Een eethuis in Hollandia

Door Scott Kannekens

Het is al weer 14 jaar geleden dat Toon Eestermans, mijn grootvader, is overleden. Ik was 12 jaar toen hij overleed en nog te jong om me zijn bijzondere achtergrond te beseffen. Een groot schilderij van zijn eethuis in Hollandia herinnert me toch dagelijks aan zijn buitengewone leven. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en na al die jaren ga ik op zoek naar het verhaal achter het eethuis.

Hollandia in de jaren '50

Hollandia in de jaren ’50

De zoektocht begon op een verloren zondagmiddag. Bij het opruimen van de zolder kwam een enorme verzameling losse foto’s en fotoalbums tevoorschijn. Bij elkaar twee verhuisdozen vol. Oude familiekiekjes gemaakt in Nederland, maar ook veel foto’s van Nederlands Nieuw-Guinea, waar mijn moeder is geboren. Langzaam maar zeker kwamen de herinneringen van haar geboorteplaats terug naar boven, maar na al die tijd zijn er veel gaten in haar verhaal gevallen. De eerste generatie is er helaas vrijwel niet meer, maar er zijn nog genoeg familieleden die hun jeugd in Hollandia hebben doorgebracht en zich dit nog levendig herinneren. Bovendien had opa hier en daar stukjes van zijn levensloop genoteerd en had hij nog wat oude documenten bewaard. Langzaam maar zeker vormden deze puzzelstukjes een verhaal dat begint bij de aankomst in Hollandia. 

De aankomst in Nieuw-Guinea

Op 9 januari 1951 meert de ‘Karossa’ aan in Hollandia-Haven. Aan boord zijn Toon en Elly Eestermans, twee Indo’s uit Bandoeng. De voorafgaande maanden had hun leven in een stroomversnelling gezeten. Nederland had na politieke druk toegegeven en de oorlog in Indonesië gestaakt. Indonesië was onafhankelijk. Het bracht grote verandering in de koloniale samenleving teweeg. De Indo’s waren in één klap hun moederland kwijt en moesten een nieuw onderkomen zoeken. Hoewel Nederland de meest logische bestemming leek, was hun komst naar het vaderland niet gewenst en bovendien was de overtocht voor de meesten onbetaalbaar. Zeker voor Toon. Hij had net zijn moeder en jongste broertje verloren en zijn vader was zonder hem en zijn broers naar Nederland vertrokken. Het enige lichtpuntje in zijn leven was zijn huwelijk met Elly, die nu hun eerste kindje met zich meedroeg. Al snel kwam er een alternatief. Nieuw-Guinea was nog steeds in Nederlandse handen. Het was minder ver weg dan Nederland en werd aangeprezen als een veilige haven voor Indo’s. Het blijft onduidelijk hoe ze de overtocht hebben weten te betalen. Schijnbaar had Toon geld geleend van de gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea, maar hoe dit tot stand is gekomen blijft onduidelijk. Nog niet alle mysteries zijn dus opgelost!

Toon Eestermans en jeep

Toon Eestermans en jeep

Toon en Elly moesten zich in het begin met weinig redden. Nieuw-Guinea was net in opbouw en nog lang niet de oase die hen voor vertrek werd voorgehouden. Het eiland had tijdens de Tweede Wereldoorlog als uitvalsbasis van het Amerikaanse leger gediend en lag daarom bezaaid met oud legermaterieel en hangars. Woonhuizen en infrastructuur stelden nog weinig voor. Hun eerste huisje was een gebouwtje dat bestond uit weinig meer dan hout en rechtgeslagen olievaten als muren. Degelijke onderkomens en een goede infrastructuur moesten nog worden gebouwd. Dit was de taak van de nieuwe Dienst Economische en Technische Aangelegenheden (DETA), die zich bezighield met het opruimen van Amerikaanse materieel en het bouwen van huizen en straten. Hangars werden provisorisch omgebouwd tot woningen en oude jeeps werden gerecycled. De dienst bestond voor het overgrote deel uit Indo’s en Molukse jongens die weinig vooruitzichten hadden op een goed bestaan in Nederland of Indonesië. Maar ook op Nieuw-Guinea hadden de DETA-jongens het niet breed. Ze woonden in de omgebouwde hangars of barakken, die vaak nog geen stromend water of elektriciteit hadden. Gemak en luxe waren woorden die ze in de beginjaren niet kenden.

Nasi Bungkus

Elly Eestermans

Elly Eestermans

Toon kwam niet als DETA-jongen naar Nieuw-Guinea. Hij was bij het KNIL opgeleid tot radiomonteur, maar in Nieuw-Guinea had hij weinig aan deze opleiding. Er woonden in die tijd nog geen tienduizend mensen en radio’s waren schaars. Volgens zijn paspoort was hij dan ook geen technicus, maar koopman. Zijn waar? Nasi bungkus verpakt in een bananenblad en een krant. Eén gulden per portie. Elly kookte en Toon bracht de bestellingen op de fiets rond. Aan klandizie ontbrak het hen niet. Ze voorzagen niet alleen Papoea’s en DETA-jongens van eten, maar ook de marinebasis die op een steenworp afstand van Hollandia lag. Nederland moest haar aanwezigheid kracht bijzetten, want Indonesië maakte sinds haar onafhankelijkheid aanspraak op Nieuw-Guinea.

Toon en Gerrit Eestermans

Toon en Gerrit Eestermans

Hoewel Toon nog nooit een eigen zaak had gerund, wist hij met hard werk zijn bedrijfje op gang te helpen. Van de opbrengsten van zijn handel kon hij goed voor zijn jonge gezinnetje zorgen. Hij kocht een jeep om de maaltijden rond te brengen en kon sparen voor een degelijk huis. De familie maakte dagtripjes en Toon investeerde in zijn passie: fotografie. Hij was voortdurend met zijn camera op pad en legde dan ook veel alledaagse en bijzondere taferelen vast op de gevoelige plaat. Met name zijn gezin en zijn klanten vereeuwigde hij regelmatig en de stapels foto’s geven dan ook een mooi beeld van het Nieuw-Guinea van zijn tijd. Een Nieuw-Guinea dat langzaam maar zeker opbloeide. De omgebouwde hangars maakten plaats voor echte huizen en de stoffige wegen werden verhard. De mensen konden zich wat meer luxe veroorloven. Er verschenen Volkswagenbusjes en de kinderen konden naar school. Voor mijn moeder en haar jongere broer en zus was het een bijzondere tijd. Zij groeiden op in een beschermde en avontuurlijke omgeving. Ze gingen vaak met de familie naar het strand, zwommen in een nabijgelegen rivier of bezochten het monument voor McArthur.

Een echt eethuis

Het eethuis in aanbouw

Het eethuis in aanbouw

Al het harde werk loonde, want in 1956 konden Toon en Elly hun zaak een vaste plaats geven. De bouw van hun eethuis kostte een astronomisch bedrag, namelijk 75.000 gulden. Nog opmerkelijker was dat dit het eerste stenen gebouw op Nieuw-Guinea was. Toon was erg trots op zijn zaak en vernoemde het dan ook naar zijn eerste kind: Virginia. Het gaf DETA-jongens de mogelijkheid ook ná werktijd warm te eten en samen te komen. Eethuis Virginia vormde een spil in het sociale leven van Nieuw-Guinea. Mensen kwamen er niet alleen om te eten, maar ook om de belangrijkste gebeurtenissen in hun leven te vieren. Bruiloften met bloemen en feestgangers vulden regelmatig het huis. Het was een ontmoetingsplek voor hoog en laag, want ook de welgestelden wisten het eethuis te vinden. Toon was geliefd bij allerlei hoogwaardigheidsbekleders. De Papoealeiders Kaisiepo en Jouwe beschouwde hij als vrienden en ook marineofficieren waren vaste bezoekers. Ze leverden namelijk nog steeds maaltijden aan de Nederlandse marinebasis en op de foto’s staan regelmatig militairen.

Zorgeloos was hun leven allerminst. Het eethuis bracht hoge kosten met zich mee en de investering moest worden terugverdiend. De werkdruk was hoog en de dagen waren lang. Elly kreeg echter langzaam maar zeker last van haar gezondheid. De oorlogsjaren eisten hun tol. Ze was nog verzwakt toen ze uit Indië vertrok, maar vanwege de gebrekkige voorzieningen op Nieuw-Guinea kon zij hiervan nauwelijks herstellen. Ze kreeg last van hoge bloeddruk. Toch begon ze ’s ochtends al om vier uur met koken en inpakken van nasi. Ook Toon begon te merken dat hij de werkdruk niet aankon. In 1959 kreeg hij als gevolg van vermoeidheid een ongeluk met zijn jeep waarbij hij zijn enkel verbrijzelde. Toch wisten zij het restaurant draaiend te houden. Toons broers sprongen bij waar ze konden en Toon nam een hulp in dienst om de nasi in te pakken.

Het eethuis, buiten

Het eethuis, buitenzijde

Opnieuw verhuizen

Ondanks hun harde werk leek er snel een einde te komen aan hun nieuwe. Oorlogsdreiging gooide voor een tweede keer hun leven overhoop. Indonesië wilde het laatste restje Nederlands koloniaal gezag uit Azië verwijderen, desnoods met geweld. Het bleef aanvankelijk bij dreigementen, maar in 1962 scheen dit om te slaan in daadwerkelijke actie. Het werd te gevaarlijk voor Toon en Elly om in Nieuw-Guinea te blijven. In het voorjaar van 1962 vertrok Elly dan ook met de kinderen naar Nederland. Hun ticket ligt nog op zolder. Ze moesten Toon achterlaten. Hij bleef nog enkele maanden in Hollandia om de zaken af te wikkelen. Het vertrek van Elly had grote gevolgen, want zonder kok geen eethuis. Toon verkocht zijn waardevolste bezit aan het Nederlandse Gouvernement. Het huis waar hij zo hard voor had gewerkt en zo lang voor had gespaard, bracht uiteindelijk de helft van zijn investering op. Hij had geen andere keus, want hij moest de overtocht naar Nederland zelf betalen.

En zo kwam er een einde aan meer dan tien jaar leven en werken in Hollandia. Voor de tweede keer in hun leven lieten Toon en Elly gedwongen alles achter en moesten zij opnieuw beginnen. Toon wist dat ze nu voor een grotere uitdaging stonden dan in Nieuw-Guinea. Het ging niet meer worden zoals toen. Ze waren niet meer zo jong en in Nederland konden ze niet zonder meer een eethuis beginnen. Hier was alles moeilijker. Toon was zijn contacten kwijt en zijn geld was op. Bovendien kon Elly het lichamelijk niet meer aan. Zij was erg verzwakt en had zorg nodig. Toon liet zijn plannen varen. Hij moest geld verdienen en hoewel het ver stond van zijn glansrijke carrière nam hij nu plaats achter de draaibank. Wel met een glimlach, want voor de tweede keer in zijn leven had hij zijn gezin in veiligheid gebracht.

x

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

49 reacties op Een eethuis in Hollandia

  1. H.Naberman zegt:

    Wat een triest verhaal!

  2. Wim Lecluse zegt:

    Ik vind dit een heel mooi verhaal. Het is beslist de moeite van het bewaren waard. Het gaat, zoals vele andere verhalen, in mijn map “Java Post”.

  3. Jan A. Somers zegt:

    Ik vond het een verhaal van kracht! Niet zitten wachten op betere tijden.
    En aan de andere kant van Nieuw-Guinee de sociëteit Kaja-Kaja in Merauke op I4E op 25 mei 2014. Allemaal heel oude doos.

  4. Yvonne Grootings zegt:

    Oom Toon Eestermans. Ik heb hem persoonlijk gekend en ben meerdere malen met hem en mijn vader naar Indonesië terug geweest met vakantie. Heel veel respect voor deze man!

  5. Pieter Knibbe zegt:

    Bedankt voor een inspirerend verhaal!

  6. August Pijma zegt:

    Wat een prachtig verhaal. Om trots te zijn op al die “kleine boengs.

  7. joyce Garforth zegt:

    Deze foto doet me heel goed. Ik heb daar gewoond, eerst in Ifar en later in Dok 5.. En ook ik heb nog enkele foto’s. Mijn dank voor Uw verhaal. Joyce (Dankmeyer) Garforth.

    Sent from my iPhone

    >

  8. August Pijma zegt:

    De Engelse vertaling heeft wat bijwerken nodig.
    Mijn drie kinderen hebben soms moeite met sommige zinnen in de vertaling.
    Het is de enige kritiek die ik heb.
    Het is een heel mooie herinnering.

  9. T.M. Da Graça zegt:

    De smaak van de nassi bungkus van uit de jeep ben ik nooit vergeten. Verder is het verhaal een sjabloon van veel Indische gezinnen.

  10. Ælle zegt:

    A. Pijma zegt:
    De Engelse vertaling heeft wat bijwerken nodig.
    Mijn drie kinderen hebben soms moeite met sommige zinnen in de vertaling.

    Welke Engelse vertaling wordt hiermee beoogd? Scott Kannekens heeft Een eethuis in Hollandia toch niet ergens anders vertaald? Hij schreef vorig jaar de Longread: “Solving an American problem.” President Johnson en de Civil Rights Movement, gewoon in het Nederlands. Gedateerd 29 mei 2015

  11. Jesse James Flohr zegt:

    Herkenbaar, uit de verhalen van mijn pa (Bart Flohr en dhr. Kusters) .
    Het opgebouwde in Indonesie en Nieuw Guinea achter moeten laten.
    Mooi verhaal, wat mij emotioneel raak. Dank je hiervoor.

  12. n.franken@chello.nl zegt:

    Mooi verhaal over de Eestermans. Ik hou van vertellingen van/over individuen in het het toenmalige Nw Guinea, waar helemaal niets was toen zij daar berooid en wel aankwamen.
    Voor mij is deze vertelling o zo herkenbaar, ik zie het harde werken in een ‘land’ dat op dat moment niets had dan alleen overblijfselen uit de 2de W.O., het zwoegen in de hitte, geen rijkdom enz., maar toch zich gelukkig voelen. Dit geldt voor velen van ons, wanneer terugblikkn, dan verschijnt een gelukzalige glimlach.

  13. molly.shannon@sbcglobal.net zegt:

    Heel interessant. Mijn vader verlieten Java ook in Sept. van 1950, en in Holland zat mijn vader nog 2 jaar op wachtgeld voordat hij naar Ned. Nw.Guinea werd uitgezonden en in Hollandia hoofd werd van de Visuele voorlichtingsdienst, wat hij tot 1959 is gebleven. Ik ben er als teenager in 1955 en in1958 gedurende de zomermaanden geweest. De Nederlandse regering heeft heel, heel weinig gedaan om hun burgers uit het voormalige Indie een helpende hand te bieden.

  14. Wil Bakker zegt:

    Wat een mooi verhaal en zo goed geschreven

  15. Elvira Franken zegt:

    Met persoonlijke interesse heb ik het verhaal gelezen. Ook mijn ouders zijn (spoorslag) uit Java/Batavia per boot vertrokken vlak na de Indonesische onafhankelijkheid. Ik was een peuter van 2 jaar oud (geb.1946). Met de boot vertrokken we naar Manokwari.
    Maar in Manokwari werd mijn vader al direct bij aankomst duidelijk gemaakt dat er geen werk te vinden was. Hij kreeg een tip dat er wel werk was in Merauke. Maar ze hadden geen rooie cent om een vliegtuigreis te betalen naar Merauke. Mijn ouders hebben toen een prauw “gehuurd” met 2 roeiers die ons langs de zuidkust naar Merauke zou vervoeren. Maar halverwege de reis gingen de roeiers ervandoor omdat we langs de zeer gevaarlijke kust met koppensnellers zouden varen. Noodgedwongen moest mijn vader met vrouw en kind zelf verder roeien. In een hevige storm zijn we gestrand vlak voor de kust waar de koppensnellers zich bevonden. We werden gered door een voorbij varende marine schip. Hoe het daarna precies verder is gegaan is me tot nu toe niet duidelijk. Maar met hulp van de marine zijn we alsnog per vliegtuig in Merauke aangekomen. In Merauke heeft mijn vader inderdaad werk gevonden, we hebben er 3 jaar gewoond. Ik herinner me nog dat ik als 6 jarige op blote voeten naar de lagere school ging en op de eerste dag alweer naar huis werd gestuurd omdat ik geen schoeisel aan had. Leuke anekdote: Volgens mijn moeder heeft ze toen ergens slippers voor me gejat, zo arm waren we destijds in het begin.
    Na ca. 3 jaar zijn we verhuisd (per vliegtuig) naar Hollandia. We woonden in een klein huisje aan de Pantaiweg in Hollandia-binnen. Een paar jaar later is mijn vader H.H.J. Franken een eigen aannemersbedrijf gestart. Mijn ouders waren ook lid geworden van de Jachtclub.
    Vraag:
    – Wie weet de naam van de boot met wie velen van ons naar Manokwari reisden (1949)?.
    – Wie hebben mijn ouders destijds gekend: Herman en Bianca Franken – de Bats?
    Alle informatie is welkom. Bij voorbaat hartelijk dank, Elvira Franken.

    • Arthur Olive zegt:

      De Waibalong kwam op 31 dec 1949 in Manokwari aan.

    • Arthur Olive zegt:

      Mevr. Elvira Franken
      Uw ouders wilden met een gehuurde prauw van Manokwari naar Merauke roeien omdat ze geen geld hadden om een vliegtuigreis te betalen.
      Die afstand langs de kust is op ze’n minst 3000 km. en zou vele maanden hebben geduurd. Het zou hun meer hebben moeten kosten dan een vliegreis, aan voedsel alleen.

      • elvirafranken@gmail.com zegt:

        Arthur Olive, je hebt een punt gemaakt! In mijn reactie van 11 juni blijk ik achteraf foutieve informatie gegeven te hebben. De hele tekst tussen: “Maar ze hadden geen rooie cent om een vliegtuigreis te betalen naar Merauke……..” tot “……met hulp van de marine zijn we alsnog per vliegtuig in Merauke aangekomen.” is merendeel onjuist weergegeven! Deze (gefantaseerde) info bestond op dat moment in mijn herinnering uit de puberteitjaren, toen mijn vader dit avontuurlijke verhaal aan mij vertelde.
        Toen ik de reactie instuurde was ik net begonnen met het zoekwerk naar de werkelijke feiten van deze avontuurlijke prauwreis. Vlak na deze ingestuurde reactie, kreeg ik via de email bericht van een oude jeugdvriend van destijds uit Kotabaroe/Hollandia-Binnen, dat ik informatie over mijn ouders en hun prauwreis kon vinden op http://www.kotabaroe.nl, “Van vlerkprauw tot villa” (zoekterm: aannemer Franken). Deze avontuurlijke reis blijkt feitelijk veel spannender dan in mijn eerste gefantaseerde reactie.

    • Ger Hoppe zegt:

      Ik heb in de jaren dat ik in NNG werkte bij de Dienst Waterstaat en Opbouw regelmatig met Franken als aannemer te doen gehad. Hij was een eerlijke en betrouwbare ondernemer waar je altijd op kon bouwen. Echt zo’n Indisch Nederlander die nooit te beroerd was om wat hij had beloofd ook onder alle omstandigheden te doen.

      • elvirafranken@gmail.com zegt:

        Dank je wel Ger Hoppe, voor je persoonlijke verhaal over mijn vader, aannemer Franken.
        In mijn eerste reactie op 11 juni blijk ik achteraf gefantaseerde herinneringen uit mijn jeugd te hebben weergegeven, die niet helemaal de feitelijke lading dekten. Vlak na mijn reactie kreeg ik via de email, van een jeugdvriend van destijds uit Kotabaroe/Hollandia-Binnen, een tip om het verhaal over de avontuurlijke prauwreis terug te vinden op http://www.kotabaroe.nl (zoekterm: aannemer Franken) over “Van Vlerkprauw tot Villa” (artikel uit “De Nieuw-Guinea Koerier” van 21 juni 1960). In dit artikel is de avontuurlijke prauwreis nog spannender beschreven dan in mijn (gefantaseerde) eerste reactie.

  16. Een heel herkenbaar verhaal, dat vele herinneringen aan mijn tijd in Hollandia oproept.
    Ook wij de familie Cowan woonden in Hollandia nadat we in Nederland als paria’s werden behandeld. Wij woonden van 1954 tot september 1962 in Hollandia, mijn vader werkte bij het kadaster.

  17. Alex Bal zegt:

    Heel interessant verhaal. Ik herken er veel uit omdat ik zelf 13 jaar in dat land hebt geleefd van mijn 8ste tot mijn 21 . Ook 2 keer moeten vluchten. Heb zelfs de komst van de Indonesiers mogen beleven. uiteindelijk pas in maart 1963 naar Nederland in mijn eentje vertrokken. Mijn mooi leven daar moeten achterlaten en een nieuw leven moeten zien te vinden. Gelukkig is mij dat wel gelukt. Mijn vader niet, helaas. Die is met mijn moeder maar vanuit Nederland naar Australië vertrokken.

  18. Arthur Olive zegt:

    Toon verkocht zijn waardevolste bezit aan het Nederlandse gouvernement.

    Dit is nieuw voor mij, ik wist niet dat het gouvernement vlak voor de overdracht van Nieuw Guinea een restaurant opkocht. Hoe hebben ze dit kunnen verantwoorden? Het was een verloren zaak voor Nederland. In Manokwari kregen de kolonisten niets voor hun gebouwen en woningen.

  19. Wat een nare ervaringen hebben deze mensen te verwerken gehad en hoe het verging bij aankomst en nieuw begin in Holland, dat zal hen ook niet meegevallen zijn. Dank voor dit bijzondere bericht, voor velen herkenbaar.

  20. Ælle zegt:

    http://tanahku.west-papua.nl/index.php/agenda/5030-25-juni-2016-informatiedag-internationale-rechtszaak-mensenrechtenschending-west-papua.html
    Tijd en locatie: zaterdag 25 juni 2016, in Kerkgebouw De Voorhof, Wiersdijk 8B, 3434 BP Nieuwegein; Gebouw open om 13 uur, begint om 14 uur./ Waktu dan Lokasi: Sabtu 25 Juni 2016, di gedung Gereja De Voorhof,Wiersdijk 8B,3434 BP Nieuwegein. Gedung terbuka jam 13, mulai pukul 14.

  21. Begin 1951 kwam ik met 3 rangen lager naar Nw-Guinea.Ik moest uit Indonesie gaan i.v.m bedreigingen.Mijn laatste standplaats in Indonesie was het velddetachedment te Grissee onder de Hr.KEMPER.Dus ik vertrok met vrouw die in verwachting was van ons 1ste kind.Aan boord van de BOUT vroeg de Hr,Palenewen latere Kantoorhoofd mij of ik bij hem op kantoor wilde werken.De lagere rang zou maar van korte duur zijn.Ik ging accoord. De korte duur duurde 3 jaar in 1954 kreeg ik mijn oude rang van hoofdagent terug.Hier in Hollandia(Kota Baroe) was er een pastoor
    ANDREOLI. deze man ging om de 2 weken via radio RONG een verhaal vertellen alles in zijn droom .Indien deze man aan de beurt was ,was de straat verlaten .Iedereen luisterde naar zijn verhaal.Hij vertelde in zijn droom ik stap het vliegtuig uit en vroeg aan de andere passagier waar
    waar zijn de mannen ik zie alleen maar vrouwen(Dit zijn mannen met lang haar i.v.m de Kappers
    staking)Politie Nw.Guinea was corrupt.Ik was niet beedigd en vertelde hem alle dingen die niet op zijn plaats was.Met hem stencilde ik voor de arka(ALG RK.KATH.AMBT bond de bladen bracht ik iedere maandag morgen naar het het Korpscommando.Deze vroegen zij zich af hoe het nieuws naar buiten kwam.Toen deze man werd overgeplaatst naar de MARINE (Vloot aalmoesenier) hield zijn verhalen ook op

  22. Annette Ferrouge-Gaddis (Ans Ferouge) zegt:

    Wat een heart warming verhaal. Na zoveel jaren bracht het alle herinnering terug alsof het gisteren gebeurt was. Ik kan me herinneren dat ik de naam Franken gehoord heb; komt me bekent voor. We (Ferouge family) kwamen met de boot van uit Soerabaja.in 1950. Ofschoon ik heel jong was kan ik me die vertrek dag not duidelijk herinneren. De boot waarmee we vertrokken, de volwassenen afscheid nemen, Wuiven, de mooie jurk die mijn moeder aan had en mijn moeder die van de trap viel. Hoorde de bezorgdheid van de ouderen. Ik vond toen uit dat ze later in het jaar een baby verwachten. Kort na aankomst in Hollandia-Binnen (Pantaiweg huize Ebenezer(?) by de tantes Groenewoud vierde ik mijn derde verjaardag. Kan me de mokka taart die mijn moeder bakte nog heel good herinneren en heb ergens nog een photo ervan. Nog steeds mijn favorite cake! Kort daarop werd mijn vader overgeplaats naar Biak waar mijn broertje is geboren. We hebben in Monokwari gewoond (l952 – 1954?).Terug naar Hollandia waar een ander broertje werd geboren (1954). Naar Sentani (zusje geboren in Ifar 1955). Naar Hollandia-Binnen (Cycloop straat)> Eerste jaar Mulo in Dok 5 and naar Nederland (Den Haag) 1961. Naar the USA eind Maart 1966 met de Statendam. Mij jeugd jaren in NG heb if nooit vergeten and ik voel me “rijk” die jaren van mijn jeugd the hebben beleefd. Spellen in de Kalies van Sentani, Kastie spellen. Jaqueline de Bokkepoot bocht op weg Sentani – Hollandia Binnen . Altijd het Sentani meer in zicht op weg Sentani – Hollandia Binnen. Het strand in Dok…? Hollandia Haven etc. Het strand in Manokwari,(ik gind daar naar de eerste klas). Ik begrijp nu waarom onze ouders and hun vrienden altijd over “de goede oude tijd” (timpoe doelu) (not correct spelling) hebben. Ik spreek nu ook over timpu dulu (spelling?). Wat een mooie tijd! Ben blij “de Franken story” (by toeval) gevonden heb. Ik had did nodig.

  23. A.J.F. Geraerts zegt:

    de pantaiweg is mij zeer bekend i ik had daar gewoond met vrouw en 3 kinderen het was een klein huis op de hoek van de straat t,o mij stond het BOS BARAK en schuintegenover een winkel van mevr.v.Moesdijk(Moosdijk) de hr Franken woonde 2 huizen van mij verwijderd naar ik meen had mevr.Franken last van haar been(waterzucht)De fam.Ebennezer was mij wel bekend daar had de fam.Veldhuizen ook gewoond(die was later nadat die in Holland had gewoond in Eindhoven naar Australie vertrokken ik had hem daar een paar keer bezocht in de stad Edmonton (ook woonde in die stad Wietje Beckman Lapre)In 1951 woonde ik in BASE G ongeveer 8-10 km van Hollandia Haven later verhuisde ik naar Kotta Baroe (Hollandia stad) ik werkte bij het Korpscommando en wist heel veel van de situatie af .ook de corrupte politie leiders echt vriendjes systeem op 9 juni 1957 vertrok ik met de neutron naar Nederland kwam in Amsterdam aan de Herengracht terecht
    maar vertrok die zelfde dag nog naar Zandvoort .Met mij bevond zich ook mevr.Twausen met haar 3 kinderen.In Zadvoort verbleef ik ongeveer 2 weken en moest weg naar Limburg hotel VUE DE MONTAGNE in Geulhem na 6 maanden kreeg ik een woning aan de TIBERIASSTRAAT 27 en nu woon ik aan de BETHLEHEMWEG 17 6222 BL Maastricht mailadres (toon_geraerts @ msn.com.In het begin was het zeer moeilijk DISCRIMINATIE m,aar heb mij ondanks alles opgewerkt mijn laatste werk was chemisch vakman bij DSM Limburg heb het goed.

  24. Willie Rappold zegt:

    Dit is Col heb persoonlijk Hun Nasi Bunkus iedere dag gekocht werkte toen voor Automobiel Bdrijv van Beem in Dock 5 Shell Pompbediende

  25. Hans Zevenbergen zegt:

    Shell pomp in Dock 5, werd toch uitgebaat door Jimmy en Loetje Gan? (als ik de namen goed schrijf). ik mocht weleens rijden op zijn 500ccTriumph Speed Twin. We praten dan over 1960/62. Zij hadden achter een soort gudang of vast stuk gebouw met daarlangs een gang. Meer zeg ik niet. Bekenden herkennen dat.
    Aan de voorkant bij het “kantoortje” was een kleine werkplaats en daar lag zijn Bonneville 650cc, helemaal uit elkaar. Ik vraag mij af of die ooit nog gereden heeft. Met de jaarwisseling 62/63 zijn wij helaas weggegaan met de Kasimbar naar Singapore.

  26. Ron Smit zegt:

    Bouwbedrijf “Franken” ken ik nog wel. Dacht dat het bedrijf “De Volharding” heette. In de schoolvakanties werkten enkele schooljongens ook bij dit bedrijf, zoals ondergetekende. Met de “lunch” kwam dan de hr Eestermans met de Nassi Bungkus, In 1958 naar Ned gegaan, in 1960 met Karel Doorman terug geweest en in 1962 met Hr Ms Overijssel” diverse acties in de NNG-wateren meegemaakt.

  27. Annemarie Pook zegt:

    Wat een mooie verhalen.
    Ik zoek een man die geboren is rond 1958.
    Ik woonde in dok 5 en ging regelmatig met zijn moeder en de jongen naar de stad.
    Zij woonden ook in Dok 5 en zijn vader was arts.
    Deze informatie heb ik pas gelezen in de brieven die mijn moeder ( overleden op 22 augustus 1961 in Hollandia met een auto ongeluk in de hangmat) aan haar moeder schreef.
    Ik zou het leuk vinden om de ze jongen te omtmoeten al weten we er beiden waarschijnliik niks van.

  28. Erik Becking zegt:

    Ik weet niet of dit verhaal uit 2016, dat overigens vrijwel geheel overeen komt met mijn verhaal als je Hollandia vervangt door Manokwari, nog voldoende actueel is om duidelijkheid te krijgen over het volgende:
    In de nacht van 29 op 30 september 1962, één nacht voor de bestuursoverdracht van Nederland aan de UNTEA in Hollandia op 1 oktober 1962, brandde de exclusieve ‘Jachtcub’ te Hollandia af.
    Mijn vraag: is het waar dat alleen blanken lid konden worden van deze club?
    Of was dat onversneden Soekarno-nepnieuws?
    Ik ben benieuwd of er iemand is die dat nog weet.

    • Jan A. Somers zegt:

      Mijn zwager, zus en kinderen werkten in die tijd bij UNTEA in Hollandia. Ik kan ze het niet vragen, ouders dood, kinderen toen te klein/dood. In maart 1963 is hun jongste zoon geboren. Naar horen zeggen de laatste daar geboren Nederlander. Geboorteaankondiging op UNTEA briefpapier!

    • Hans Zevenbergen zegt:

      De Jachtclub was meer elitair dan blank. Nu moet je je bij het begrip elitair ook niet al te veel voorstellen. Om lid te worden werd je geballoteerd. De meeste leden waren wel blank en woonden in dok 5, maar ook als je Indo Europeaan was met een behoorlijke positie, kon je lid worden. Toen ik destijds mijn vader vroeg lid te worden van de jachtclub, omdat een aantal van mijn schoolvrienden lid waren, weigerde hij dat vanwege het feit dat er geballoteerd werd. Daar wilde hij niet aan mee doen (misschien voelde hij dat hij niet hoog genoeg gepositioneerd was in deze rangen en standen maatschappij). Een Papoea heb ik daar nooit gezien!! Wel zijn we daar regelmatig geweest als er van de motorclub of autoclub een rally werd gereden. Dan was daar weleens de prijsuitreiking en een dansavond, met een band van zeer gewaardeerde Indo’s die ook in Nederland bekend zijn in de Indo rock scene. Voor lager gesitueerde mensen (waar niets mis mee is) was er in dok 9 het Zeepaardje, ook erg gezellig. Dat was voor iedereen toegankelijk. Voor mij bleef er niets anders over om een enkele keer te zeilen met vrienden als introducee of met een piraatje wat iets verder bij het PMT lag, ook aan het water. De meeste vrije tijd (bijna elke middag) gingen we met vrienden naar het Kloofkamp om te zwemmen en op de terugweg bij bakkerij de Boer een ijsje eten, wat gratis verstrekt werd als ik daar werkte voor wat bijverdienste. Mooie tijd! Wij zijn tijdens de UNTEA periode eind december 1962 weggegaan na een verblijf in 3 periodes vanaf 1952, van Ifar tot Hollandia.

      • Erik Becking zegt:

        Hans Zevenbergen, hartelijk dank voor de info.

      • Arthur Olive zegt:

        Tussen 1949 en 1951 woonden wij op Berg en Dal. Het was de laatste Quonset woning en wij keken uit op het havengebied. Tegenover ons woonde mijn vriend Alphons Bolsjes wiens vader de eertste zijlboot in Hollandia had. Dicht bij ons woonde ook Peter en Paula de Wit wiens vader manager was in Kloofkamp en dan waren er ook nog de kinderen Verbrug en Rob Wiebinga die nu in Pomona, California woont. Peter Klencke die het boek “Hollandia Blues” heeft geschreven woonde met zijn twee zusters Maya en Marijke aan het begin van de straat. In de schoolbus op weg van de lagere scool heb ik een autoongeluk gezien die ik nooit zal vergeten. Een DETA jongen, Sam, wilde stoer doen voor de meisjes in de bus en probeerde de bus in te halen op een helling naar beneden.
        Hij verloor controol over zijn jeep en reed het ravijn in. Ik zag een Papua met een bloedend hoofd omdat hij tegen een telefoonpaal aansprong. Sam en twee ander Papua’s kwamen er levend vanaf. Misschien zijn er nog lezers op deze site die hetzelfde hebben gezien in de bus.

    • Piet Zevenbergen zegt:

      Mijn baas was Jan de Boer van de gelijknamige bakkerij en gezellige winkel in Hollandia.
      Hij was getrouwd met een lieve en ook zakelijke Javaanse vrouw. Met hun 4 kinderen woonden ze op de Witte Olifant waar ook de broodbakker was. Jan de Boer was een echte witte Amsterdammers die graag lid wilde worden van de Jachtclub maar, voor zover ik begreep geen toestemming kreeg via een ballotage commissie omdat zijn vrouw gekleurd was. Er werd dus aardig gediscrimineerd. Maar dat deed men overal daar.
      Regelmatig lieten de buschauffeurs van het GAD Papua’s bij een halte staan tot die chauffeurs problemen kregen met die Papua’s.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tja ….. Jachtclubs en ballotage. Die gaan hand in hand, overal ter wereld. Het zou ook kunnen zijn dat Jan de Boer was gedeballoteerd omdat hij broodbakker sadja, een ambachtsman was.

        Neem aan dat lid van de jachtclub te Hollandia waren hoge bestuursambtenaren, een enkele rijke ondernemer, de dokter, de notaris en veel gemarineerde haringen vanaf de rang van LtZ 3 of 2de luit KL en Mar.

        Een huwelijk met een inlandse vrouw was misschien geen pré, maar in het na-oorlogse Nieuw Guinea was de “colour bar” niet meer zo duidelijk getrokken als in het vooroorlogse NOI.

        Tja …. en dan die Papoea’s die niet de bus in mochten. Ik herinner mij een smakelijk verhaal van wijlen mijn vriendje Bo Keller, naast Indië en Korea veteraan ook Nieuw Guinea-ganger. Hij zei dat op patrouilles door de jungle op zoek naar Indonesische orang pajong (parachutisten) de papoeagidsen achteraan moesten lopen, omdat ze verschrikkelijk stonken. Bo was wars van alle discriminatie op wat voor grond dan ook, maar blijkbaar niet wanneer het op geur aankwam.

      • A. Olive zegt:

        “omdat ze verschrikkelijk stonken”
        Er is/was een groot verschil tussen de kust-papua en de dwerg/papua.
        In Manokwari kwam de Papoea uit het Arfak gebergte voor medische hulp in het hospitaal.
        Velen hadden tropische zweren die behandeld werden door de mantri. De stank van die zweren en hun ongewassen lichamen maakte mij als kind kotsmisselijk en ik heb toen overgegeven in de wachtkamer.

      • Pierre de la Croix zegt:

        A. Olive zegt 16 maart 2022 om 1:44 am: “De stank van die zweren en hun ongewassen lichamen maakte mij als kind kotsmisselijk en ik heb toen overgegeven in de wachtkamer”.

        Tja Pak Olive … laten we hopen dat vandaag de dag, na 60 jaar verlicht Indonesisch (= Javaans) bewind, de oorspronkelijke bevolking van Papua iedere dag lekker gemandied en met een fris deodorantje onder de oksels de bus in kan.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Pak Olive, come to think of it: “Dwergpapua” atau “Bergpapua”?

      • A. Olive zegt:

        “Dwergpapua atau Bergpapua?”
        Dwergpapua’s zijn pygmeeen en de Bergpapua’s in Manokwari kwamen uit het Arfakgebergte wat te zien is vanuit Manokwari. Wij noemden hun Arfakkers.
        De meeste beschaafde Papua’s in Manokwari hadden hun oorsprong uit de eilanden Biak en Numfur waar de westerse civilization eerder was gekomen.
        Wat betreft geen bad nemen en geen deoderant kreeg ik DeJa’Vu toen ik voor het eerst in de zomer van 1953 in de tram stond gedurende het spitsuur in Den Haag.

      • Pierre de la Croix zegt:

        A. Olive zegt 16 maart 2022 om 3:50 pm: “Wat betreft geen bad nemen en geen deoderant kreeg ik DeJa’Vu toen ik voor het eerst in de zomer van 1953 in de tram stond gedurende het spitsuur in Den Haag”.

        Tja Pak Olive, die hadden van Pak Bo ook niet voorop mogen lopen wanneer hij op patrouille ging.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Pak Olive: “Wat betreft geen bad nemen en geen deoderant kreeg ik DeJa’Vu …..”.

        Tja …. dat was Nederland in die tijd. Kopèt, ongewassen, net als de Papoea’s. Ik kwam op mijn 16de jaar voor de zeevaartschool in de kost bij een weduwe en haar ongehuwde dochter (spinster) in een zogenaamde volksbuurt in Amsterdam. Geen badkamer, geen douche in huis. ’s Morgens wassen bij de gootsteen in de keuken. Moeder en dochter gingen eens in de week naar het badhuis. Ik prees mij gelukkig met het verplichte wekelijkse zwemuurtje aan de Heiligeweg. Kon ik mij “overall” reinigen, ook al keken de andere jongens er vreemd van op. Die hielden hun zwembroekje aan. Rare Indo, dachten ze!

        Jaren later in opleiding in militaire dienst. Wekelijks vóór het weekend afmars naar het badhuis. Verder alleen onder de douche na een meerdaagse oefening of wanneer we ons in de modder écht smerig hadden gemaakt. Wij poetsten ons wild op onze laarzen, de webbing en het koperwerk, maar aandacht voor lichaamsverzorging, tidak ada.

        Maar goed, so what als iedereen stinkt. Dat zullen die Papoea’s uit Bo’s en jouw tijd ook hebben gedacht.

  29. Marijcke Gehrke zegt:

    Een mooi verhaal en voor mij heel herkenbaar. Ook mijn ouders waren op de boot gestapt naar NNG en kwamen met 3kleine kinderen in Hollandia aan. En daar was helemaal niets. Ik heb de familie Eestermans gekend onze ouders waren bevriend.
    Het was voor onze ouders, dus jouw grootouders, een zware tijd en voor ons kinderen een prachtige tijd.
    Ik ben 2x terug geweest en heb het huis vd familie Eestermans en ook het restaurant teruggezien.
    Tja…. tis nu wat anders🤭!

  30. Bert Siap zegt:

    Apakah restoran itu buka malam ini ?

Plaats een reactie