Nabestaanden KNIL-militairen naar rechter om ‘backpay-uitkering’

Nabestaanden van enkele KNIL-militairen stappen naar de rechter om de zogeheten backpay-uitkering van 25.000 euro. Die is bedoeld voor ambtenaren en militairen uit Nederlands-Indië die in de Tweede Wereldoorlog geen salaris ontvingen en op 15 augustus 2015 nog in leven waren.

Nabestaanden van eerder overledenen vinden dat oneerlijk.

KNIL-militairen

KNIL-militairen

De backpay-kwestie heeft decennialang gespeeld. Na de Tweede Wereldoorlog was Nederland juridisch niet verplicht om de achterstallige salarissen uit te keren. Dit tot grote en blijvende onvrede in de Indische gemeenschap.

Staatssecretaris Martin van Rijn (Oorlogsgetroffenen) kwam daarom – op morele gronden – in 2015 met de eenmalige uitkering.

Nabestaanden zijn ontevreden omdat de regeling alleen geldt voor de allerlaatste nog levende getroffenen. Enkele honderden backpay-aanvragen zijn afgewezen omdat mensen al waren overleden. 

Discriminerend

“De regeling is discriminerend voor mensen die hun leven hebben ingezet om Nederlands grondgebied te verdedigen tegen de Japanse agressie”, aldus de vrouw van een in 2011 overleden oud-militair van het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger).

“Ze hadden recht op hun soldij en kregen dit nooit uitgekeerd. Nu zijn ze weer uitgesloten omdat zij voor 15 augustus 2015 zijn overleden.”

De dochter van een voormalig Birma-krijgsgevangene: ”Mijn vader is overleden in 2004. Hij kan er niets aan doen dat hij voor 2015 is overleden maar de Nederlandse overheid is wel verantwoordelijk voor het feit dat de backpay-regeling zo lang op zich heeft laten wachten.’’

Zij is naar de rechter gestapt uit principe. Deze zaak dient a.s. donderdag 16 februari 2017 in Den Haag.

x
Dit artikel is afkomstig van het ANP, 14 februari 2017.

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

77 reacties op Nabestaanden KNIL-militairen naar rechter om ‘backpay-uitkering’

  1. Mieke Ketting-Jansen zegt:

    De regeringen hebben net zo lang gewacht tot dat het merendeel overleden was.

    • Mona zegt:

      Mijn vader heeft zijn bijna zijn hele leven gewacht op zijn niet gekregen soldij. Hij werd als 19 jarige door de japanners gevangen genomen, gewoon weggevoerd van zijn familie en moest werken in erbarmelijke omstandigheden aan de Birma spoorweg. Voor mijn moeder inmiddels 90 jaar is het nu inmiddels ruim 4 jaar geleden dat haar man overleed. Ze moet toch zeker recht hebben als erfgename op de backpay krijgsgevangenschap van mijn vader, die helaas voor 2015 is overleden op de leeftijd van 89 jaar. Ik betreur het sowieso ten zeerste dat je zo’n hoge leeftijd moet bereiken om het uitgekeerd te krijgen. Mijn moeder is het immers die met de geestelijke en fysieke gevolgen van de krijgsgevangenschap van mijn vader heeft moeten dealen in een huwelijk dat meer dan 50 jaar heeft geduurd.

      • Ron zegt:

        Uw familie verhaal toont aan hoe misdadig de Nederlandse regeringen, geen een uitgezonderd, met de Indische Nederlanders zijn omgegaan. Ze moesten zich diep schamen.

      • Marcel zegt:

        Ik ken dat gevoel helaas, en de gedachte hierom want mijn ouders waren 60 jaar getrouwd en ik vind dat ook billijk dat de echtgenote daar ook recht op heeft.Mijn vader was een binnenvetter en dat waren de meeste denk ik van die generatie alleen ik hoefde naar zijn gezicht te kijken en ik wist het HIJ WAS TERLEURGESTELD in de nederlandse regering en dat vind ik jammer in dit geval was mijn vader te vroeg gestorven voor 2015 helaas.

    • marcel zegt:

      Wat kunnen wij doen als Indische Nederlanders om toch het recht voor onze ouders waar te maken we zijn altijd zo bescheiden geweest en nog, (laat maar komt wel) dat maakt mij zo kwaad terwijl andere bevolkingsgroepen hun recht halen op een andere manier vul dat zelf maar in …hier hebben de nabestaande ook recht op die nog in leven zijn…….

      • Ælle zegt:

        Beloftes kunnen wel waargemaakt worden, maar het recht?

        Augustinus, Romeins filosoof, theoloog en Kerkvader 354-430 zegt:
        Er zijn mensen, die vol geduld sterven, maar er zijn ook gehoorzame mensen, die met geduld blijven leven.

  2. peterflohr zegt:

    Er wordt weer een poging gedaan om een kleine, maar belangrijke stap te zetten. Wij zijn hier nog niet mee klaar! Deze rechtszitting is belangrijk en ik hoop dat het slaagt.

    • Marcel Meijer zegt:

      Goedzo mijn vader is ook KNIL-militair geweest en heeft ook gediend en is in 2013 overleden maar moeder is er nog de nabestaande hebben ook daar recht op zoals Mieke Ketting=Jansen zegt wachten totdat iedereen dood is en dan uitbetalen Schande voor deze regering ik zal dit blijven volgen gerechtigheid moet er zijn voor de nabestaande.

    • ronald thumann zegt:

      Op de website van het College voor de rechten van de mens te Utrecht blijkt dat iemand (Radar) een klacht heeft ingediend en daarbij stelt dat de backpayregeling mensen discrimineert op grond van hun ras en daarvoor geen rechtvaardige reden is. Mondelinge behandeling op 12 september 2017 gepland. Uitspraak over acht weken na 12 september 2017.

      https://www.mensenrechten.nl/Zittingsagenda/zitting-12-september-klacht-over-ras

  3. H.J. Hermans zegt:

    Weer blijkt hieruit dat de overheid altijd al niet te vertrouwen was. Jammer dat de 2e Kamer zo zwak opereert.

  4. Henk Harcksen zegt:

    De SP en Groen Links willen informatie van de staatssecretaris voor aanstaande donderdag:

    41. Agendapunt: Verzoek om een stand van zaken brief van het kabinet over de uitvoering van de backpay kwestie te ontvangen voor donderdag 16 februari 12:00 uur.
    Zaak: Rondvraagpunt procedurevergadering – Tweede Kamerlid, H.P.J. van Gerven (SP) – 7 februari 2017 Verzoek om een stand van zaken brief van het kabinet over de uitvoering van de backpay kwestie te ontvangen voor donderdag 16 februari 12:00 uur. – 2017Z01961 Besluit: Het verzoek is gehonoreerd.

  5. Ælle zegt:

    Overmorgen!
    Deze zaak dient a.s. donderdag 16 februari 2017 in Den Haag. Niet in Amsterdam.
    Over het resultaat wensen wij gaarne geïnformeerd te worden.

    • Ælle zegt:

      Nu effe iets vrolijks:
      De vrouw van Noord- Koreaanse leider heet Ri -Sol – ju, Klinkt als Risolles, toch? Verwant aan Ricky Risolles, vraag ik me af

      Lachen met Ricky Risolles
      We kennen hem als Ricky Risolles: ‘Ik ben niet dé Indo, maar ik ben een Indo…’ Zijn echte naam is Jaro Wolff, geboren in de dessa van Rotterdam, opgegroeid met Tammy Wynette, The Blue Diamonds, Johnny Cash en zijn grote held: Rudi van Dalm. Hij is afkomstig uit een grote familie met de welbekende kumpulans en natuurlijk makan(an). Op zondag 18 september trekt Ricky Risolles zijn lolbroek aan, en zal een optreden geven op de Pasar Makanan, onder andere met zijn hilarische nummers ‘Mijn soto, Gila Risolles en oma’s Song’. Ricky heeft net zijn nieuwe song ‘Ik wil naar Bali’ uit. En zeg nou zelf, wie wil er nou niet naar Bali? https://www.youtube.com/watch?v=n_F1xbWHU8Q
      Hahahahahaaaa

  6. Moesa Renjaan zegt:

    De Nederlandse staat zal nooit veranderen,ze laten anderen de vuile was doen en zelf achter bureaus zitten.Ooi zal Nederland weer oorlog meemaken dan zullen nog terug denken aan de KNIL .Tegen die tijd zal niemand hun helpen.Leugenaars worden tegen die tijd niet meer geholpen.

  7. Peter Logger zegt:

    Het had de Nederlandse Staat meer gesierd als het de ex-KNIL soldaten die in krijgsgevangenschap hebben gezeten, gewoon hun soldij had uitbetaald, direct na de oorlog. Ik ben niet helemaal zeker van “backpay” aan nabestaanden, zijn hebben niet in de kampen gezeten, ook al is er een 2e generatie syndroom. Ik ben zelf een zoon van een ex-POW van Japanese kampen, mijn vader is in 1995 overleden.

    • Indisch4ever zegt:

      De politiek moet het juridisch recht op salaris 42-45 herstellen.
      Inclusief het erfrecht , da de kinderen dat juridisch recht erven.
      Dat staat los van wel of niet oorlogsleed ondervonden.
      Overigens ben ik een zoon van een knil-militair die moest overleven in de jappenkampen.
      Hij werd de dood ingejaagd door de Nederlandse staat, overleefde het wel, maar 20% van de collega’s niet, en toen zei die staat: ga je loon maar halen bij Soekarno.

      • Jan A. Somers zegt:

        “De politiek moet het juridisch recht op salaris 42-45 herstellen.” Tja Boeroeng, je hebt wel gelijk. Maar je kent ook het verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Van wie moet je dat gelijk krijgen? Je schrijft het zelf, van de politiek. Daar wordt het belastinggeld verdeeld. Uit alle reacties krijg ik het idee dat de gemiddelde Indo (inclusief de Indische totoks die het ook aangaat) zich niet bemoeit met politiek. Is het dan zo vreemd dat de politiek zich dan ook niet bemoeit met de Indo? Loop eens door het gebouw van de Tweede Kamer (best interessant) en vraag zo links en rechts naar Indisch verdriet, back pay, en dat soort zaken. Ogen gaan op oneindig, en het verstand op nul. En de vraagsteller kan weer in de wachtstand. Achter aansluiten. Vier jaar wachten op de volgende verkiezingsbeloften. Je zult wel denken, daar heb je die starre Jan weer. Ja. ik kan ook niet anders, zo is het systeem. Mijn ouders zaten in hetzelfde schuitje als die van jou. Je krijgt je gelijk met 75 + 1 stemmen. Maar dan moeten die stemmen jou wel kennen. In een rechtszaak kan het anders verlopen. Maar de rechtbank, en hogerop, blijft meestal in lijn met de jurisprudentie, vroegere uitspraken. En die stemmen ook niet vrolijk.

      • Jan A. Somers zegt:

        ff vergeten: Hoeveel Indo’s en Indische totoks zaten op de publieke tribune toen de staatssecretaris met zijn brief voor de voorzitter kwam?

      • rob beckman lapre zegt:

        Volledig mee eens; de (reservisten) werden onder de wapenenen geroepen,en sneuvelden/stierven/verdronken binnen een aantal jaar.Inderdaad keerden slechts een handvol terug uit krijgsgevangenschap.Ook werden zij die het overleefden OPNIEUW onder de wapenen geroepen.Na de overdracht was “men” zo slim om de “backpay” bij dhr Soekarno(!) te doen vragen.Alles wijst er op dat de Indo niet “verwacht” werd in Nederland.Wim Willems en Hans Meyer schreven er over. En toch,24/7,365 dagen/jaar klaarstaan voor het “Red-White-and Blue”?

      • Ron zegt:

        Wat denk je van mijn neef, die als dienstplichtige door de KNIL werd opgeroepen.
        1. De Molukken – Timor transporten en werkzaamheden aan vliegvelden overleefd
        2. De Junyo ramp na 3 dagen in het water overleefd
        3. De Pakan Baru dodenspoor door Sumatra overleefd
        4 Als KNIL betrokken bij de 1st en 2de politionele acties na de oorlog

      • Zeth Pessireron zegt:

        Mijn naam is Zeth Pessireron-geboren 1940 op Ambon ( Stad en Eiland). In 1951hier naar Nederland MOETEN komen.Vader was sergeant 1e klas KNIL. Zijn stelling was op heteiland Ambon in de baai van Baguala-Passo.Gevangen genomen door de Jappen,.. gemarteld,opgehangen,vernederd,.. ! Eerst vrijgelaten door de Jappen,omdat hij een inheemse ( Molukse-Ambonese) soldaat was!.Door verraad wederom opgepakt!! Dit alles heeft/had hij overleefd,met dien verstande dat als s de atoombommen niet waren gevallen op Hiroshima en Nagasaki,hij reeds werd onthoofd.!! GOD is rechtvaardig!! Bij indienst treden bij het KNIL ( 1918),trouw gezworen aan WILHELMINA EN DE VLAG!! Gelijk na de oorlog moetenovergaan naar Celebes ( Sulawesi). Recht moet hersteld worden! Had zelfs bijna Westerling en kogel door zijn kop geschoten omdat mijn vader zijn werkwijze NIET toleleerde!! Westerling durfde mijn vader NIET voor de krijgsraad te dagen!! ( Heb alles meegemaakt in Pare-Pare) Nederland—-Shame on you!! Nederland is toch een RECHTSTAAT!!! ???? Blijkt van NIET!!

      • ronald thumann zegt:

        Naar mijn mening dient gelet op het arrest van de Hoge Raad van 1956 ,waarbij is geoordeeld dat de Staat der Nederlanden niet aansprakelijk zou zijn voor de niet uitbetaalde salarissen en soldij van respec. ambtenaren en KNIL-mlitairen een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad te worden ingediend met vermelding van een novum c.q. nieuwe feiten. Het Tractaat van Wassenaar van 1966 lijkt mij een novum. Daarin is immers te lezen dat ter finanle kwijting Indonesie alle schade van voor 1962 (dus ook vanaf 27 december 1949 waarbij Indonesie in een bilatraal verdrag gesloten tussen Nederland en Republiek Indonesie zich heeft verplicht bedoelde soldij en salarissen uit te betalen maar zijn verplichting niet nakwam). Je kan immers stellen dat door ontvangst van de gelden van Indonesie in 1966 Nederland bedoelde verplichting van Indonesie had overgenomen. Doorvergoeden dus Nederland. Trouwens wie heeft een kopie van het arrest van de HR van 1956?
        Beantwoorden

  8. August Pijma zegt:

    Als kind hoorde ik vaak de volwassenen spreken over de Hollanders.
    “Hollanders kennen vele talen, behalve betalen.”

    • Ælle zegt:

      Toen Indonesië onafhankelijk werd zei Drees in zijn nieuwjaarsrede: “Vergis ik mij‘als ik veronderstel dat bij velen van u het gevoel leeft dat het Nederlands gebied is verschrompeld en de adem van grootheid is geweken?”’
      Daarom is Nederlnd geworden wat ze nu is door … de bemoeienissen van de Verenigde Staten van Amerika die nog steeds voortduren. Denk hierbij aan het Marshallplan. Eind jaren veertig deed de steenrijke Amerikaanse diplomaat Harriman Den Haag aan om te praten over de Marshallhulp. Drees nodigde de hoge gast uit in zijn huurwoning aan de Beeklaan.
      Tussen 1948 en 1954 ontving Nederland in het kader van het Marshallplan bijna een miljard dollar (vriendjes politiek!), waarvan meer dan tachtig procent als schenking.
      Waar is dit geld gebleven?
      Wikipedia meldt overduidelijk het volgende:
      De Amerikaans-Nederlandse betrekkingen zijn de internationale betrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten. Beide landen zijn ‘goede vrienden’ van elkaar. De voormalige president George Bush noemde dat ook wel de Brother nations. President Barack Obama had het over “closest friends which friendship will never die”. Ook zei Obama zei dat, “Without the Netherlands there wouldn’t be a United States of America as everyone knows it now”.

      • Ælle zegt:

        Als 2 miljard aan defensie (Amerikaanse teringdrones etc) kan worden uitgegeven dan kunnen wij ook de back pay van wijlen onze Vaders, die 3 jaren ‘gesappeld’ hadden en zich vernederd hebben gevoeld dat ze er in alle talen over hadden gezwegen uit schaamte tegenover in de eerste plaats hun echtgenotes en ons, hun kinderen,

      • Ælle zegt:

        Sorry, ik maakte de zin niet af door mijn emoties van verontwaardiging wanneer ik terugdenk aan mijn eigen Vader.
        Mogen wij, de nabestaanden, aub de back pay in naam van Papa ontvangen en alsnog trots zijn op onze huidige rechtvaardige parlement die 500 jaar geleden geboren werd?
        _ De naam Staten-Generaal stamt uit de vijftiende eeuw. In 1464 werden de Staten voor het eerst bijeengeroepen door Filips III van Bourgondië (Filips de Goede). In de Staten zaten vertegenwoordigers van de 17 Bourgondische landsdelen in de Lage Landen. Van 1588 tot 1795 waren de Staten-Generaal de vergadering van de Republiek der zeven Verenigde Provincies (Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Stad en Lande (Groningen)). De Staten-Generaal waren toen als het ware de confederale regering van de Republiek. De Statenleden voerden ook het bewind over de Generaliteitslanden (de gebieden die niet tot een provincie behoorden) en hadden het toezicht over de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie._

      • Ron zegt:

        Een beetje Amerikaans-Nederlandse geschiedenis:
        http://myindoworld.com/heritage/

      • Ælle zegt:

        In het nieuws van vanavond, 15 februari 2017, werd er niet over 2 miljard aan defensie gesproken, maar over 14 miljard!.

  9. RLMertens zegt:

    Mijn inmiddels overleden-2006- vader heeft zich al in eind 1945(!) gewend tot de legerleiding! Als maar; geduld, geduld, het komt in orde. Traineren tot de overdracht. Het is toch van de gekke, dat Nederland een overeenkomst sluit met de Republiek, aangaande Nederlands Indië/ back pay en zich daarna vrijwaart, als de Republiek zich daar niet aan houdt!
    Op (met mevr.Zegveld) naar het Europese Hof!!

  10. Jeannette zegt:

    Mijn vader is al in 1980 overleden. Ik herinner me dat hij tot aan zijn dood bezig was met de oneerlijkheid van de overheidsbeslissingen. Hij prentte ons nadrukkelijk in: ‘Ze wachten tot de laatste KNIL’ler overleden is. Beloof me dat jullie erachter aan gaan!’ Ik heb me dit nooit persoonlijk aangetrokken, totdat ik andere nabestaanden ging volgen. Wat begreep ik goed waarom zij de strijd aangingen! Onze jeugd is niet makkelijk geweest. Er hing altijd een schaduw van een kampverleden. Daar kan niemand iets aan veranderen, maar ik denk wel dat een financiële compensatie een hoop leed kan verzachten…

  11. Willem Valkier zegt:

    Ook bij ons thuis was de back pay regelmatig onderwerp van gesprek. Zelfs na het overlijden van mijn vader, oud KNIL militair, in 1964. Hij was krijgsgevangene in Japan. Het kampverleden van zowel mijn vader en moeder bracht veel verdriet in hun en ons leven nog lang nadat ze waren bevrijd. Als kinderen begrepen we dat in die dagen niet altijd maar het zwijgen over de oorlog en de felheid waarmee over de back pay werd gesproken is ook begrijpelijk. Inderdaad kan een financiële genoegdoening het leed niet verzachten maar is wel rechtvaardig.

  12. joost van bodegom zegt:

    Ik geef alle nabestaanden die menen dat vader,moeder of grootvader/moeder nog recht heeft op achterstallige soldij in overweging navraag te doen bij de SAIP in Heerlen (Stichting Administratie Indische Pensioenen) of er in de jaren vijftig gebruik is gemaakt van de Rehabilitatie Regeling.
    Alle militairen en ambtenaren konden toen een beroep doen op die regeling. Zij kregen een voorschot van ongeveer 2/3 van het achterstallige salaris onder voorwaarde dat het gekort zou worden als het ooit tot een finale betaling zou komen.
    Mijn vader heeft dat gekregen. Hij had nr 24 duizend nog wat. Aangenomen wordt dat er ongeveer 40.000 militairen en ambtenaren waren. In elk geval hebben er dus zo’n 24.000 van de regeling gebruik kunnen maken. Informeren dus bij de SAIP!

  13. Ælle zegt:

    Bedankt, heer Van Bodegom,
    Heb onmiddellijk een formulier verzonden naar SAIP website.
    U hoort tzt nog wat er van terecht is gekomen.
    Mvg,
    Ælle

    • Ælle zegt:

      Ik ontving als antwoord de volgende mail:
      RE: Vraag/Opmerking http://www.saip.nl
      BR
      CM-INFO SAIP

      Beantwoorden|
      Vandaag, 10:43

      LS

      De Uitkeringsregeling Backpay is eind december 2015 ingesteld door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en wordt uitgevoerd door de SVB.
      Vragen over deze regeling kunt u richten aan de afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen
      Adresgegevens:
      Sociale Verzekeringsbank
      Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen
      postbus 9575
      2300 RB Leiden

      Bezoekadres
      Stationsplein 1, Leiden

      Telefoonnummer
      Algemeen: 071 – 535 65 00
      Clientenservice : 071 – 535 68 88

      Mvg
      Mw. R.M. Braun

      • joost van bodegom zegt:

        Lijkt me wat kort om de bocht. Als vader een SAIP pensioen had dan vragen naar zijn dossier en of hij in de jaren 50 een bedrag heeft gehad op grond van de Rehabilitatie Regeling. Zo niet dan sajang jammer deze, denk ik.Succes

  14. Wat heeft dat te maken met de Rehabilitatie Regeling??

  15. Willemina zegt:

    Is er al iets bekend over de uitspraak rechtszaak van afgelopen donderdag 16 februari?

    • Ronald Thumann zegt:

      Samenvatting uitspraak Rechtbank over Backpayregeling. Er is geen sprake van ontneming van eigendom. Het beroep op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en artikel 14 van de Grondwet kan niet slagen. De gekozen peildatum kan niet als onredelijk worden beschouwd. Belanghebbende is overleden voor de peildatum. Er wordt dan ook niet voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de eenmalige uitkering.
      Vindplaatsen
      ECLI:NL:RBZWB:2017:2992

      Rechtspraak.nl
      Uitspraak
      RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
      Bestuursrecht
      zaaknummer: BRE 16/6476 BESLU
      uitspraak van 15 mei 2017 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
      de erven van [naam persoon1], te Bergen op Zoom, eisers,
      gemachtigde: mr. F.K. van Wijk,
      en
      de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder.
      Procesverloop
      Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 15 juli 2016 (bestreden besluit) van de minister inzake het verzoek om een eenmalige uitkering op grond van de Uitkeringsregeling Backpay (backpayregeling).
      Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 3 april 2017. Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de beroepen van de erven van [naam persoon2] (BRE 16/4288 BESLU), de erven van [naam persoon3] (BRE 16/6475 BESLU) en de erven van [naam persoon4] (BRE 17/204 BESLU). Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C. Vooijs.
      Overwegingen
      1. De backpayregeling ziet op het toekennen van een eenmalige uitkering aan de persoon die als ambtenaar of militair ten tijde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (van 8 maart 1942 tot 15 augustus 1945) in dienst was van het Nederlands-Indisch Gouvernement en aan wie gedurende deze periode geen dan wel onvolledig salaris is uitbetaald. Deze ambtenaar of militair wordt in de regeling aangeduid als belanghebbende (artikel 1, aanhef en onder d, van de backpayregeling).
      Eén van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de backpayregeling, is dat de belanghebbende op 15 augustus 2015 in leven was (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de backpayregeling). Als de belanghebbende op of na deze datum is overleden, dan hebben diens erfgenamen recht op de eenmalige uitkering (artikel 3, tweede lid, van de backpayregeling).
      2. Eisers hebben een aanvraag ingediend voor een eenmalige uitkering op grond van de backpayregeling, als erfgenamen van [naam persoon1].
      Bij besluit van 26 april 2016 (primair besluit) heeft de minister de aanvraag afgewezen. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
      Bij het bestreden besluit heeft de minister de bezwaren van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
      3. De minister stelt zich in het bestreden besluit, samengevat, op het volgende standpunt. Om als erfgenaam aanspraak te kunnen maken op de eenmalige uitkering moest de belanghebbende [naam persoon1]) op 15 augustus 2015 nog in leven zijn. Hij is echter vóór die datum overleden. Reeds hierom komen eisers niet in aanmerking voor de backpayregeling.
      4. Eisers voeren in beroep, samengevat, het volgende aan. Er is sprake van schending van de hoorplicht. De backpayregeling moet individueel beoordeeld worden, ongeacht op welke datum de rechthebbenden zijn overleden. Artikel 14 van de Grondwet, waarin het eigendomsrecht wordt beschermd, is geschonden. De datum van 15 augustus 2015 is willekeurig gekozen en doet geen recht aan de situatie waarin de erven van de getroffenen zich bevinden. Hierdoor wordt niet voorzien in een adequate regeling, omdat er geen recht wordt gedaan aan het doel van de backpayregeling. De regeling is op dit punt kennelijk onredelijk. De beperking van de doelgroep is bovendien in strijd met het internationaal recht.
      De achtergrond van de backpayregeling
      5. De backpayregeling kent een lange geschiedenis. Ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting, in de periode van 8 maart 1942 tot 15 augustus 1945 hebben in die periode geen dan wel geen volledig salaris gekregen. Volgens de Nederlandse regering behoorden de salarisaanspraken van die personen tot de financiële verplichtingen van het Indisch Gouvernement en niet tot die van de Staat der Nederlanden (de Staat), en zijn die aanspraken ook niet overgegaan op de Staat. In 1949 werd de soevereiniteit door Nederland overgedragen aan Indonesië, waarbij bestaande salarisaanspraken zijn overgegaan op Indonesië. Procedures met als inzet dat de Staat der Nederlanden dit salaris alsnog zou betalen, hebben niet tot het door eisers in die procedure gevorderde resultaat geleid, omdat werd vastgesteld dat de Staat daar juridisch niet toe gehouden was (arrest van de Hoge Raad van 15 juni 1956).
      6. Vanaf 1945 is gesproken over erkenning en genoegdoening in verband met de Indische kwestie. Een oplossing hiervoor bleef echter uit. In 1981 kwam de Uitkeringswet Indische Geïnterneerden tot stand. Deze wet voorzag in een eenmalige uitkering van 7.500 gulden voor bepaalde door de Japanners in Azië geïnterneerden en hun weduwen. Ambtenaren die niet geïnterneerd waren geweest, kwamen dus niet voor deze uitkering in aanmerking. In 2000 heeft de overheid via ‘Het Gebaar’ geld ter beschikking gesteld aan bepaalde oorlogsslachtoffers, onder meer als erkenning voor de kille ontvangst waarmee zij zich geconfronteerd zagen bij hun vestiging in Nederland. Daarnaast bestaan er andere specifieke uitkeringswetten voor oorlogsgetroffenen.
      De Nederlandse regering heeft erkend dat de regelingen met betrekking tot de achterstallige salarissen van ambtenaren en militairen in dienst van Nederlands-Indië (de zogenaamde backpay), en de regelingen met betrekking tot de geleden oorlogsschade te lang op zich hebben laten wachten. Eveneens is erkend dat de afhandeling ervan – door de gemaakte afbakening in doelgroep, gekozen omvang en emoties daarbij – het gevoel van onrecht niet volledig weg konden nemen.
      7. Hoewel jarenlang overleg is gevoerd met onder meer het Indisch Platform, blijkt uit diverse (kamer)stukken dat een integrale en voor alle betrokkenen bevredigende oplossing voor de Indische kwestie niet mogelijk is gebleken, door een combinatie van morele, juridische en budgettaire overwegingen, met als gevolg dat de discussie met betrekking tot de erkenning steeds boven kwam. Zie onder meer de brieven aan de Tweede Kamer van 12 januari 2007 (kamerstukken II 2006/07, 20 454 nr. 82), 28 april 2011 (kamerstukken II 2010/11, 20 454, nr. 103), 12 oktober 2015 (kamerstukken II 2015/16, 20454 nr. 113) en 3 november 2015 (kamerstukken II 2015/16, 20 454, nr. 115) van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de toelichting bij de backpayregeling.
      Er is gezocht naar een uitkomst uit de impasse die niet alleen acceptabel zou kunnen zijn voor het kabinet, maar dat ook met name is voor de intussen vaak hoogbejaarde eerste generatie binnen de Indische gemeenschap. Ook vanuit het besef van de inmiddels zeer hoge leeftijd van de doelgroep, heeft men uiteindelijk tot een snelle, passende afronding willen komen. Hiertoe heeft de regering, in overleg met het Indisch Platform, besloten tot het toekennen van een eenmalige uitkering van € 25.000,-, als morele genoegdoening. Dit is nader uitgewerkt in de backpayregeling.
      De backpayregeling
      8. De backpayregeling heeft geen wettelijke grondslag. Er is dus sprake van een buitenwettelijke regeling waarbij aan een kring van belanghebbenden een onverplichte tegemoetkoming wordt toegekend. Dit heeft tot gevolg dat de minister een grote mate van beleidsvrijheid heeft om te bepalen wie er onder welke voorwaarden voor de regeling in aanmerking komt. Dit betekent ook dat de rechtbank besluiten op grond van de backpayregeling terughoudend moet toetsen.
      Doelgroep
      9. Uit de backpayregeling blijkt dat de doelgroep is beperkt tot de eerste generatie, namelijk de ambtenaar of militair die in dienst was van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting. De erfgenamen zijn geen zelfstandige doelgroep. De rechtbank acht dit niet onredelijk. Uit de parlementaire geschiedenis (onder meer de eerdergenoemde kamerstukken) blijkt namelijk dat dit ook de insteek is geweest bij de totstandkoming van de regeling.
      Peildatum 15 augustus 2015
      10. Om in aanmerking te komen voor de eenmalige uitkering, geldt als voorwaarde dat de belanghebbende (de ambtenaar of militair) op 15 augustus 2015 nog in leven moest zijn geweest. Deze voorwaarde en de toepassing ervan worden door eisers ter discussie gesteld.
      11. De backpayregeling dateert van 16 december 2015. De minister heeft ter zitting toegelicht dat in november 2015 overeenstemming is bereikt met het Indisch Platform over de voorwaarden van de backpayregeling. Op dat moment is ook bepaald dat voor het vaststellen van de groep rechthebbenden het omslagpunt komt te liggen op 15 augustus 2015: belanghebbenden die op die datum nog in leven waren kunnen in aanmerking komen voor de eenmalige uitkering; belanghebbenden die vóór die datum zijn overleden, niet. De keuze voor deze datum in het verleden is een symbolische: 70 jaar na de capitulatie van Japan. Uit die keuze volgt dat erfgenamen van deze personen alleen voor backpay in aanmerking komen, indien de overlijdensdatum is gelegen op of na 15 augustus 2015 (artikel 3, tweede lid, van de backpayregeling).
      12. Gelet op de terughoudende toets van de rechtbank, dient de rechtbank deze keuze in beginsel te respecteren. Dit is alleen anders, als aan de inhoud of wijze van totstandkoming van de regeling zodanige ernstige gebreken kleven, dat deze regeling niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten.
      13. Eisers hebben in dit kader het volgende aangevoerd. Volgens eisers is tijdens de Japanse bezetting inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [naam persoon1], dat door artikel 14 van de Grondwet wordt beschermd, door hem het salaris in die periode niet of niet volledig uit te betalen. Voor deze inbreuk bestond geen afdoende rechtvaardiging. Ook ten opzichte van eisers is er sprake van een ongeoorloofde inbreuk op hun eigendomsrecht. Eisers hebben erop mogen vertrouwen dat de overheid een passende regeling zou treffen, waarbij [naam persoon1] of eisers op adequate wijze gecompenseerd zouden worden. Met de backpayregeling worden eisers onvoldoende gecompenseerd. De beperking van de doelgroep van de backpayregeling is in strijd met het internationaal recht, in het bijzonder met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Er is volgens eisers dan ook geen fair balance tussen de belangen van de erfgenamen en het algemeen belang.
      14. De rechtbank overweegt ten aanzien van het beroep op de grondwet en het internationaal recht als volgt.
      Voor zover eisers hebben gesteld dat met het niet uitbetalen van het salaris tijdens de Japanse bezetting inbreuk is gemaakt op het eigendomsrecht van [naam persoon1], geldt – nog daargelaten dat door de Hoge Raad is beslist dat de Staat daarvoor niet verantwoordelijk kan worden gehouden – dat een daarop betrekking hebbend besluit thans niet aan de rechtbank voorligt. Al om die reden faalt dit betoog.
      Voor zover zij beoogd hebben te stellen dat met het niet compenseren van de gevolgen van deze eigendomsontneming in de backpayregeling, door het beperken van de doelgroep tot degenen die op de peildatum nog in leven zijn, jegens [naam persoon1] dan wel eisers als erfgenamen inbreuk wordt gemaakt op hun eigendomsrecht, overweegt de rechtbank dat geen sprake is van het ontnemen van eigendom door de staatssecretaris. Artikel 1 van het Eerste Protocol ziet op de bescherming van bestaande rechten en belangen die een bepaalde vermogenswaarde vertegenwoordigen, dan wel van “legitimate expectations”. Het recht of economisch belang moet met andere woorden met voldoende zekerheid vaststaan. De enkele verwachting dat [naam persoon1] dan wel eisers zouden worden gecompenseerd is, gelet ook op hetgeen hiervoor in de rechtsoverwegingen 5 tot en met 7 is weergegeven, nergens op gebaseerd. Er is derhalve geen sprake van ‘eigendom’, zodat ook geen sprake is van een inbreuk op het eigendomsrecht dan wel ontneming van eigendom. Het in dat verband door eisers gedane beroep op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en artikel 14 van de Grondwet faalt dan ook.
      15. De regeling, en de daarin opgenomen hoogte van het uitkeringsbedrag en peildatum, is onder meer het resultaat van budgettaire afwegingen. Daarbij is een peildatum naar zijn aard arbitrair, maar is deze datum uiteindelijk tot stand gekomen in overleg met de belangenorganisaties die steeds zijn opgekomen voor een regeling.
      16. De rechtbank begrijpt dat de afwijzing van de aanvraag om een eenmalige uitkering in dit geval onrechtvaardig aanvoelt, omdat de afwijzing is gebaseerd op een ‘willekeurig’ gekozen peildatum. Gelet op de doelstelling van de regeling en de beoogde doelgroep daarvan is deze keuze echter weloverwogen gemaakt en niet in strijd te achten met het verbod van willekeur. Een keuze voor een eerdere peildatum of een andere opstelling van de overheid was zeker denkbaar geweest. De gekozen peildatum van 15 augustus 2015 kan echter niet als onredelijk worden beschouwd.
      Nu [naam persoon1] al was overleden vóór de peildatum, wordt niet voldaan aan de voorwaarden om voor een eenmalige uitkering in aanmerking te komen op grond van de backpayregeling. De minister heeft de aanvraag dan ook op goede gronden afgewezen.
      Schending hoorplicht
      17. Eisers hebben aangevoerd dat zij ten onrechte niet zijn gehoord. Er is geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht waarin een andere uitkomst van de procedure redelijkerwijs niet mogelijk is. Tijdens de hoorzitting had immers aan de orde kunnen komen of is getoetst aan de hardheidsclausule zoals die is opgenomen in artikel 8 van de backpayregeling, dan wel of is onderzocht of deze van toepassing is.
      18. Vaststaat dat eisers niet onder het toepassingsbereik van de regeling vallen. Hetgeen zij in hun bezwaarschrift hebben aangevoerd laat over die conclusie geen twijfel bestaan. Eisers hebben in hun bezwaarschrift geen beroep gedaan op de hardheidsclausule. Voor zover zij dat in beroep beoogd hebben te doen, ontbreekt een onderbouwing daarvan. Ook desgevraagd ter zitting is een onderbouwing achterwege gebleven. Al om die reden valt niet in te zien om welke reden de minister eisers had moeten horen, zodat het betoog faalt.
      Conclusie
      19. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.
      Beslissing
      De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
      Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.M. van Lanen, voorzitter, en mr. R.P. Broeders en mr. M.Z.B. Sterk, leden, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2017.
      griffier voorzitter
      Afschrift verzonden aan partijen op:
      Rechtsmiddel
      Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  16. margreet zegt:

    Alle pogingen waarbij wij ons in allerlei bochten moeten wringen om gelijk te halen, mislukken een voor een. De vermeende rechtszaak van 16/02/2017 over de backpay voor de Haagse rechtbank heeft niet plaatsgevonden. Er is hiervan geen enkel spoor op internet te vinden. De volgende oproep van het team Katjang Kaas om massaal ten strijde te trekken naar de rechtbank, heeft weinig respons, – ook op de Indische websites bijna nihil reacties. Alleen op Molukse websites staan er nog hoopvolle kreten. Uitkeringen zijn er van belastinggelden. En alles wat er verdeeld wordt aan belastinggeld, moet gedaan worden langs en door de Tweede Kamer. Ook dat bleef steken in slechts een update van hetzelfde verhaal van staatssecretaris Van Rijn. Dat ondanks de poging van PvdA-er Flohr om de kwestie op de kameragenda te plaatsen met de hoop op een diepere behandeling. Ten leste vind ik nog op de website van het College voor de rechten van de mens te Utrecht een enkele reactie van iemand die het probeert via een klacht over ras. Uitspraak over acht weken.

    https://www.mensenrechten.nl/Zittingsagenda/zitting-13-februari-klacht-over-ras

    • Jan A. Somers zegt:

      “massaal ten strijde te trekken naar de rechtbank” Heeft geen zin. De griffier zal zeggen, ga maar weer naar huis, lekker rijsttafelen. En dat massale is ook helemaal niet nodig. Je hebt slechts één advocaat/procureur nodig om een zaak aanhangig te maken. Natuurlijk wel met een pot geld. Kun je terugkrijgen als je die zaak wint.

      • Ælle zegt:

        “…ga maar weer naar huis, lekker rijsttafelen.” Ik merk goed dagge weer beter zijt, Jan. Ik moest lachu om die tekst. Hahaha.

    • Ronald Thumann zegt:

      Het College voor de rechten van de mens te Utrecht zal op 10 maart 2017 een uitspraak doen over de backpayregeling. Als de klacht van mevr. Vogelaar te Bandung over verboden onderscheid o.g.v. ras bij de toepassing van de Backpayregeling gegrond wordt verklaard dan zal mr. A.R. Kellermann, kantoorhoudende te Amsterdam, die uitspraak in een beroepszaak ( Janssen in Indonesie kind van een in 1946 in Jakarta overleden KNIL-militair versus Svb) melden aan de rechtbank omdat de rechter verplicht is bij zijn oordeelsvorming een uitspraak van het college mee te nemen.

      • Ronald Thumann zegt:

        Een bijstandsduitkering is ook een vorm van eigendom volgens uitspraken van het Europees Hof Rechten van de Mens en Centrale Raad van Beroep. Niet uitbetaalde soldij of salaris is volgens mij zeker een vorm van eigendom. Het bezit van eigendom wordt beschermd door artikel 1 van het Eerste Protocol van de Europese Verklaring Rechten van de Mens. Het niet uitbetalen van salaris of soldij is duidelijk een aantasting van het genot op eigendom. Is die aantasting proportioneel? De Staat der Nederlanden wenst slechts een compensatie te betalen voor de niet uitbetaalde salarissen en soldij. Door betaling van compensatie is echter daarmee komen vast te staan dat de Staat der Nederlanden schuld heeft erkend en dus de schade nl. misgelopen soldij of salarissen hoe dan ook dient uit te betalen. Ingeval van aantasting van het eigendomsbeginsel is de Staat volgens diverse uitspraken van het EHRM en de CRVB zelfs verplicht compensatie uit te betalen. Het niet uitbetalen van bedoelde compensatie wordt door het EHRM en de CRVB consistent als schending van artikel 1 van het Eerste Protocol van de EVRM aangemerkt omdat het niet proportioneel is. Die betekent volgens mij dat mr. A.R. Kellermann de zaak voor de heer Janssen en lotgenoten zal winnen. Ik hoop dat de Landsadvocaat na lezing van mijn pleidooi de Staat zal adviseren om alle niet uitbetaalde soldij en salarissen alsnog uit te betalen. Bayar aja !!!

      • Ælle zegt:

        Deze tekst vond ik op internet via de volgende link
        http://wetten.overheid.nl/BWBR0037426/2015-12-25

        Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 december 2015, kenmerk 889355-145649-DMO, houdende regels met betrekking tot het toekennen van een eenmalige uitkering aan hen die als ambtenaar of militair ten tijde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement en aan wie gedurende deze periode geen dan wel onvolledig salaris is uitbetaald (Uitkeringsregeling Backpay)

        Artikel 3. recht op backpay
        1 Recht op backpay heeft de belanghebbende die:
        a. op 15 augustus 2015 in leven was;
        b. niet door de rechter is veroordeeld wegens collaboratie met de Japanners;
        c. gedurende (een deel van) de Japanse bezetting niet de Japanse nationaliteit heeft bezeten.
        2 Indien de belanghebbende op of na 15 augustus 2015 is overleden hebben diens erfgenamen recht op backpay.

        Artikel 3.2 is toch duidelijk, of worden we voor de gekken of voor een stelletje idioten gehouden? Wie weet hier meer van?

      • Ælle zegt:

        Zoals de uitgever CP Scott van de Guardian in 1921 gezegd heeft,
        “Reacties zijn vrijblijvend … maar feiten zijn HEILIG.”

        https://www.theguardian.com/commentisfree/2002/nov/29/1

      • Jan A. Somers zegt:

        “Wie weet hier meer van?” Ik niet, maar misschien een idee: Het zou best kunnen dat nabestaanden recht op back pay hebben. Maar die (echte) back pay is een zaak voor de Indonesische regering. De Nederlandse regering heeft het volgens mij over compensatie voor de back pay, de achterstallige salarissen, een soort ereschuld. Dat is wat anders dan recht op back pay. En geen schulderkenning. Niet goed, geld terug.

      • Cezar zegt:

        Een militair, een ambtenaar, een gehuurde kracht gaan een contract aan met in dit geval, het bedrijf de staat Nederland. Vanwege het contract stuurt de staat der Nederlanden hun uit naar een kolonie. Daar verrichten ze werk voor die zelfde staat. Daar staat tegenover dat die zelfde staat met hun is overeengekomen een salaris te betalen. Dat is een contract en de werkgever kan dat toch niet zomaar eenzijdig nietig verklaren of op een ander afschuiven.

      • Ronald Thumann zegt:

        De rechtbank heeft op 15 juni 2017 uitspraak gedaan over de backpayregeleing (ECLI:NL:RBZWB:2017:2992) en daarbij het navolgende overwogen:
        Procedures met als inzet dat de Staat der Nederlanden dit salaris alsnog zou betalen, hebben niet tot het door eisers in die procedure gevorderde resultaat geleid, omdat werd vastgesteld dat de Staat daar juridisch niet toe gehouden was (arrest van de Hoge Raad van 15 juni 1956).

        Gelet op de intentie van het tractaat van Wassenaar van 1966, gesloten tussen de Republiek Indonesie en de Staat der Nederlanden, om schadevergoeding te betalen aan Nederlandse onderdanen groot 630 miljoen Nederlandse guldens kom ik tot de conclusie dat de Staat der Nederlanden juridisch gezien wel is gehouden om de niet uitbetaalde soldij en salarissen door te compenseren c.q. uit te betalen. Immers door dat tractaat is het arrest van de Hoge Raad van 15 juni 1956 achterhaald.
        ………………………………………….zie tractaat……………….
        (1966) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1966 Nr. 236
        A. TITEL
        Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië inzake de tussen de beide landen nog bestaande financiële vraagstukken; ‘s-Gravenhage, 7 september 1966
        B. TEKST
        De tekst van de Overeenkomst is geplaatst in Trb. 1966, 199.
        C. VERTALING
        Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië inzake de tussen de beide landen nog bestaande financiële vraagstukken De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië;
        Verlangende, de nog tussen deze landen bestaande financiële vraagstukken te regelen;
        Overwegende dat dit dient te geschieden in een enkele, alles omvattende overeenkomst, die voorziet in de betaling van een forfaitair bedrag;
        Overwegende dat een zodanige overeenkomst dient te zijn gebaseerd op beginselen van rechtvaardigheid, menselijkheid en billijkheid; Zijn overeengekomen als volgt:
        Artikel 1
        1. In deze Overeenkomst omvat de uitdrukking „bestaande financiële vraagstukken” alle financiële vorderingen van elk der Overeenkomstsluitende Partijen en haar onderdanen op de andere Overeenkomstsluitende Partij en haar onderdanen, hetzij uit hoofde van bilaterale overeenkomsten, hetzij uit anderen hoofde, onder andere pensioenrechten, voor zover deze vorderingen vóór 15 augustus 1962 zijn ontstaan.
        2. De uitdrukking „bestaande financiële vraagstukken” omvat niet rechten en verplichtingen die voortspruiten uit de (normale) handelsbetrekkingen tussen beide landen en uit de bestaande bilaterale betalingsovereenkomst, noch de verplichtingen die elk der Partijen heeft tegenover onderdanen van de andere Partij als gevolg van contractuele betrekkingen of van uitspraken van de nationale rechters van een van beide landen.
        3. Deze Overeenkomst heeft eveneens betrekking op de verliezen, geleden door Nederlandse onderdanen, als gevolg van de feitelijke onmogelijkheid hun eigendomsrechten, bedoeld in het derde lid van artikel XXII van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië inzake Westelijk Nieuw-Guinea (West-Irian), in West-Irian uit te oefenen.
        Artikel 2
        De twee Overeenkomstsluitende Partijen onthouden zich ervan hun onderscheiden vorderingen te specificeren en de vorderingen der andere Partij te toetsen of te erkennen.
        Artikel 3
        1. De Overeenkomstsluitende Partijen zijn het erover eens dat door betaling door de Indonesische Regering van een bedrag van zeshonderd miljoen Nederlandse gulden aan de Nederlandse Regering alle bestaande financiële vraagstukken volledig en definitief zullen zijn geregeld.
        2. De Indonesische Regering betaalt het bedrag van zeshonderd miljoen Nederlandse gulden, verminderd met het bedrag van 36 miljoen gulden dat in 1965 als eerste betaling werd gereserveerd op een bijzondere rekening ten name van De Nederlandsche Bank N.V., in de boeken van De Indonesische Overzeese Bank N.V., in de termijnen vermeld in artikel 4 van deze Overeenkomst.
        Artikel 4
        1. Met het oog op de huidige omstandigheden, wordt het resterende bedrag van vijfhonderd vierenzestig miljoen Nederlandse gulden als volgt betaald.
        2. Te beginnen op 31 december 1973 betaalt de Republiek Indonesië het in lid 1 genoemde bedrag in dertig gelijke jaarlijkse termijnen. Over de openstaande bedragen is met ingang van 1 januari 1974 een rente van 1 procent per jaar verschuldigd. De eerste rentebetaling dient te geschieden op 31 december 1974.
        3. Alle betalingen geschieden door storting op de rekening van de Nederlandse Regering bij De Nederlandsche Bank N.V.

        Artikel 5
        1. De uitvoering van deze Overeenkomst ontslaat de Overeenkomstsluitende Partijen en hun onderdanen van alle verplichtingen tegenover elkaar voorzover deze verplichtingen direct of indirect voortvloeien uit de uitvoering door de Republiek Indonesië van vóór 15 augustus 1962 genomen wetgevende en/of administratieve maatregelen waardoor Nederlandse belangen zijn getroffen.
        2. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op de in het tweede lid van artikel 1 omschreven rechten en verplichtingen.
        Artikel 6
        Het staat de Nederlandse Regering vrij te beslissen welke natuurlijke personen en welke rechtspersonen recht hebben op de door de Republiek Indonesië ter beschikking gestelde gelden en welke bedragen aan elk van hen zullen worden betaald.
        Artikel 7
        Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag waarop beide Regeringen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat de in hun onderscheiden landen grondwettelijk voorgeschreven formaliteiten zijn vervuld.
        TEN BLIJKE WAARVAN de daartoe door hun onderscheiden Regeringen behoorlijk gevolmachtigde ondergetekenden deze Overeenkomst hebben ondertekend.
        GEDAAN te “s-Gravenhage, de 7de september 1966, in twee exemplaren, in de Engelse taal.
        Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, (w.g.) J.LUNS
        Voor de Regering van de Republiek Indonesië, (w.g.) HAMENGKU BUWONO D.
        GOEDKEURING G. INWERKINGTREDING Zie Trb. 1966, 199.
        J. GEGEVENS
        De betalingsovereenkomst, waarnaar in artikel 1, lid 2, van de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen, is op 31 maart 1950 te Djakarta tot stand gekomen» Zij is afgedrukt in het boekwerkje genoemd in de noot op blz. 1 van Trb. 1951, 5.
        Van de op 15 augustus 1962 te New York ondertekende Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië inzake Westelijk Nieuw-Guinea (West-Irian), naar welke Overeenkomst in artikel 1, lid 3, van de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen, is de tekst geplaatst in Trb. 1962, 77. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1964, 70.
        Uitgegeven de zeventiende november 1966.
        De Minister van Buitenlandse Zaken,
        J. LUNS.

    • ronald thumann zegt:

      Op de website van het College voor de rechten van de mens te Utrecht blijkt dat iemand (Radar) een klacht heeft ingediend en daarbij stelt dat de backpayregeling mensen discrimineert op grond van hun ras en daarvoor geen rechtvaardige reden is. Mondelinge behandeling op 12 september 2017 gepland. Uitspraak over acht weken na 12 september 2017.

      https://www.mensenrechten.nl/Zittingsagenda/zitting-12-september-klacht-over-ras

  17. Willemina zegt:

    Bedankt voor de update. Wel gek dat er melding gemaakt wordt van een rechtszaak en dat die helemaal niet plaatsgevonden heeft.
    Waar staat die oproep van Katjang Kaas?

  18. margreet zegt:

    De oproep onder de titel backpay farce is te vinden onder de blogspot van de Kritische Katjang (website)
    http://kritischekatjang.blogspot.com.es/

  19. Willemina zegt:

    Bedankt Margreet. Had graag de oproep willen tekenen maar zie niet waar ik tekenen kan. Misschien ben ik te laat.

  20. margreet zegt:

    Het was meer een boze reactie van het team Katjang Kaas. Niet echt een oproep om te ondertekenen. De Molukse websites zijn daar wel fanatieker in. Onbekend is, hoe het bericht van de vermeende rechtszaak in de media terecht is gekomen.

  21. Willemina zegt:

    Dan heb ik het verkeerd begrepen. Inderdaad vreemd dat het bericht over die rechtszaak in de media terecht is gekomen.
    Ik zou zelf wel een rechtszaak willen beginnen maar mis de financiële middelen. Maar het voelt als groot onrecht. Mijn vader is getekend door de oorlog en dat werkte heel erg door in het gezin.
    Hij kon ook niet praten over die tijd. Het was te erg. Pas toen hij erg oud was kwam het een beetje los. Niet bij zijn gezin maar bij de verpleeghuisarts waar hij toen opgenomen was.
    Wel vertelde hij ons altijd dat het een wonder was dat hij het overleefd had en dat hij geen soldij gekregen had. Dat vond hij heel oneerlijk ( zacht uitgedrukt).
    Bedankt Margreet dat je de moeite genomen hebt om mij iedere keer te antwoorden.
    Misschien dat ooit dit onrecht rechtgezet wordt, maar ben bang van niet.

  22. margreet zegt:

    Uw verhaal is een beetje mijn verhaal. Maar mijn vader (geen beroepsmilitair, maar – volgens zijn Japanse interneringskaart – als burger geinterneerd geweest, o.a. op Pakan Baroe, de dodenspoorweg op Sumatra; heeft deelgenomen aan de Eerste politionele actie) heeft nooit over de backpay geklaagd. Hij was – denk ik – allang blij dat hij alles overleefd had. Met een goed Indisch pensioen (tropenjaren telden dubbel) was hij in Nederland een tevreden mens. Met een rechtszaak wordt – door de rechter – altijd gekeken naar soortgelijke vorige rechtspraken en bijbehorende uitspraken (jurisprudentie), en dat was – in het verleden – niet gunstig geweest. In een aantal rechtszaken werd in het vonnis gesteld dat eisers – in dit geval oud-gouvernementsdienaren – recht hadden op uitbetaling van achterstallig loon, maar dat Nederland hiervoor niet financieel verantwoordelijk was. Betaling was een zaak van de Indonesische autoriteiten. Met een rechtsbijstandverzekering kan men de kosten van een – dure – rechtszaak ondervangen. Maar door de jurisprudentie te raadplegen, kan men zien of een rechtszaak bij aanvang kansen kan hebben of niet.

  23. Peter van den Broek van een andere generatie zegt:

    @magreet: …….U schrijft dat de rechter kijkt naar soortgelijke vorige rechtspraken en bijbehorend rechtspraken (jurisprudentie). In een aantal rechtszaken werd in het vonnis gesteld dat Nederland in de Back-Pay kwestie niet financieel verantwoordelijk was. Betaling was een zaak van de Indonesische autoriteiten.

    De Nederlandse Staat gebruikte dat laatste argument bij de moord op Nasution zie topic op dit blog Hoe een weduwe de Nederlandse staat deed buigen, geplaatst op 28 januari 2017
    De minister schreef een brief aan de weduwe van Nasution:
    Nederland acht zich niet aansprakelijk voor de onrechtmatige daad die haar is aangedaan. Aansprakelijk is namelijk Indonesië dat door de soevereiniteitsoverdracht de rechtspersoonlijkheid van Nederlands-Indië heeft overgenomen. „Eventuele aanspraken, welke mevrouw A. Nasoetion-van der Have op grond van de in uw brief gestelde feiten zou menen te kunnen geldend maken, zouden (…) niet behoren te worden gericht tot de Staat der Nederlanden, doch tot de rechtspersoon Indonesië.”

    De rechter in deze rechtzaak besloot klaarblijkelijk anders , in zijn vonnis wordt de Nederlandse Staat TOCH verantwoordelijk gesteld voor de moord op Nasution. Het gaat er om welke argumenten de rechter gebruikte om de argumentatie van de Nederlandse Staat aangaande HAAR verantwoordelijkheid te weerleggen.

    Ik heb geprobeerd dit vonnis te achterhalen,, maar klaarblijkelijk is het vonnis nog niet gedigitaliseerd en te lezen op het internet. Daarnaast is er weinig informatie beschikbaar over het vonnis alhoewel de uitspraak vergaande consequenties dient te hebben voor o.a. de Back Pay kwestie.

    Mijn herhaalde vraag is waarom hebben advocaten betrokken bij de back-pay kwestie nooit het vonnis over Nasution als argument in een Back-Pay rechtzaak, is toch een civiele procedure, aangekaard?
    Het lijkt mij meer dat het argument over de rechtsopvolging van Indonesie zonder discussie in de procesgang werd ingevoerd. Dat is wel vreemd want ook internationaalrechterlijk zijn er discussies geweest , ik dacht ook op VN-niveau die het argument van de Nederlandse staat niet alleen ondergraven maar ook verwerpen.

    Voor een beetje advocaat van een volgende generatie, een deskundige bij uitsteek en die heeft er ook belang bij, lijkt het mij niet moeilijk om in Nederland even bij een archief binnen te wandelen en het vonnis over Nasution in te zien.

    Ikzelf zou het best willen doen, maar ik ben advocaat noch jurist en mijn belangstelling gaat meer uit naar de Bersiapperiode. Daar komt bij dat ik het gebeuren vanuit Italië en op 4-Hoog bezie.

    • Jan A. Somers zegt:

      “De minister schreef een brief ” “De rechter in deze rechtzaak besloot ” Dat is een prachtig voorbeeld van de scheiding der machten in de rechtstaat Nederland. De minister doet een openingsbod, de rechter spreekt recht.

      • Peter van den Broek van een andere generatie zegt:

        Zoals dhr Somers het verklaart was de Nederlandse Staat bezig met een soort koehandel en daar lijkt het ook op. En wat was de repliek van de advocaat van de Bersiapslachtoffers?

        Daarnaast betwijfel ik dat het opbieden in een civielrechtelijke zaak gaat zoals dhr Somers het denkt uit te leggen. Maar ik ben geen jurist.

      • Jan A. Somers zegt:

        “het opbieden in een civielrechtelijke zaak ” Voor de minister was er toch geen zaak? Ik heb daar tenminste geen dagvaarding gezien, en geen landsadvocaat. Het was toch een brief? Daar hoef je geen jurist voor te zijn. Het vak staatshuishoudkunde op de RHBS (5e klas) in Vlissingen was voldoende. (nog een keer herhaald op TH-Delft). Maar in een rechtszaak zou de minister zijn uitgangspunt bekend hebben kunnen maken, in de rechtsstaat Nederland mag dat. De minister moet de landsgelden beheren, en heeft daar ook een uitgangspunt gemaakt. Koehandel? Beheren van de belastinggelden. En de politiek, aangestuurd(????) door de Indische gemeenschap, was de zwijgende instemmer.

  24. margreet zegt:

    https://www.mensenrechten.nl/publicaties/oordelen/2017-29/detail

    De uitspraak of oordeel van het College van de Rechten van de Mens over de backpay, is gepubliceerd. Zij stelt, dat het College niet kan beoordelen of een uitkeringsregeling discriminerend uitpakt, omdat de rechthebbenden NIET behoren tot de categorie personen voor wie de regeling is bedoeld. Het College houdt zich dus inzake de kwestie van de backpay afzijdig.

    • Peter van den Broek van een andere generatie zegt:

      Aan het College van de Rechten van de Mens (RM) is de vraag gesteld of de Backpay-uitkeringsregeling discriminerend uitpakt voor de rechthebbenden.

      Bovenstaand regeling is bedoeld voor Rechthebbenden die op of na 15 Augustus 2015 nog in leven waren, of de erfgenamen van Rechthebbenden die na 15 Augustus 2015 stierven.
      Aangezien betreffende rechthebbenden erfgenamen zijn van degene die Vòòr 15 Augustus is gestorven, geeft het College voor RM antwoord op de vraag : de rechthebbenden behoren niet tot de categorie personen voor wie de regeling is bedoeld: i.c. op of na 15 Augustus 2015 nog levend.

      Ik interpreteer de zaak iets anders : de Staatsecretaris heeft om onderscheid te maken de datum van 15 Augustus 2015 zonder enige geldige reden gekozen. Precies 70 jaar na het einde van de WO in Zuid-Oost heeft de Staatssecretaris ook met een Zakjapanner juist berekend maar het blijft een totaal willekeurige datum.
      De datum van 15 Augustus 2015 schept Rechtsongelijkheid en Rechtsonzekerheid tussen de groep van Mensen die Vòòr 15 Augustus zijn gestorven en de groep van Mensen die na 15 sterven.

      Daarover dient het College van de Rechten van de Mens een uitspraak te doen.

      Maar het had meer voor de hand gelegen als de advocaat van de mensen, die de zaak bij het College van RM aanhangig hebben gemaakt, had ook in beroep kunnen gaan tegen de beslissing van de Staatssecretaris aangaande de dubieuze datum van 15 Augustus.

      Dat denk ik maar ik ben wat rechten betreft een leek. Ik weet iets meer af van Staathuishoudkunde , de archaïsche benaming voor Algemene Economie.

      • Jan A. Somers zegt:

        Op de RHBS in Vlissingen als verplicht vak (geen eindexamen) het huishoudboekje (financiën) van het Rijk/Provincie /gemeente/ waterschap. Met de daarbij nodige procedures in het parlement/Prov. Staten/Gemeenteraad. Daarnaast een beetje civiel recht, maar dat was het stokpaardje van de docent die advocaat/procureur was. Sinds die tijd kan ik niet meer vergeten wat een advocaat/procureur is. Elke week de mededeling dat hij niet alleen advocaat was, maar ook procureur. (procureursspek is wat anders!). (Algemene) Economie was een ander keuzevak. Heb ik niet gedaan. Ik had gekozen voor boekhouden en beschrijvende meetkunde.

  25. M.C. Rijnaarts zegt:

    Mijn vader was 30 toen hij in augustus 1945 werd bevrijd uit Japans krijgsgevangenschap. Hij is in 2005 overleden op 90 jarige leeftijd. De Indië”-gangers waarom het gaat waren in dus in 1945 niet ouder dan 20 jaar. Hoeveel leven er daar nog van? Noppes dus. Dus waar praten we over? Back-pay … laat me niet lachen. Mijn vader heeft altijd gezegd: “ik heb nergens recht op want ik was in militaire dienst”, hij heeft een gouden medaille gehad voor 40 jaar trouwe dienst en heeft in Nederland een carrière kunnen maken als militair en was blij dat hij de oorlog, de schipbreuk naar Birma als krijgsgevangenen, de krijgsgevangenschap, de Birmaspoorlijn had overleefd. En inderdaad hij had een kampsyndroom opgelopen, maar dat is toch niet financieel te vergoeden aan kinderen en kleinkinderen. Dus ik zou zeggen .. hou ermee op want niemand krijgt nog iets betaald tegenwoordig. Verspilde moeite en energie. Wees gelukkig met wat je nu hebt en hou op met zeuren. Wat ik nog wel eens zou willen is op mijn geboortegrond staan, kijken waar ik geboren ben, maar ik durf niet zo goed, wan ter staat in mijn paspoort, geboren in Bandoeng …. Dus ik ben een totok en van de vijand, de onderdrukker… Ik ben dus nooit meer terug geweest naar Indonesië en mijn ouders wilden ook nooit meer, alhoewel ze na de oorlog heerlijke jaren hebben gehad tot eind 1950 en ondanks dat zij moesten schuilen achter de matrassen om niet door de kogels geraakt te worden. Indië”, heerlijk Indië .. we houden die gedachte maar in ere en gaan niet terug!

    • Ron zegt:

      Ik begrijp uw gedachten volledig. Bij mij is heerlijk Indie wat ik in de keuken als kok kan maken. De rest mogen ze houden. California heeft gelukkig alle benodigde smaken, kruiden en specerijen.

    • Jan A. Somers zegt:

      “geboren in Bandoeng ” Geen probleem toch? Ik ben geboren in Soerabaja. Met saja lahir disini ben je ingelogd en als landskind welkom. Alleen de bomen zijn groter gegroeid.

  26. Wal Suparmo zegt:

    De voorwaarde om nog recht te hebben op backpay, dat de betrokkende op 15 Augustus 2015 nog in leven is.Is een vuile en gemene trick om van deze soort claims aftezijn. En ook het antwoord van de SVB om een rechtzaak temakan voor de Rechtbank in den Haag, als je je niet lekker vindt., is het toppuint van schaamtelose vernedering van de KNIL millitairen die hun leven aan de staat Holland hadden gegeven.. Graag een reactie!

    • ronald Thumann zegt:

      De laatste ronde over de Backpayregeling. Op 23 januari 2020 om 11.00 uur zal de Centrale Raad van Beroep een laatste zitting houden. Daarbij stelt appellant dat de bestuursrechters vanaf 1 juli 2019 hebben afgesproken ministeriele regelingen, dus volgens mij ook de Regeling Backpayn niet meer terughoudend maar exceptief dus indringender zullen toetsen conform de conclusie van Advocaat-Generaal professor Widdershoven en mitsdien er volgens mij ruimte zal zijn om de Regeling Backpay te toetsen aan discriminatieverboden in de zin van artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM. Stelling appellant zowel belanghebbende en nabestaanden worden gediscrimineerd door de Regeling Backpay.

  27. Frits Siegel zegt:

    Mijn vader, Hoofdbedrijfsambtenaar bij de PTT, heeft verzet gepleegd tegen de Japanners, werd door verraad opgepakt door de Kempetai en na martelingen veroordeeld tot gevangenisstraf.
    Mij blanke moeder is met haar 5 kinderen de bergen in Buitenzorg gevlucht en heeft daar zonder enig inkomen 2 1/2 jaar in een huisje aan de rand van bossen en kampongs geleefd!!
    Wij hebbende honger en gevolgen overleefd! Mijn vader heeft nooit enig kompensatie gehad over zijn niet genoten salaris van die jaren.
    Ik ben door de oorlogstrauma’s op mijn 53 jaar afgekeurd.!!

    • Ron Geenen zegt:

      @Wij hebbende honger en gevolgen overleefd! Mijn vader heeft nooit enig kompensatie gehad over zijn niet genoten salaris van die jaren.@

      Ik heb slecht nieuws voor U. Tegenwoordig bestaat er in Nederland geen Indische Nederlander. Vraag dat maar aan Pechtold en aan mensen in de straat. U bent Nederlander of, vooral als U bruin bent, een Indonesier. U denkt dat U bestaat, maar U maakt daar en vergissing. Vluchtelingen bestaan wel, maar U en wij waren geen vluchtelingen. Wat wij waren? Zegt U het zelf maar.

  28. ronald Thumann zegt:

    De laatste ronde over de Backpayregeling. Op 23 januari 2020 om 11.00 uur zal de Centrale Raad van Beroep een laatste zitting houden. Daarbij stelt appellant dat de bestuursrechters vanaf 1 juli 2019 hebben afgesproken ministeriele regelingen, dus volgens mij ook de Regeling Backpayn niet meer terughoudend maar exceptief dus indringender zullen toetsen conform de conclusie van Advocaat-Generaal professor Widdershoven en mitsdien er volgens mij ruimte zal zijn om de Regeling Backpay te toetsen aan discriminatieverboden in de zin van artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM. Stelling appellant zowel belanghebbende en nabestaanden worden gediscrimineerd door de Regeling Backpay.

Plaats een reactie