Tatura: een smet op ons geweten?

Het moest er een keer van komen. Enkele maanden geleden werd voor het eerst door de Japanse overheid duidelijke excuses aangeboden voor de door dit land tijdens de Tweede Wereldoorlog begane wreedheden. Tijdens een herdenkingsrede op 15 augustus sprak de Japanse premier Naoto Kan van ´diepe spijt´ en ´oprechte condoleances´ aan de nabestaanden. De Stichting Japanse Ereschulden moet tevreden zijn geweest. Misschien is dit een mooi moment om ook eens te wijzen op het lot van een andere groep slachtoffers: de Japanners die al in Nederlands-Indië woonden vóór het uitbreken van de oorlog.

´Overjarige en versleten Jappen´

Na de aanval van de Japanners op Pearl Harbor, op 7 december 1941, gaf gouverneur-generaal Van Starkenborgh opdracht om ´uit voorzorg´ alle Japanners in de archipel te interneren. Net als bij de internering van de Duitsers anderhalf jaar eerder was ook hier sprake van willekeur. Iedereen die ook maar een beetje Japans leek moest er aan geloven.  

Vanuit Midden- en Oost-Java werden allen overgebracht naar de gevangenis in Ngawi. De dienstdoende majoor Van Baarsel schreef later dat het ging om ´overjarige en versleten Jappen, danwel enige Formosanen die wel de Japanse nationaliteit hadden maar door de Japanners niet voor vol werden aangezien. Verder nog een aantal met Jappen getrouwde Inlandse of Chinese vrouwen en hun kinderen. Maar ook allen die bij de Jap in dienst waren, dus Javaanse toko-bedienden, kantoorpersoneel, zeelieden etc´.

M.S. Cremer

In totaal werden ongeveer tweeduizend personen opgepakt. Na een schifting bleven er ongeveer 1900 over: 1400 mannen, 300 vrouwen en 200 kinderen. Besloten werd de groep uit Nederlands-Indië te verwijderen. Met het m.s. Cremer werden ze naar Australië vervoerd.

Een meisje van 16

De geïnterneerden werden ondergebracht in Tatura, een plaatsje 200 kilometer ten noorden van Melbourne in de provincie Victoria.  Tatura kende tijdens de oorlog in totaal zeven kampen: drie voor krijgsgevangenen en vier voor geïnterneerde burgers zoals Duitsers en Japanners. Kort na hun aankomst werd ongeveer de helft van de geïnterneerden uit Nederlands-Indië uitgewisseld met Japan. De overigen bleven in het gezinskamp ´Camp IV´.

De angst voor de aanwezigheid van een ´vijfde colonne´ maakte dat de overheid geen oog had gehad voor het individuele leed van betrokkenen. Eén van de geïnterneerden, een meisje van 16, zou zich later herinneren dat ze absoluut niet begreep wat er met haar gebeurde. Haar vader was Japanner, maar hij was al een paar jaar eerder overleden. Nu werd zij samen met haar Indische moeder en haar broer in Australië geïnterneerd. Tot overmaat van ramp kwam haar moeder in Tatura te overlijden.

Golfplaten barakken

De levensomstandigheden in Camp IV waren mager. De voeding was weliswaar voldoende en er was sprake van minimale geneeskundige voorzieningen, de huisvesting liet echter te wensen over.

Geïnterneerden in Tatura

De barakken van golfplaat waren verschrikkelijk heet in de zomer en ijskoud in de winter.De geïnterneerden waren onderworpen aan een strenge discipline. Om veiligheidsredenen mochten ze niet worden ingezet bij werkzaamheden buiten het kamp en bleven ze dus al die jaren binnen de compound. Ze  werkten er in de groententuin en het kledingatelier.

Van de geïnterneerden van Camp IV is weinig of niets meer bekend dan we hier vermelden. Het meisje dat haar moeder verloor werd in 1946 naar Tokio verscheept. Ondanks vele bezoeken aan het Nederlandse consulaat kostte het haar nog bijna een jaar voor zij terug mocht keren naar Java.

Excuses komen nooit te laat

Camp IV is vergelijkbaar met de interneringskampen voor de Nisei, de Japanse Amerikanen in de Verenigde Staten. In 1988 werd in dat land een wet aangenomen die voorzag in een herstelbetaling van 20 duizend dollar aan iedere ex-geïnterneerde. De Stichting Japanse Ereschulden (JES), die hierop van de Japanse overheid hetzelfde eiste voor de Nederlandse ex-geïnterneerden, kon ondanks jarenlang procederen niets anders bereiken dan aandacht vragen voor het onrechtvaardige en het in beweging brengen van het Japanse geweten. Met het excuus van de Japanse premier is eindelijk iets bereikt. Nú is de vraag echter: ´What about Camp IV?´

 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Pelita Nieuws,  jaargang 17, nr. 2, oktober 2010.

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Tatura: een smet op ons geweten?

  1. Ælle zegt:

    TATURA: een smet op ons geweten? (Ligt in Australië)
    Geplaatst op 12 oktober 2010
    Waarom is op dit artikel nooit gereageerd? Tatura, nooit van gehoord, zeker. Wij, de lezers in ieder geval niet, of wel?

    • T.Hiraki zegt:

      mijn naam is Hiraki, ben in Tatura geboren op 22 maart 1942. En nog een broer (1943) en zus (1944). Na overgave van de Jappanners, zijn wij (en alle Jappanners) naar Japan verscheept. Een paar jaar in Japan gewoond. Dan in 1947/48 terug naar geboorte land van mijn vader en moeder, naar Indonesië. In 1966 naar Holland, tot heden.

  2. buitenzorg zegt:

    Aelle,
    De lezersgroep van Java Post was toen nog bescheiden, dit was een van de eerste artikelen.
    In totaal werd het 550 keer gelezen. Even zovele lezers zagen klaarblijkelijk geen aanleiding te reageren….behalve één: de voorzitter van de stichting Japanse Ereschulden. Reden voor mij een vervolgartikel te schrijven:
    https://javapost.nl/2010/11/29/over-tatura-excuses-en-dankbaarheid/
    Deze reageerder vond dat ik een ‘medelijden zoekend verhaal’ had geschreven. Op dát artikel volgde één positieve reactie van JP-lezer Henk Anthonijsz.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s