Het gezicht van Japan

Madono Atsushi (Balikpapan)

Voor velen die in Nederlands-Indië de oorlog hebben meegemaakt zal het ´gezicht van Japan´ vooral het gezicht van de kampbewakers zijn geweest, de Japanners die drie jaar lang in hun nabijheid het Japanse gezag vertegenwoordigden.
Na de oorlog werden door twaalf Temporaire Krijgsraden ongeveer duizend gevallen beoordeeld van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Een kwart van de verdachten kreeg de doodstraf, slechts ongeveer 5% werd vrijgesproken.

Bij de souvereiniteitsoverdracht aan Indonesië, in december 1949, werd overeengekomen dat de nog in Nederlands-Indië in gevangenschap verkerende Japanners hun straf verder mochten uitzitten in Japan. Met het m.s. ´Tjisedane´ werden 680 van hen overgevaren naar Yokohama, en enige tijd later geinterneerd in de Sugamo gevangenis in Tokio. In 1956 zouden de laatsten met Nederlandse toestemming worden vrijgelaten.

Als we de na-oorlogse portretten van een aantal van deze mannen bekijken, dan zijn de wreedheden die zij hebben begaan moelijk te begrijpen. Sommigen zullen misschien beantwoorden aan het stereotype beeld van de wrede Japanse bewaker, anderen lijken meer op vriendelijke burgers. Welke gedachten schuilen er al niet achter deze ogen die recht in de camera kijken? De enige die bewust de camera ontwijkt door naar beneden te blikken, had misschien wel de grootste reden zich schuldig te voelen. Het was kapitein Sonei, het beruchte kamphoofd van Tjideng. Zíjn tijd was echter gekomen, en hij wist het.

Foto´s: Australian War Memorial

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

15 reacties op Het gezicht van Japan

  1. Jan Pellegrino zegt:

    Graag zou ik willen weten in welk archief deze foto’s aanwezig zijn.
    Kan iemand mij dat aangeven?
    Alvast bedankt.
    Vriendelijke groet,
    Jan

  2. buitenzorg zegt:

    Beste Jan,
    De foto´s zijn afkomstig van het Australian War Memorial,
    http://www.awm.gov.au/. Ik heb het er zojuist onder gezet.

    • Jan Pellegrino zegt:

      Dag Bert,
      Dank voor je verwijzing. Ik zal eens zoeken op de website.
      Vriendelijke groet,
      Jan

    • gus zegt:

      Betekent dit dat de betreffende personen niet in Nederl.Indë zijn veroordeeld, maar door de Australische autoriteiten??
      Graag reactie.
      Gus.
      email:janhuibert@hetnet.nl

      • buitenzorg zegt:

        Bijna al deze foto´s zijn afkomstig van Australische archieven. Ik veronderstel dat zij zijn berecht door Australische krijgsraden, ja. Een uitzondering hierop is de foto van Sonei.
        In Nederlands-Indië werden ongeveer 1000 Japanners berecht, de Australiërs berechtten op hun beurt ongeveer 800 Japanners, op basis van de War Crimes Act, 1945.

  3. Jan Pellegrino zegt:

    Heeft iemand een idee of (m.u.v. Sonei) de Australiers ook die op Java (geweest) waren, berecht hebben? Ik heb wel de foto’s in de Australische archieven gevonden (overigens geen 800), maar kan nog niet de namen van de personen erbij vinden, tenzij die op de foto staat.
    Alvast dank voor een reply.
    Vriendelijke groet,
    Jan

  4. buitenzorg zegt:

    Voor zover ik weet hebben de Australiërs uitsluitend Japanners berecht die ze tijdens hun militaire acties hebben opgepikt, – dat zullen dus vooral Japanners zijn geweest uit de Oostelijke Archipel.
    Wat zoek je precies, Jan? Ik heb geen namen bij de foto´s gezet omdat dat voor het artikel niet relevant was. Het zijn toch tamelijk anonieme personen gebleven….

  5. Jan Pellegrino zegt:

    Het klopt dat het voor de meesten van ons niet van belang is hoe de personen op de foto’s heten. Niet echter voor de groep Japanse nakomelingen die nog steeds op zoek zijn naar hun vader (familie). Ik zoek voor een aantal Japanse nakomelingen foto’s en namen, omdat het kan helpen bij het zoeken en bij identificatie. En natuurlijk is zo’n fotootje dan heel waardevol.
    Vriendelijke groet,
    Jan

  6. Jan Pellegrino zegt:

    Dank je.
    Vriendelijke groet,
    Jan

  7. Ælle zegt:

    In maart 2002 begon een Japanse research/onderzoeks netwerk van 70 leden uit heel het land over militaire oorlogsgevangenen (POW’s) uit (landen zijn gerangschikt op alfabetische volgorde) Australië, Canada, Groot Brittannie, India, Nederland, Nieuw-Zeeland en de VS in Z-O Azië en de Pacifiek. Mede-oprichters Aiko Utsimo, uni- professor en Toru Fukubayashi, leraar hoger onderwijs, schreven het volgende. Ik wil later hier verder op ingaan.

    (About POW Research Network Japan)
    During the World War 2, the Japanese Armed Forces captured about 140,000 Allied military personnel (Australia, Canada, Great Britain, India, Netherlands, New Zealand, and the United States) in the Southeast Asia and Pacific areas. They were forced to engage in the hard labor of constructing the railways, roads, airfields, etc. to be used by the Japanese Armed Forces in the Japanese occupied areas. Of the 140,000 Prisoners of War (POWs), about 36,000 were transported to the Japanese Mainland to supplement the shortage of the work force, and compelled to work at the coal mines, mines, shipyards, munitions factories, etc.

    They lived miserable lives, and by the time the war was over, a total of more than 30,000 POWs had died from starvation, diseases, and mistreatment within and outside of the Japanese Mainland. The POWs’ mortality rate was as high as 27%.

    Those POWs who survived the war and returned home have suffered from incurable mental and physical wounds, and lived the postwar days harboring a deep hatred against Japan and the Japanese people, which turned out to be harsh emotions hard to restrain, and erupted as flashes of sudden and disturbing rage should anything happen between their countries and Japan, even 60 years since the war was over.

    On the other hand, after the war, many Japanese who had been associated with the POW Camp administrations were prosecuted in the war crime tribunals for their mistreatment of the POWs, which left deep scars in the hearts and minds of the Japanese people as well.

    At any event, very little has been known about the Allied POWs. This is because at the time of the termination of war, the Japanese Armed Forces destroyed all documents related to the POW Camps. Furthermore, the Japanese Government had been negligent in keeping records of such historical facts during the war.

    For the purpose of digging out those buried historical facts, the POW Research Network Japan was inaugurated in March, 2002, and with about 70 members all over the country, we have carried out researches and studies on the Allied POWs, civilian internees, war criminal trials, etc. by helping one another. In addition, we have worked on the interchanging activities with the ex-POWs and their families, and many other activities.

    Even today, war or conflict is still going on in some parts of the world, and similar mistakes have repeatedly been made. Therefore, now is the very time for us to learn from the experiences in the past. The first step we should take is to know the facts correctly, and hand them down to the people, especially to the young ones, and to talk about them with the former enemies beyond the barrier of the nationalities to enhance mutual understanding, and further to think together about the ways in which we will be able to prevent a recurrence of such tragedies in the past. We have been endeavoring, and will continue endeavoring to expending our efforts in carrying out the matters as mentioned above, and the results of which will be reported in our website.

    • Ælle zegt:

      De gedane POW onderzoeken in Japan omvatten het volgende:

      1. Ten eerste, de lijst van de overledenen in details genoteerd. Helaas rust er copyright op dat alleen met schriftelijke toestemming mag worden gebruikt. De dodenlijst (in 2 delen) is bedoeld om nabestaanden te informeren over de verblijfplaats van de overledenen toen ze nog leefden en nu begraven liggen.
      2. Dan de kampen in Japan zelf.
      3. Op de derde plaats de kampen buiten Japan.
      4. De geallieerde vliegtuigen en haar bemanning.
      5. De gezonken schepen met POW’s die verscheept/vervoerd werden.
      6. Het onderzoeksrapport zelf.
      7. Als laatste de getuigenissen van en over de krijgsgevangenen door Dr D. Braithwaite, 8. Jack Boon, 9. Jack Simmonds en 10. Neil Mac Pherson.
      De speciale lezing door Dr. D. Braithwaite in Tokyo gehouden op 22 oktober 2014 is getiteld `Mijn Vader overleefde Sandakan Dodenmars` waarin het relaas verteld wordt ´HOE´ zijn Vader had overleefd. Het is geen fijn relaas.
      Opvallend is wel de terugkerende ervaring van allen dat er keihard gewerkt moest worden terwijl men VERHONGERDE.

      Er wordt bij een kleurenfoto van een begraafplaats beloofd dat er meer uit het ‘onderzoek’ aankomt …coming soon
      Ik houd U op de hoogte.

  8. Ælle zegt:

    “Als we de na-oorlogse portretten van een aantal van deze mannen bekijken, dan zijn de wreedheden die zij hebben begaan moelijk te begrijpen.”
    Ik las onlangs de geschiedenis van het Loa Kulu bloedbad (30 juli 1945) waarbij waarschijnlijk luitenant Madono Atsushi (zie foto bovenaan) betrokken was.
    Atsushi wordt ervan beschuldigd twee inlandse mannen te hebben onthoofd en een vrouw met zijn zwaard te hebben doorstoken, alsook een maand eerder, in juni 1945, vier slachtoffers te hebben geëxecuteerd met zijn zwaard, dan besef ik dat ik wreedheden helemaal niet wens te begrijpen of ze nu moeilijk of gemakkelijk zijn om ze te begrijpen.

    • Ælle zegt:

      De executie van de vier Indonesiërs door Japanners was een oefening geweest om met het zwaard te leren onthoofden. Een vierde man heeft het overleefd. Hij is een maand later gefotografeerd met het hoofd en de hals in verband en een sigaret in de hand.

      Bij de foto staat de volgende door mij vertaalde tekst: Een jonge Indonesiër met ernstige verwondingen is gefotografeerd in de NICA ziekenhuis in Borneo. Hij was de enige overlevende van vier mannen op wie Japanse soldaten geoefend hebben om met zwaard te onthoofden/A young Indonesian man with severe wounds is photographed at the Netherlands Indies Civil Affairs (NICA) Hospital in Borneo, Dutch East Indies. He was the sole survivor of four men on whom Japanese soldiers had used for practicing beheading by sword, Balikpapan, Borneo, 26 July 1945.
      ~ NICA, = Netherlands Indies Civil Administration
      Op 3 april 1944 wordt in Australië de Netherlands Indies Civil Administration (NICA) opgericht. De organisatie is verantwoordelijk voor het burgerlijk bestuur en de rechtspraak in de Nederlands-Indische gebieden die op de Japanners heroverd worden. De NICA houdt zich bezig met het herstel van het Nederlandse gezag totdat de gebieden worden overgedragen aan de Nederlandse regering. De organisatie vormt de schakel tussen de Nederlands-Indische regering en het geallieerde opperbevel in het bevelsgebied van de South West Pacific Area (SWPA). Het personeel van de NICA is militair of gemilitariseerd en draagt een uniform. Luitenant-gouverneur-generaal H.J. van Mook en generaal Douglas MacArthur, opperbevelhebber SWPA, komen begin 1944 overeen dat de Amerikaanse troepen in de heroverde gebieden van Nederlands-Indië voor de bestuurstaken de NICA inzetten. Door politieke tegenstand van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken – dat wil dat Nederland zich vastlegt op een datum waarop de kolonie onafhankelijkheid of volledige autonomie krijgt – duurt het tot 10 december 1944 voordat de Van Mook-MacArthur Civil Affairs Agreement wordt ondertekend.
      In april 1944 gaan de eerste NICA-detachementen aan land in Hollandia (Nieuw-Guinea). De algemene leiding is in handen van kolonel C. Giebel die de rang heeft van Staff Officer Nica (SONICA). Elk detachement staat onder leiding van een Commanding Officer Nica (CONICA) die belast is met het plaatselijke bestuur. Omdat de op 10 mei 1940 ingevoerde staat van beleg nog steeds van kracht is, heeft een CONICA de bevoegdheid noodmaatregelen (verordeningen van het militair gezag) uit de vaardigen. Vóór de capitulatie van Japan landen Nica-eenheden alleen in Nieuw-Guinea (Hollandia, Biak, Noemfoer en Manokwari), de Molukken (Morotai) en Borneo (Tarakan en Balikpapan).
      De Amerikaanse bevoorrading aan de NICA valt nagenoeg stil als bekend wordt dat na 15 augustus 1945 Nederlands-Indië (minus Sumatra) naar het bevelsgebied van SEAC wordt overgeheveld. Ook de bevoorrading van de 250 voor Java geplande NICA-detachementen levert problemen op. De herbezetting van Sumatra, Java, Bali en Lombok is nu een Britse verantwoordelijkheid. De herbezetting van Borneo, Celebes, de Molukken en de andere eilanden in Oost-Indonesië een Australische. Op 24 augustus wordt daarom met de Britten een nieuwe Civil Affairs Agreement gesloten. In september 1945 komen de eerste NICA-vertegenwoordigers aan in Batavia. Omdat door de Indonesiërs fel reageren op de komst van de NICA (en de naam Netherlands Indies) wordt in januari 1946 de naam gewijzigd in AMACAB (Allied Military Adminstration-Civil Affairs Branch). Ondanks haar naam bestaat de organisatie volledig uit Nederlands-Indische ambtenaren.

      • Jan A. Somers zegt:

        NICA was een zuivere Nederlandse aangelegenheid. Maar wel het verbindingsorgaan waar MacArthur gebruik van maakte, en het orgaan voor alle bestellingen in Amerika. Dan is Engels handig. Maar na 15 augustus werd NICA ondergeschikt aan de Britse Director of Civil Affairs van SEAC. Dat was onhandig, want er konden daar geen bestellingen meer worden geplaatst. AMACAB was een geallieerd orgaan, bij het opheffen van de RAPWI werden hun civiele taken ook bij AMACAB ondergebracht. Allemaal organen die volgens mij nooit zijn opgeheven. Gewoon een ongemerkte zachte dood gestorven bij het herstel van het Nederlands-Indische gezag rond half maart 1946.

Plaats een reactie