Een kind in Tjideng

Door Gerard Samson

Het vrouwenkamp Tjideng in Batavia was een nog geen vierkante kilometer grote stadswijk, met vrij goede huizen waar meestal Nederlanders woonden. Het was omheind met een twee meter hoge, dicht gevlochten bamboehek waar je niet doorheen kon kijken. Op de hoek van de kampingang stond een grote villa, waar het Japanse kampleidingkantoor gevestigd was.

Gerard Samson (1947)

Aanvankelijk waren de regels in het kamp nog niet zo streng, maar dat werd in de loop van de tijd erger. Het meest vervelende waren de appels iedere morgen en avond, waarvoor duizenden mensen moesten aantreden om weer eens geteld te worden. Het begon met een absurd en vernederend ritueel, het diep buigen voor de commandant. Dit bestond uit vier commando’s, eerst Koitsekeh = in de houding, dan Kereh = buigen, daarna Naoreh = oprichten en tot slot Yasumeh = op de plaats rust. Het commando Kereh was héél belangrijk, er moest namelijk héél diep gebogen worden. Wanneer men zo voorovergebogen stond, liepen een aantal Japanners langs de rijen om er op toe te zien dat men diep genoeg boog. Was dit niet het geval, dan werden er klappen uitgedeeld. Ik ben er van overtuigd, dat hier de basis is gelegd voor mijn diepgewortelde afschuw voor alles wat autoritair op mij overkomt.  

Telproblemen

Het tellen van de geïnterneerden had wel iets komisch. Als er rijtjes van vier waren gaf het minder problemen op, bijvoorbeeld tien rijtjes van vier is veertig, maar als er één geïnterneerde niet kwam opdagen, dan kreeg je negen rijtjes van vier en één rijtje van drie; dan was de ellende niet te overzien! Het gerucht ging, dat Japanners alleen in groepjes van vier konden tellen, en dat 9 x 4 + 3 = 39 dus een absoluut onoverkomelijk mathematisch probleem opleverde. Soms gingen de geïnterneerden op de buitenste rijen staan in de hoop dat het tussenliggende gat niet gezien werd. Dat ging soms goed, maar als de Jap ontdekte dat er iemand niet op zijn plaats stond vielen er klappen. Als het dus geen even getal werd, klopte er volgens de Japanse manier van rekenen iets niet. De verklaringen, dat er mensen in de keuken werkten, ziek thuis of in het ziekenhuis lagen, overleden waren enz. maakte het geheel nog erger, want dan moest ook dát gecontroleerd worden. Wanneer er iemand, ondanks die controle nog steeds ontbrak, moest men het hele kamp door gaan zoeken tot de persoon gevonden was, en als er geen geldige redenen voor de afwezigheid waren, volgde een stevige afranseling.

Zo’n appel kon soms twee à drie uur duren in de warmte. Soms werd de persoon niet gevonden en dan kon het appel tot twaalf uur ’s nachts of nog later duren. We werden dan uiteindelijk, midden in de nacht en geheel uitgeput, naar huis gestuurd met de boodschap dat dit niet ongestraft zou blijven. En de pesterijen waren hiermee niet gedaan, want twee dagen later moest iedereen zich voor de zoveelste maal opnieuw laten registreren. Dit hield in, dat men uren achter elkaar in lange rijen moest staan om zich bij een aan een klein tafeltje zittende Japanner en een Japans sprekende Hollandse gids zich moest aanmelden. Wéér je naam, geboortedatum, geboorteplaats, getrouwd of niet, zo ja, aantal kinderen, nationaliteit, laatste woonplaats enz. enz. en zo ging het maar door tot in alle eeuwigheid.

Moederzorg

Kamp Tjideng

Het doel van de internering was mogelijke ondergrondse werkzaamheden tegen te gaan en het psychische moreel van de Europeanen volledig te breken. De mensen moesten het gevoel hebben dat er voortdurend duistere, angstaanjagende demonen boven hun hoofden zweefden. Toch was ik, toen toch al tien jaar oud, het mij niet zo bewust. Wij kinderen speelden gewoon door, ook al voelde je dat er iets niet pluis was zonder het onder woorden te kunnen brengen. Onze moeders probeerden ons zoveel mogelijk thuis te houden om ons veel van de ellende om ons heen te besparen, wat niet erg lukte, want je ging er natuurlijk toch wel met vriendjes op uit. Het gekke is dat je als kind wel erge dingen registreert, maar er verder niet bij stil staat en niet direct emotioneel op reageert. Dat zou echter niet zo lang meer duren, want het bewustzijn werd toch wel wat vroeger ontwikkeld.
We zaten nu al weer bijna een jaar in Japans gevangenschap en je begon nu duidelijk verschijnselen van ondervoeding om je heen te zien. De toevoer van voedsel werd steeds schaarser en de mensen steeds magerder. Zelf had ik er niet zo’n last van, want mijn moeder gaf mij bijna haar hele rantsoen eten, iets wat trouwens vele moeders deden.

De komst van Sonei

In april 1944 kregen we een nieuwe Japanse kampcommandant en dit werd voor de kampbewoners het absolute dieptepunt. Deze man zou voor altijd in mijn geheugen gegrift blijven staan. Zijn naam was Kenichi Sonei, door de kampbewoners ´Sunny Boy´ genoemd en beschouwd als de meest onbeschofte, fascistoïde demon en beul die er op twee benen heeft rondgelopen. Hij kwam van een militair krijgsgevangenenkamp en de wildste geruchten over dit fenomeen deden de ronde.
Sonei stond bekend als een Europeanenhater en een zuiplap. Bovendien was hij maanziek, een geestesziekte waarbij toevallen en woeste razernij hem levensgevaarlijk maakten. Bij volle maan bereikten zijn tomeloze woedeaanvallen een climax en sloeg hij alles om zich heen kort en klein.
Een van de dames in ons huis kreeg van al het gedoe schoon genoeg en begon in het geheim een soort ondergrondse beweging. Waarschijnlijk door verraad kwam het de Jap ter ore en werd zij op een dag meegenomen voor verhoor op het kampkantoor. We hebben nooit meer iets van haar gehoord of gezien.

Mijn geboortejaar

Sonei (1946)

Kortom, Sonei regeerde als een tiran en dat hebben mijn moeder en ik van zéér nabij mogen meemaken. Al lang ging er het gerucht, dat alle jongens vanaf tien jaar het kamp zouden moeten verlaten. Als oorzaak werd gegeven, dat er ongewenste seksuele relaties ontstonden tussen de vrouwen en de jongens. Aanvankelijk nam men dit niet zo nauw en dacht men dat het wel weer tot de nu beruchte geruchtenspreiding behoorde. Het noodlot sloeg echter toch toe, er kwam een order dat alle moeders met kinderen van die leeftijd zich om zeven uur ’s ochtends onverwijld moesten melden bij het kampkantoor. Weer lange rijen aan een tafeltje in de tuin van het kantoor met een kaalgeschoren Japanse ambtenaar erachter (alle Japanse militairen waren, van hoog tot laag kaalgeschoren). Naast hem zat een vrij jonge, Hollandse vrouw, die bij Sonei op het kantoor werkte en Japans sprak. Naar verluidt, had zij een relatie met hem. Toen wij aan de beurt waren bleek er iets niet te kloppen. Er was met mijn geboortejaar geknoeid. Het jaartal 1933 was doorgestreept en er naast stond, volgens de laatste registratie, 1934, en dus was ik nog geen tien jaar. De juffrouw vroeg of we even ter zijde wilden gaan staan en wachten. Na een tijdje voegde zich nog een dame met haar zoon bij ons met dezelfde fout. Tegen de middag was de hele stoet afgevinkt, de juffrouw ging even naar binnen en kwam terug met een oudere lijst, waar op stond dat wij in 1933 geboren waren. Ze zei, dat ze er op het ogenblik niets aan kon doen, maar dat Sonei zelf met ons wilde spreken. Onze moeders begonnen nerveus met elkaar te overleggen zonder iets tegen ons te zeggen. Het was inmiddels een uur ´s middags en behoorlijk warm geworden en we zochten een plaats in de schaduw op de voorgalerij van het huis. Ik hoorde wat gestommel in het huis en zag door een raam, dat Sonei zijn handen waste. Hij kwam met de juffrouw naar buiten, keek ons onderzoekend aan, zei wat tegen de juffrouw en stapte op mijn moeder af. Zonder enige omhaal beschuldigde hij mijn moeder van het feit, dat ze bij de laatste registratie de boel had bedonderd en het verkeerde geboortejaar had opgegeven (mijn moeder kennende was dit zeer waarschijnlijk waar). Mijn moeder ontkende dit natuurlijk, maar voor dat ze uitgesproken was kreeg ze een paar enorme harde klappen in het gezicht, waarbij haar bril een aantal meters door de lucht vloog, gelukkig zonder stuk te vallen. Ze bleef echter roerloos op dezelfde plaats staan, wat respect afdwong bij Sunny Boy. Het was van hem bekend dat, als je een stap naar achter doet of omvalt, je zwakheid toont en dan werd je helemaal in elkaar getrapt. Daarna liep hij naar de andere dame en haar zoontje en hetzelfde procédé herhaalde zich daar, doch zij viel op de grond. Met vreselijk gekrijs ontvlamde Sonei in woede en schopte de vrouw met zijn laarzen met veel bruut geweld in het gezicht, maag en onderbuik. De vrouw bleef bewusteloos liggen. Toen wendde hij zich tot ons en zei, dat onze moeders leugenaars waren en dat dit gestraft wordt, opdat het voor ons een leerrijk en waarschuwend voorbeeld mag zijn. Wij stonden zwijgend en bevend naar hem te luisteren en wisten niet wat we zeggen moesten. Sonei ging toen weer naar binnen om zijn handen te wassen. De vrouw begon kreunend weer wat bij te komen en de assistente van Sonei wilde haar overeind helpen, wat ze bestemd afwees, ze vertrouwde die vrouw niet. Mijn moeder hielp haar zo goed als het ging op de been en veegde met haar jurk het bloed van haar gezicht af. Een soldaat kwam naar buiten en beval ons weg te gaan van de voorgalerij en verwees ons naar het erf waar we op een rij in de zon moesten staan. Hij ging weer naar binnen en ik maakte van de gelegenheid snel gebruik om de bril van mijn moeder te pakken en in mijn zak te stoppen.

Angstzweet

Ik stond maar nauwelijks weer op mijn plaats toen Sonei zelf weer even het resultaat van zijn werk kwam bekijken. Waarschijnlijk had hij toch iets zien bewegen, liep resoluut op mij af en nam mij, om mij heen lopend onderzoekend op. Ik beefde van angst en het koude zweet liep mij van het voorhoofd, ondanks dat het zeker 32 graden warm was. Toen hij weer voor me stond keek ik recht in de ogen van deze mefisto, een ware reincarnatie van het absolute kwaad, het schuim der aarde, verenigd in een zieke geest. Voor het eerst van mijn leven ervoer ik, hoe er een diepe haat in mij opkwam en beloofde mijzelf dat, als ik de kans kreeg, hem persoonlijk na de oorlog met duizend kogels te doorzeven. Er gebeurde, geloof ik, nog iets in me. Een raar gevoel ging door mij heen van tja… was het bewustzijn? Was ik ineens tien jaar ouder geworden? Besefte ik nu misschien wél wat oorlog en bezetting betekende en dat we in ellendige omstandigheden verkeerden? En dat in dit soort toestanden mensen als duivels kunnen optreden.
Ook de gemartelde vrouw werd bekeken, maar zij verroerde zich niet en hield zich, met ogenschijnlijk bovenmenselijke krachten onbeweeglijk staande. Even zag het er naar uit dat hij haar nog een paar klappen zou uitdelen, maar misschien verbeelde ik me dat maar. Hij had ook immers zijn handen al gewassen. We moesten tot nader order in de zon blijven staan.
Het was intussen een uur of vier geworden en het was bloedheet. Aan de overkant van de tuin in de schaduw, ongeveer zes meter van ons stond een grote volière met beo’s, die rijkelijk voor onze neus werden gevoerd met vers gekookte rijst, groente en vruchten. Ze hadden al geleerd ´Konichiwa´ te zeggen, wat goedendag of zoiets betekent. Wij kregen helemaal niets, behalve wat water die een Javaanse bediende ons misschien wel zonder toestemming gaf. Om zeven uur ’s avonds werden we door een dienstdoend kaalhoofd weggestuurd. Hoe het met die vrouw en haar zoon verder is afgelopen ben ik nooit te weten gekomen.[i] Mijn moeder had zo te zien de bestraffing redelijk doorstaan.

Op transport

Een week later werd medegedeeld dat alle moeders en zoons die op de lijst stonden de volgende dag om 15.00 uur (uit gegevens die ik later kreeg was dat de 25e februari 1945) bij de uitgang van het kamp moesten staan. Alleen de hoognodige bagage was toegestaan. Daar werden de moeders van de jongens gescheiden, met hartverscheurende taferelen als gevolg. Niemand wist waar we naar toe werden gebracht en wat er met ons ging gebeuren. We werden weer in de bekende rijtjes van vier geplaatst, geteld enz. enz. en blijkbaar werd het een even getal, dus geen rekenkundige problemen. Er werd een soort, voor ons onverstaanbare, commando’s gebruld, waaruit we begrepen dat we naar buiten moesten lopen. De kamppoort ging open en naar schatting 150 jongens tussen de tien en elf jaar marcheerden het kamp uit de wijde en onbekende, boze wereld in, nagehuild door hun vertwijfelde moeders. Het was als een scène uit een onwerkelijke film, die mij mijn hele leven is bijgebleven.

 

Het vervolg van dit verhaal is te lezen in ´Verwonderd over een wrede wereld´

______________

[i] Veel later, in 2004, werd ik opgebeld door de man, die als jongen ook bij de afranseling is geweest. Zijn moeder had het allemaal overleefd en is zelfs 86 jaar oud geworden.

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

41 reacties op Een kind in Tjideng

  1. Een mooie nuchtere beschrijving van hoe het was.
    Zelf heb ik later de weerstand tegen hierarchie ook ervaren,
    maar ook haat naar aanleiding van het zien hoe vrouwen door die schoften werden mishandeld.
    Ben zelf van 1932, dus heb vrouwen- en jongenskamp meegemaakt.

  2. Chris van Waardenberg zegt:

    Ook ons gezin (moeder met 5 kinderen) heeft in Tjideng gezeten en kreeg te maken met de in het artikel beschreven feiten. Slaag heb ik ook gehad en ben kaal geschoren. In mijn herinnering deed het niet echt pijn maar de vernedering die je onderging was vele malen erger.
    Zelf ben ik ook van 1933 en moest samen met mijn broer (1931) op datzelfde transport naar het jongenskamp. Wij hadden het geluk dat we samen konden blijven.
    Het doet je altijd weer iets als je het verhaal van een ander hoort. Het is een onlosmakelijk deel van onze jeugd.
    Bedankt voor je verhaal.

  3. Hans Hallegraeff zegt:

    Hans Hallegraeff :

    Met tranen in de ogen las ik dit verhaal. Zelf ben ik pas na de oorlog geboren (1947) maar mijn moeder heeft samen met haar oudste zoon (hooguit 1 jaar) ook in dit kamp gezeten en Sonei meegemaakt. Ze vertelde er weinig van , haar ogen zeiden genoeg, alleen over het appel en vooral de enorme angst die zij de gehele periode voelde en soms bijna overweldigde. Maar ik realiseer met juist met dit korte artikel heel duidelijk dat wat Sonei met die moeders deed ook haar deel had kunnen zijn. Dit mag nooit vergeten worden.
    Bedankt voor uw verhaal.

  4. Inderdaad roerende beschrijvingen over de kampjaren op Java, iets wat ik zelf als meisje van 5 jaar en met mijn 2 broers ( W.1 jaar H.7 jaar) met mijn moeder en haar zuster Aennie, zij haar 2 jongens van 11 en 12 jaar, ook hebben mee gemaakt, de zonen van 11 en 12 jaar moesten naar de mannen kampen.
    We hebben dit gelukkig overleefd, God heeft ons voor die vreselijke jaren gespaard en we zijn er levend onder uit gekomen.
    Het is een feit dat men in Europa beslist nooit over de kamp jaren in het verre Indonesië verder geïnteresseerd was of is. Dus het is extra belangrijk dat de volgende generatie, (dus na ons) op de hoogte wordt gebracht, want dit mag nimmer vergeten worden.
    Héél veel dank voor Uw témoignage.
    A.D.

  5. koppieop zegt:

    ….Voor het eerst van mijn leven ervoer ik, hoe er een diepe haat in mij opkwam en beloofde mijzelf dat, als ik de kans kreeg, hem persoonlijk na de oorlog met duizend kogels te doorzeven. Er gebeurde, geloof ik, nog iets in me. Een raar gevoel ging door mij heen van tja… was het bewustzijn? Was ik ineens tien jaar ouder geworden? Besefte ik nu misschien wél wat oorlog en bezetting betekende en dat we in ellendige omstandigheden verkeerden? En dat in dit soort toestanden mensen als duivels kunnen optreden……

    Beste Gerard,
    In een periode in mijn leven dat ik gezelschap had van de musen, heb ik een aantal verhalen bedacht. Eén ervan dateert ook uit die oorlogstijd – die ik buiten het kamp heb beleefd. Het is ook geen persoonlijke belevenis, dus niet geschikt voor plaatsing in de Java Post, maar ik vind er een zekere overeenkomst in met de bovenstaande passage uit jouw kampbelevenissen. Als je er daarom belang in stelt, wil ik het je graag laten lezen. Zend je me dan een e-mail, dan weet ik je adres.

    We verschillen weinig in leeftijd: ik ben in 1931 geboren, en ben in 1947 uit Indië weggegaan, woon sinds 1960 in Argentinië.

    Hartelijk gegroet,

    Dick Bär

  6. Joan Laureijs zegt:

    Beste Gerard,
    Door je verhaal, onze moeder en oma heeft ook samen met mijn oudste broer in het kamp gezeten, ben ik diepgeroerd.Mijn moeder zei; in het kamp heb ik angst leren kennen, daar heeft ze heel haar leven last van gehad. Naar aanleiding van je verhaal begrijp ik mijn moeder,helaas overleden, nog beter!
    Maar vooral ook van haar geleerd, dat bezittingen niet het belangrijkste is, je leven is je rijkste bezit. Zolang je dat hebt, kun je altijd opnieuw beginnen.
    Velen hebben hun leven verloren in het Tjidengkamp, mijn moeder en broer gelukkig niet, maar
    het mag inderdaad nooit vergeten worden wat een oorlog allemaal kapot maakt!

    Joan Laureijs

  7. Gijs Beynen zegt:

    Ik herinner me de vollemaannachten nog goed: uit het gegil van Sonei z’n slachtoffers konden we opmaken, waar hij was en of hij in onze richring kwam. Een keer kwam hij steeds dichterbij, en Moeder zei, dat we ons niet ongerust hoefden te maken omdat, als hij ons maar met een vinger zou aanraken, ze hem dood zou slaan. Toen begon ik me pas echt ongerust te maken: ik wist dat mijn Moeder alles kon, maar ik wist ook, dat mensen doodmaken slecht was, zelfs als ze mij met een vinger hadden aangeraakt. Maar het is nooit zover gekomen; Sonei werd door iets afgeleid en is nooit bij ons gekomen. Aan het eind van een nacht slaan was Sonei compleet over zijn toeren, en onze kampdokter moest hem dan met een injectie tot slapen brengen. Ik meen me te herinneren, dat ik eens mensen haar hoorden vragen, waarom ze hem niet met een injectie een hartaanval bezorgde, hetgeen na een nacht slaan niet onwaarschijnlijk zou zijn. Ze was een kleine, roodharige vrouw met een vurig temperament, die tjabeh rawit werd genoemd, natuurlijk. Ze antwoorde enigszins treurig, dat ze dat als arts niet kon doen. Ik heb me altijd afgevraagd, waarom de volle maan Sonei zo overstuur maakte. Ikzelf vind de volle maan mooi en rustgevend. Ik heb na vele jaren besloten dat Sonei z’n zieke brein had besloten, dat de wereld goed geordend moest zijn: als het dag was, moest het licht zijn, maar als het nacht was, moest het donker zijn. Dat is logies want dan kan je overdag werken en ’s nachts slapen. Maar soms wordt die logiese regelmaat doorbroken: het is nacht maar het is toch licht, en dat was voor Sonei te veel en hij kwam in opstand tegen deze inbreuk op de regelmaat van de natuur door alles en iedereen te slaan. Later heb ik gemerkt, dat hij niet de enige is die woest wordt als het leven niet regelmatig en orderlijk is: er zijn mensen die vinden dat blanken met blanken, zwarten met zwarten, en aziaten met aziaten moeten leven, of dat een huwlijk uit een man en een vrouw moet bestaan, en als dat niet zo is, gaan ze slaan, net zoals Sonei. Maar het leven is niet regelmatig en orderlijk, maar, zoals Stieva Oblonski dat zegt in Toltstoj z’n Anna Karenina: dat is juist het mooie van het leven: het is allemaal afwisseling en het is nooit hetzelfde. Had Sonei maar Anna Karenina gelezen…

  8. Richard Anthonijsz zegt:

    Beste Gerard,
    Mijn hollandse taal is niet goed meer, so from now on I write in English. Thank you for your strength and courage to write your personal experiences from Tjidengkamp. I was born in 1942 in Bandoeng and within 7 days went into a kamp and later on transport to Batavia in one kamp and ending up in Tjideng with my mother and 2 older brothers. I have tried so hard to forget kamp experiences and never to talk about them. Now at nearly 70 years of age I realize my mistake. Future generation need to know that history is made up of individual experiences, from fathers and mothers, sons and daughters, family members and friends and from many, many others. Experiences and sacrifices, the very building blocks of the generation alive today; followed by others.
    Once again, thank you Gerard and please take care,

    Richard Anthonijsz
    Queensland, Australie

  9. mia van zanten-everaerts zegt:

    Mia Everaerts
    Ik heb ook in het kamp gezeten met mijn broertje, was altijd bang als het volle maan was.

  10. P. Lente zegt:

    Het is wellicht een troost dat Sonei zijn straf niet is ontlopen… Hij is in september 1946 door een Nederlands vuurpeloton terechtgesteld.

  11. Jan Arntzenius zegt:

    Ja Gerard een bekend verhaal van een bruut.Ik heb in Ambarawa kamp 8 en 7 gezeten jongenskampen ben ook van 1931. Ik heb het gelukkig niet zo erg ervaren als je Moeder met dat varken van een Sonei. Maar bij ons waren het ook schoften. Ik vraag me nog steeds af wat het dat volk heeft toe gebracht om dit allemaal te doen tegen andere mensen. Ik heb gehoord dat Sonei na de oorlog opgehangen is. Groeten, Jan Arntzenius

  12. Betty Freiboth-Kersjes zegt:

    Ik heb tot het einde van de oorlog met mijn moeder in dit verschrikkelijke Tjideng kamp gezeten. Ben geboren in 1938 en heb heel veel in het ziekenhuis gelegen. In 1988 heb ik het weer opgezocht en het ziekenhuis bleek een lagere school te zijn geweest dat schuin tegenover de woning van Sonei lag.Vele jaren heb ik steeds het beeld voor ogen gehad van de kleine kinderen die in tiekertjes afgevoerd werden omdat zij dood waren.
    Betty Freiboth-Kersjes

  13. Greetje Spiekerman zegt:

    Mijn moeder Alice May heeft naar mijn weten in twee kampen gezeten: Tjideng en Karees. Ik vraag haar nooit uit over het kamp, maar haar gezicht spreekt boekdelen als ze er zelf iets over zegt. De woorden volle maan en Sonei zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en Tjideng noemde ze Hell Camp. Het schijnt dat Sonei te wreed was voor een mannenkamp en toen bij de vrouwen werd geplaatst. Het verhaal (de roddel?) ging ook dat hij zich kort voor zijn dood heeft laten bekeren, tot grote ergernis van de gelovige kampgenoten, die hem de hel in hadden gewenst. Mijn moeder werkte in het Boromeus ziekenhuis als verpleegster. Kent iemand haar nog? Op haar vader en één broer na, die is gesneuveld in de slag in de Javazee, heeft haar 12-koppige familie de oorlog, de kampen, de Birma-spoorlijn en de kopermijnen in Japan overleefd. Mijn moeder is nu 89 jaar. Haar oudste nog levende broer is 94.

  14. A H van Groenou - zegt:

    Hoe de reactie van mijn vrouw was ? .Die 3 japanse kampen met haar moeder en zuster heeft overleefd , toen ik gisteren een brief uit Japan kreeg , met de mededeling van de vrouw van een Japanse walvisvaartbelangstellende dat ze het komende Voorjaar naar Nederland komen om meer van de Nederlandse walvisvaarthistorie te weten te komen, was de reactie :
    Ze kunnen komen maar dan ben ik niet thuis !!!!
    Na het artikel ” Een kind in Tjideng ” te hebben gelezen en ook nog weer de zwaar becritiseerde
    boeken van Dr. L.de Jong ,kan ik me haar reactie heel goed begrijpen.

  15. Loes Weynschenk-Vlaanderen zegt:

    Hallo Gerard.
    Het is nu 2/15 2012. Heb dit pas gelezen. Belde meteen mijn zus Nancy in holland op. — Wij hadden op onze kamer in Tjideng toch een Mevr. Samson en zoon Gerard. Later woonden die onder ons in Argonautenstraat 2. Ook in de kamer Mevr. de Mik met 2 zonen en een engelse mevr. met haar dochter. Nancy zei ja, Wij zijn — Mevr. vlaanderen 3 dochters en een zoon. Ik ben de oudste Loes (82 jaar). Mijn neefje in holland wilde meer over het kamp weten waar zijn Moeder Jeanne had verbleven. Ik had wel in engels — tjideng main page — waarin veel info. was maar in engels. Toen vondt ik dit. Als jij dezelfde bent — Bless you. Groeten van Nancy en Loes Vlaanderen

  16. Your article re Tjideng, made me realize where my disregard for authority comes from.
    I (Jim) 1933 and brother Coen 1932 were interned in Karees,Tjihapit and the 15de batt
    Dad was in Tjimahi and Mam was in Tjideng. We all got together in Batavia (Tjideng)in November 1945
    Thanks for your article, it brought back many good and not so good memories
    Jim Rademaker.

  17. Anita Jongeboer zegt:

    Ben sinds kort aan het lezen over kamp Tjideng. Mijn moeder heeft daar met haar zus en hun moeder gezeten. Nu pas realiseer ik mij wat mijn moeder en haar familie daar hebben meegemaakt en snap ik ook iets beter waarom ze nooit iets verteld heeft.
    Ik, zelf nu 55 jaar )probeer mij nu een beeld te vormen van alle gebeurtenissen. Best heftig allemaal. Mijn moeder is in 2000 overleden dus haar kan ik niet meer vragen. Mijn moeder was Henny Jongeboer haar moeder was Heleen Hakkert.

    Anita Jongeboer

  18. elisabeth lissone zegt:

    Mijn moeder, Elisabeth de Gruyter, was in Tjideng van het begin tot het bittere einde , met 5 kinderen waarvan de drie jongsten , vier en half, twee en half en de jongste een paar maanden oud was! Onze vader zat in een ander kamp.
    Ik kan me sommige dingen herinneren maar jammer genoeg hebben onze ouders nooit over hun internering’s kampen willen praten!
    Het geeft een enorme invloed op ons allemaal gehad, tijdens ons hele leven!
    Die jaren hebben mentale schade achter gelaten!
    Het is al een wonder op zichzelf dat we er allemaal levend uit zijn gekomen!
    Mijn moeder had lef en heeft dat af en toe zwaar moeten bekopen!
    Het enige wat ze ooit vertelde was dat ze een keer zwaar is mishandeld en voor drie dagen kompleet haar geheugen kwijt is geweest!

    Mijn oudste zoon stelt hoe langer hoe meer vragen en vindt dat het tijd is dat ik iets op papier zet
    Wat? Zoveel is gebeurd voor, tijdens en na de oorlog. Heb ik wel zin om alles weer op te rakelen?
    Ik weet niet waar te beginnen en probeer nu zoveel mogelijk te lezen en gebeurtenissen uit
    Indonesië te achterhalen , om te proberen te begrijpen en ik zit met veel meer vragen dan antwoorden!

    Mijn moeder trouwde met mijn vader , nadat hij zijn eerste vrouw was verloren en al zeven kinderen had! Hij had al jaren in Indonesië gewoond en op Banka en Biliton gewerkt!
    Van de tien kinderen zijn er 8 in Indonesië geboren en de de twee anderen in België en Frankrijk.

    Wat ik me kan herinneren is alleen stof; honger ; stank ; veel mensen op elkaar gepakt; vrachtwagens met lijken, die het kamp verlieten en de lijken , die er afvielen; een vrouw , die aan haar voeten opgehangen was boven een gat; het zoeken naar eetbare dingen op straat en gek genoeg vonden we zout een lekkernij!
    Het kumpelen en het liedje dat nog in mijn hoofd zit .
    Wie is daar niet ziek geworden???

    Veel mensen hebben al over hun leed geschreven.
    Nog meer hebben alles voor zich gehouden denkende dat dat de beste oplossing was om verder te kunnen leven!
    Misschien was dat wel zo.

    Jaren later heeft mijn moeder drie zware operaties moeten ondergaan en drie keer, als ze uit de narcose kwam sprak ze over Tjideng!
    Nu ik zelf kinderen heb vraag ik me dikwijls af hoe ze het heeft klaar gespeeld met 5 in dat kamp.
    Sommige mensen willen vergeten en anderen vinden dat al die mensen , die erg geleden hebben in de Jappen kampen, niet vergeten mogen worden en evenmin al de anderen die hun leven gaven om ons te bevrijden!
    Alles is zo complex en zo ongelofelijk.

    Elisabeth Lissone

  19. G.A.Ruig zegt:

    Ik heb in het Tjideng kamp gezeten met mijn moeder en mijn zusje,maar ik msta niet op de lijst van het tjideng kamp.Ik heb er wel een boek over geschreven “Getuige van de oorlg in Nederlands IndieÜitgegeven door In-Outbooks De Heer mH Peetters tel 0654384296

  20. anna lies moen zegt:

    Wat een mooi en heftig verhaal van samson. en al die reakties. dank.
    vorig jaar heb ik het dagboek van mijn moeder uitgebracht in eigen beheer. mijn moeder, bep moen wouterlood zat in het tjidengkamp van ’42 t/m ’45 en hield een dagboek bij. inmiddels heb ik er 150 van verkocht. als er nog interesse voor is, er hebben 3 afleveringen in de pelita nieuws gestaan en een recensie in het blad jes. u kunt mij mailen of bestellen, het kost 22.75 incl verzendkosten. annaliesmoen@hotmail.com

  21. Mijn grootmoeder Christien Keizer-Schuurmans heeft met haar 2 dochters, Erna en Loes (mijn moeder) van af 1942 daar gevangen gezeten. Mijn grootvader (Fred Keizer) was officier in de NL marine en is gevangen genomen en in een kamp (begin 1945) overleden. De drie vrouwen hebben het overleefd en zijn in in 1946 in Haarlem terecht gekomen. Mijn moeder heeft mij wel wat verteld maar dat ging vaak met grote emoties. Vooral over Sonei was de emotie erg groot. Ik ben nu 66 en heb spijt dat ik niet meer heb gevraagd toen allen nog in leven waren. Ook na Tjideng is hun leven niet goed geweest. Mijn grootmoeder ging in 1960 dood aan kanker, mijn Moeder is in 1981 (nog maar 49 jaar) ook aan kanker overleden. Mijn tante had een oorlogstrauma en is uiteindelijk daaraan bezweken. Als er mensen zijn die zich misschien deze familie nog kunnen herinneren graag een berichtje.

    Ruud de Heer Kloots

  22. Ælle zegt:

    http://www.boudewynvanoort.com/boudewyn-van-oort-2/
    Het laatste van Boudewijn van Oort is van vorig jaar 18 oktober
    http://www.boudewynvanoort.com/1945/08/mothers-and-children-at-tjideng-camp/
    De beelden op foto’s uit Tjideng kamp overtreffen die van huidige ‘kampen’, wil ik alleen maar met deze reactie aangeven. Meer niet!
    Best Anne, dank je voor jouw brief. Mijn boek heb ik zelf moeten uitgeven . Exemplaren zijn misschien beschikbaar via Amazon.com. Ik heb anders altijd een voorraad thuis. De meeste exemplaren heb ik zelf op de markt gebracht. Het totaal loopt nu tegen de duizend. Verzend kosten is een probleem vooral voor addressen in Europa en Australie. Hier in Noord Amerika valt het wel mee.
    Groeten
    Boudewyn

    • Ælle zegt:

      Vorige week:
      Honderd asielzoekers op de vuist in asielcentrum omdat vrouw geen hoofddoek draagt …

      http://dailycaller.com/2016/02/23/hell-breaks-loose-at-refugee-camp-after-girl-seen-without-headscarf-video/

      • Ælle zegt:

        Klik om toegang te krijgen tot 20160201—informatierapport-politieregistraties-coa-locaties.pdf

        Aangiftepercentage per categorie
        In 2015 werden 1178 aangiftes opgenomen door de politie. Bij vermogensdelicten is dat het vaakst gebeurd: in 87,1% van de gevallen is daadwerkelijk aangifte gedaan. Daarna volgen geweldsmisdrijven (78,5%), openbare orde en vernieling (24,1%) enzedenmisdrijven (22,2%). Verder is gebleken dat bij 626 registraties een of meerdere verdachten zijn geregistreerd. In totaal gaat het om 1119 verdachten.
        Zijn wij nog VEILIG?, vraag ik me af. NIET dus!

      • Jan A. Somers zegt:

        Eergisteren was ik nog bij Jumbo. Het merendeel allochtoon (excl. Indische Nederlanders). De kassameisjes/jongens uit Irak, Suriname, Koerdistan, Indonesië (Siti uit Surabaya) enz. Stuk voor stuk normale mensen die rustig en vriendelijk hun dagelijks brood verdienen. Geen bomgordels gezien. Gisteren was ik bij Ikea, een rotwinkel, maar ik had er iets nodig. Van de bezoekers schat ik meer dan driekwart als allochtoon (excl. Indische Nederlanders). Geen bomgordels gezien. Alleen zijn hun kinderen net zulke etters als de Nederlandse kinderen. Mogelijk op de inburgeringscursus geleerd.

  23. Ælle zegt:

    Vermogensdelict betekent gewoon misdrijf waarbij geld wordt buitgemaakt =DIEFSTAL
    Voorbeelden: `Het merendeel van de criminaliteit betreft vermogensdelicten.`,
    `Diefstal en fraude zijn vermogensdelicten.`
    Wijlen mijn buurvrouw leerde mij ooit dat LEUGENAARS DIEVEN zijn en DIEVEN LEUGENAARS!

    • Ælle zegt:

      En maar klagen,en maar klagen …
      De grootste cateraar in de asielzoekersopvang in Nederland is Sodexo. De Franse multinational zorgt voor meer dan tienduizend maaltijden per dag op zo’n veertig opvangplekken, mailt ‘segment directeur’ Jef van de Wetering.
      Soms zijn het kant-en-klaarmaaltijden, soms worden ze ter plaatse bereid. De samenstelling van de maaltijden noemt Van de Wetering „sober maar verantwoord – alles volgens een menucyclus die samen met het COA is opgesteld en rekening houdt met de juiste voedingswaarde”. Onderscheid tussen bevolkingsgroepen wordt niet gemaakt.
      Hoeveel het bedrijf per dag voor het eten van een asielzoeker krijgt betaald, wil Sodexo niet kwijt. Dat is bedrijfsgevoelige informatie. Ook het COA redeneert zo. „Over de precieze bedragen voor lange termijn opvang wordt per locatie onderhandeld”, aldus een woordvoerder.
      Ondernemers die vluchtelingen in noodopvang huisvesten, schatten dat per dag een bedrag van zo’n 12 tot 15 euro per vluchteling opgaat aan eten. Bij drie dagen crisisopvang ligt het bedrag hoger. Voor drie maaltijden rekenen de dertien Zeeuwse gemeenten 17 tot 18 euro, zegt woordvoerder Marjolein Engelhardt van Schouwen-Duivenland. „Dat is all in, inclusief personeels- en keukenkosten. En dat tikt aan op een bedrag van 40 euro per vluchteling per dag.”

  24. RAM de Heer Kloots zegt:

    aanvulling eerder geplaatste oproep:

    Ik ben op zoek naar de geschiedenis van mijn moeder: meisjesnaam Louise (Loes) Fredrika Keizer (later getr. met de Heer Kloots) geboren in Koepang (Timor) op 22-12-1931 gevangen gezet in Tjideng , Blok 1 eind 1942 (op 11 jarige leeftijd). Overleden in Oldebroek op 18-08-1981 aan alvleesklier kanker.

    Zoals eerder vermeld zat mijn moeder samen met haar zuster (Erna C.) en mijn gootmoeder (CJ Keizer-Schuurmans) vanaf eind 1942 in kamp Tjideng. Ze is in 1946 met de nieuw-Amsterdam naar Nederland gekomen (via Rotterdam naar Haarlem). Mijn grootvader ( Fredrik Jacob Keizer)was gezagvoeder (Ltz 1e klasse) op het gouvernement schip ‘de Fazant’. Dit schip was uitgerust met een kanon en is in het begin van de oorlog door de bemanning zelf tot zinken gebracht in de haven van Tandjong Priok. (Is na de oorlog gelicht en heeft als presidentieel schip (de kartika) van Soekarno tot 1953 dienst gedaan) Mijn grootvader is aan ondervoeding en buikloop overleden in Kamp Bankong in Maart 1945 .Begraven op Kobang maar later op een onbekende plek herbegraven.

    Ik ben 66 , heb spijt dat ik nooit doorgevraagd heb en zoek naarstig naar naar alle info van mijn familie zoals boven aangegeven.

    Dank voor uw inzet

    Ruud A.M. de Heer Kloots
    Veerpad 2
    Zalk ..038 3636591

    • Jan A. Somers zegt:

      Frederik Jacob Keizer wordt genoemd in deel 3 van de serie F.C.Backer Dirks, De Gouvernements Marine. ISBN 90 228 1884 5. Kennelijk een collega van mijn vader F.J.Somers geweest. De titel Ltz 1e klasse dateert uit de tijd van de militarisering, net als van mijn vader in die tijd. Begraven op de gemeentelijke begraafplaats Kobong in Semarang. Mogelijk herbegraven op een ereveld. Te vinden in de registers van de Oorlogsgravenstichting. Voor de geschiedenis van die Gouvernements Marine heb ik vroeger hier in JavaPost war geschreven. Zie ook: http://www.go2war2.nl/artikel/2506/Gemilitariseerde-schepen-van-de-Gouvernements-Marine.htm?page=1: “Hr. Ms. Fazant, met gezaghebber F.J. Keizer, werd net als de Merel, als moederschip voor de MLD, ingezet als bewakingsvaartuig vanuit station Sedanau. Op 18 februari 1940 kreeg Hr. Ms. Fazant als één van de weinige gemilitariseerde Gouvernementsschepen de beschikking over een 7,7mm mitrailleur. Later kreeg de Fazant dezelfde functie toegewezen aan de noordgrens van de Molukken. Eind 1941 waren alle aan de Fazant toegewezen vliegboten verloren gegaan en werd het schip uit de gevarenzone teruggetrokken.” enz. enz.

  25. Clare O'Rourke zegt:

    Hello, I am looking for any information on my grandmother who would have been known as Aileen Mary Jans or Aileen Mary Husband (her maiden name) during her 4 year internment in Japanese POW camps in Java. My grandmother and her husband Theo Jans were arrested in Singapore and I know she spent some time in Tjideng where she was one of Kenichi Sonei’s women. Although she was British, she was fluent in Dutch and could also speak Japanese. My grandmother returned to the UK from Java on Anchor Lines Cilicia using her maiden name Aileen Mary Husband in October 1945.

    She had my father 1949 and was unable to care for him which is why he was adopted by his own grandmother. Sadly this is also why we were never close. My grandmother Aileen passed away this spring and I am trying to find out things about her past as a Japanese POW.

    I’d really appreciate any information you can give.

    Thank you,
    Clare

  26. Ron Geenen zegt:

    @Future generation need to know that history is made up of individual experiences, from fathers and mothers, sons and daughters, family members and friends and from many, many others. Experiences and sacrifices, the very building blocks of the generation alive today; followed by others.@

    Heel juist opgemerkt. Dat is dan ook een van de redenen, dat iemand die het niet heeft meegemaakt het vaak zelf ook niet geloofd of op zijn minst tegen je zegt: Het is al zolang geleden. Vergeet het toch! Een vorm van gevoelloosheid door gebrek aan ervaring of juist niet willen weten.

  27. Jetske Brand zegt:

    Mijn oma, oom en vader hebben ook in het Tjidengkamp gezeten en hebben een soortgelijk verhaal. Volgens de familielegende heeft mijn oma mijn oom met een vooruitziende blik een jaar jonger opgegeven dan hij was. Op de Tjidenglijst daarentegen is hij 8 (25 maart ’35), mijn vader 5 (mei ’38) en mijn oma 41 (sept. ’02). Dat betekent dat hij 10 werd in ’45! Nu weet ik het verhaal van mijn oom (nog) niet in detailles maar ik wil vragen of iemand er iets meer van weet. Het gaat over mvr An Brand-Kooijman en haar hoogblonde zoontjes Kees Brand en Hein (later HenkJan) Brand (mijn vader die mei jl is overleden). Zij woonden op Batanghari 1, ze zijn 1 keer verhuisd geweest. Kees is niet naar het jongenskamp gestuurd, dat is hem gespaard gebleven. An had een vriendin die Truus heette. Toen de oorlog was afgelopen zijn ze met een militair vliegtuig naar Makassar (Celebes) gevlogen met een zekere mvr Roos Kievit en haar twee kinderen. Ik kan haar niet vinden op een kamplijst maar bij mijn weten was ze joods. In Makassar werd de familie Brand-Kooijman weer herenigd, maar niet voor lang, mijn oma kwam voor langere tijd in het ziekenhuis terecht en mvr Kievit en mr Brand zijn een relatie begonnen. Later zijn ze getrouwd. Ze woonden nog een tijd in Gorontalo alwaar Joop Brand de Maatschappij weer op poten moest zetten. Mr Kievit kreeg ook een relatie met een andere vrouw (met veel kinderen) en had niet veel contact met zijn kinderen, net als mr Brand trouwens. Mijn oma en haar zoons zijn in de lente van ’46 naar Nl gegaan en in Bergen aan Zee komen te wonen, de buren van de familie van Dis/Mulder in het repatriantenhuis.
    Weet iemand iets te vertellen over deze mensen en families?

    Heel hartelijk dank aan allen die dit lezen en mij wat meer informatie kunnen geven…

    Jetske Brand

  28. Yuri zegt:

    Hallo Clare
    Als je dit bericht ziet, ben ik Yuri Leonardus Theodorus Jans Husband – Aileen als mijn moeder en van wie ik heel weinig wist. Je vader zou mijn halfbroer zijn (denk ik) = die Ian of David is.

    Met vriendelijke groet – Yuri

Plaats een reactie