Op het artikel in de Java Post van 12 oktober 2010 ´Tatura: een smet op ons geweten?´ , kreeg ik een uitgebreide reactie van de Stichting Japanse Ereschulden (JES):
´Uw artikel in de Java Post van 12 oktober 2010 wekt een verkeerd beeld van medelijden op door een onjuiste conclusie alsof Japan excuses zou hebben aangeboden aan de individuele slachtoffers van de Japanse militaire bezettingen in Zuid-Oost Azië, waaronder Nederlands Oost-Indië.
De excuses van de nieuwe Japanse Eerste Minster Naoto Kan, uitgesproken bij de 15 augustus 2010 herdenking in het bijzijn van de Japanse Keizer en Keizerin, worden slechts voor de vorm door elke nieuwe Eerste Minister van Japan uitgesproken. Wellicht beleeft hij deze excuses persoonlijk en oprecht. Doch het houdt niet in dat het Japanse volk, vertegenwoordigd in de Diet, deze excuses ondersteunt. Sterker nog, zijn direct voorafgaande collega, de Japanse Eerste Minister Yukio Hatoyama, heeft enige jaren terug als lid van de Diet geprobeerd om een resolutie aanvaard te krijgen om excuses en compensatie aan oorlogsgetroffenen aan te bieden. Hij moest daardoor de LDP verlaten en is hij overgegaan naar de Democratische Partij, de huidige regeringspartij.
In de petitie 190 Disappointment van 14 september 2010 heeft de Stichting Japanse Ereschulden juist haar teleurstelling geuit dat na 65 jaar Japan nog steeds niet de moed kan opbrengen om namens het Japanse volk excuses aan te bieden aan de individuele slachtoffers en hun nazaten van de niets ontziende en meedogenloze militaire bezetting van Zuid Oost Azie en deze te compenseren. Ook de nieuwe Japanse ambassadeur Takashi Koezakan stelt wederom dat met het San Francisco vredesverdrag van 1951 alles “juridisch geregeld” is en Japan geen morele verplichting heeft. Japanse politici en ambtenaren kunnen hun persoonlijk leedwezen uiten, maar hebben nog steeds niet de moed noch de macht om de voormalige hoge militairen en de Kempetai te trotseren. In tegenstelling tot de Amerikanen, die het eenzijdige Vredesverdrag van San Francisco haar Geallieerden inclusief Nederland opdrong, zijn de Japanners niet genereus om hun morele schuld te erkennen. Ze zijn niet van plan om hun door het Vredesverdrag verkregen welvaart en rijkdom te delen met de individuele oorlogsgetroffenen. Washington en Beijing dansen om de brei wie het uiteindelijk in Asia voor het zeggen houdt of krijgt. Door de opkomst van China en Korea komt de zaak anders te liggen. Japan zal om haar toekomst zeker te stellen eerst in het reine moeten komen met het verleden. De balansen van macht en verantwoording zullen zich uiteindelijk keren tegen Japan. Vandaar dat de Stichting Japanse Ereschulden doorgaat met haar petities elke tweede dinsdag van de maand, haar statements bij de Human Rights Council van de Verenigde Naties in Geneve en haar activiteiten in Nederland in het samenwerkingsverband van Het Indisch Platform. Overigens vraagt de Stichting Japanse Ereschulden zich af of de Japanse overheid enig gevoel heeft wat een morele schuld inhoudt. Een externe politieke of economische macht zal ze dit moeten bijbrengen.
Uw medelijden zoekend verhaal past totaal niet in de zogenaamde Japanse excuses. Vanwege de vrees voor de aanstaande macht van China zal Japan uiteindelijk haar morele schuld erkennen. Met alle respect voor uw onderzoek, Camp IV speelt geen rol in de persoonlijke excuses van de Japanse Eerste Minister. De mensen in het gezinskamp Camp IV moeten eigenlijk dankbaar zijn dat zij naar Australië werden overgebracht. Vergeleken met de Nederlanders in de Japanse concentratiekampen of daar buiten werden zij goed behandeld.
Van Wagtendonk,
voorzitter Stichting Japanse Ereschulden´
Aldus de integrale reactie van de JES.
Van mijn kant hierbij het volgende commentaar:
Het artikel ´Tatura: een smet op ons geweten?´ had niet de bedoeling medelijden op te wekken. Wél is het geschreven met de uitdrukkelijke bedoeling om aandacht te vragen voor een historisch feit dat weinig bekend is, en daarmee ook om te laten zien dat burgers aan beide kanten van de oorlogvoerende partijen slachtoffer kunnen worden van de omstandigheden. En natuurlijk ook dat begrippen als ´recht´ en ´morele schuld´ niet per definitie toebehoren aan één partij.
Mogelijk is te veel de nadruk gelegd op de woorden van de Japanse premier, en had het excuus dat hij aanbood op 15 augustus j.l. minder waarde dan verondersteld. Die waardering is natuurlijk echter voor een groot gedeelte subjectief. Het is maar waar je genoegen mee neemt.
Tenslotte, het minst begrijpelijk vind ik de woorden van de JES waarin deze stelt dat de geinterneerden in Camp IV dankbaar zouden moeten zijn dat ze naar Australië zijn gebracht. Dankbaar waarvoor? Het zou de JES sieren óók oog te hebben voor het lot van anderen.
Bert Immerzeel
Tatura, een smet op ons geweten?
Ja, ik vind van wel.
Ik heb er nooit eerder van gehoord.
Dan heb ik het beter gehad toen ik tijdens de Japanse bezetting van Indië op een z.g. landbouwkolonie te werk werd gesteld.
Oorlog is wreed en slachtoffers vallen aan beide zijden. Dat wordt vaak vergeten.
in 1996, is er een boek,door Yuriko Nagata, 1e publikatie door Univ. of Queensland, Australia, getiteld: Unwanted Aliens. (Japanese Internment in Australia).isbn 0 7022 2906 7.
Het artikel ´Tatura: een smet op ons geweten?´ had niet de bedoeling medelijden op te wekken. Wél is het geschreven met de uitdrukkelijke bedoeling om aandacht te vragen voor een historisch feit dat weinig bekend is, en daarmee ook om te laten zien dat burgers aan beide kanten van de oorlogvoerende partijen slachtoffer kunnen worden van de omstandigheden. En natuurlijk ook dat begrippen als ´recht´ en ´morele schuld´ niet per definitie toebehoren aan één partij.
– Het zij zo.
Sommige mensen hebben gewoon een bord voor de kop en zijn vooringenomen. Ik maak ’t dagelijks mee. Gisteren nog.