekere toekomst tegemoet. Op 27 december 1949 veranderde de nationaliteit van de schepen van de Federale Schependienst. Vanaf die datum werd uiteraard de nieuwe nationaliteitsvlag gebruikt.
      Bij besluit van de minister van Perhubungan, Tenaga dan Perdjaän van 28 januari 1950 werd het volgende bepaald:
      1e Alle aangelegenheden behorende tot de werkkring van het voormalige Dept. van Scheepvaart (,,,) zullen behoren tot de werkkring van het Dep. Pel.;
      2e Alle wettelijke en contractuele bevoegdheden van de voormalige Secretaris van Staat zullen (…) onder de bevelen en het oppertoezicht van genoemde Minister, worden uitgeoefend door Kepala Dep. Pel.(…) Ook op het departement Djawatan Pelajaran bleven de Europese afdelingshoofden in functie, en werden soms bij pensionering nog afgelost door jongere Europese collega’s. En uit de briefwisseling van mijn vader met de Komisaris Agung RIS blijkt dat er met de arbeidsovereenkomst niets is gewijzigd. Gewoon mee overgegaan. Met salarisbetalingen door de RIS.

  13. Peter van den Broekj zegt:

    De essentie van de backpaykwestie is: de salarisaanspraken van ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende Japanse bezetting en in de periode van 8 maart 1942 tot 15 augustus 1945 geen of niet volledig salaris hebben gekregen.

    Reduceer ik niet-begrijpelijke en breedsprakige reactie van dhr Somers tot zijn essentie dan gaat zijn reactie zoals gewoonlijk over alles behalve die salarisaanspraken, het mistgordijnprincipe.
    Zijn en de Nederlandse Staat aloude en tot vervelens herhaalde argument is dat Nederlands-Indië een apart gebiedsdeel was met een eigen rechtspersoonlijkheid de zogenaamde Zelfstandige Rechtspersoonlijkheid, de Grondwet spreekt zelfs van “autonoom georganiseerde rechtsgemeenschap”. Dat is het juridisch kader.
    Maar wat hiel in de praktijk van 1942-1949 dat de facto/de jure in? Daarover doen ook Nederlandse rechtbanken geen uitspraak.

    Na de capitulatie in maart 1942 tot aan de Japanse capitulatie op 15 Augustus 1945 hield Nederlands-Indie op te bestaan. Er was geen sprake van Algemeen Bestuur uitgeoefend door de Gouverneur-Generaal zoals omschreven in de Grondwet. Zaakwaarnemerschap bestaat niet in het Volkenrecht.
    Na. de Japanse capitulatie was SEAC van Lord Mountbatten bestuurder in Nederlands Indie.

    Dus vanaf de capitulatie van Nederlands-Indie tot aan het SEAC Bestuur was er geen sprake van “autonoom georganiseerde rechtsgemeenschap”.

    Mijn verhaal over Commissie-Generaal als verlengstuk van het Oppergezag geeft aan dat Nederlands-Indie niks in de melk te brokkelen had in de discussies met de Republiek. Nederlands-Indie had letterlijk en figuurlijk, maar ook juridisch geen stem. Dus ook toen was er geen sprake van een “autonoom georganiseerde rechtsgemeenschap” in het uiterste geval een afbrokkelende rechtsgemeenschap.

    Al met al wijst de Geschiedenis van 1942-1949 uit dat Nederlands-Indie d.w.z. Van Mook als Gouverneur-generaal zich bezighield met de toko draaiend te houden, gereduceerd tot een hoofd Personeelszaken van o.a. de Gouvernements Marine. Dat kan toch moeilijk het algemeen besturen van Nederlands-Indie genoemd worden.

    Dhr Somers maar ook de Staat der Nederlanden is tot nu toe in gebreke gebleven inhoud te geven aan het juridisch begrip “de Zelfstandige Rechtspersoon van Nederlands-Indie”.

    • Jan A. Somers zegt:

      “hield Nederlands-Indie op te bestaan.” Hoezo? Op 8 maart 1942 capituleerde het KNIL, d.w.z. legde de wapens neer. Ik heb geen stukken gezien waarin het koninkrijk het gebiedsdeel overdroeg aan het Keizerrijk Japan. In de stukken m.b.t. SWPA en SEAC is steeds sprake van The Netherlands-Indies. Bij de oprichting van de VN op 26 juni 1945 was het Koninkrijk der Nederlanden (zie Gw.art.1.) lid. Op 27 december 1949 droeg koningin Juliana (de soeverein) het gebiedsdeel Nederlandsch-Indië over aan de Republik Indonesia Serikat. Kennelijk was Indië nog steeds gebiedsdeel, anders kon het niet worden overgedragen.
      “Zaakwaarnemerschap bestaat niet in het Volkenrecht.”. Klopt, maar wel een handige duiding: Het Japanse leger was verantwoordelijk voor de handhaving van orde en rust.
      “over alles behalve die salarisaanspraken,” Als u een beetje goed (begrijpend hoeft niet) leest ziet u steeds mijn verwijzing naar de werkgever, het Indische gouvernement, of diens rechtsopvolger.
      “wat hiel in de praktijk van 1942-1949 dat de facto/de jure in? Daarover doen ook Nederlandse rechtbanken geen uitspraak.” Dat heeft het Amsterdamse Hof in de jaren 70(??) twee keer vastgesteld.
      ” en tot vervelens herhaalde argument” Ja, dat vind ik nou ook, maar u vraagt er toch steeds naar? “Zelfstandige Rechtspersoonlijkheid” Maar weer eens tot vervelens toe herhaald. Juridische handelingen zoals afsluiten van arbeidsovereenkomsten, aankopen e.d. kunnen alleen door personen worden gedaan. En een gebiedsdeel is net als Shell geen persoon, maar juristen doen niet moeilijk: maak er een rechtspersoon van. Als u het nodig vindt kunt u ook rechtspersoon worden, gewoon even naar de KvK. Mijn oudste dochter is rechtspersoon, mijn op één na jongste kleindochter ook (in België). En de zelfstandigheid (maar ook verantwoordelijkheid) voor bijvoorbeeld de ambtenarensalarissen, begroting, geldcirculatie, staatsschuld e.d. kunt u o.a. aflezen uit de comptabiliteitswet.
      “Commissie-Generaal als verlengstuk van het Oppergezag ” Geen verlengstuk maar een orgaan van het koninkrijk met een bepaalde opdracht. Verlenen van onafhankelijkheid aan de RIS, een koninkrijksaangelegenheid. Inderdaad, Indië moest uit de grondwet worden gehaald, en overgedragen. Dat is geen intern bestuur.
      “met de toko draaiend te houden, ” Het ging dan wel bijvoorbeeld over enorme bedragen voor de aankoop,van oorlogsmaterieel e.d., Aankoop en opslag van hulpgoederen e.d.
      “was SEAC van Lord Mountbatten bestuurder in Nederlands Indie.” Klopt. In Jalta was in februari 1945 afgesproken dat SEAC het tijdelijk gezag over Indië en Frans Indo-China zou gaan uitoefenen totdat dit niet meer nodig zou blijken. Dat gezag is naderhand dan ook keurig overgedragen. Volgende keer verder. Weer herhalingen!

  14. Peter van den Broekj zegt:

    De Backpay gaat nog steeds over ……”ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende Japanse bezetting”…..

    Maar het Nederlands-Indisch Gouvernement bestond gedurende de Japanse bezetting niet, want wat had de Regering in London in 1942 besloten?

    De regering-Gerbrandy in Londen publiceerde op 6 mei ’42 een wetsbesluit n.l. Koninklijk Besluit C 39, waarin bepaald werd dat het Algemeen Bestuur van Nederlands-Indië voorshands door de Minister van Koloniën (op dat moment nog Gerbrandy) zou worden uitgeoefend, dus niet de Gouverneur-Generaal of zijn luitenant!!!!!! Wat was volgens de Geschiedenis Nederlands-Indie op dat moment, inexistent?

    Met andere woorden betekende het dat ambtenaren en militairen IN de Japanse bezetting IN DIENST waren van de de Nederlandse Staat i.c. de Minister van Koloniën. Dat argument had toch bij de Bersiap-affaire ter sprake gebracht moeten worden???

    wordt vervolgd.

  15. robertmacare zegt:

    Door wie werden de KNIL militairen betaald voor en na de oorlog?

    • Peter van den Broek zegt:

      Gedeeltelijk goede vraag Heer Robert Macare.

      De vraag is eigenlijk WIE betaalde niet alleen de KNIL-militairen maar ook vooraanstaanden en minder vooraanstaanden, die zich BUITEN Indie bevonden IN de oorlog. Dat is toch ook een relevante vraag in de Backpay-kwestie?

      Concreet ging het bij het KNIL o.a. om de commandant van de Militaire Luchtvaart, generaal- majoor L. H. van Oyen, en een aantal stafofficieren van het Knil zoals de beroepskapiteins D. C. Buurman van Vreedenen S. H. Spoor.

      Daarnaast ging het om o.a.
      twee leden van de Raad van Nederlands-Indië zoals van der Plas en Soejono,
      twee departementsdirecteuren o.a. Loekman Djajadiningrat (Onderwijs en Eredienst) ,
      mr. D. Crena de Iongh, directeur van het Nederlands-Indisch Deviezeninstituut, ,
      dr. R. E. Smits, directeur-secretaris van de Indische circulatiebank, de Javase Bank,
      een lid van het inheems bestuurskorps, Raden Abdoelkadir Widjojoatmodjo,

      Ik heb al aangegeven dat op  6 mei ’42 de regering in Londen had besloten dat het Algemeen Bestuur van Nederlands-Indië door de Minister van Koloniën zou worden uitgeoefend.
      Eèn en ander betekende dat degenen uit Nederlands-Indie in de oorlog VAN OVERHEIDSWEGE vorstelijk betaald werden d.w.z. door de Minister van Koloniën H.J. van Mook, dus niet de Zelfstandige Rechtspersoon Nederlands-Indie.

      Dat historisch gegeven mogen reclamanten in een volgende civiele rechtszaak over de Backpay kwestie inbrengen.

      • Peter van den Broek zegt:

        Het Koninklijk Besluit dat de Minister van Koloniën het Algemeen Bestuur van Nederlands-Indie in mei 1942 zou gaan uitoefenen is van ESSENTIEEL belang omdat Nederlandse Staat de financiële verplichting had salarissen te betalen van bovenstaande ambtenaren en militairen, die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement in de periode van 6 mei 1942 tot 15 augustus 1945.

        N.B. de ltnt-GG HJ Van Mook had niet voor niets de directeur van het Nederlands-Indisch Deviezeninstituut, en de directeur-secretaris van de Indische circulatiebank, de Javase Bank naar Australië laten uitwijken.
        ,
        Met andere woorden de salarisaanspraken van ANDEREN zoals ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting en in de periode van 8 maart 1942 tot 15 augustus 1945 GEEN dan wel GEEN VOLLEDIG salaris hebben gekregen (aangezien zij in gevangenschap zaten o.i.d.) tot de financiële verplichtingen behoorden en behoren van de Nederlandse Staat en niet tot die van het Indisch Gouvernement.

        Procedures met als inzet dat de Staat der Nederlanden alsnog dit salaris betaalt, hebben niet tot het gewenste resultaat geleid, omdat FOUTIEF werd verondersteld en vastgesteld dat de Staat daar niet toe gehouden was. Een advocaat, Mr. van Ooyen? gaf in een Backpay-zaak al aan dat uit de Geschiedenis blijkt dat er van Nederlands-Indie als een zelfstandige Rechtspersoon geen sprake was.

        Bovenstaande is één van de RECHTS-of objectieve gegevens, die dat tegenspreken.

        Ik ga verder in de geschiedenis.

        wordt vervolgd in “Nederlands-Indie in WO2 verantwoordelijk voor haar eigen veiligheid”.

      • Peter van den Broek zegt:

        correctie: Bovenstaande is één van de RECHTS-of objectieve gegevens, die dat tegenspreken, moet logischerwijze zijn ………die dat bevestigen.

      • Jan A. Somers zegt:

        U vergeet de meeste ambtenaren/militairen in Nederlandse dienst. Dat waren er honderden/duizenden. Eerst alleen in Australië, vanaf 1943, het begin van de Amerikaanse opmars in Indië, in het groeiend aantal bevrijde gebieden. Bestuurders, militairen, politiemensen, zowel Nederlandse als Indonesische. In elk gehucht was er, net als vóór de oorlog, een Indonesische bestuurder die salaris kreeg. En het personeel van de GM!

  16. Peter van den Broek zegt:

    Nederlands-Indie in WO2 verantwoordelijk voor haar eigen veiligheid?

    Het Koninklijk Besluit van 6 mei ’42 bepaalde niet alleen dat de Minister van koloniën het Algemeen Bestuur van Nederlands-Indië uitoefende maar dat ‘het OPPERBEVEL over de in Nederlands-Indië aanwezige zee- en landmacht zou berusten bij de Gezaghebbende, door Ons (Regering en Koningin) daartoe aangewezen’, en dat de toenmalige minister van handel, nijverheid en scheepvaart (Kerstens) de Nederlands-Indische zeeschepen (inclusief de overblijfselen van de Gouvernements Marine) onder zijn hoede zou nemen.

    Tot Gezaghebbende benoemde de Regering de luitenant-admiraal Furstner, Bevelhebber der Zeestrijdkrachten en minister van Marine. De onder zijn bevel staande vice-Admiraal Helfrich werd Bevelhebber Strijdkrachten Oosten=beoosten Kaap de Goede Hoop, het civiele en het militaire ressort waren gescheiden. E.e.a. geregeld in een mondeling KB (Gerbrandy)

    De scheiding tussen de burgelijke en militaire sector was duidelijk een inbreuk op de Wet op de Staatsinrichting van Nederlandsch-Indie van 1925. Door de bestuurlijke taak te scheiden van het opperbevel in Nederlands-Indië aanwezige land- en zeemacht. Nederlands-Indie althans de Indische Regering was niet zelf meer verantwoordelijk voor haar eigen verdediging.

    De situatie zag er medio 1942 als volgd uit:
    a) Nederlands -Indie had haar grondgebied aan de Japanners verloren
    b) Nederlands-Indie beschikte niet meer over Haar hoogste Gezagsdrager dwz de Gouverneur-Generaal want de minister van Kolonien oefende het Gezag uit.
    c) Nederlands-Indie was niet meer verantwoordelijk voor haar eigen veiligheid want het opperbevel over de Nederlands-Indische strijdkrachten berustte bij de Gezaghebbende

    Dit was in 1942 overgebleven van Nederlands-Indie als Zelfstandige Rechtspersoonlijkheid. Maar het kon nog erger.

    De Geschiedenis wordt vervolgd: Het Bestuur van Nederlands-Indie in WO2

    • Jan A. Somers zegt:

      “althans de Indische Regering was niet zelf meer verantwoordelijk voor haar eigen verdediging.” Niks nieuws onder de zon. De zeven verenigde soevereine gewesten hadden buitenlandse zaken en defensie overgelaten aan de Staten-Generaal. En Indië moest zich verweren totdat hulp werd geboden. Taak van het koninkrijk! Zier art. 1 van de grondwet.

Plaats een reactie