Bandoeng, een stad met toekomst!

Dat Bandoeng een mooie stad was, daaraan werd niet getwijfeld. Toch zullen sommige abonnees van het tijdschrift ´Tropisch Nederland´ verbaasd hebben opgekeken toen ze in maart 1933 een artikel onder ogen kregen onder de titel ´Bandoeng: voorheen, thans en in de toekomst´.[i] De schrijver, een zekere S.A. Reitsma, hemelde de stad zó zeer op, dat het besef níet in Bandoeng te wonen de bewoners van andere plaatsen bijna fysiek pijn moet hebben gedaan. Vooral de Batavianen moesten het ontgelden.  
Niet vanwege de informatie over de tweestrijd tussen beide steden, maar meer vanwege het historische overzicht, publiceren we hier een ingekorte en gemoderniseerde versie van het artikel:  

Bandoeng, 1893

´Onder de Indische steden neemt Bandoeng een uitzonderlijke positie in. Dit is historisch te verklaren. De Hollanders, die in Indië kwamen om handel te drijven, nestelden zich aan de kust, en toen deze vestiging later blijvend werd, dacht men er niet meer aan om te gaan wonen in de bergen waar de communicatiemiddelen  zo gering waren en het reizen zo kostbaar.
Bandoeng als stad is nog heel jong, zij is nauwelijks 100 jaar oud. De 25e Mei 1810 verlegde Gouverneur-Generaal Daendels de hoofdnegorij Bandoeng naar de tegenwoordige plaats, namelijk waar de Grote Postweg de Tjikapoendoeng snijdt. In het Nederlands-Indische Plakaatboek van Mr. J. A. van der Chijs vindt men op bladzijde 210 van deel XVI het volgende:  

“De landdrost van de Jacatrasche Preanger Bovenlanden heeft laten weten:
– dat hij bij zijn laatste inspectie gehoord heeft dat de hoofdnegorijen van Bandoeng en Praccamoentjang te ver van de nieuwe weg waren gelegen waardoor de werkzaamheden aan de postwegen werden benadeeld;
– dat sprake is van een voordracht om deze hoofdnegorijen te verplaatsen, die van Bandoeng naar Tjikapoendoeng en die van Praccamoentjang naar Andawadak, welke plaatsen aan de grote weg liggen en daartoe zeer geschikt zijn;
– dat door een dergelijke verplaatsing tevens verschillende cultures zullen worden bevorderd door de bijzondere geschiktheid van de gronden in de nieuwe locaties;
– en besluit, conform de voordracht, de hoofdnegorijen van Bandoeng te doen verleggen naar Tjikapoendang en die van Praccamoentjang naar Andawadak.”

“Slechts 9 Europeanen”

Trein op het spoor tussen Batavia en Bandoeng

Wegens de eigenaardige staatkundige toestanden was het effect van de verplaatsing in het begin nauwelijks merkbaar. Zo telde het stadje in 1846 nog slechts 9 Europeanen, 13 Chinezen, 30 Arabieren en ruim 11.000 Inlanders. Bandoeng ging wél belangrijk vooruit, toen het in 1862 in plaats van Tjiandjoer werd aangewezen als zetel van de resident van de Preanger-Regentschappen. Nog meer won de stad in aanzien toen in 1884 de Staatsspoorweg werd geopend, waarvan hier de werkplaatsen werden gevestigd. Via Buitenzorg werd zo een gemakkelijke verbinding met Batavia verkregen, welke later over Tjilatjap, Djokja en Solo naar Semarang, Soerabaja en de uitersten Oosthoek van Java werd verlengd.
Toch bleef Bandoeng een binnenstadje, hetgeen blijkt uit de resultaten van de volkstelling van 1905. Deze wijzen erop dat hier 20 jaar geleden nog geen 48.000 mensen woonden, waarvan slechts 2.000 Europeanen.

Bevolkingstoename

Vergelijkt men dit cijfer met het bevolkingsaantal op 1 Januari 1933, toen ruim 20.000 Europeanen in Bandoeng gevestigd waren op een bevolkingstotaal van ruim 160.000 zielen, dan blijkt dat in 28 jaar het aantal Europeanen vertienvoudigde, en het totale aantal inwoners ruim drie maal zo groot werd.
Deze bevolkingstoename was aan verschillende omstandigheden toe te schrijven. In de eerste plaats door de overbrenging van de Departementen van Oorlog en van Gouvernementsbedrijven naar Bandoeng met alle daaraan verbonden diensten zoals die van de Staatsspoorwegen, Waterkracht en Electriciteit, van de Post, Telegrafie en Telefonie van de Zoutregie, Mijnbouw enz. Maar ook door de vestiging van talrijke onderwijsinrichtingen zoals de Technische Hoogeschool, H.B.S. met 5 jarige cursus,  en driejarige meisjes H.B.S., een Christelijk Lyceum, enige Muloscholen, een algemeen Middelbare School, tal van lagere scholen, een Technische- en een Ambachtsschool enz. Terwijl tenslotte de uitbreiding der cultures in dit tijdvak van niet geringe invloed was op de groei van het centrum der Preanger Hoogvlakte.

Bestuurlijke hervorming

De eerste burgemeester van Bandoeng, B. Coops (1920)

De grote opbloei van Bandoeng valt samen met de instelling van een gemeenteraad van Bandoeng, welke gebeurtenis plaats had op 1 April 1906. Tot dat tijdstip was sprake geweest van alleenbestuur door een assistent-resident. 1 April 1906 werd het anders. Toen benoemde de Regering 8 Europeanen, 2 Inlanders en een Chinees tot raadsleden en werd assistent-resident Maurenbrecher voorzitter van dit college. Het zou nog tot 1909 duren voor de eerste verkiezingen plaats hadden, en pas in 1917 werd de heer B. Coops, sinds 1913 voorzitter van de Raad, benoemd tot burgemeester. In hetzelfde jaar ook werd de Raad uitgebreid met twee Europeanen, drie Inlanders en een Chinees.
Zoals te begrijpen, heeft de Raad de handen vol gehad om met beperkte geldmiddelen de abnormaal sterke groei van de stad bij te houden. En al werd af en toe wel eens een fout gemaakt, gezegd kan worden dat er goed werk is verricht.
Bandoeng heeft een goed functioneerende gemeentelijke waterleiding, en is mede-eigenaar van het electriciteitsbedrijf G.E.B.E.O. (Gemeenschappelijk bedrijf Bandoeng en Omstreken) dat sedert 1891 de taak van de Bandoengsche Electriciteitsmaatschappij heeft overgenomen. Daarnaast werkt de Indische Gasmaatschappij met haar gasfabriek op Kiara Tjondong geheel als particuliere instelling. Een groot opgezet gemeentelijk grondbedrijf heeft de stadsuitbreiding in de gewenste banen geleid en voorkomen dat speculanten de grondprijzen bepaalden, terwijl het gemeentelijk Bouwbedrijf gezorgd heeft voor de bouw van de gebouwen van het Departement van  gouvernementsbedrijven en van de ambtenaarswoningen.
Ook op hygiënisch gebied was de gemeente werkzaam door de stichting van een groot ziekenhuis naast het Instituut Pasteur.

Jaren ´30: stagnatie

De Javasche Bank, Bandoeng

De laatste tijd is de uitbreiding van Bandoeng tijdelijk stopgezet. Er woei een dorre wind in de regering en als gevolg daarvan werden de zetel van het Gouvernement West-Java en de Juridische en Medische Hoogeschool niet in Bandoeng, maar in Batavia gevestigd. Later zal men hierop wel weer terug moeten komen, maar voorlopig worden aan Bandoeng drie instellingen onttrokken waarop het met de regeringstoezeggingen van enige jaren geleden recht meent te hebben.
Het is maar te hopen, dat de “historische” opvatting dat Batavia, te onzaliger tijd tot “Koningin van het Oosten” geproclameerd, de meest aangewezen plaats voor  bestuursorganen en de hogere onderwijsinstellingen zou zijn, niet te lang gehuldigd mag worden. Het kost maar geld, en slachtoffers zijn er al genoeg gevallen. De algemene economische malaise, waaronder ook Indië in hoge mate gebukt gaat, is natuurlijk ook van ongunstigen invloed op Bandoeng´s groei. Een overbrenging en masse zou vele kosten met zich mee brengen, kosten die thans, in tijden van financiële inzinking, liever vermeden worden.´

Gezond verstand

Het slot van het artikel moeten we hier een beetje inkorten, daar waar de schrijver meerdere keren achtereen wijst op het frisse en malariavrije karakter van de stad, en op de absolute zekerheid dat uiteindelijk ook de regering in Bandoeng zal zetelen. Jammer dat de economische crisis had toegeslagen, want anders was het waarschijnlijk allemaal al gebeurd. Het zou ook niet anders kunnen, want ´hoe zou men nu níet willen profiteren van al die voordelen?´
De schrijver eindigt met:

´Het is een genot overdag na de heerlijk frisse nachten te werken en het is tevens een genot om – wat in een strandklimaat onmogelijk is – uren in de heuvels rond te dwalen, genietend van de mooie natuur en de ruime vergezichten. Op den duur zullen de voordelen van Bandoeng wel zó sterk spreken, dat deze stad de plaats zal innemen die het verdient, namelijk zowel als regeringszetel alswel als cultureel centrum. Het gezond verstand zal uiteindelijk zegevieren, en maken dat Bandoeng een toekomst tegemoet gaat, waarvan de grootste “Bandoeng-maniak” zich nog geen voorstelling kan maken.´

Dat laatste was misschien maar goed ook. Na de crisis kwam de oorlog, en na de oorlog werd de helft van de stad platgebrand door de nationalisten. En daarna, in de periode van de wederopbouw, werd heel veel schoons ingeruild voor zakelijke lelijkheid. Net zoals in Batavia – nog steeds de regeringszetel – zijn ook hier talloos de dagen dat een irritante smog het zicht ontneemt.
Die frisse nachten zijn gebleven, dat wel.

x


[i]Reitsma, S.A., ´Bandoeng: voorheen, thans en in de toekomst´, in: Tropisch Nederland – veertiendaagsch tijdschrift ter verbreiding van kennis omtrent Nederlandsch Oost- en West-Indië, Jaargang 5, Aflevering 23, 6 Maart 1933.

Dit bericht werd geplaatst in 1. Het vooroorlogse Nederlands-Indië en getagged met , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op Bandoeng, een stad met toekomst!

  1. Mijn ouders woonde ook in Bandoeng waar mijn vader voor TIEDEMAN en van KERCHEM werkte die bestond 100 jaar in 1954 waar mijn vader door de consul G. Veling een médaille kreeg Ik was 14 jaar en heb dit mee mogen maken.
    Heeft U van die zaak Tiedeman en van Kerchem gehoord ? Een zaak voor velen plantages zoals Thé en Rubber.? Ik heb die plantages allemaal mogen bezoeken.
    Zelf zat ik op de Christelijk Lyceum.
    We gingen dikwijls naar Lembang het was daar ook prachtig, ondanks, de zo als U schreef dikwijls de smog die het uitzicht onderbrak.
    Ondanks de vreselijke Kamp tijden,waar mijn familie levend zijn uitgekomen, heb ik “” for ever”” mooie herinneringen die belangrijk in mijn geest blijven.
    A.D.

  2. HenkAnthonijsz (1926) zegt:

    BANDOENG
    Voor het laatst zie ik de kanariebomen,
    de Preangerbergen als wachttorens staan.
    Fiets ik langs de Ppandajanlaan
    of ik hier ooit terug zal komen?

    Bandoeng, m’n gedachten schromen
    Bogerijen, Braga, Bosscha sterrewacht.
    Sprankelsterren in omfloerste tropennacht.
    Kembang sepatoe, melati, die een pad omzomen.

    Bandoeng, koele bergstad van m’n jonge jaren,
    ’t Centrum, Dago, Lembang, Tjihampelas,
    ’t Brorromeus- en Julianaziekenhuis- waar menigeen genas.
    De Sint Berchmanschool, ’t Christelijk Lyceum waasr ik kennis mocht vergaren.

    Bandoeng, waar je in fantasieën weg kunt dromen
    Radio City, Varia, Luxor, Majestic, Oriëntal,
    Tjibeuning-plantsoen, Tjioemboeloeit’s: “Berg en Dal”.
    Villa Isola een krantenkoning’s onderkomen.

    Bandoeng, waar ik zo fortuinlijk heb mogen ervaren,
    Savoy Homann, Grand Hotel Preanger, Pasar Baroe, Gedong Saté.
    Excursies naar meren en kraters, ondernemingen van kina, rubber en thee.
    Voor goed zal ik de herinneringen in mijn leven bewaren.

    Bandoeng fraai getooid met flamboyant, waringin, koningspalmen.
    Insulinde-, Molukken-,Pieters-park, Oranje-, Tjitaroemplein.
    Vage krontjongklanken jammeren nostalgisch van hartepijn.
    Ach, waarom zou ik nu nog langer talmen

    De laatste maal, dat weet ik maar al te zeer.
    De laatste stad, het laatste huis.
    De laatste nacht onder het Zuiderkruis.
    Wie weet of ik hier ooit nog wederkeer.,

Plaats een reactie