Het Protestants Kindertehuis ‘West-Java’ (PKWJ) en de landbouwschool in Bantar Peteh
Een kilometer of twee ten zuiden van Buitenzorg, aan de weg naar Soekaboemi en deel uitmakend van de wijk Soekasari, ligt de buurtschap Bantar Peteh. Voor de oorlog waren hier twee protestantse instellingen gevestigd die een opvoedende taak hadden: het Protestants Kindertehuis West-Java (PKWJ) en de hieruit voortkomende jeugdlandbouwschool. Tijdens de Japanse bezetting was de geschiedenis van deze beide instellingen nauw met elkaar verbonden.
Het kindertehuis, onder leiding van directeur W.F. Kiesling en begeleidster mejuffrouw Blom, had een jongens- en een meisjesafdeling. Er woonden niet alleen wezen en halfwezen, maar ook kinderen van personeelsleden van cultures in de omgeving, die hier verbleven in verband met het onderwijs.
De jeugdlandbouwschool, een in 1937 gestart initiatief om minder makkelijk lerende jongens een perspectief te bieden, werd geleid door de heer G.D.E. Braches. Toen deze in verband met zijn Duitse afkomst in mei 1940 werd geïnterneerd, werd hij opgevolgd door de heer Rotte.
Rampok
De eerste oorlogshandelingen moeten de kinderen bang hebben gemaakt. Japanse vliegtuigen scheerden over Buitenzorg. Een paar dagen later trokken Australische militairen aan het tehuis en de school voorbij. Dominee J.A. de Klerk schreef enkele weken later aan het bestuur van de Protestantse kerk in Batavia:
´De bezetting had plaats in de nacht van 5 op 6 maart. Buitenzorg en omgeving zijn zwaar geteisterd door uit inheemschen bestaande rampokbenden. Tenslotte heeft de bezettende macht zelf daaraan een einde gemaakt met behulp van onze politie. (…)
Zwaar geleden heeft het Protestantse Kindertehuis “West-Java”. De rampokkers hebben praktisch alles geroofd en veel vernield. De gehele inventaris met het kasgeld is weggehaald. De schade wordt getaxeerd op f. 10.000,-, terwijl er voor f. 1000,- aan geroofde goederen is teruggebracht.
Gelukkig waren de meisjes naar het S.O.G. toen hun huis door onze militairen gevorderd werd. De jongens en kleuters waren er nog, maar hebben tijdens de rampokpartij in de ketella gezeten. Allen zijn ongedeerd. Gastvrijheid werd verkregen bij “Jeugdlandbouw”. Momenteel slaapt een gedeelte in het jongenshuis.´[i]
Met ´in de ketella´ doelde De Klerk hier op het feit dat de kinderen kort voor deze gebeurtenissen de cassavevelden waren ingestuurd. Eén van de kinderen herinnerde zich later:
‘Wegens de dreigende komst van Japanse soldaten neemt een begeleider van het internaat een groep van ongeveer 40 kinderen, in de leeftijd van ongeveer 6 tot 9 jaar, onder zijn hoede en vlucht met hen de bergen in. Directeur Kiesling wacht in het internaat de komst van de Japanners af.
De begeleider en de jongens vinden onderdak in een smerige stal waar ze kunnen overnachten. Van buurtbewoners krijgen de jongens cassave te eten.
Wanneer na enkele dagen het bericht binnenkomt dat de heer Kiesling is opgepakt, keert de groep naar het internaat terug. Al van verre zien ze dat het tehuis is geplunderd.´[ii]
De jeugdlandbouwschool
Het kindertehuis bleek geheel onbruikbaar geworden. Gelukkig konden de kinderen en hun begeleiders terecht bij de aangrenzende jeugdlandbouwschool. Samen met enkele achtergebleven oudere jongens van deze school moesten ze nu dagelijks het land bewerken: patjollen, oebi rooien e.d.. Na enkele weken vertrokken de kinderen die nog een vader of moeder hadden naar huis. Ook de leerlingen van de school – niet intern gehuisvest – verdwenen uit het beeld.
Gedurende ongeveer anderhalf jaar bleef de groep van het kindertehuis op de jeugdlandbouwschool gehuisvest. Omdat de heren Kiesling (kindertehuis) en Rotte (school) geïnterneerd waren, evenals al het overige blanke personeel, viel de leiding van de groep toe aan Fien Mengko.
Zij herinnerde zich later:
‘Direct na de Japanse inval werden de Nederlandse leidsters gevangen genomen en weggevoerd. Ik werd toen hoofd van het tehuis te Buitenzorg en was verantwoordelijk voor ca. 70 kinderen. Op een gegeven moment (tussen maart en december 1943) werden 11 oudere jongens door de Japanners meegenomen. Ik ben toen naar het hoofdkwartier van de Kenpeitai gegaan en heb gesmeekt om hun vrijlating. (…)
Omdat vele kinderen ziek werden en er niet voldoende te eten was, moest ik zonder schoenen op pad om medicijnen en voedsel te vinden. (…) Ik was ook altijd erg bezorgd om de meisjes; gelukkig is het me gelukt de Japanse soldaten bij ze weg te houden. Wel leefde ik in voortdurende angst en sliep haast niet meer.´[iii]
In december 1943 vorderden de Japanners de gebouwen in Buitenzorg, en Fien Mengko en de kinderen moesten nu met de trein naar Soekaboemi. Hier werden ze ondergebracht in het SOG (Soekaboemisch Opvoedings Gesticht), waar op dat moment ongeveer 300 kinderen verbleven.[iv]
Het armenhuis, 1944-1945
Het achtergebleven schoolgebouw kreeg vervolgens een nieuwe bestemming. Enkele getuigen:
‘In ca 1943 vertrok de hele familie vertrok naar Bantar Peteh, een oude school, waar veel gezinnen bij elkaar zaten. Ook moeder had zich bij hen gevoegd, want haar man was geinterneerd. Ieder zorgde voor zichzelf en zijn moeder bakte kroepoek, die ze elders aan de man brachten. De school was gedeeltelijk afgezet met gedek, maar zij konden wel naar buiten.’[v]
‘De lokalen waren afgeschermd met lappen en dekens. Hij sliep er op een half versleten matras. Ze moesten er zelf voor hun eten zorgen, zodat er een lap grond bij de school bewerkt werd om groenten te verbouwen.’[vi]
‘Samen met de vrouwen en kinderen van de families George, Belle, Lammers van Torenburg, Sabillo en Schrijn werd haar eigen familie een jaar later in het armenkamp/(landbouw)school Soekasari/Bandar Peteh geplaatst. (…) Het was een groot gebouw met veel lokalen, en een groot terrein dat omheind was met schuttingen. Ieder gezin kreeg een eigen lokaal waar zij konden verblijven. Zelf bleef zij met moeder en kinderen in één van de negen lokalen op de begane grond. (…) Omdat het voedsel zeer gering was, namen de Japanners de vrouwen en kinderen twee maal per week mee naar een nabijgelegen boerderij van een Indisch iemand, waar hen extra voedsel werd verstrekt. De kinderen moesten binnen een ijzeren draad lopen, die door een Japanner vóór en een Japanner achter de stoet werd vastgehouden. Zij herinnert zich hoe de inlandse bevolking hen meewarig gadesloeg.’[vii]
Gelet op de verschillende getuigenissen mogen we aannemen dat het hier de school van het jeugdlandbouwproject in Soekasari betreft, niet te verwarren met de ‘officiële’ landbouwschool aan de noordkant van de stad. De gebouwen van de school werden gebruikt als opvang voor arme, ontheemde Indo-gezinnen. Bij deze opvang was sprake van vrijwilligheid; men ging er uit eigener beweging naartoe. Gelet op het de aanwezige informatie werd het opvangkamp door de Japanners op nogal een losse wijze bestuurd. De aanwezigheid van gecultiveerde landbouwgronden maakt het aannemelijk dat de bewoners voor hun eigen voedsel moesten zorgen.
Het naastgelegen kindertehuis, tenslotte, werd ná de oorlog weer als zodanig in gebruik genomen. Voor zover bekend is tot op heden de naam Bandar Peteh verbonden met de opvang van ontheemde kinderen.
x
________________________
[i] Brief van Ds. J.A. de Klerk aan het bestuur over het begin van de Japanse bezetting op 5 en 6 maart 1942 en de daaropvolgende teistering door rampokbendes, onder andere van het Protestants Kinderhuis ‘West Java’. Buitenzorg, 23 maart 1942; ANRI AGPI 725.
[ii] Pelita, Wubo 238635.
[iii] Pelita, Wubo 235652. Niet duidelijk is of de jongens waar zij hier over spreekt naar het tehuis zijn teruggekeerd.
[iv] De datering wordt bevestigd in een verslag van het hoofd van het SOG, mevrouw Aletta Berkholst. Naar verluidt kwamen in december 1943 ongeveer 80 kinderen uit Buitenzorg op het SOG. Dit waren waarschijnlijk zowel kinderen van het protestantse kindertehuis Bantar Peteh alswel het rooms-katholieke kindertehuis van de Vincentius Vereniging. NIOD-IC 063111.
Zie: https://javapost.nl/2011/09/07/overleven-op-het-internaat-i/ .
[v] Pelita, Wubo 294438.
[vi] Pelita, Wubo 31844.
[vii] Pelita, Wubo 701123.
Wat fantastisch dat deze informatie bewaard is gebleven en nu toegankelijk is gemaakt !
Na de oorlog, ik dacht in 1945/46, kwam ik in het Kinderhuis “West Java”, na een verblijf in het “Prapatan” gesticht te Djakarta. De directrice was toen Mevr Brak, “Oma Brak” voor de kinderen. Ik dacht dat juffrouw Mengko er toen ook weer was, als 1 van de vele juffrouwen, ikzelf was toen 5/6 jaar. Ik herinner me ook een lieve Ambonese juf, “juf Mien”
Bij ons kwamen vaak de militairen van de AAT, en ene “Oom Jaap” gaf ons zanglessen. Ik weet nog dat bij zijn vertrek naar Nederland, wij het volgende lied voor hem gezongen hadden:
Het afscheid is nu weldra daar,dat gij naar verre landen gaat.
Heb dank voor alles wat U deed, voor al het werk aan ons besteed.
Het ga U goed, geef God U kracht, steeds sterke U een overmacht.
Tot aan de oevers van de zee, neem onze beste wensen mee,
Het afscheid van Uw kinderkoor, dringt lange tijd Uw harte door.
Ik moet zeggen, dat het de mooiste tijd van mijn jeugd was.
Ron Smit
Ik moet zeggen, dat het de mooiste tijd van mijn jeugd was.
Ron Smit
Een ‘kruimeltje’ is ook brood.
Mevr Brak of oma Brak was mijn schoonmoeder en mijn oma
Annie Brak en Helen Baker Brak
“Oom Jaap” was mijn schoonvader, zijn naam was Jacob Rorijs. Hij is op 24 september 1925 geboren en overleden op 28 april 2010 in Hoogeveen. Hij is na terugkeer in Nederland onderwijzer geworden.
Tja …. daar duikt ineens, 10 jaar na dato, een levensteken op van “Oom Jaap”, zij het indirect, via zijn schoonzoon. “Oom Jaap” van de AAT, oftewel de Aan- en Afvoertroepen, de stoere jongens van het militair transport.
Zoals zoveel van die jonge Nederlandse jongens, OVW-er (Oorlogsvrijwilliger) of dienstplichtige van de 7 December Divisie, die naast hun plicht als militair goede dingen deden voor de (Indo) Europese en ook inlandse bevolking. Mijn hopman bij de padvinderij in Semarang was een “Stoter”, eentje van de Stoottroepen, Pim Beute. Hij kwam ergens uit het oosten des lands.
Dit soort verhalen over Nederlandse militairen die geroepen waren om orde en rust te herstellen in een chaotische wereld vol geweld, angst en onzekerheid, mag ook wel eens worden verteld.
Dat “Oom Jaap” zich geliefd had gemaakt bewijst het lied dat t.g.v. zijn afscheid werd gezongen. Moge de wens “Het ga U goed, geef God U kracht, steeds sterke U een overmacht” in zijn verdere leven zijn uitgekomen.
Bedankt voor de mooie reactie. Wij hebben nog veel mooie foto’s van die tijd. Die wil ik graag delen.
Geen dank heer Van Nimwegen. Mijn tekst was uit het hart gegrepen. Ik (* 1938) heb veel te danken aan die jongens die vrijwillig (OVW) of als dienstplichtige (7 Dec Div) werden gezonden om orde en rust in Nederlands Indië te herstellen.
U zou uw mooie foto’s willen delen. Het ziet er ondankbaar uit, maar het is het niet. Ik heb nogal wat boeken met foto’s uit die tijd. Ben nu aan het ontzamelen. Zie mijn reactie op de oproep van Cindy onder het topic “Op Zoek”.
Wanneer andere lezers zijn geïnteresseerd, dan zullen die zich zeker bij u melden.
Was uw schoonvader getrouwd met een Brands?
Bijzonder om dit tegen te komen. Dominee J.A. de Klerk was mijn grootvader. Ik ben op zoek naar informatie over mijn grootmoeder, zijn vrouw, Drs. De Klerk-Smitt. Zij was ook theologe en heeft in de kampen pas haar beroep als (vrouwelijke) dominee mogen/kunnen uitoefenen (is toen speciale ontheffing voor gevraagd). Zij deed dat met veel liefde.
Hello there, This is an interesting post you have. I am studying the history about Middelbare Lanbouw School, Buitenzorg to be publish at my blog. I saw the picture of the student of the school here. do you know their names? and who is the Dutch man among them, was he the teacher of the school and what his name?… I have been visiting the building of the former school which is still well maintained until now. Please tell me if I can use this foto for my writing ilustration.
Thank you very much.
I am Emiel Johan Levyssohn. living in New Brunswick, Canada and I em one of the little childeren that live there.the othern part for growing up is divided by a brook connected with a bamboo hang bridge named ,,Beatrix bridge,,the school is locared on the left front side of the building for the boys and girls ,The name of the head master is mr .Oosterbaan playing violin during our singing hour, my schoolteachers are juffrouw Thee and Tapeheroe she came by car to work. my parents and sibling living in the house at Bantar Peteh on the overside of the school named ,,van Wassenaer school.,, My older sister Anneke Julia on the girls section live In Holland and my older brother Harry David in the secsion for older boys, today at present living in the U.S.A,. and has been reconased as a WW2 veteran by the Dutch.The landbouw school and the house of mr and mrs J.P.Spruyt ,doughter Carla and son Hans on the Soekasarie weg are divided brook as mensioned next to
the Spruyt’s is the property of Mrs Katz on the corner of the Koepel weg
My parets and siblins moved to Tjiawi close to Poentjak road to Soekaboemie and here start the rampok wile we are in the shuilkelder and slaughting in the neihbouurhood so we fled in the dark to the mountain and god shelter by mr.Scholten,a frien of my dad.Later we got a bungalow named
,,Huize Antoinette,, partly damadsed by the looters ( rampokkers ) offered the famile Roselje with 3 doughters and a son Theo living left side one property next from the kinderhuis And here in this Huize Antoinette came the kempaitai for homesearching not before we got lockup and took my brother Harry away to prison at Buitenzorg and later transferred to Soeka Miskin in Bandoeng.
The same day that the twin tower New York get hit by terrorist igot a lady by the name Louise Hegenbarth send by the Dutch Consul for an meeting and told her exacly what I had experienced
I told my story and got sick from all the qestions and letter back from the office saying notting known about all of this and I am a Canadian.
My answer was ,when all of this happened ,I was DUTCH and became Canadian in 1972
The Dutch Consul had offered me lawyer and will keep my file.
ik ben ook een student van de juegdlandbouwschool maar ik kan me niet meer herrinren van de andere tehuizen
graag mijn schoolvrienden names if you still have them
Bill,mijn broer Harry David Levyssohn en oa Arie Bakker Verry de la Rambelje waren ook students van het Jeugdlandbouw school een deel van het Protestants Kinderhuis West Java verbonden door een bruggetje over een diepe nauwe rivierjte dat parallel stroomt met de Soekasarie weg, genaamd Beatrixbrug aan de Bantarpeteweg op de grens van Buitenzorg de hoofd ingang van de scool is aan de Koepel weg, misschien kan je dat nog wel herrinneren
Dit was voor WW2
Groetjes