De ‘onwrikbare trouw’ van Soedibiokoesoemo

Verzet van Indonesische bestuursambtenaren in Panaroekan

R.A.A. Soedibiokoesoema (1880 - 1944)

R.A.A. Soedibiokoesoema
(1880 – 1944)

Het gebruikelijke verhaal van de Japanse bezetting gaat over pogingen tot verzet van de kant van de Europeanen, en samenwerking met de Japanners door de Indonesiërs. Natuurlijk is dit een te simpele voorstelling van zaken. Zo waren sommige Europeanen pro-Japans, en zaten Indonesiërs in het verzet. Onze kennis van het Indonesische verzet is echter zeer beperkt. In ‘Het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog’ maakte dr. Lou de Jong weliswaar uitgebreid melding van een opstand van PETA-militairen in Blitar, begin 1945, en voegde daar aan toe dat “het ook elders in de archipel in ’45 tot locaal verzet tegen de Japanners is gekomen”, veel meer dan dát kon hij niet noemen. De simpele reden: hij wist het niet. Gebrek aan aandacht van de kant van de Nederlandse en Indonesische historici maakt dat Indonesische verzetsinitiatieven in vergetelheid zijn geraakt, zoals bijvoorbeeld dat van de regent van Panaroekan, Soedibiokoesoemo.   

Een voorbeeldig ambtenaar

Op 5 juli 1941 vierde de regent van Panaroekan, Raden Adipati Ario Soedibiokoesoemo, zijn 40-jarig dienstjubileum te Sitoebondo. Het Soerabaijasch Handelsblad gaf een kort resumé van zijn loopbaan, “welke het stempel draagt van hoge plichtsbetrachting”:

“In 1900 werd de Hoofdenschool met vrucht doorlopen en, nauwelijks 20 jaar oud, beklom de ambitieuze jongeman, zoon van den toenmalige Regent van Probolinggo, R.A.A. Soerengrono, in 1901 de eerste sport van de ambtelijke ladder als schrijver te Banjoewangi.
In 1906 volgde zijn benoeming tot mantri-politie te Kalibaroe, in 1907 tot adjunct-djaksa bij de landraad te Banjoewangi. Zes jaren bleef hij verbonden aan de rechterlijke macht. ln 1912 werd hem eervol ontslag verleend, teneinde de resident van Besoeki ln de gelegenheid te stellen, hem te benoemen tot assistant-wedono van Kalibaroe. In 1915 kwam zijn benoeming af tot wedono van Besoeki, ln hetzelfde jaar nog volgde overplaatsing naar Tanggoel ln het Djembersche. In 1920 zag Banjoewangi de gewezen schrijver terug in de functie van patih. Gedurende deze ambtsperiode openbaarde zich reeds de grote belangstelling voor sociale aangelegenheden van deze bestuursambtenaar. Toentertljd bestond ln Banjoewangl nog geen schoolfonds; dit werd in het leven geroepen door de voortvarende patih. In 1923 volgde overplaatsing naar Djember; ook hier werd al gauw een schoolfonds gesticht en een school opgericht, de Mardi Siswo, welke bij het vertrek van de promotor-patih ln 1925 een fonds bezat van f.10.000! Gedurende zijn hele ambtelijke loopbaan kwam steeds diezelfde karaktereigenschap naar voren: zuinigheid in geldelijk beheer, spaarzaamheid. Het sprak vanzelf, dat aan deze telg uit een oud regentengeslacht het bestuur over een regentschap zou worden toevertrouwd, en zulks gebeurde dan ook, in 1925. Het regentschap Panaroekan ging toen een nieuwe periode tegemoet onder het bestuur van de huidige jubilaris.”

Ontvangst in de kaboepaten van Soedibiokoesoemo, 1932. Soedibiokoesoemo rechts, linksvoor zijn echtgenote Raden Ajoe.

Ontvangst in de kaboepaten van Soedibiokoesoemo, 1932.
Soedibiokoesoemo rechts, linksvoor zijn echtgenote Raden Ajoe.

Een voorbeeldig ambtenaar, zo veel was duidelijk. De regering waardeerde zijn loyaliteit en bekwaamheid dan ook door hem meerdere onderscheidingen toe te kennen: in 1923 de kleine Gouden Ster en in 1940 de Grote Gouden Ster. In 1928 en 1930 mocht hij de ambtelijke predicaten Ario en Adipati dragen, en in 1935 kreeg hij het recht tot het voeren van de Gele Songsong (zonnescherm – JP). In 1939 werd de hij benoemd tot lid van den Provinciale Raad van Oost-Java, en enkele maanden later tot Lid van de Volksraad.
Vervolgen wij weer met het verslag:

“De jubilaris, die binnenkort zijn 60ste levensjaar ingaat, bezit nog immer een bewonderenswaardige werkkracht en vitaliteit, welke zijn superieuren en ondergeschikten met eerbied vervult. Overal, waar de rozige, strenge figuur verschijnt, domineert hij door zijn kalmte en beknoptheid in het formuleren van opdrachten. Geëerd als rechtvaardig en rechtschapen mens, wegen zijn woorden zwaar in de Volksraad, en is hij een diergenen, die zich onvoorwaardelijk achter de Regering scharen, wanneer het gaat om de belangen van Groot Nederland. Dat hij desondanks het contact met de kleinen man niet heeft verloren, wiens noden en behoeften hij als praktijkman zo goed kent, pleit eens te meer voor zijn alzijdigheid. Op velerlei wijze slaagde hij erin, de dessabevolking vertrouwd te maken met ons Koninklijk Huls. En toen het oorlogswee over Nederland kwam, was de Boepati van Panaroekan een der eersten, die de bevolking wist te begeesteren door woord en daad, waardoor financiële en stoffelijke oorlogsbijdragen in ruime mate toevloeiden.”

Let wel, “één diergenen die zich onvoorwaardelijk achter de regering scharen.” Soedibiokoesoemo behoorde niet tot het kamp dat onafhankelijkheid nastreefde. Hij was loyaal, mogelijk vanuit het besef dat hij zijn carriëre te danken had aan zijn Nederlandse superieuren.

“Het kon ook niet anders, of zijn 40-jarig jubileum bleef niet onopgemerkt in de ruimen vrienden- en kennissenkring, waarin alle rassen en standen vertegenwoordigd zijn. Zaterdagochtend te 11 uur stroomden de talrijke gasten de smaakvol versierde ruime pendopo binnen, waar de regent en Raden Ajoe vele hartelijk gemeende complimenten hadden in ontvangst te nemen. Circa 80 bloemstukken getuigden van veler sympathie. Onder de gasten bevonden zich de residenten van Besoeki en Madoera, nagenoeg alle Europese en Inheemse B.B.-ambtenaren uit de omliggende residenties en regentschappen terwijl voor deze uitzonderlijke gebeurtenis ook twee gedeputeerden uit Soerabaia waren overgekomen, met name de heren Wilmers en Mr. Soewarso. Voorts waren mede aanwezig de oudregent van Soerabaja, en vertegenwoordigers van de Arabische en Chinese bevolkingsgroepen in het regentschap Panaroekan. De omliggende suikerfabrieken waren vertegenwoordigd door de respectieve administrateurs en stafgeëmployeerden, alle met hunne dames, die met de talrijke Raden Ajoe’s de strakheid van de officieële plechtigheid op elegante wijze wisten te breken. Tegen half 12 werd de lange rij van sprekers geopend door de resident van Besoeki, die in zijn huldigende rede gewag maakte van een schrijven uit Buitenzorg van de Regering, inhoudende warme gelukwensen met het jubileum. Spreker gewaagde voorts van de prettige samenwerking en het grote wederzijdse begrijpen tussen hem en de jubilaris, als mens zowel als bestuurs-ambtenaar.”

Na het aanhoren van enkele andere sprekers die hem allen loofden, niet alleen om hetgeen hij had bewerkstelligd, maar ook vooral om de manier waarop hij dat had gedaan, “dankte de jubilaris voor de vele hartelijk gemeende woorden en eindigde hij met zijn onwrikbare trouw te betuigen aan H.M. de Koningin en de Regering.”

Bereid!

Dit was dus medio 1941. Driekwart jaar later had het KNIL gecapituleerd, en was Panaroekan bezet door de Japanners. Welk gevolg had deze bezetting voor de “onwrikbare trouw” van Soedibiokoesoemo?
Op 24 juli 2602 (1942) lezen we in hetzelfde Soerabajasche Handelsblad van een conferentie in het gemeentehuis van Soerabaja, waarvoor de regenten van Midden- en Oost-Java door de Japanners waren opgetrommeld:

Panaroekan en Sitoebondo

Panaroekan en Sitoebondo

“Tegen 11 uur arriveerde de Bevelhebber van het Nipponsche Leger in het Raadhuis, alwaar de conferentie met de regenten van Midden- en Oost-Java, in totaal 39, zou worden gehouden. De Bevelhebber van het Nipponse Leger werd bij binnenkomst de voorgeschreven groet gebracht. Hierop richtte de Bevelhebber van het Nipponse Leger zich tot de regenten, teneinde het doel van de komst van het Nipponse Leger in Indonesië uiteen te zetten, n.l. het brengen van welvaart voor het volk, teneinde te komen tot de stichting van een Groot-Azië. Hiertoe wordt ten zeerste de medewerking van de gehele burgerij hier te lande vereist. In verband hiermede is het een plicht voor de regenten om leiding aan het volk te geven, opdat onze heilige wens verwezenlijkt moge worden. Wetten, welke thans niet op hun plaats zijn, moeten worden gewijzigd. Toen door de Bevelhebber van het Nipponse Leger aan de Regenten de vraag werd gesteld, of zij zich allen bereid verklaarden al hun krachten in te spannen tot verwezenlijking van dezen heilige wens, werd die vraag beantwoord met de uitroep: BEREID. Driemaal achtereen werd deze vraag herhaald en driemaal achtereen luidde het antwoord: BEREID.

Vervolgens werd uiteengezet, dat de door Amerika en Engeland verspreide verhalen slechts leugens zijn. In werkelijkheid zijn reeds vele schepen van die landen door de Asmogendheden vernietigd. Tenslotte zal Engeland verstikt raken door gebrek aan levensmiddelen, aangezien Engeland, wat de voedselvoorziening betreft, aangewezen is op het buitenland. Ook Amerika zal tenslotte van andere landen worden gescheiden. De Nederlandsche regering, die thans niet meer bestaat, heeft vroeger vele gebouwen en bruggen vernield, alsmede benzine en andere artikelen opgemaakt. Doch met voortvarendheid wordt door het Nipponse Leger aan het herstel van dit alles gearbeid. Voorts werd de raad gegeven, dat de mensen hun werkzaamheden met een gerust gemoed moeten voortzetten, evenals voorheen, en dat zij geen overtredingen moeten begaan. Ofschoon de verschillende verordeningen reeds vele malen werden gepubliceerd, werden deze voor de Regenten nogmaals herhaald, opdat zij de inhoud daarvan zo goed mogelijk zouden begrijpen. Er werd ook bekendgemaakt, dat de officiële benoeming van de regenten zal worden bekendgemaakt op 29 April 2602, dus op de verjaardag van Tenno Heika. Hierna werd overgegaan tot de eigenlijke besprekingen met de regenten. De aanwezige Regenten Op bovenbedoelde conferentie waren aanwezig de Regenten van Ngawi, Rembang. Bangkalan, Wonosobo, Temanggoeng, Koedoes, Panaroekan, Japara, Semarang, Toeban, Poerworedjo, Soemenep, Djombang, Probolinggo, Kediri, Poerwodadi, Grobogan, Sidoardjo, ‘Pamekasan, Malang, Ponorogo, Modjokerto, Demak, Keboemen, Pati, Ngandjoek, Patjitan, Bodjonegoro, Pasoeroean, Lamongan, Soerabaia, Magetan, Hondowoso, Banjoewangi, Kendal, Magelang, Blora, Loemadjang, Madioen, Djember.”

De krant vermeldde er nog bij dat het gemeentehuis werd bewaakt door Japanse militairen, en dat niemand ten tijde van deze bijeenkomst het gebouw mocht verlaten. Het is een opmerkelijke toevoeging, die we zouden kunnen lezen als een aanwijzing dat het “Bereid!” was afgedwongen.

Massa-arrestatie

We weten niet hoe het Soedibiokoesoemo de volgende jaren is vergaan, en hoe hij zijn onwrikbare trouw aan Koningin Wilhelmina en zijn samenwerking met de Japanse bezetters trachtte te verenigen. We kennen alleen de afloop. Beschuldigd van het voeren van ondergrondse actie tegen het Japanse gezag werd hij, samen met zijn bestuursambtenaren en nog enkele particulieren, begin april 1944 door de Kenpeitai gearresteerd.
Via het blad De Vrije Pers deed de Opsporings Dienst Overledenen (O.D.O.) op 1 september 1949 verslag:

Panaroeken, 1949.

Panaroeken, 1949.

“De massa-arrestatie van deze Priaji’s heeft destijds grote beroering gewekt en vormt ook thans nog een veel besproken onderwerp in Priaji-kringen. (Javaanse adel – JP) Eerst kortgeleden is het de Opsporings Dienst Overledenen gelukt enige klaarheid te brengen in deze geruchtmakende affaire.
Uit de onderzoekingen is gebleken dat de lndonesische bestuursambtenaren eerst naar Banjoewangi werden afgevoerd. Na een paar maanden door de Kenpeitai te zijn verhoord, werden zij begin november 1944 in alle stilte in de nacht op transport gesteld naar Soerabaja, waar zij in de Werfstraatgevangenis werden opgesloten. Op 28 en 29 November 1944 werd door het Japanse Gerechtshof het doodvonnis over deze ambtenaren uitgesproken. Op 3 December 1944 werden zij in de vroege ochtenduren in vrachtauto’s gezet welke de gevangenis met onbekende bestemming verlieten.
Door een scherpe ondervraging van de in de Tjipinanggevangenis te Batavia gedetineerde Japanse oorlogsmisdadigers, is thans vastgesteld, dat Bodjonegoro de eindbestemming was van de vrachtauto’s. In de donkere djatibossen rondom Bodjonogoro klonken op 3 December 1944 tegen het ochtendgloren de schoten van het vuurpeloton van de beruchte Ohara-unit. Deze schoten maakten een einde aan het leven van deze Indonesische bestuursambtenaren. Ter plaatse werden zij in een massagraf ter aarde besteld. Van een ooggetuige, die op het tijdstip van de afvoering van de bestuursambtenaren als gevangene in de Werfstraat gevangenis was opgesloten, werden de namen verkregen der geëxecuteerden. Deze luiden:

Bagoes Bambang Soetopo Soedibio Koesoemo, Regent van Panaroekan;
Abdoelkadir Sosro Amidjojo, Wedono van Panaroekan;
R. Soedarsono, Wedono-kotta Sitoebondo;
R. Ismangoen Danoesoebroto alias Soerjadi, wedono van Asembagoes;
Mohamad Saleh Hardjowidjojo, Wedono van Wonosari;
R. Ngabei Mohamad Joesoef Joedodihardjo, Assistent-Wedono van Tegalampel;
Soekirno Hadiwinoto, Assistent-Wedono van Asembagoes;
R. Madiroso Koesoemowidjoio. Assistent-Wedono van Kendit;
Kjai Abdoelgani Singoatmodjo, Assistent-Wedono van Sitoebondo;
Baharoedin Soemodiredjo, Assistent-Wedono van Panaroekan;
R. Soepradi Soeriokoesoemo, Assistent-Wedono van Djangkar;
Djojosoetikno, Assistent-Wedono van Kapongan;
Moestopo Patmodiredjo, Assistent-Wedono van Banjoepoetih;
Mohamad Imam Soerowidjojo, Assistent-Wedono van Ardjasa;
Dasri, Assistent-Wedono van Besoeki;
M. Endin Soemodipoetro, Assistent-Wedono van Soebah;
R. Soepangat Prawiro Hadiwinoto, Assistent-Wedono van Pandji;
Tajidin Soemosoebroto, gepensioneerd Assistent-Wedono van Tjoerahdami;
Tajipi, gepensioneerd Wedono van Tangbatang (Madoera);
R. Soetjipto Martokoesoemo, Commies-Redacteur bij de Secretarie van de Regentschapsdraad van Panaroekan;
R. Soedarsono. Ambtenaar P.T.T. te Sitoebondo;
Sainoedin alias Sosrosoeseno. Schrijver bij het Djaksa-kantoor te Sitoebondo;
R. Mohamad Zainal alias Kromosastro, Mantri-goeroe, desa Treboengan te Sitoebondo;
Abdoel Madjid, Lichtwachter te Panaroekan,
Mas Santrijo Djojoatmoko. Hoofdoppasser van de Regent van Panaroekan;
Ponidjan, Zaakwaarnemer van het Hotel te Sitoebondo;
Tajidi, Mantri Passerwezen te Sitoebondo;
Arnawi alias P. Soetri alias Reksokario, Desahoofd van Pasirpoetih;
Go Kiem Ho, Wijkmeester te Sitoebondo; en
Kyan Chin Kei.

Behalve vorengenoemde geëxecuteerden waren nog de volgende personen betrokken in door de Regent van Panaroekan geleide ondergrondse actie. Zij werden echter niet in het djatibos nabij Bodjonegoro geëxecuteerd, aangezien zij vóór bedoelde afvoering reeds overleden waren. Deze slachtoffers zijn:

Saheroen Soemodiredjo, Assistent-Wedono van Mlandingan, overleden in gevangenschap te Mlandingan (Besoeki);
Ang Tjwan Khing, Handelaar te Panaroekan, geexcecuteerd te Antjol;
Kariowisastro alias Hanapi, Desahoofd te Mimbaän, overleden in de gevangenis te Banjoewangi,
Endin, Spoorwegarbeider te Diember, overleden in de gevangenis te Banjoewangi;
Pak Saemi, Waker van de Regentschapspasanggrahan te Pasirpoetih, overleden in de gevangenis te Banjoewangi;
Sech Saleh bin Salin, Procureurbeambte (?-JP) te Sitoebondo, overleden in de gevangenis te Banjoewangi; en
Imamoedin, zoon van de Hoofdpengoeloe te Sitoebondo, overleden in de gevangenis te Banjoewangi.”

Affaires

Wat weten we van het verzet van Soedibiokoesoemo en de zijnen? Niets, behalve dan dat de O.D.O. veronderstelde dat sprake was geweest van daadwerkelijk verzet, en dat Soedibiokoesoemo hierbij de leiding heeft gehad.
Veel hoeft het overigens niet te hebben betekend. De Japanners waren zich bewust van de toenemende onvrede bij de Javaanse bevolking over de economische achteruitgang en het achterwege blijven van toezeggingen op het gebied van zelfstandigheid. Sporadische berichten over Geallieerde overwinningen in de Pacific maakte hen bijzonder achterdochtig. De vrees bestond dat Geallieerden zouden landen op de kust van Oost-Java. Alles wat ook maar enigszins verdacht leek, werd tot op het bot onderzocht.

Panaroekan, t.t.v. Operatie Produkt, juli 1947.

Panaroekan, t.t.v. Operatie Produkt, juli 1947.

De Panaroekan-affaire moet worden geplaatst in een lange rij van massa-arrestaties op Oost-Java, vanaf eind 1943.
In december 1943 werden 71 Molukkers in Soerabaja verdacht van het afsteken van vuurpijlen om de aandacht van Geallieerde vliegtuigen te trekken. Op één na werden zij allen medio 1944 geëxecuteerd.
In mei 1944, kort na een Geallieerd bombardement op Soerabaja, werd opnieuw een vijftigtal Molukkers gearresteerd, verdacht van seinen. In deze maand werd ook gearresteerd M. Basoeki Poerwowidjojo, de assistent-wedono van Mangli (regentschap Djember), samen met Pa Soedarmo, desahoofd Adjoeng, en P. Sarkam, hoofd van de kampongpolitie van Adjoeng. Basoeki werd onder meer beschuldigd van het op één der verduisteringsavonden vuren te hebben aangestoken in de vormen van een ‘V’ (Victorie) en een ‘W’ (Wilhelmina). Op 15 December 1944 werd hij door de Kenpeitai van Djember naar Batavia gezonden om voor de Krijgsraad te verschijnen. In januari 1945 werd hij in Antjol geëxecuteerd.
In november 1944 werden ex-Dampitjongens opgepakt, evenals twee NEFIS-agenten die bij Panaroekan aan land gingen.
De PETA-arrestaties in Blitar vonden plaats in januari 1945. Eveneens in de eerste helft van 1945 was sprake van een razzia onder de Indonesische ambtenaren van de residentie Besoeki. Ook deze ambtenaren werden beschuldigd van gezagsondermijning. Als eerste slachtoffer van Kenpeitai-willekeur viel de Regent van Bondowoso, R. Mohammad Safioedin ook genoemd Atmosoedirdjo, die onmiddellijk na zijn arrestatie zodanig werd mishandeld dat hij tijdens verhoor de geest gaf.

Wat deze arrestaties gemeen hebben, is dat het steeds personen betrof die vanwege hun uitingen of activiteiten bij de Japanners argwaan hadden gewekt. Ze werden beschouwd als anti-Japans, en daarom in de gaten gehouden. Bij de minste of geringste aanleiding kon een arrestatie-bevel uitgaan, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. Het onderzoek leidde namelijk vrijwel steeds – door gebruikmaking van martelpraktijken – tot vaststelling van de veronderstelde schuld.

Bodjonegoro

Misschien mogen we aannemen dat Soedibiokoesoemo zijn ‘onwrikbare trouw’ gestand heeft gehouden, en daaraan gevolg heeft gegeven door bijeenkomsten te beleggen met bestuursambtenaren en andere gelijkgestemden. Om over de terugkeer van de Geallieerden te spreken, of mogelijk om daadwerkelijke actie te plannen, we weten het niet.

Het lot van deze groep werd ons bekend omdat in 1948, tijdens de behandeling van één van de zaken tegen leden van het hoofdkwartier van de Kempeitai, een chauffeur verklaarde op de hoogte te zijn van massa-executies in Bodjonegoro. Toen hierop in de Tjipinang-gevangenis te Batavia verblijvende Japanners nog eens aan de tand werden gevoeld, bleek dat in Bodjonegoro in februari 1944 een groep van 62 personen van Madoera was geëxecuteerd, medio 1944 de groep Molukkers van de vuurpijlenaffaire uit Soerabaja, en dus ook, in december 1944, 30 personen uit Panaroekan en omgeving.

Een jaar later berichtte de Opsporings Dienst Oorlogsgraven dat klaarheid was verkregen. Men hoopte de juiste locatie van het graf ‘binnenkort’ te kunnen bepalen. Een maand na publicatie van dit bericht werd de O.D.O. echter opgeheven en werden verdere naspeuringen gestaakt. Het is dan ook waarschijnlijk dat Bagoes Bambang Soetopo Soedibio Koesoemo, alias Raden Adipati Ario Soedibiokoesoemo, regent van Panaroekan, drager van de kleine Gouden Ster en Grote Gouden Ster, rechthebbende van het voeren van de Gele Songsong, samen met 29 anderen uit zijn directe omgeving, in de buurt van Bodjonegoro zijn (onbekende) graf heeft gevonden.

x

Bronnen:
Lou de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog.
Soerabaijasch Handelsblad, 11 juli 1941
Soerabaijasch Handelsblad, 24 april 2602 (1942)
De Vrije Pers, 1 september 1949

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

11 reacties op De ‘onwrikbare trouw’ van Soedibiokoesoemo

  1. Mas Rob zegt:

    Ik vraag me af of we inderdaad zonder meer “mogen aannemen dat Soedibiokoesoemo zijn ‘onwrikbare trouw’ gestand heeft gehouden, en daaraan gevolg heeft gegeven door bijeenkomsten te beleggen met bestuursambtenaren en andere gelijkgestemden.” Niet alleen nationalisten, maar ook traditionele bestuursambtenaren – zelfs die met een uitstekende staat van dienst onder het koloniale gezag – schikten zich in de nieuwe verhoudingen en kozen later voor de Republiek.

    Een voorbehoud is toch wel op zijn plaats. Als we er van uit gaan dat Soedibiokoesoemo inderdaad een “rechtvaardig en rechtschapen mens” was die ” contact met de kleinen man niet heeft verloren, wiens noden en behoeften hij als praktijkman zo goed kent” dan is het goed mogelijk dat hij protesteerde tegen de gedwongen rijstleveranties in tijden van schaarste door misoogsten en wees op het gevaar van boerenopstanden – zonder verdere pro-Nederlandse sentimenten.

    • buitenzorg zegt:

      Beste Rob,
      Ik heb niet gezegd ‘zonder meer’. Twijfel blijft, natuurlijk. Maar ik kan me in dit geval, gelet op de 40-jarige dienst van de man en zijn uitspraken kort voor de Japanse inval, niet anders voorstellen dan dat hij zich blijvend aan Nederlandse zijde heeft geschaard. Zijn arrestatie en doodvonnis kunnen daarvoor als ondersteuning gelden. Het feit dat de man rechtschapen was is hiermee niet in tegenspraak.

      • Mas Rob zegt:

        Prima, I stand corrected – het is niet “zonder meer” en twijfel blijft. Mijn twijfel is denk ik groter dan die van jou. Waarom zou de beste man juist in het begin van ’44 zijn gearresteerd? Heeft dat niet meer te maken met de toenmalige omstandigheden en de moeilijke positie waarin bestuursambtenaren zich bevonden dan met pro-Nederlandse verzetactiviteiten?

        Ik ben ook niet overtuigd van de “onwrikbare” pro-Nederlandse loyaliteit van de inheemse bestuursambtenaren als Soedibiokoesoemo. Je oppert zelf dat die mogelijk kwam vanuit het besef dat hij zijn carriëre te danken had aan zijn Nederlandse superieuren. Trouw aan Japan was afgedwongen, maar dat wil niet zeggen dat er binnen het bestuursapparaat bereidheid was tot pro-Nederlands verzet: daarvoor had het prestige van het Nederlandse koloniale gezag door de manier en de snelheid van de Japanse verovering een te grote knauw gekregen.

        Er zijn geen aanwijzingen dat Soedibiokoesoemo in dit opzicht een witte raaf was. Zijn vooroorlogse staat van dienst is geen bewijs voor pro-Nederlandse verzetsactiviteiten tijdens de Japanse bezetting.

      • buitenzorg zegt:

        Het is maar zoals je het leest. Ik dacht dat ik voldoende ruimte had gelaten voor twijfel, juist ook door deze arrestatie te plaatsen in een rij van soortgelijke gevallen, waarin – voor zover we weten – geen sprake was van verzet, maar alleen van verdenkingen.
        In het concept had ik de ´onwrikbare trouw´ in de titel tussel aanhalingstekens staan. Het waren immers de woorden van Soedibiokoesoemo zélf. Ik meende echter dat deze nuance niet zou worden opgemerkt, en, los daarvan, ik probeer meestal aanhalingstekens in de titel te vermijden.
        Gelet op de mogelijke misverstanden heb ik deze nu weer teruggeplaatst. Gelieve het ‘verzet´ in de subtitel ook tussen aanhalingstekens te lezen. 😉
        Wat ik blijvend bijzonder vind, is het feit dat de Japanners een dergelijk grote groep Javaanse bestuursambtenaren hebben berecht en om het leven hebben gebracht. Behalve de vonnissen in de PETA-zaak (6 doodvonnissen, hier dertig!) ken ik geen vergelijkbare affaire. In alle andere affaires betrof het steeds Europeanen, Molukkers, of – op Borneo – Chinezen.
        Wat ik ook bijzonder vind, is het feit dat ‘Panaroekan’ nergens wordt vermeld in de Nederlandstalige geschiedschrijving. Op Indonesische websites kon ik evenmin iets vinden.

      • Surya Atmadja zegt:

        Ik denk niet dat de prijaji’s die verbonden waren bij de Inlandse B.B. per definitie 100% trouw is aan de Koningin na dat Nederlands Indie had overgegeven.

        Hun verzet tegen de Japanners is volgens mij omdat ze trouw zijn op hun eigen volk.
        In het begin waren ze of neutraal of “gecharmeerd” door de rol van de Japanners , en zoals ik uit mijn geschiedenis lessen (Indonesisch) nog herinnerde hadden de Nederlanders afgedaan toen ze snel gingen overgeven.
        Mijn vader vertelde dat ook .
        Veel van de Sundanese bupathi’s /regent , de Wedana(hoofddistrict) en hun kinderen hadden de zijde van het volk gekozen.
        Ik vertel alleen de verhalen in West Java . Die je kan doortrekken naar Midden en Oost Java.
        De zonen van mijn grootvader Wedana in de residentie Batavia(zilverenster , jong gestorven-40 jaar ?) kozen ook de zijde van de nationalisten.
        In het begin periode werd mijn vader (volgens verhaal) gevraagd om aan te sluiten bij de BKR (?) , als officier .
        Ook waren de (groot/over groot)ouders van mijn moeder werkzaam bij de Ned.Indische regering als leraren na dat ze uit de Pangreh Pradja waren uit gestapt.

        De leraren kregen toen ook extra titel Kandoeroean .
        De zoon van de Javaanse regent van Blitar is de bekende Suprijadi (PETA officier).
        Dat geldt ook voor de eerste lichting TNI officieren (ex PETA- KMA Bandung , KMA Breda , Officieren ?school Meester Cornelis) .
        En de officieren die echt trouw gebleven zijn en de zijde van de Nederlanders hadden gekozen (te vechten tegen hun broeders en zusters) bestaan ook , alleen zijn ze qua aantal heel weinig.

      • Surya Atmadja zegt:

        De kleine gouden ster kreeg men na 30 jarige (trouwe)dienstverband, de grote gouden ster na 40 jarige dienstverband.
        Zoiets zoals je vroeger een gouden horloge kreeg van je baas .

      • Mas Rob zegt:

        “Wat ik ook bijzonder vind, is het feit dat ‘Panaroekan’ nergens wordt vermeld in de Nederlandstalige geschiedschrijving. Op Indonesische websites kon ik evenmin iets vinden.”

        Ja, inderdaad. Misschien een mooie opdracht voor een student geschiedenis om er eens in te duiken. 😉

        Aardig in dit verband is de Japanse bekendmaking in de Asia Raya van 29 april 1944 (in het Engels geciteerd door Harry Benda): “… We very much regret to state that some of the most high-ranking officials… fall short in the fulfillment of their important task. They prefer to carry on in the usual way, and in the administrative routine of the former Dutch government… Consequently the government is now taking steps to deal with these [officials]…, and it will punish those who are inept and show lack of enthusiasm”

        Benda voegt hier aan toe: “Thus, on the one hand, the priyayi corps, as executors of harsh Japanese policies, had to bear the brunt of popular discontent. On the other, its responsibilties in the local Hokokai and Neighborhood Associations forced them into ever closer contact with the Japanese – a vicious circle from which there was no escape” (H.J. Benda, The crescent and the rising sun. Indonesian islam under the Japanese occupation 1942-1945 (Den Haag, 1958) pp.163.

        Zou deze bekendmaking slaan op Soedibiokoesoemo en andere bestuursambtenaren die eerder die maand waren gearresteerd? Je zou haast zeggen van wel. De Japanse bekendmaking beschuldigt de ambtenaren van een gebrek aan enthusiasme en het doorgaan met de routine die ze gewend waren onder de koloniale tijd. Zou dát het zijn? Dat de bestuursambtenaren zowel de kool als de geit probeerden te sparen en vooral de rust en orde probeerden te bewaren in tijden van dreigend boerenverzet? Dat de Japanners, die juist een mobilisatie van alle krachten ten dienste van de oorlogsinspanning wensten, hun geduld verloren en een voorbeeld wilden stellen?

  2. Surya Atmadja zegt:

    buitenzorg zegt:
    12 december 2013 om 8:32 am
    Wat ik blijvend bijzonder vind, is het feit dat de Japanners een dergelijk grote groep Javaanse bestuursambtenaren hebben berecht en om het leven hebben gebracht.
    ——————————————————————
    Mandor Berdarah , Kalimantan .
    De probleem met Indonesische geschiedschrijvers was dan men toen vele zaken niet hadden opgeschreven.

  3. Surya Atmadja zegt:

    “Let wel, “één diergenen die zich onvoorwaardelijk achter de regering scharen.” Soedibiokoesoemo behoorde niet tot het kamp dat onafhankelijkheid nastreefde. Hij was loyaal, mogelijk vanuit het besef dat hij zijn carriëre te danken had aan zijn Nederlandse superieuren.”
    ————————————————————————————————————–
    Zoals Mas Rob schreef is het niet zeker dat het zo gegaan was.
    Van uit Nederlandse perspectief was het toelaten van kinderen van Inlandse Hoofden en Groten tot de E.L.S ( dus kans om verder te studeren werd groter) in 1864( R.Reglement) om hun te “binden”.
    In het begin werden de oudste zonen van een Regent per definitie de opvolger van hun vaders.
    Later werd die privilege afgepakt, er werd de nieuwe toekomstige “heersers” opgeleid en ingekapseld zo dat men zeker zijn van hun trouw.En krijgen salaris als ambtenaren.
    De loopbaan werd vaak uitgestippeld ,van mantri politie naar assistent wedana , wedana ( dat zag ik ook bij mijn grootvader ).
    Hoe het verliep moet ik even naar zijn aanstellingspapieren kijken , een copie van de archief negara (ANRI).

    Het was ook een “schokt” geweest voor vele Nederlanders en Indische Nederlanders dat de Inlanders massaal de kant van de Japanners hadden gekozen.
    Zie diverse interview o.a van Dr H.Bussemaker ( Bersiap).
    De titel Ario/Aria was van oorsprong bestemd voor een Raden met hogere geboorte achtergrond.
    Ook was de titel Adipathi of Adipati een oude Javaanse /Sundanese titel uit Sanskrit voor bestuurder.
    Ik vind vreemd dat de Indonesiers het niet weten of vergeten hebben ?.
    Het zal een bijdrage kunnen zijn voor de Indonesische geschiedenis ( heb de boeken van De Jong nog niet gelezen, staan te verpieteren op mijn boekenplank)
    Een neef van mij is verbonden met een grote regio krant in midden-java , weet niet of hij dat wil plaatsen.
    Of Jakarta Post ?
    Anders de stad Panarukan .

  4. Hans Boers zegt:

    Een kleine aanvulling wat betreft de geëxecuteerden Bojonegoro vuurpijlen affaire met vermelding van de namen van de slachtoffers is te vinden op http://www.imexbo.nl/geexecuteerden.html
    Het waren niet enkel Molukkers.

  5. 40868171029 zegt:

    Baharoedin Soemodirdjo..Assisten Wodono van Panaroekan is my Grand grand Father from My Grand mother from my mother.

Plaats een reactie