We schrijven 11 november 1945. Terwijl in de stad nog kanongebulder klinkt, worden in Tandjoeng Perak voorbereidingen getroffen voor de afvaart van alweer een volgend evacuatieschip. Gisteren is een groep vrouwen en kinderen uit het Darmokamp naar Singapore vertrokken met de ´Rocksand´, vandaag was het de beurt aan de ´Van Heutsz´. Ook arriveerden nog tientallen vrachtauto´s met zojuist bevrijde gevangenen uit de Werfstraatgevangenis. Bij het uitladen op de kade bleek een deel van deze groep er slecht aan toe. De Britten besluiten de zwaksten meteen te verschepen met het eerstvolgende schip dat klaar ligt voor vertrek, ´HMS Princess Beatrix´.
De Werfstraat-geïnterneerden zullen op dat moment niet beseft hebben hoe bijzonder het schip was waarmee ze de volgende dag zouden vertrekken. ´Weg is weg´, zullen ze hebben gedacht. Maar bijzonder was het wél. De ´Beatrix´ was samen met haar zusterschip ´HMS Queen Emma´ misschien wel het Nederlandse schip met de meest eervolle staat van dienst in oorlogjaren.
Beide schepen waren kort voor de oorlog gebouwd in opdracht van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland (SMZ), als veerboten voor de lijnverbinding Hoek van Holland – Harwich. De ´Koningin Emma´ werd te water gelaten op 14 januari 1939, de Prinses Beatrix korte tijd later. Na enkele proefvaarten kwam de Beatrix op 3 juli 1939 in dienst, om na twee maanden al weer uit de vaart te worden genomen. De Duitsers waren Polen binnengevallen en de Britten hadden Duitsland de oorlog verklaard. Gevolg was, dat alle Britse havens voor de burgervaart werden gesloten. Toen de Duitsers ook Nederland binnenvielen kon de Prinses Beatrix te nauwernood wegkomen naar Engeland.
Zowel de Emma als de Beatrix werden nu gevorderd door de Britten. De hele oorlogsperiode voeren ze onder Britse vlag, met een Britse bemanning en een Britse naam. Het motorschip Prinses Beatrix heette van nu af aan ´Her Majesty´s Ship Princess Beatrix´. Vóór ze in gebruik konden worden genomen als oorlogsvaartuigen, moesten beide schepen echter eerst nog zwaar worden omgebouwd. Alle overbodige luxe werd er afgehaald en ingeruild voor boordbewapening, radar en anti-zeemijnenapparatuur.
Tot voorjaar 1945 waren zowel de Emma als de Beatrix in gebruik voor speciale operaties en troepentransport. De eerste acties waarbij ze werden ingezet vonden plaats in de Noordelijke Atlantische Oceaan, bij IJsland en Noorwegen. Vervolgens, vanaf 1942, in de Middellandse Zee. De Emma zou een belangrijke rol spelen bij het overzetten van troepen tussen Engeland en Frankrijk na D-Day. Bij het beëindigen van de strijd in Europa werden de schepen naar het Verre Oosten gestuurd om nog te worden gebruikt in de strijd tegen de Japanners.
Op 17 juli 1945 arriveerde de Beatrix in Colombo. Al snel bleek dat er geen sprake meer zou zijn van speciale militaire operaties. De Japanners capituleerden een maand later. Beide schepen zouden nog slechts worden ingezet bij evacuaties vanuit Maleisië en Nederlands-Indië. Eind oktober zetten ze koers naar Soerabaja.
Eén van de Werfstraatgeinterneerden, Jan Somers, herinnert het zich als volgt:
´Op 11 november zwierf ik door het havengebied. Van een Engelse matroos hoorde ik dat alle Europese vrouwen en kinderen naar Singapore zouden zijn geëvacueerd, mogelijk waren mijn moeder en zus daar ook bij. Met een kennis van mij, die ik daar tegen kwam, maakte ik de afspraak dat ik zou proberen naar mijn vader in Singapore te gaan en daar ook naar zijn vrouw en dochtertje zou uitkijken. Hij zou op zijn beurt in Soerabaja proberen naar mijn moeder en zus te zoeken. Ik kon mee met de Princess Beatrix.´
De volgende morgen, op maandag 12 november, werden ongeveer 500 ex-Werfstraatgevangenen aan boord gebracht van de Beatrix: alle vrouwen en kinderen, de mannen die er het slechtst aan toe waren en verder de andere mannen die graag wilden vertrekken. Net zoals bij de eerdere afvaarten uit Soerabaja, waaronder die van de ´Emma´ op 2 november, was het reisdoel Singapore. Onderweg werd echter een telex ontvangen dat ´Singapore´ vol zat en dat het schip moest uitwijken naar Batavia. De ´Van Heutsz´ had hetzelfde bericht gekregen; ook dát schip moest zijn koers wijzigen.
Na een korte stop in Tandjoeng Priok werd de Beatrix nog slechts één keer ingezet bij een andere evacuatie: eind december 1945 van Semarang naar Colombo. Vandaar ging het schip weer terug naar Engeland.
Een paar maanden later lagen de Emma en de Beatrix weer voor de rede van Vlissingen. De oorlog was voorbij, de dienst zat erop. Na alle administratieve formaliteiten werden ze weer overgedragen aan de SMZ, en moesten ze opnieuw worden aangepast. Vanaf 1948 kwamen ze weer in de vaart op het traject waarvoor ze oorspronkelijk waren gebouwd: Hoek van Holland – Harwich v.v.. Terwijl de Beatrix naar Engeland voer, kwam de Emma terug naar Nederland. En als de Emma naar Engeland ging, zette de Beatrix koers naar Nederland. En dat zo dóór, dag in, dag uit, tot in 1968 toen beide schepen naar Antwerpen werden gesleept om te worden gesloopt. Relatief jong nog, maar dat zal ongetwijfeld het gevolg zijn geweest van de zware wissel die in de oorlogsjaren op beide schepen was getrokken.
De vele tienduizenden reizigers die in de jaren ´50 en ´60 tussen Nederland en Engeland werden vervoerd zullen misschien wel nooit beseft hebben welke roemruchte andere plaatsen ooit door deze schepen waren aangedaan: Scapa Flow, de Lofoten, Dieppe, Normandië, Sicilië, Suez, Colombo en ….. Soerabaja.
x
Bronnen:
Informatie en foto´s zijn o.m. afkomstig van de websites van Peter Lee:
HMS Princess Beatrix en Picasa/Princess Beatrix
…
Passagiers a/b van HMS Princess Beatrix, ex-Werfstraatgevangenen, d.d. 12 november 1945:
Vrouwen en kinderen:
C.H.M. Authier, R.M. Beauchez, E. Bol-Brouwer (+ 4 k), P. Brouwer, E. Buese, O. Buese,
O. Dunlop-Weber, A.E. Esser ( + 1 k), R. Hock (8 jr), T. Hock (6 jr), M. de Jager (+ 1 k), Kailala, E. Kleist (+ 2 k), M. de Koning (+ 1 k), W. de Lamers (+ 1 k), R. Latumahini (+ 1 k), F.A. Lents (+ 6 k), X. Lents (+ 2 k), Liebek, M. van Ligten (+ 4 k), C.F. Maigret (+ 5 k), Nagel, E. Rapmund, L. Rosalien, Sahertian, A.E. Samethini, S. Samethini, C. Schilte, A. van Slooten (+ 2 k), S.M. van Slooten, L.A. Spengler (+ 4 k), V. den V.(onleesbaar), H. de Vries, C.S.H. van der Werff-Rapmund, B. Zeldenrust en D. Zeldenrust.
Mannen:
E.L. Abbink, R.G. Abbink, W.G. Abbink, A.J. van Agterborg, W. Akkermans, H.C. van Alphen, W.A. Andela, H.C. van Ardenne, R.W. Ardesch, H.C. Adriaansz, M. Aronson, V.E. Axt, H.J. Baarslag, W.B.F. de Baat Doelman, M. Backer, W.J. Badart, A.M. Baier, A. Bakker loogstra, A. Bakker Loogstra, H.W. Baron, G.D. Been, D.J. Bekedam, A.G.L. Bekker, B. van Berkum, P. van Berkum, A.W. Bernhard, C. Betlem, G.C.G. Betlem, W.P.H. de Bie, B.W. Bloemhard, W. Bloemhard, J. Blom, F.H. Bol, K.A.J. Bol, G.J. Bomas, J. Bontje, H.S. Bos, W.G.C.J. Bosman, W.P. Brand, D. Bravenboer, G.V. Bredow, J.E. Broers, M.M. Broers, R.G. Broers, A.S.J. Brouwer, J.J. Brouwer, J. Brunner, A.P. de Bruyn, M.J. Buisman, R. van de Burg, G. Burger, A. Busch, V.A. Busch, P.P. van Casand, R. van Casand, S.L.B. Cassa, G.A. de Ceuninck van Capelle, F. Claproth, M. Claproth, J.E. Clee, L. Cohen, E. de la Comble, A.J.C. Coppy, H. Correlje, H.J. Cortel, M.J. Cortel, A.A. Crince le Roy, F.C. Croes, M.L. Croes, A.J.Th. van Chijs, A.J.A. Dagevos, A.J. van Dam, G.A. Degener, A.C.W. van Deutekom, A.G.L. Dezentje, J.A. Dezentje, C.H. Dickmann, H.A. Dikmans, D.H. Dol, J.F. Dol, J.H. Donleben, A.B. Doppert, G.E. Dorn, Z. Douwes, C. Drissen, J. Drissen, J.M.E. van Eck, W.M. van Eck, J.A. Eduard, O. Eduard, M. van Eecke, E. Eekhof, M. Eiselin, W.H. van Eldik, T.W. Elias, J.A. Eman,
A.A.E. Emmels, J.F. Enzlin, E.G.O. Erdmann, E. Esser, E. Färber, R.F.C.A. Feddema, J.C. Fisser, C.W. Forbes, W. Foster, B.T. Fransz, A.C. Frederiks, I. Fruneaux, E.F. Gebhardt, A.H. Gemser, E.H. Gersen, P. Gode, J.M. Gorter, A.M. Gossow, R. Gout, R. Gouwen, W.F.R. Graaff, W.L.H. van de Graaff, E. Greeber, W. Greeber, D. Groenveld, W.F. de Groot, G. Guttenberg, J.W. Gysing, A.M. Haag, L.C. van Haase, J.H. Hafkenscheid, C.T. Hakkers, F. Hanhart, M. van Harras, T.A. Hartman, W.G. van der Have, H. van der Have, F.A. Heil, J.M. van Hek, F. Herf, B.L. Herkemij, P. van Herrewijn, G.J.A. Hertel, A.T. Herting, W.A.R. Hielckert, M.Hirschel, J.C. Hitzler, N.L. van ´t Hoff, E. Hofland, W.F. Hofmeister, B.W.J. Hooft, E.E. Hooper, F.E. Hooper, O. Hooper, R.E. Hooper, M. Hoornweg, J.J. van Houtum, Hubrecht, K. Hugenholtz, D.W. Hulskamp, E.A. Hulskamp, R.F. Hulskamp, R.L. Hulskamp, C.F.C.P. van der Jagt, C.H. van der Jagt, E.F. Hahn, A. de Jong, A. Jongeneelen, S. Joor, A.J.P. Kalis, C.M. Kan, U.T.A. Kattenburg Schüler, E.R. Keijner, P.W. Keijner, A.F. Keijner, J. Kern, R. Ketting Olivier, D. Kleist, F.P.R. Kleist, W.J. Kleist, W.L. Kneefel, C. de Koning, F.L. Koster, L.F. Koster, W. Koster, J.A. Kraayenbrink, R. L. Krab, B.H. Kreuger, W. Kreumer, I.L. Krijgsman, L. Krijgsman, P.C. ter Kuile, H.C. Lamers, A.H.L. Lang, W. Lang, S.P. de Lange, A. Lapré, A.B. Lapré, E.H. Lapré, H.P. Lapré, J. Lapré, J.F. Lapré, C.J. Latumahini, E. Lavalette, H. Lavalette, N. Lavalette, R. Lavalette, W. Lavalette, G.R.J. Lebert, A.A. Leedeman, F.H. leenen, M.G. Leenen, C.W. van Leeuwen, G.D. van Leeuwen, A. lenstra, J.A. Lerutte, R.C. Lerutte, H. Letsch, N. Letsch, W.J.J. Leuring, H. van Ligten, R. van Ligten, T.E. van Ligten, R. van Ligten, A. de Ling, W.F. de Ling, Th. Lit, J.W. Lobry, F.A. Loth, J.B. Loth, P.R. Loth, J.C. Louman, J. maidman, B.C. Maigret, P.M. Maigret, K.F. Martens, H.W. Massing, L.F. Mayer, L.H.A. van der Meer, P.G. van der Meer, H. Meinke, W.E. Menningh, W.H. Meyer, W. Meyerink, C.E.E. Moll, C. Mons, D.R. Mooijaart, E.R. Mooijaart, B. Mouthaan, W.G. Mouthaan, W. Mulder, A.C.W. Muller, E. Muller, J.A. Muller, R. Musch, P.G. Muys, W.T.M. Nagel, J. Nanning, C. de Neef, N. Nicolaas, J.P.C. Nicolai, M.A.A. Nicolai, A.N. Nicolitz, C.H.J. Nilles, J.J. van Nispen, J.B. Nix, V.C. Nyenhoff, G. Ockeloen, J. van Olderen, A.J.W. van Overeem, G. van Pasand, C.L. Passago, R.C. Passago, W. Paulus, W.H. Peeschman, F. Peterse, F.R.S. Philippi, Th. Pijpaard, L.S. Podrabsky, B. Poestkoke, E.L. van der Pol, M.B.M. van der Pool, P.C.F. van de Post, H. Potjes, J.P. Prins, P.A. Prins, R.E.L. Prinsen, J.E. Pruysenaere de la Woestijne, E. van Raadshoven, L. van Randwijk, J. Rijn, J. Roelofs, F.H.W. Roggeveen, C. Roks, Rooske, J.C. Rosen, A.H.L. Rosenquist, W.L. Rosenquist, R. Rovius, G.H. le Roy, J.J.A. le Roy, J.H. Ruben, N. Ruben, E.R. Rudolph, G.F. Ruitenbach, J. Saffrie, L.T.O. Sahertian, R. Samethini, J.J. Sanders, N. Saris, W.G. Saulus, C. Schaagen, K.A. van Schaagen, F.L.A. Schaap, L. Schaddelee, P. Schaddelee, D.R. Scheerder, A.E. Scheltens, M.L. Scheltens, M. Scheltens, E.A. Scheltes, J. Schömpf, A.C.W. Segeren, L.T.E. de Sevron Jacquet, F.E. Slot,
R.C. Slot, E.S. Smeets, F.L. Smeets, W.B. Smit, F.C. Smith, J.A. Somers, C. Spengler, W.A. Spoelstra, J.W. van der Stadt, W.F.M. Staeter, H.J. Stalder, C.C. van der Star, R. van der Steeg, P.A. Stekelenburg, R. Stens, L.E. Stijns, G.C. Stokking, A.L. Stolz, W. Stolze, H. Tangerman, K. Tangerman, J.W. Tekenbroek, R. Terlinden, C.H.L. Termijtelen, M.A. Termijtelen, E.H. Theuvenet, L. Thoen, H.A. de Thouars, M.A.F. de Thouars, P. de Thouars, L.F. Tinklenburg, G. Topzand, R.C.F. van der Touw, C.F.W. Trouerbach, A.A. Turpijn, F.C. Turpijn, J.A.W. Veelings, J. Veenstra, B.S. Veldhuyzen, J. Veldhuyzen, H. van Velthoven, J. van Velthoven, K.E. van Velthoven, H.J. Veraart, F.W. Verdam, G.M. Vermeeren, L. Vermeulen, F. Visscher, G. Vleeschdrager, M. Vleeschdrager, R.A. Vodegel, J.C. Vogelsang, R.J. Vogelsang, H. Vos, T. W(onleesbaar)ma, W.F. Waas, J.G. van Wachem, R.J. van Wachem, J.C. van Wagtendonk, R.H.J.F. Walheim, H.B. Warnaar, J.G. Weenink, E. Weintre, J. Weintre, G.A. Weisner, C.A. Wendersteyt, G.F.H. Wesseloo, F.E.B. Wetzel, H. Wetzel, H.M.J. Wetzel, M. Wetzel, W. Wetzel, W.A. Wetzel, J.W. Widenhof, A.D.B. van Wijk, B. Willems, R.H. Willems, K.A. Windrich, M.J. Windrich, A.G. van Wingen, F. Winkler, F.C.J. van Winkler, F.L. Winter, N. de Witt, R. Wittenrood, W. Wolthers, M. Wüstlich, V. Wüstlich, S.D. Zandstra, A.C. Zeeman, C.W. Zeeman, H.G. Zijlstra, J.R.D. Zijlstra, J. van Zitter, J.J. Zwaardemaker.
In de tijd dat de Prinses Beatrix in Vlissingen op de werf ‘De Schelde’ weer werd (terug) omgebouwd tot passagiersschip zat ik op de HBS in Vlissingen. In een adoptieprogramma werd het schip geadopteerd door onze klas. Met de proefvaart van Vlissingen naar Rotterdam mochten wij meevaren. Een heel bijzondere ervaring! Een compliment voor de auteur die zoveel details boven water weet te halen.
If you are interested in learning more about HMS Princess Beatrix and Queen Emma service career and further photos of these ships, some of the pictures found on this site are from my Picasa Site, please check out my sites listed above. your site has added to my knowledge of these two ships.
Wenn Sie mehr über HMS Prinzessin Beatrix und Königin Emma dienstliche Laufbahn und weitere Fotos dieser Schiffe interessiert sind, finden einige der Bilder auf dieser Seite sind aus meinem Picasa-Site, überprüfen Sie bitte meine oben genannten Seiten. Ihre Website hat mein Wissen über diese beiden Schiffe aufgenommen.
Vandaag, Hemelvaartsdag 2011 is weer zo’n dag dat ik op mijn gemak Java Post kan doorbladeren. Teruguit lezende vanaf september 2010 ontdek ik nu bij dit artikel, dat er in mij geen historicus schuilt, want ik heb in een reactie onder het artikel Batavia seint ‘Berlijn’ aan chronologische geschiedsvervalsing gedaan en mezelf 10 jaar ouder voorgedaan dan ik in 1958 werkelijk was. Ik kan dus nooit in 1948 op de lagere school hebben gezeten, want die periode ligt tussen 1956 en 1962. Vader was in 1948 geen kraanmachinist, maar een Amboneese KNIL militair in Nederlands-Indië. Hoe ik zo’n deceniumvergissing heb kunnen maken; misschien ein bisschen Alzheimer, maar hopelijk wishful thinking. Excuus aan de ware geschiedkundigen!
Ik lees zojuist dat een zekere L.S. Podrabsky genoemd wordt in de lijst van mannen die aan boord van de Prinses Beatrix waren. Kloppen die voorletters wel, want het zou best kunnen zijn dat het in dit geval om mijn schoonvader J.S. Podrabsky, geboren 8 december 1920 gaat. Hij overleed in 1992 en wij hebben erg weinig gegevens over hem. Misschien kan iemand ons helpen.
Bart en Christien Van den Eijnde-Podrabsky
Beste Bart,
De naam Podrabsky was zeer zeldzaam in Nederlands-Indie, zo zeldzaam dat persoonsverwisseling weinig waarschijnlijk is. Misschien werd de naam verkeerd opgenomen op de lijst van geevacueerden, misschien heb ik hem weer verkeerd overgetypt. Alles kan natuurlijk, maar, als je schoonvader destijds in Soerabaja woonde, is de kans klein dat het hier iemand anders betreft.
Hebben jullie nooit van hem gehoord dat hij in de Werfstraatgevangenis heeft gezeten?
Bert
Beste Bert,
Het is intussen weer een aantal jaren geleden dat je antwoord gaf op mijn reactie op deze site. Inderdaad, de naam Podrabsky is vrij zeldzaam (behalve in Tsjechië). De veronderstelling is dan ook gewettigd dat een van de voorouders van mijn vrouw vanuit dat land naar Indonesië vertrok. De voorletters L.S. Podrabsky lijken te slaan op de grootvader van mijn echtgenote, Leander Podrabsky, maar die is naar mijn weten nooit naar Nederland gekomen. Mijn schoonouders zijn – zover ik weet – pas in 1950 naar Nederland verscheept. Het is natuurlijk mogelijk dat mijn schoonvader separaat van zijn gezin naar ons land kwam. Zijn namen zijn Jozef Stanislaus Podrabsky. Verdere gegevens ontbreken nog steeds. Maar, alsnog hartelijk dank voor je reactie.
Bart
Op de Prinses Beatrix zat bij de loopplank een matroos aan een tafeltje met een stuk papier en een potlood. Daar moest je zelf je naam op schrijven. In de drukte ging dat niet altijd geweldig, enkele namen op de passagierslijst: ‘onleesbaar’. Een leesfout kan best bij uw schoonvader zijn geweest.
Natuurlijk wist ik wel dat mijn vader ook op transport naar Batavia is gesteld, vanuit de Werfstraat gevangenis, Toch is het een verbijsterende ervaring om zijn naam hier in de lijst te zien staan. Ik ga dit uitprinten en aan hem laten lezen, als hij daar toe in staat is. Dit was voor hem als 14-jarige een levensvormende ervaring.
Bij toeval vond ik de naam van mijn vader, H.J. Stalder, die aanboord was van de Prinses Beatrix en schijnbaar geïnterneerd was in de Werfstraat gevangenis.
Ik weet helaas heel weinig over zijn verleden omdat ik hem heel kort heb gekend, hij overleed in 1959 toen ik amper 8 jaar oud was.
Graag wil ik weten of er iemand is die mijn vader heeft gekend tijdens die periode en mij kan vertellen hoe de situatie was in die gevangenis/interneringskamp.
Ook ben ik benieuwd of er een boek is geschreven over mensen die in deze gevangenis hebben gezeten
Over de Werfstraatinternering werd in de volgende boeken geschreven:
Klaessen, R., Macaber Soerabaja 1945. Boek en Blad, Altea, 1990: Dit is een collage-achtige beschrijving van één van de gevangenen zélf, met diverse getuigenverklaringen. Leest moeilijk.
Boer, J., Koninklijke Olie in Indië. (1997): een beschrijving van de loopbaan van de hoofdrolspeler (?) Jack Boer, met een hoofdstuk gewijd aan de bevrijding van de Werfstraat in 1945.
De volgende boeken gaan ook uitgebreid in op het gebeurde:
Meelhuijsen, W., Revolutie in Soerabaja. Walburgpers, Zutphen, 2000.
Bussemaker, H.Th., Bersiap! Opstand in het paradijs. Walburgpers, Zutphen, 2005.
Ik zie in de lijst van mannen de naam J.C. Hitzler staan. Mijn overgrootvader was een Hitzler en ik heb daar helemaal geen gegevens van. Ik dacht dat hij Aloysius heette, als voornaam, en oorspronkelijk uit Beieren kwam. Hij zou een portier bij het Velodrome racebaan zijn geweest ? Ik heb verder geen weet van broers of zusters Hitzler, of dat zijn vader op dat tijdstip (1945) nog leefde. Overgrootvader Hitzler had een dochter, Anna Louisa Katharina, die getrouwd was met Jonny Thomson. Hoe kom ik aan meer info over deze passagier J.C. Hitzler ?
Ik vond het al geweldig dat Buitenzorg over deze lijst beschikte. Hem maar vragen waar deze vandaan komt. Uit mijn gerafelde geheugen: Je kwam aan boord met alleen de kleren die je aan had, naam invullen op een velletje papier, klaar. Controle niet mogelijk. Bij de overnachting op een hospitaalschip in Batavia werd volgens mij niets gevraagd. Bij aankomst in kamp Struiswijk waarschijnlijk ook naam opgegeven, controle weer niet mogelijk. Ik heb mezelf daar wel gezien op een lijst van de keurende (Amerikaanse) keuringsartsen.
Ook wij hadden gehoopt op Singapore.Mijn vader Frans van der Werff, die de “Burma Spoorweg” had overleeft, werd daar in het Johore State Hospital verzorgd. Wij hebben hem maanden later eindelijk terug gezien, toen hij was overgebracht naar een militair hospitaal in Batavia. Hij en mijn zwager, Eduard Camphuisen behoorden tot de gelukkigen, die het
brute slavenwerk aan de Burma Spoorweg overleefden.
Op 10 november na de bevrijding uit de Werfstraatgevangenis rondzwervend over het haventerrein hoorde ik van Engelse matrozen dat alle Europese vrouwen en kinderen naar Singapore waren geëvacueerd. ‘Dus’ ook mijn moeder en zus. Ik kon daarna met de Princess Beatrix mee.Gelukkig ben ik niet in Singapore (waar mijn vader zat) terecht gekomen. In Batavia hoorde ik met een telegram van mijn vader dat mijn moeder en zus niet in Singapore waren aangekomen. Gelukkig kon ik in dienst van het Rode Kruis terug naar Soerabaja. Mijn moeder en zus waren echter verdwenen, naar later blijkt weggevoerd door de Indonesiërs, hun huis leeg geroofd. Pas half juni 1946 zijn ze in Midden-Java vrij gelaten.
Recente literatuur over de Werfstraatgevangenis is de dissertatie van Francis Palmos: Surabaya 1945: Sacred Territory : Revolutionary Surabaya as the Birthplace of Indonesian Independence, University of Western Australia, 2011
Britse bronnen geven aan hoe Jack Boer en zijn Gurkha’s merendeels Indo-Europeanen uit de Werfstraatgevangenis bevrijdden. Gen. Christison bevelhebber van de Geallieerde troepen op Java geeft een aantal van 3.500 bevrijde geïnterneerden aan. Anderen zoals R. Klaasen en Jack Boer komen op een aantal van 2.384 uit, niet meer en niet minder. Over het precieze aantal bevrijden bestaan twijfels. Het verschil is verklaarbaar omdat bevrijde gevangenen direct naar hun familie in Soerabaja vertrokken en geen gebruik maakten van de mogelijkheid om naar veilige oorden te worden geëvacueerd.
Wellicht kunnen overlevenden of hun nabestaanden aangeven hoe en wanneer de Britten een registratie hebben gemaakt van het aantal bevrijde personen uit de Werfstraatgevangenis. Die registratie gebeurde toen deze personen op de klaarstaande Britse vrachtwagens stapten die buiten de Werfstraatgevangenis klaarstonden of dezelfde personen werden pas geteld toen ze uit de vrachtwagen stapten op het haventerrein van Soerabaja en aangaven of ze wel of niet per schip naar veilige oorden wilden worden gebracht. Let wel de Slag om Soerabaja was net begonnen.
Wie kan daar informatie over geven?
N.B. ik ben zeer verheugd dat Bert Immerzeel terug is en zijn werk op deze site heeft hervat.
“Wie kan daar informatie over geven?” Ik vind dat wel een vreemde vraag, waar uzelf al het antwoord op hebt gegeven: “Die registratie gebeurde toen (…)” Ik denk dat de meesten dat niet eens hebben geweten. Maar u vraagt het zo vriendelijk:
De nacht verliep rustig, maar niemand kon goed slapen, in afwachting van de gebeurtenissen na afloop van het ultimatum. Wel hoorden wij de hele nacht de uitzendingen van de omroepzuilen buiten de gevangenis. ’s Ochtends ongeveer half zes moesten we zoals gewoonlijk aantreden voor het eten. Klokslag zes zou zoals gewoonlijk het uitdelen van het eten beginnen, maar nu vielen de eerste schoten van het Engelse scheepsgeschut en kwamen met veel uitdagend lawaai jachtvliegtuigen laag overvliegen. Rond twaalf uur vlogen de granaten over de gevangenis heen. Het klonk onheilspellend, maar zolang je de granaten hoort fluiten is er niets aan de hand. Was wel een seintje dat de troepen de gevangenis waren genaderd. We werden terug de cellen ingestuurd, bij enkele cellen werd vergeten de deur op slot te doen. Het schieten ging de hele dag door. In de middag, rond drie uur, durfden we de cel te verlaten en werden de andere celdeuren opengebroken met een van tralies gemaakt breekijzer. We bleven achter het hoofdhek van ons celencomplex staan, door de voorbij lopende Gurkha’s bevolen achter de muren weg te duiken als het schieten dichterbij kwam. Op het eind van de middag werden we door Gurkha’s naar de achterkant van de gevangenis gebracht (Nieuw Hollandstraat) en via een gat in de muur naar gereedstaande vrachtauto’s gebracht. Gezien de schemering zal het tegen zes uur zijn geweest. Tot hier niets gemerkt van registratie. Alleen maar hurry, hurry, aan de voorkant van de gevangenis werd nog geschoten.
Terugdenkend zie ik nog een enorme rij vrachtauto’s staan waar we langs moesten lopen naar voren. Maar enkelen, waaronder ik, werden er uitgepikt en moesten naar apart staande vrachtwagens, waarom wist ik toen niet. Later begreep ik dat de meesten naar Oedjoeng werden gebracht, naar het provisorisch opvangkamp van de 49th Indian Infantry Brigade Group voor de te evacueren vrouwen en kinderen. Maar de groep auto’s waar ik in zat ging naar Perak. Wij bleken als kneusjes uit de massa te zijn gehaald. De Britten hadden besloten de zwaksten te verschepen met het eerstvolgende schip dat in Perak klaar lag voor vertrek, ´HMS Princess Beatrix´. Bij het uitstappen bleek onze groep er slecht aan toe. Maar in Perak werden we niet opgevangen, gewoon gedropt in een leegstaande loods. Niets van registratie gemerkt.
De volgende ochtend, zwierf ik door het havengebied richting het enige schip dat aan de andere kant van de haven lag. Van een Engelse matroos hoorde ik dat alle Europese vrouwen en kinderen naar Singapore zouden zijn geëvacueerd, mogelijk waren mijn moeder en zus daar ook bij. Met Ab Croin, mijn baas van de melkerij, die ik daar tegen kwam, maakte ik de afspraak dat ik zou proberen naar mijn vader in Singapore te gaan en daar ook naar zijn vrouw en dochtertje zou uitkijken. Hij zou op zijn beurt in Soerabaja proberen naar mijn moeder en zus te zoeken. Ik werd op 11 november met 421 ex-Werfstraatgevangenen die er het slechtst aan toe waren, aan boord gebracht van de Beatrix, alsmede 34 vrouwen en 36 kinderen van de laatste groep uit het Darmokamp. Deze aantallen zijn volgens mij de eerste echte telling, boven aan de loopplank zat een matroos aan een tafeltje met papier en potlood waar we onze naam moesten opschrijven. Het reisdoel was Singapore. Onderweg werd echter een telex ontvangen dat ´Singapore´ vol zat en dat het schip moest uitwijken naar Batavia. De ´Van Heutsz´, die twee dagen eerder met vrouwen en kinderen naar Singapore was vertrokken, had hetzelfde bericht gekregen; ook dát schip moest zijn koers wijzigen. Wij werden in Batavia op de Van Heutsz opgevangen en gesplitst naar stand van gezondheid. Waarschijnlijk ook geteld. De daaropvolgende dag werd ik overgebracht naar de Struiswijkgevangenis waar ik werd gekeurd door een medisch team van de Amerikaanse marine, die ook elke avond voor vermaak zorgden. Ik zal daar ook zijn geteld: Alles aan mij werkte goed, algemene toestand slecht. Dat waren dan alle tellingen die ik ben tegengekomen. Kennelijk tal van dubbeltellingen, zo ze ooit nog zijn gevonden. Ik heb zo het idee dat de enige (totaal)tellingen die zouden zijn verricht bestonden uit het aantal ritten maal een gegokt aantal gevangenen per auto. Maar dat is eigen verzinsel!
In de bovenstaande reactie haal ik uit de omhaal van woorden dat dhr Somers GEMERKT heeft dat hij pas op 11 November 1945 bij het aan boord gaan van HMS Beatrix voor het eerst werd geteld. De rest van zijn bekende verhaal is niet relevant voor de gebeurtenissen in Soerabaja begin November 1945.
In het leger functioneert dat anders. Getallen hebben hun functie. Het Britse SEAC-commando had aantallen nodig want die moest de Werfstraatgevangenen en RAPWI-ex geïnterneerden uit Japanse kampen niet alleen evacueren uit Soerabaja, maar ook onderdak en voeding geven. Twee getallen spelen hierbij een rol ; 3.500 en 2.384 bevrijde gevangenen en hebben enige uitleg nodig. Met die aantallen, konden de Britten niet voor de vuist weg iets regelen.
De Britse commandant voor Java Ltnt-Gen. Christison, AFNEI Allied Forces Netherlands Indies sprak op basis van situation reports van zijn officieren over 3.500 bevrijde gevangenen uit de Werfstraatgevangenis. Andere bronnen waaronder Jack Boer, die de groep Gurkha’s leidde bij de bevrijdingactie in de Werfstraatgevangenis heeft het over 2.384 personen, het verschil wordt wellicht verklaard doordat een aantal bevrijde gevangenen niet evacueerden naar bvb Singapore of Batavia maar na de gevechten naar hun familie in Soerabaja en omgeving wilden terugkeren. Daarom geeft het getal 2.384 allleen het aantal geevacueerden uit Soerabaja richting Singapore/Batavia of een ander veilig oord aan. Dan is het wel van belang hoe en waar in het bevrijdingsproces geteld. dat was tot nu toe een groot strijdpunt.
Het gaat mij om een aannemelijke verklaring van deze cijfers: hoeveel mensen zijn gelijk na de bevrijdingsactie naar het nabijgelegen havengebied getransporteerd; hoeveel mensen zijn uiteindelijk geevacueerd en hoeveel Werfstraatgevangenen zijn na gevechten direct teruggekeerd naar Soerabaja of omgeving.
ter informatie:
Wat was er precies in en buiten de cellen aan de hand, de context waarover in Nederland nog steeds onduidelijkheid bestaat, maar wat wil je als je afgaat op getuigenissen van gevangenen. Die wisten toch niet wat buiten de celdeuren aan de gang was, dat was toch van Horen-Zeggen?
Ltnt-gen. Christion had volgens zijn eigen memoires persoonlijk toestemming gegeven de bevrijdingsactie in de Werfstraatgevangenis om 04:00 in de ochtend van 10 November te laten beginnen.
Christison was bereid de risico’s te nemen, rekening houdend dat de Werfstraatgevangenis relatief dichtbij de Britse linies lag b.v.b. de dichtbij gelegen Bubutangevangenis was in Britse handen. Daarnaast was er een niemandsland gecreerd tussen de Britse linies rondom het havengebied en de eerste Indonesische verdedigingslinie, zodat een militaire missie relatief ongestoord de Werftstraat gevangenis kon naderen. Let wel de Britten maakten nog voorbereidingen voor de Slag om Soerabaja, wat inhield dat de gehele 5de Brits-Indische divisie ontscheept moest worden, dat gaat natuurlijk niet ongemerkt, veroorzaakte heel veel lawaai, dat vergemakkelijkte een militaire missie ongemerkt de gevangenis te laten naderen.
Natuurlijk was er het verrassingselement, want wie gaat een gevangenis binnendringen onder controle van ruwweg 200 Indonesishce bewakers? Dat kan alleen een pas gearriveerde elite-eenheid van beruchte en beroemde Gurkha’s met de moedige Jack Boer.
Een M3 Stuart lichte tank schoot een gat in de achtermuur van de Werftstraatgevangenis (Nieuw Hollandstraat), waardoor de 10 Gurkha’s olv Jack Boer de gevangenis binnendrongen. Zij schakelden eerst geruisloos (zie hun beroemde mes) de Indonesiers bij 5 wachttorens uit, zie plattegrond Werfstraatgevangenis wachttoren III,IV,V,VI en VII. Daarna doodden een deel van de Gurkha’s bewakers bij de cellen terwijl een ander deel naar de wachtlokalen en gevangeniskantoren ging, waarbij op het plein bij de hoofdingang een schotenwisseling plaatsvond met het overgebleven Indonesisch bewakingspersoneel. De Indonesische bewakers die de bevrijdingsactie overleefden vluchtten via de zijpoort aan de Werfstraat naar hun eigen verdedigingslinies. Bij de aanval sneuvelde 1 Gurkha en 3 werden er licht gewond. Nadat de gevangenen in staat werden gesteld zichzelf te bevrijden, ging de groep Gurkha’s en Jack Boer verder om de Britse hoofdaanval te ondersteunen. Jack Boer had geen tijd om handtekeningen uit te delen en selfies te maken.
Een andere groep Britse militairen bij de Stuart-tank zorgde er gelijk voor dat een begin werd gemaakt met de evacuatie van die 3.500 gevangenen. In eerste instantie waren 3 vrachtwagens aan de bevrijdingsactie toegewezen, maar naarmate de slag om Soerabaja die dag vorderde, keerden sommige Britse vrachtwagens terug, die troepen bij de aanvalslinies hadden afgeleverd en nu werden ingezet voor de evacuatie van gevangenen. Die evacuatie begon na de hoofdaanval van 06:00. Bij 3.500 gevangenen en een beperkt aantal vrachtwagens duurt het wel even totdat al die personen werden geevacueerd. Dat verklaart dat dhr Somers pas laat in de middag op een vrachtwagen kon plaats nemen.
Mosquito-vliegtuigen zetten de hoofdaanval om 06:00 de ochtend van 10 November 1945 in, begeleid door zwaar kanongeschut vanaf de marineschepen in de baai van Soerabaja.De eerste dag bereikte de Britse aanvalsmacht de Ferweda of Rode Brug, ondanks de felle tegenstand van toch wel slecht bewapende en geoefende pemoeda’s . De ongelijke strijd waarbij de Britten niet schuwden zware Sherman tanks in te zetten zou nog dagenlang duren. Bij de slag verloren de Britten meer dan 600 door WO2 geharde soldaten. De verliezen aan Indonesische kant beliepen in de vele duizenden.
Als ik de foto’s van Soerabaja na de slag zie in het boek van Richard L. Klaassen, één van de overlevenden van de Werfstraatgevangenis , bleef na de hevige bombardementen en felle straatgevechten van sommige delen van Soerabaja bar weinig over.
Waarom dhr Somers op 10 November in zijn cel bleef/blijven moest is best te verklaren. De hele dag bombardeerden de Britten Soerabaja en hier en daar schoten Indonesische scherpschutters. Daarom was een verblijf in een cel toch wel de meest veilige plek op die dag.
Er is veel misverstand over de Gurkha’s betrokken bij Soerabaja.Vele Indiase militairen werden aangezien voor de beruchte en beroemde Gurkha’s, wat die soldaten natuurlijk niet tegenspraken. . Als de Heer Somers kan aangeven wat voor soort uniform, bewapening en onderscheidingsteken de soldaat droeg, kan ik best aangeven van welk onderdeel van de 5de Divisie die soldaat was.
In deze context is het tellen tot 3.500 of tot 2.384 een peuleschil.
Wat ontbreekt zijn de namen van die 10 heldhaftige Gurkha’s m.n. degene die bij de actie sneuvelde.Die is nog steeds even bekend als de onbekende soldaat
“het getal 2.384 alleen het aantal geevacueerden uit Soerabaja richting Singapore/Batavia ” ff kort, ik heb verder geen zin.: Aantal uit de Werfstraatgevangenis naar Batavia geëvacueerde gevangenen was 421. Naar Singapore 0.
“Die is nog steeds even bekend als de onbekende soldaat” Onbekend? Als het goed is had hij een naamplaatje om zijn nek hangen, in tweevoud. Eentje blijft bij het lijk, de ander gaat de administratie in.
“wat voor soort uniform, bewapening en onderscheidingsteken de soldaat droeg” Als het goed is hadden allen hetzelfde gevechtsuniform zonder onderdeelsdistinctieven. Hun onderdeel hoeven ze bij gevangenneming ook niet te noemen. Ik zie het zo voor me, een sinjo van 15, in de euforie van bevrijding, zonder potlood en papier, gaat uniformen om hem heen beschrijven. Is hij snel klaar mee! Ik vond die man met zijn blauwe verfkwast veel interessanter. Hoe komt zo iemand, in die situatie, aan een pot blauwe verf. Is overigens net zulke kletspraat als uw verhaal. Was u als 15 jarige op het CLD al in staat uniformen te rangschikken? Misschien op Prinsjesdag, die onderling verschillende galauniformen?
Ik schreef toch” …..Daarom geeft het getal 2.384 alleen het aantal geevacueerden uit Soerabaja richting Singapore/Batavia …….of een ander veilig oord aan” .
Sommigen hebben wel problemen de dingen in hun context te lezen, of gewoon weglaten.
Zie ook:
https://javapost.nl/2011/02/11/met-´hms-princess-beatrix´-naar-batavia/
Er was niet alleen de HMS Beatrix die Werfstraatgevangenen vervoerden met bestemming Singapore , waarvan later de bestemmingveranderd werd in Batavia, omdat Singapore vol zat. De nullen zitten sommige personen wel dwars.
Dat Wefstraatgevangenis-verhaal nadert wel zijn volledigheid. Is ook waarheidsvinding.
“Er was niet alleen de HMS Beatrix die Werfstraatgevangenen vervoerden” Welk schip was dat, en wanneer? Waar zijn zij in Batavia opgevangen? Mijn eigen waarheid! Ik had een foutje gemaakt: Op 9 november was de Rocksand nog vertrokken met vrouwen en kinderen uit het Darmokamp naar Singapore, en daar ook aangekomen. Mijn vader heeft daar nog gezocht naar mijn moeder en zus, maar die waren er niet bij. Op 10 november(!), vóór de bevrijding van de Werfstraatgevangenis, is de Van Heutsz nog vertrokken met vrouwen en kinderen uit het Darmokamp naar Singapore, maar die reis werd gewijzigd in Batavia. Op dat hospitaalschip ben ik op 12 november na aankomst in Batavia met de Princess Beatrix opgevangen. De Princess Beatrix was het eerste (en laatste) schip met gevangenen uit de Werfstraatgevangenis, samen met het restant vrouwen en kinderen uit het Darmokamp. Daarna zijn er geen evacuees meer uit Soerabaja naar Batavia/Singapore gebracht. Beide steden zaten vol, en verdere evacuatie uit Soerabaja was niet nodig. (denk er wel om dat die evacuaties vrijwillig waren, de meeste bevrijde gevangenen wilden niet weg, alleen maar terug naar huis. Dat dat redelijk goed lukte geeft een bijzonder accent aan de hevigheid van de strijd in Soerabaja.). Lees Javapost begrijpend: vandaag was het de beurt aan de ´Van Heutsz´. Ook arriveerden nog tientallen vrachtauto´s met zojuist bevrijde gevangenen uit de Werfstraatgevangenis. Bij het uitladen op de kade bleek een deel van deze groep er slecht aan toe. De Britten besluiten de zwaksten meteen te verschepen met het eerstvolgende schip dat klaar ligt voor vertrek, ´HMS Princess Beatrix´.
Ik kan wel een reactie geven op bovenstaande vragen, maar dat lijkt me nutteloos.
Als dhr Somers wat wil weten over de transportschepen, die die 2.384 Werfstraatgevangenen en al die ex- RAPWI-geinterneerden uit Soerabaja evacueerden, dan leest hij toch een voorgaande discussie, waar HIJZELF bij betrokken was.
https://javapost.nl/2017/05/28/onvrede-over-lopend-onderzoek-naar-geweld-in-nederlands-indie/
De transportschepen waren o.a. HMS Gleen Roy, Waveny, SS Bapeta, SS Pulasti, SS Malika, SS Floristan” en een hele rits van LST en LTC.
Als hij de bestemming van al die schepen wil weten, dan lees hij toch de RAPWI-rapporten, die bij het NIOD liggen zoal hij dat niet gedaan heeft.
Begrijpend lezen!!!!! Ik twijfel nog steeds niet aan mijn herinneringsvermogen, is wel belangrijk als we over geschiedenis hebben.
“De transportschepen waren o.a. HMS Gleen Roy, Waveny, SS Bapeta, SS Pulasti, SS Malika, SS Floristan” en een hele rits van LST en LTC. ” Dat klopt, dat heb ik ook enkele keren al geschreven, maar dat wordt kennelijk niet gelezen.” Deze schepen hebben vrouwen en kinderen uit Soerabaja, Darmokamp, naar Singapore gebracht. Vóór 10 november, geen Werfstraatgevangenen. Die zijn met de Princess Beatrix naar Batavia gebracht. In uw lijstje staan overigens de twee laatste schepen niet genoemd, kennelijk weer niet gelezen: Rocksand en Van Heutsz.
“die die 2.384 Werfstraatgevangenen en al die ex- RAPWI-geinterneerden uit Soerabaja evacueerden, ” Goed lezen: Van die Werfstraatgevangenen zijn slechts 421 naar Batavia geëvacueerd, de rest verkoos terug naar huis te gaan. Dat ging kennelijk wel.
Reactie: dhr Jan A. Somers zegt: 6 juli 2017 om 5:31 pm
“……..tot de passsagierslijsten van de evacuatieschepen” U kunt toch dat heel kleine lijstje van evacuatieschepen van na 11 november hier weergeven? Ik (Jan Somers) weet het alleen van de Princess Beatrix, op 12 november.
Leg ik zijn antwoord van juli 2017 naast zijn reactie van vandaag, dan kloppen er een paar dingen niet, maar dat kan hijzelf beter uitleggen. Hij is toch verantwoordelijk voor wat Hij BEWEERT.
Sorry, ik had nog wat vergeten: HMS Queen Emma, het zusterschip van de Beatrix, vervoerde op 2 november ook vrouwen en kinderen uit de Darmowijk naar Singapore. Mijn vader heeft ook toen gezocht naar mijn moeder en zus, zelf wist ik natuurlijk van niks, die Engelse berichten kwamen uiteraard niet bij ons in de Werfstraatgevangenis.
U weet veel meer dan ik. U had nog een melding: “Er was niet alleen de HMS Beatrix die Werfstraatgevangenen vervoerden” Weet u al het antwoord op mijn vraag: Welk schip was dat, en wanneer? En nog iets wat ik had vergeten te melden, na een stop in Tandjoeng Priok werd de Beatrix nog slechts één keer ingezet bij een andere evacuatie: eind december 1945 van Semarang naar Colombo. Vandaar ging het schip weer terug naar Engeland.
“dan kloppen er een paar dingen niet, maar dat kan hijzelf beter uitleggen.” Welke dingen kloppen er niet? Er zit zoveel in mijn hoofd, dat ik uw hulp nodig heb er dingen uit te halen. Dingen die ik niet “Hij BEWEERT” maar gewoon in mijn hoofd of schoenendozen zitten onder het etiket ‘mijn geschiedenisfeitjes’.
“Als hij de bestemming van al die schepen wil weten, dan lees hij toch de RAPWI-rapporten, die bij het NIOD liggen” Waarom zou ik, er zijn voor mij belangrijkere zaken dan Soerabaja. In mijn geheugen zijn die schepen naar Singapore vertrokken. Die scheepsnamen heb ik van mijn vader in Singapore. Tussen die evacuees zouden mijn moeder en zus zich kunnen bevinden.
“U kunt toch dat heel kleine lijstje van evacuatieschepen van na 11 november hier weergeven? Ik (Jan Somers) weet het alleen van de Princess Beatrix, op 12 november.” Dat heb ik toch al gedaan? Dat had u al kunnen lezen, zelfs zonder begrijpend lezen. Dat was inderdaad een heel klein lijstje zoals u al van mij heeft gekregen de Princess Beatrix.
Ik word weer afgeleid.
Wat was mijn vraag ook alweer waarop ik steeds antwoord krijg van de verkeerd persoon?
De andere wetenswaardigheden over HMS Beatrix wat betreft Soerabaja zijn ;
In Singapore op 31 Oktober 1945 scheepte de HMS Beatrix het East Yorks Regiment in en zette koers naar Soerabaja waar zij op 3 November aanmeerde.
Het regiment werd ontscheept en RAPWI-geinterneerden werden aan boord genomen.
De geïnterneerden verkeerden in zeer slechte gezondheidstoestand en werden onder doktersbehandeling geplaatst. Bij aankomst in Singapore werden vele geïnterneerden met ambulances naar ziekenhuizen vervoerd.
Op 8 November 1945 nam de Beatrix Brits-Indische troepen mee naar Surabaya, waar zij op 9 November laat in de middag aankwam. Deze militairen hebben op 10 November meegeholpen bij de evacuatie van de Nederlanders uit de Werfstraat gvangenis. Deze evacuatie eindigde tot diep in de nacht van 10 November.
Ook deze geevacueerden waren er slecht aan toe, ook waren er gewonden bij van de inval in de gevangenis. Twee vluchtelingen vielen dood bij de overzetting naar de HMS Beatrix, 1 stierf aan boord. Vroeg in de ochtend van 11 November zette de HMS Beatrix koers naar Batavia waar zij op 12 November aankwam Dezelfde avond voer zij richting Singapore.
“In Singapore op 31 Oktober 1945 scheepte de HMS Beatrix het East Yorks Regiment in en zette koers naar Soerabaja waar zij op 3 November aanmeerde.
Het regiment werd ontscheept en RAPWI-geinterneerden werden aan boord genomen.” Dit is nieuw voor mij, bedankt Op 3/4 november waren er in ieder geval geen Werfstraatgevangenen bij. Wie waren die geïnterneerden? De vrouwen en kinderen kwamen uit het opvangkamp in Oedjoeng. En in het Darmokamp waren geen geïnterneerden, zij waren daar vrijwillig, beschermd tot na de dood van generaal Mallaby.
“Deze evacuatie eindigde tot diep in de nacht van 10 November.” Na mijn groep, kwamen en na 7/8 ’s avonds uur in Perak geen mensen meer bij. Wel de volgende ochtend, overgebracht vanuit Oedjoeng, de laatste vrouwen en kinderen alsmede nog enkele mannen (slechte conditie, net als onze groep) uit de Werfstraatgevangenis.
“vielen dood bij de overzetting” Wat voor overzetting? Er was een loopplank vanaf de kade in Perak. Waar ze ook per brancard werden gedragen.
“Vroeg in de ochtend van 11 November” Ik zet vraagtekens bij die datum, volgens mij was het 12 november. Maar ik had natuurlijk geen zakagenda. De ochtend (11 november) na onze bevrijding zwierven we vanuit onze opvangloods richting Princess Beatrix waar we aan boord konden. De hele dag getrakteerd op (teveel) eten en drinken. De volgende ochtend vertrek.
De scheepsbewegingen van de HMS Beatrix van vòòr de evacuatie van Werfstraatgevangenen geven in de context van de gebeurtenissen na 17 Augustus 1945 (proklamasi) een interessante aanwijzing hoe de Britten, anders dan de Nederlanders, de bezetting van Nederlands Indie beoordeelden.
Op 23 Oktober 1945, later dan gepland, scheepte de HMS Beatrix Brits-Indische troepen in voor Ned. Indie en stoomde op naar Batavia, maar zij kreeg onderweg het bevel om haar koers te wijzigen naar Soerabaja, waar zij op 25 Oktober aankwam .
Het South East Asian Command van Admiral Lord Mountbatten had voor een andere bestemming gekozen omdat de toestand in Ned. Indie m.n. Soerabaja drastisch was gewijzigd. De 49th Infantry Brigade (onderdeel van de 23rd Indian Division) van Brigadier Malleby was al naar Soerabaja gestuurd en zou daar pas op 25 Oktober aankomen. Het “nood”lot van Mallaby is bekend.
De Britten hadden, in tegenstelling tot de verwarrende berichtgeving van de Nederlanders (KTZ Huijer, NICA etc.) op basis van hun eigen Intelligence al medio Oktober besloten extra troepen naar Soerabaja te zenden. Uiteindelijk werd een complete divisie van meer dan 20.000 man, de 5th Indian Division o.lv. Gen. Mansergh , naar Soerabja gestuurd. Ondanks de boosheid vanuit Indiase hoek, die zelf met hun eigen onafhankelijkheid bezig waren, werden Indiase troepen ingezet bij de gevechten tegen de onafhankelijkheid van Indonesische nationalisten
“waar zij op 25 Oktober aankwam .” “was al naar Soerabaja gestuurd en zou daar pas op 25 Oktober aankomen.” Wie werd nou wanneer naar Soerabaja gestuurd? Ik vind dit overigens niet zo belangrijk.
“al medio Oktober besloten extra troepen naar Soerabaja te zenden. Uiteindelijk werd een complete divisie van meer dan 20.000 man, de 5th Indian Division o.lv. Gen. Mansergh , naar Soerabja gestuurd.” Ja, maar dat was al op 2 september besloten, gezien de order van Mountbatten die ik al enkele malen o.a. op I4E heb geschreven. Die moest nog gehergroepeerd worden, maar de 49th Indian Infantery Group, die al beschikbaar was, werd met het oog op de situatie in Soerabaja al op 25 oktober aangeland. Deze zou worden opgenomen in de 5th Division. De specificatie ‘Group’ slaat op de extra ondersteuning van de brigade met o.a. een Indian Transport Coy en een Indian Field Ambulance Coy. Dit met het oog op de werkzaamheden voor RAPWI: Zie o.a. Instructies 2. (b) the protection, and where appropiate, the evacuation of R.A.P.W.I. en 11. The Indonesians are threatening to use Dutch internees as (…). Some Dutch have been murdered in cold-blood. Our task is gain control of the internee camps, and where necessary move them to places of greater safety at the earliest opportunity. This must be done in conjunction with RAPWI organization who have a headquarter in the Oranje Hotel, where they are believed to be virtually confined by the Indonesians.(…). Onder punt 4 staat ook nog het verhaal van the action of a Dutch Naval Captain, (…) without having any forces of his own to take over. Die Engelsen waren aardig op de hoogte.
Als ik uit al die onbegrijpelijke beweringen goed begrijp had Admiral Lord Mountbatten SACSEA al op 2 September 1945 in zijn battle order besloten dat het RAPWI CONTACT-team op 18 September 1945 haar hoofdkwartier in het Oranjehotel in Surabaya zou hebben. Dan had hij toch een grote glazen bol. Ik zie dat bij het Kopieren en Plakken iets goed fout is gegaan.
Dhr Somers baseert zijn beweringen weliswaar op zijn herinneringen en veronderstellingen , maar dat heeft natuurlijk niets te maken met operationele gegevens uit Britse militaire bronnen.
Een voorbeeld:
Indian Field Ambulance Coy betekent Indian Field Ambulance Company (compagnie=legereenheid) is een ondersteunend eenheid van een divisie/brigade. In geval van de 49th Indian Infantry Brigade van Brigadier Mulleby hebben we het over ambulances die georganiseerd waren in de 24th, 47th of 49th Indian Field Ambulances van het Indian Army Medical Corps (IAMC). Heeft niks met Brigade Group te maken.
zie voor organisatie van de 23rd Indian Infantry division/49th Indian Brigade van Brigadier Mulleby:
https://en.wikipedia.org/wiki/23rd_Infantry_Division_(India)#Order_of_battle
Voor de militaire deskundigen: Aan de 23rd Indian Infantry division was in eerste instantie de bezetting van Java in 1945 toevertrouwd. Al gauw hadden de Britten begrepen dat deze divisie die taak niet naar behoren kon uitvoeren en daarom werd de 5th Indian division o.l.v. Gen. Mansergh aangewezen om deze taak tot een goed einde te brengen, van een “hergroepering was geen sprake. Het was de 5th division die de aanval leidde bij de slag om Soerabaja.
De details dienen wel te kloppen, ook als de beweringen van dhr Somers geen wetenschappelijke beschouwing zijn, ook gezien het onbegrip wat tot nu toe in Nederland over de Bersiap bestaat.
“al op 2 September 1945 in zijn battle order besloten dat het RAPWI CONTACT-team op 18 September 1945 haar hoofdkwartier in het Oranjehotel in Surabaya zou hebben.” Hij had geen glazen bol, maar u moet eens goed lezen. Begrijpend lezen is niet nodig. Dit heb ik toch geschreven als onderdeel 2.(b) van de instructie van de Brigade Group voor 25 oktober 1945. ” werd met het oog op de situatie in Soerabaja al op 25 oktober aangeland.” Luid en duidelijk.
“Heeft niks met Brigade Group te maken.” Jawel. Deze waren aan de brigade toegevoegd voor hun specifieke taken waardoor een Group ontstond. En nog meer: een regiment artillerie, een Field Coy Engineers (genie), een Pioneer Coy (genie), een afdeling Signals (verbindingen), een Field Security Section.
“baseert zijn beweringen weliswaar op zijn herinneringen” Nee hoor, die zijn niet meer zo goed. Heel vroeger al eens overgeschreven uit diverse bronnen, in mijn schoenendoos. Excel bestond volgens mij nog niet, MS DOS.
“van een “hergroepering was geen sprake.” ” Maar wel verspreid uit de oorlog teruggekomen, en er was ook nog geen transportcapaciteit. Maar ook deze divisie kon aanvankelijk haar taak niet naar behoren uitvoeren, het was een echte veldslagdivisie, en niet voor stadsgevechten.
“(compagnie=legereenheid)” Goh, toch wel knap van een marineofficier die opgeleid is om schepen door het Marsdiep te loodsen. Heb het zelf twee keer gedaan, niet zo moeilijk, goed betond.
Nee Heer Somers. U dient wel uw redenering te staven, anders is het toch de gewoonlijke bewering. De Britten hadden de landing van de 49th Brigade op 20 Oktober 1945 gepland, dat zei SBN Patterson (HMS Cumberland). Malleby was iets te laat en kwam pas op 25 Oktober aan, zo is dat beschreven in de Britse archieven.
Daarna weet of begrijpt dhr Somers niet hoe de Britten hun bezetting van Java in 1945 hadden georganiseerd:
Gen. Christison commandant van de geallieerde strijdkrachten troepen op Java AFNEI Allied forces Netherlands East indies had aan verschillende brigades van de 23rd Indian divison de taak toegewezen om Java te bezetten:
-West-Java ( Batavia-Bandoeng-Buitenzorg) : 1st en 37th Indian Infantry Brigade
-Centraal Java (Semarang-Ambawara-Magelang) divisie-eenheden of Royal Artillary Brigade
-OostJava, wellicht is dhr Somers bekend dat daar Soerabja lag, was aan de 49th Indian Infantry Brigade van Brigadier Mallaby toegewezen.
Aangezien de Britten al begrepen hadden dat de lichte Brigade van Malleby (4.000 man) niet zou zijn opgewassen tegen haar taak van de bezetting van Soerabaja en de andere eenheden van de 23rd division op Java bezig waren, werd de 5th Indian Division(> 20.000 man) van Gen. Mansergh ingezet, inclusief zware Sherman tanks en de ondersteuning van de zware artillerie van de schepen van de Royal Navy.
Het was juist deze divisie die met man-tegen-man- en straatgevechten ervaring had zoals bij Kohima,Bimapur en Rangoon in de Birma campagne. Dhr Somers zou de Geschiedenis van deze divisie in WO2 eens moeten lezen.
Bingo
Ik zoek toevallig uit met welke schip iemand na de oorlog uit een bepaalde havenplaats uit Nederlands-indie vertrok met eindbestemming Nederland (1.647 scheepsbewegingen) waarbij ik ook op datum sorteer.
Met een schuin oog kijk ik heel toevallig welke schepen op en na 10 november 1945 uit Soerabaja vertrokken.
Als het aantal passagiers op de HMS Beatrix geteld kon worden met aanduiding van plaats van herkomst, dan mag ik aannemen dat het aantal passagiers ook geteld werd voor de andere schepen, die uit Soerabaja vertrokken. Voor HMS Beatrix was het totaal aantal passagiers: 421 ex-Werfstraatgevangenen, 34 vrouwen en 36 kinderen uit het Darmokamp.
Ik heb pas geleerd dat de gegevens over de passagiers bewaard worden bij het Nederlands Rode Kruis. Dan is het een koud kunstje om te achterhalen hoeveel passagiers met herkomst Werfstraatgevangenis op deze schepen waren.
Dan kan ik ook uitleg geven over de herkomst van dat fameuze getal 2.384, dat een rol speelt in de discussie over de bevrijdingsactie in de Werfstraatgevangenis, uitgevoerd o.l.v. Jack Boer en zijn 10 Gurkha’s. Ik doe de vraag over het aantal ex-Werfstraatgevangenen op de stapel vragen voor het NRK. Op 10 November 2021 zal deze vraag wel beantwoord worden, dan is het welgeteld 76 geleden dat de reddingsactie in de Werfstraatgevangenis plaatsvond. En de vraag hoe laat deze actie begon, maar deze is al door Francis Palmos beantwoord.
Op de Princess Beatrix mochten behalve de laatste vrouwen en kinderen uit het opvangkamp Oedjoeng, die uit Soerabaja weg wilden, ook de kneusjes uit de Werfstraatgevangenis mee. Wanneer was je kneusje? Weet niemand. Ik werd uit die lange rij geduwd naar een paar andere auto’s. Ik zag er kennelijk zielig uit. Wij gingen dus niet naar Oedjoeng, maar naar Tandjong Perak waar de Princess Beatrix lag. Het doel was Singapore, net als de eerdere evacuatieafvaarten, maar onderweg bleek Singapore vol te zijn, en werden we in Batavia gedropt. Kamp Struiswijk.
“welke schepen op en na 10 november 1945” Na 12 november (de Princess Beatrix) vertrokken er volgens mij geen evacuees meer, Zowel Singapore als Batavia zaten vol. Was ook niet meer nodig. Bij stukjes en beetjes werd Soerabaja bevrijd, konden de mensen uit het kamp Oedjoeng successievelijk weer naar huis, of wat er van over was na de plunderingen.
Aanvulling: Er waren geen speciale schepen voor evacuatie ingezet. Er werd gebruik gemaakt van de schepen die troepen en materieel naar Soerabaja hadden gebracht, en daarna weer leeg zouden vertrekken naar Singapore of Colombo.
“dat fameuze getal 2.384, ” Was niet zo bijzonder hoor. De heer Boer stond bij zijn gat in de muur in zijn blocnootje te turven. Wat niet wil zeggen dat die 2.384 ook naar Oedjoeng gingen. Nogal wat probeerden te bollossen. Schijnt problemen te hebben opgeleverd, zij gingen ook winkels plunderen, heb ik mij laten vertellen.