Een fluistering in een klamboe

Door Joke de Jonge

Nijholt: een Indische jongen

Nijholt: een Indische jongen

Wanneer mijn moeder over Bloemhard – onze tandarts – sprak, noemde ze hem altijd liefkozend ‘een Indische jongen’. Ook al liep hij op een gegeven moment tegen de zeventig, voor haar was en bleef hij ‘een Indische jongen’.
Door de warmte waarmee ze die woorden uitsprak, leek het mij een van de fijnste dingen op aarde om een Indische jongen te zijn of op zijn minst daarbij in de buurt te verkeren. Willem Nijholt, met wie ze in die tijd via televisiebeelden uit ‘De stille kracht’ kennis maakte, sloot ze onmiddellijk in haar hart. Zodra hij op de televisie te zien was, begon ze te stralen.

Minstens zo snel smolt ook ík voor hem, toen ik hem in het jeugdprogramma Oebele ontdekte. Wat mijn moeders aandacht betreft hoefde hij niet voor enige concurrentie van de andere sekse te vrezen, want Hella Haasse voelde weliswaar minstens zo Indisch vertrouwd, maar dat haalde het toch niet bij het gevoel dat Indische jongens bij haar opriepen.   

Koelit lansep

Op het moment dat mijn inmiddels uithuizige zusje, net zo wit als ik maar wel met Indisch ogende handen, een keer met een nieuw vriendje thuiskwam, kon ik mij ineens voorstellen dat mijn moeder vroeger een mooie vrouw was met interesse voor de andere sekse. Haar ogen streelden zijn huid alsof die van fluweel was.
‘Koelit langsep’ fluisterde ze nadat het stel vertrokken was. ‘Zó noem je dat,’ terwijl ze langzaam van de klank van die woorden nagenoot als van zacht smeltende chocola. Haarscherp voelde ik aan dat die aanduiding veel verder en dieper ging dan iets puur fysieks of sensueels. Haar woorden bleven hangen als een Indische fluistering in een klamboe.

Als ik mensen met een Indisch trekje ontwaar, voel ik me meteen tot hen aangetrokken. Misschien vind  ik het daarom wel zo spijtig dat zij op grond van mijn uiterlijk geen enkele herkenning of verwantschap ervaren. Toen ik laatst een kartonnen verpakking in stukken scheurde om in de papierbak te stoppen, stond vlakbij een Indisch ogende dame nadrukkelijk stil. Omdat ze naar me stond te kijken, zocht ik oogcontact.
‘Ik bewonder u!’ vertrouwde ze me toe. Verbaasd keek ik haar aan. ‘Dat u alles zo keurig opruimt. Veel mensen laten het zo maar staan,’ en ze maakte aanstalten om verder te lopen.
Het was de eerste keer in mijn leven dat ik het er simpelweg op waagde en toegaf aan mijn impuls.
‘U bent vast in Indonesië geboren, hè,’ zei ik retorisch.
‘Ja, en ik heb geïnterneerd gezeten ook,’ voegde ze daar meteen aan toe.
‘Mijn moeder ook,’ besloot ik en daarna vervolgden we allebei onze weg.

Repatriëring

Meteen kwamen de beelden en gedachten, die voor mij onlosmakelijk aan mijn moeder kleven, mijn hoofd binnen drijven: geïnterneerd betekent bijna altijd ook gerepatrieerd …
In één klap allemaal onderdelen van je bestaan van de aardbodem geveegd:
lekker op blote kakkies lopen;
de prikkelende houtskoolgeur van sappige sateh;
uitbundige canna’s en overdadige pisangbomen;
meanderende rivieren in weelderig groen;
tsjirpende krekels en kwakende kikkers;
een afkoelende duik in de rivier;
met één stap op de uitnodigende veranda buiten;
sappige, druipende partjes mango en koele klappermelk;
je schoon laten spoelen door een tropische regenbui;
het geluid van loom geschuier met een sapu lidi.

Brief van het hoofd evacuatiebureau aan de moeder van de auteur, 1949.

Brief van het hoofd evacuatiebureau aan de moeder van de auteur, 1949.

De ontluikende liefde tussen mijn moeder Jopie en haar ‘aanstaande’, de Rotterdamse als idealistische vrijwilliger naar Indië gekomen Jos, hield haar denk ik op de been. Hun in Indië ontvlamde gevoelens wisten ze om te smeden tot een onvoorwaardelijk verbond en onderdeel daarvan vormde het reddingsvlot dat haar naar haar aanstaande schoonouders in Rotterdam zou leiden. Jos hielp haar met documenten en regelingen, al hadden ze het er moeilijk mee dat hijzelf pas later zou kunnen volgen. Keus was er niet.
Dat leidde ertoe dat Jopie in januari 1949 als oudste van het ouderloze gezin een brief van het Kantoor voor Reiswezen kreeg dat reizen per trein voldoende veilig zou zijn. Indien gewenst, konden zij met de evacuatietrein van Bandoeng naar Batavia reizen om 7  februari 1949 in te schepen op het m.s. Johan van Oldenbarneveldt.

Toen ik jaren na dato vroeg hoe zij dat ervaren had, vertelde ze uiteindelijk dat zij in een van de laatste geblindeerde vrachtwagens hadden gezeten, die naar de haven reden en dat dit een heikele onderneming was geweest.

Abrupte amputatie

Die periode, uitmondend in het gedwongen vertrek, heeft de levens van zovelen vóór ons gevormd, bij (groot)ouders en vele anderen diepe wonden en littekens achtergelaten. Los van welk oordeel dan ook over het koloniale verleden, heeft het onmiskenbaar een stempel op ons land gezet en iedereen die hier leeft, in meerdere of mindere mate gekleurd. In de tien jaar waarin ik met politieke vluchtelingen werkte, kwamen dagelijks mensen in mijn leven die net als de gerepatrieerden gedwongen waren alles achter te laten. Ik geloof niet dat ik bij toeval in het vluchtelingenwerk terecht kwam. Door mijn moeders ervaringen wist en voelde ik dat je wel wat steun kunt gebruiken wanneer je afgesneden wordt van alles wat je lief is.
Meer dan eens vroeg ik mij af hoe zij indertijd omgegaan is met dat plotselinge gemis van die dagelijks in te ademen atmosfeer van ‘inheemse’ geuren en geluiden. Haar nieuwe leven leek denk ik op dat schurende gevoel van de, in het depot van Ataka zo welwillend uitgedeelde, kleding op aan tropenstralen gewende huid.

Ik vermoed dat die abrupte amputatie mijn moeder, Jopie, soms bijna de adem benam. Na het overlijden van haar beide ouders ook nog eens afgesloten te raken van de toevoer van die zo kloppende levensader, haar geboortegrond. Na een onwerkelijke bootreis naar haar officiële vaderland vond ze daar, uitgezonderd bij een enkeling, nergens een oor voor alles wat achter haar lag.
Hoe dat staalharde harnas van naoorlogs onbegrip waarmee zij die het ‘tenminste nog warm hadden gehad’ in Nederland ontvangen werden, voor haar was, weet ik heel goed. De pijn daarover heeft zij haar verdere leven zo diep weggeborgen dat zij daar pas stem aan kon geven vlak voordat ze overleed.

Alleen wie het meemaakte, kent alle nuances daarvan en de sporen die het in zijn of haar leven getrokken heeft. Ook al ben ik daar slechts een afgeleide van, toch laat ik graag die sferen van toen in mijn kinderboeken doorsijpelen in het leven van kinderen van nu.
Al bereikt maar een fractie van die Indische fluistering in een klamboe hen …

x

Dit bericht werd geplaatst in 4. Nederlands-Indië overzee en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

36 reacties op Een fluistering in een klamboe

  1. R Geenen zegt:

    Prachtig verhaal, Joke.
    Jouw schrijven doet mij aan mijn moeder denken, want ongeveer 90% van je schrijven komt ook haar toe.

    Dank,
    Ronny Geenen

  2. Walter zegt:

    Uitstekend geschreven, mijn pet af.

  3. Wat mooi geschreven, het raakt me.
    Dank voor het delen van dit verhaal.

  4. Richard. zegt:

    Jaja, met alle respect! De Indische Jongen i.h.a. als Engel op aarde! Nou ik ken er een aantal dat zijn meer Duiveltjes op aarde! En te meer als ik mijzelf in aanmerking neem!! Maar ik heb genoten in mijn Leven als Indische Jongen. En dat pakken ze mij nooit meer af! Namens een Ondeugende Indische Jongen! En nooit geen spijt! > Richard.

    • R Geenen zegt:

      Namens een Ondeugende Indische Jongen! En nooit geen spijt! > Richard.

      Ook dat is een goede eigenschap. Nooit spijt hebben, nooit omkijken want dan struikel je.

      Ronny

  5. Richard. zegt:

    Nu moet ik er toch bij zeggen dit Verhaal ontroerd mij ook!
    In elk Mannen-Hart schuilt toch weer een Vonkje van Vrouwelijke emotie en sentiment!
    God Zij Dank. Misschien ben ik nog te redden?! U mag het zeggen.
    Maar Menswaardigheid dient boven alles te staan!
    Verder doet het niets af aan mijn Mannelijke Ego in voorgaande reactie van mij.
    Richard.

  6. laniratulangi zegt:

    Het is inderdaad een mooi verhaal en ook leuk geschreven! BRAVO Java Post.

  7. wiebe zegt:

    Kulit langsep, dat heb ik ook en daardoor wordt ik nauwelijks herkend als een Indo, ondanks alles wat er gebeurd is.Herkenbaar en invoelbaar voor mij is het hele mooie verhaal dat ik las.Bedankt.

  8. Ed Vos zegt:

    Ik vermoed dat die abrupte amputatie mijn moeder, Jopie, soms bijna de adem benam. Na het overlijden van haar beide ouders ook nog eens afgesloten te raken van de toevoer van die zo kloppende levensader, haar geboortegrond————-

    Dit zal voor velen natuurlijk ook het geval zijn geweest zijn geweest. Je kon in de jaren 60/70 niet zo maar een retourtje Indonesie kopen, want nog te duur. Ook als ik jongere moest je om erachter te komen hoe het was in Indie afgaan wat je ouders vertelden.

    Toen ik voor het eerst weer terugkeerde naar mijn geboorteland (mijn geboortestad is Surabaya) en naar de eilanden Bali en Lombok, voelde dat niet als thuiskomst aan. Het was alsof ik op vakantie was in Griekenland.

    Maar wat mij raakte, waren de mensen waarop ik leek en zij spraken mijn moedertaal die ik inmiddels al verleerd had!
    Ik ga nu om de twee jaar – met zijn tweeen wordt het duur om elk jaar te gaan – weer naar Indonesie terug, en met veel kennis rijker, ook door de kontakten, de forumschrijvers, waarmee ik via internet heb kennisgemaakt .

    Je kun alle pasar malams aflopen tot je een ons weegt om je indisch te voelen, en om Indie te herbeleven, maar dit valt in het niet bij het horen van je (mijn) moedertaal, de aanblik van een desa, een sawah, de geuren en kleuren en het gedruis van een dagelijkse pasar, de Rinjani, de Gunung Agung of welke berg ook, en de aanwezigheid van een oud Hollands koloniaal gebouw.

    Voor mijn kibor in Nederland besef ik dan : Indie was toen en daar, en niet hier.

    • Jan A. Somers zegt:

      citaat: “voelde dat niet als thuiskomst aan” Bij mij wel hoor. het was een groot feest van herkenning (ook van de nare zaken) plus een welkomstwoord van de taxichauffeur. En dat in Surabaya, het brandpunt van de revolutie. Vreemd dat ik later, in Javapost en I4E, zou horen dat die stad was platgebombardeerd. Ik had dus eigenlijk niets mogen herkennen.

      • Surya Atmadja zegt:

        Jan A. Somers zegt:
        21 september 2013 om 4:19 pm
        Vreemd dat ik later, in Javapost en I4E, zou horen dat die stad was platgebombardeerd. Ik had dus eigenlijk niets mogen herkennen.
        —————————————————————————–
        Het zal niet dezelfde zijn zoals Essen of die twee Japanse steden.
        Wel hebben de Engelse oorlogsschepen, tanks etc diverse delen van Surabaya aangevallen .
        Er werd daar 3 weken lang gevochten met meer dan 15.000 (bij benadering ?) slachtoffers.
        Zie de uitspraakt van Dr Roeslan Abdoel Gani .

        Terug naar je roots of van je ouders.
        Dat gevoel heb ik ook.
        Toen na 10 jaren weg geweest zijn uit Djakarta , krijg ik tranen toen ik de sfeer , geur , kleur van “mijn”oude Djakarta mag mee maken.

        Wat dachten jullie van de verhalen van de 3de generatie Indische Nederlanders toen ze voor het eerst naar het land van herkomst van hun ouders/grootouders kwamen ?
        Lijkt wel of ze welkom zijn , senang voelen .
        De roep van de TOKEH ?

      • Ed Vos zegt:

        Ja Pak Jan. Om een lang verhaal kort te maken ik kwam aan op het vliegveld Denpasar. Ook niet een stad om naar toe te gaan wanneer je daar niets te zoeken had. Maar het was dus niet het vliegveld Denpasar (naar den pasar) maar die van Ngurah Rai te Tuban. Het was vroeger de een of andere landingsbaan geweest van de Nederlanders. Vervolgens in e hitte een ritje over de bypass Ngurah Rai richting Kedonganan. Vervolgens door een smal steegje waar aan beide kanten houten huisjes stonden van de Javaanse vissers (vooral uit Oost-Java Jember, Banyuwangi) richting pantai Kedonganan, vlak bij Jimbaran. Daar lag dus een strand, die ik niemand kan aanbevelen – bestemd voor de vissers en visersbootjes. Rechts van het strand zag je de startbaan van het vliegveld in Tuban, dan de vismarkt waar het vreselijk stonk; links even verderop de visrestaurants.
        Natuurlijk de volgende dag naar Kuta geweest waar het stikte van de Australische toeristen.

        Maar al met al, besefte ik na een tijd dat ik weer terug was in mijn geboorteland Indonesie. Ik ben vervolgens (met een break van 3 jaar) weer regelmatig teruggegaan, pulang kampung, maar eigenlijk zou dat Surabaya moeten zijn.
        Of Trowulan/Mojokerto waar het huis van mijn vader stond en er nog [weinig onderhouden] steeds staat, nu bewoond door Vossen – Indonesische dit keer.

        De streek waar ik een raar gevoel bij krijg is de regio Cakranegara-Mataram-Ampenan, Lombok
        Begrijpt u, maar dit terzijde, waarom ik me nooit als indisch heb beschouwd?
        Indie/Indisch was toen en daar, niet hier en nu.

      • Ed Vos zegt:

        Nog even dit;
        dat steegje waarover ik sprak was deels verhard en vervolgens wer het — richting strand — een karrenspoor, met scherpe uitstekende stenen. Het begrip gotong royong staat niet in ieders kamus. Na een Balinese stortbuit (hujan deras) stond de weg letterlijk blank.
        Wanneer je als visser om half vier ’s morgens begon met vissen en aan het eind van de dag, dat was dan om 1700 uur weer terug kwam, ga je dus geen inkomstenbelasting betalen over de opbrengst. Dat doen de TKW’ers dus ook niet. Van de opbrengst moet men de hele familie onderhouden, opa en oma wanneer zij geen grijze rupiamunt bezitten, misschien 3 families met kinderen, en weet ik wat nog meer men met het geld doet. Wanneer opa en oma land bezitten met tanaman dan is dat hun inkomen, en misschien profiteren de cucu daar ook van.
        In dit soort participatiemaatschappijen bestaan er geen bijstand, WW of pensioen (zie ook Javacafe) .
        Goede vraag: wie betaalt er in Indonesie inkomstenbelasting of loonbelasting?
        Hervormingen in Indonesie? Duurt nog 100 jaar,want de pemerintah incasseert het geld dankbaar, en steekt het in eigen zak
        Tot die tijd is de cultuur in Indonesie: familieleden helpen elkaar.

        Selamat tidur.

      • R Geenen zegt:

        >>>>>>>>>Hervormingen in Indonesie? Duurt nog 100 jaar,want de pemerintah incasseert het geld dankbaar, en steekt het in eigen zak
        Tot die tijd is de cultuur in Indonesie: familieleden helpen elkaar.

        Selamat tidur.<<<<<<<<<<<<<<<

        Misschien is het inderdaad beter direct te gaan slapen, want door het spelen in bed komen er nog meer kindertjes. Ik weet niet of het gezegde in de moslim wereld bestaat: Voor het zingen de moskee uit. Trouwens mannen en vrouwen zijn daar gescheiden en dat is ook al geen goede oplossing.
        Bij de katholieken heeft het in ieder geval lang geduurd om te begrijpen wat het betekend: Voor het zingen de kerk uit!

        Goede nachtrust en handjes boven de deken.

        R Geenen

      • Ed Vos zegt:

        @Ronny Geenen,
        Wanneer mijn wens “selamat tidur” bij uw associaties oproept met “voor het zingen de kerk uitgaan” en de Katholieke Kerk, dan begrijp ik niet hoe en op welke wijze uw hersencellen met elkaar in verbinding staan.

        Laat ik mij maar richten tot de moslims die ook dit blog bezoeken:
        “Hasbunallahu Wa Ni’mal Wakeel”

      • eppeson marawasin zegt:

        @Een Fluistering In De Klamboe@

        — Assalamu alaikum wa rahmatullahi wa barakatuh

        Ni’mal Maula Wa Ni’man Naseer

        e.m.

      • Jan A. Somers zegt:

        citaat: “Indie/Indisch was toen en daar, niet hier en nu.” Ja, maar wie gaat er toch naar het toeristische Bali? Alleen om ’s ochtends de Telegraaf gratis te kunnen lezen. Maar mijn dochter heeft er vorig jaar ondergedoken, en dat is wel bevallen.

      • Ed Vos zegt:

        – Assalamu alaikum wa rahmatullahi wa barakatuh

        Ni’mal Maula Wa Ni’man Naseer —

        Ja Pak Eppeson,
        Waar de kata kunci “saya lahir di Surabaya” of “aku arek Suroboyo” mogelijk niet overtuigend overkomt bij een onvoorziene omstandigheid, zal ik die regels maar goed in mijn hoofd prenten 😉

    • Ed Vos zegt:

      Ja Pak somers,

      Mijn vader en ik werden opgevangen door mijn nicht op Bali, vandaar..
      Overigens, u weet dat mijn opa te Lumajang samen met mijn vader een melkerij runde.
      Mijn vader is geboren te Djatirata, en zijn vader (mijn opa) was daar vlgs mij werkzaam op de suikerfabriek -als boekhouder oid. Uit de suiker in de melk. Een schitterend idee, voor een indischman

      Leuke doelstelling voor mij om over twee jaar die streek eens te verkennen (Lumajang, Trowulan, Jatirata) uitgerust met mijn Nikon.

      Dit was dan het indische ascpect van mijn bijdrage. Toen en daar de glorietijd van de familie Vos in Indie 😉

      • Ed Vos zegt:

        Alleen: wat was de relatie met kempen & Begeer 😉

      • Jan A. Somers zegt:

        Als u in de buurt van Lumadjang zit, zoek dan eens naar de koffieplantage in Soember Pakel, daar is mijn moeder geboren. Ik heb alleen naambordjes van die plek, niet van de onderneming. Die zal overigens wel een beetje anders zijn dan toen miijn moeder werd geboren, waarschijnlijk ~1896, geëcht ~1898. Ik heb geen foto’s van de toestand nu, alleen van de plaatsnaamborden.

      • Ed Vos zegt:

        Bij leven en welzijn nemen we daarover wel kontakt . Ik had de vorige keer wegens – wat later bleek droevige – omstandigheden geen gelegenheid om naar Surabaya te gaan…

  9. Ik denk dat Willem Nijholt zichzelf af en toe als Indische jongen ziet .
    Maar hij heeft geen gemengde afkomst. Veel mensen denken van wel.

    • Surya Atmadja zegt:

      De Totoks (blijvers) werden ook in de groep Indo’s geplaats.
      Zie het boek De Indo Dr T.Kok .
      Dat hij een beetje Indisch er uit ziet en ken djedar djedoer praten is mee genomen.
      Had altijd gedacht dat hij een Indo was .

    • eppeson marawasin zegt:

      Tja, ook al rolt een hoogstammige Goudreinet aan de dijk onder een lager staand Elstarstammetje, het is en blijft een Goudreinet. Ogenschijnlijk wat verder van de stam gevallen. In dit geval zelfs geen aardje naar zijn vaartje.

      Misschien heeft Caroline Tensen wel oren naar die klassiek Griekse neus van Willem …

      e.m.

    • Boulanger zegt:

      Biografie[bewerken]

      Willem Nijholt werd in Gombong geboren als zoon van de KNIL-instructeur, Jan Nijholt en Willemina Sophia Maria Arntz. Op zijn achtste kwam hij in een jappenkamp terecht, wat voor de rest van zijn leven een diep litteken naliet. Op zijn veertiende zag hij zijn vader terug, die door de Japanners aan de Birmaspoorweg te werk was gesteld. Na de Tweede Wereldoorlog, verliet het gezin het toenmalige Nederlands-Indië met de Oranje in 1946 en vestigde zich in Millingen aan de Rijn, het geboortedorp van zijn moeder. Zijn moeder moest door de gevolgen van het jappenkamp meteen in het ziekenhuis (gasthuis) aldaar opgenomen worden. Met zijn eerste voornaam Willem is hij vernoemd naar zijn moeders vader, Wilhelmus Arntz. Zijn achterneef is Marcel Arntz.

      Willem Nijholt volgde tijdelijk in Nijmegen de HBS, ging korte tijd bij de marine, en meldde zich op zijn 23ste aan voor de Amsterdamse Toneelschool. Zijn moeder zou hem tot zijn teleurstelling nooit op de planken zien staan, omdat zij al in 1959 overleed. Hij werd verliefd o.a. op Gerard Reve, die hem afwees. In 1962 speelde hij een rol in Reves toneelstuk Commissaris Fennedy. Bij de première kreeg hij een exemplaar van het boek, met persoonlijke opdracht van de schrijver. Zijn brieven aan Reve zijn gebundeld in ‘Met Niets Begonnen’. In 1964 vertolkte hij eenmalig de rol van Hoofdpiet tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas in Hoorn. Hij werkte in de zeventiger jaren mee aan het televisieprogramma Oebele. Aan het begin van zijn carrière werkte hij bij/met Wim Sonneveld en Conny Stuart. In 1974 speelde hij Theo van Oudijck, de zoon van de resident in De Stille Kracht, met Pleuni Touw als tegenspeelster. Hun beider naaktscène maakte toen een grote indruk. In zijn jeugd speelde hij een hoofdrol als Ben van Rooyen in de serie De Kris Pusaka uit 1977.

      • eppeson marawasin zegt:

        @ Boulanger zegt: 22 september 2013 om 10:37 am Biografie[bewerken]@

        http://www.vriesdemark.schrijft.nl/nijholt.htm

        e.m.

      • R Geenen zegt:

        >>>>>>>>>>>>>>Maar ik kon niet anders, we hadden het ding nodig. Toen zei ik: ‘Oké, dan zal deze Jap godverdomme voor míj werken.’ Ja, en dat 55 jaar na dato.”
        ”Ik heb er de laatste jaren weer meer last van. Een bitter gevoel, omdat ik door het kamp geen goede scholing heb gehad, omdat ik mijn moeder heb verloren… Dat ze me nooit op het toneel heeft gezien, dat is een groot verdriet voor mij geweest. Ze zag het niet zo zitten: ‘Toneel, kínd, wat moet je toch, dat zijn sloebers.’ Dan zei ik: ‘Nee, ma, ik word ontdekt.’ ‘Ja, kind, langs de kant van de weg, op een schoen en een slof…’ Dat soort dingen zei ze dan.”<<<<<<<<<<<<<<<

        Bovenstaande Nijholts gevoelens overkomen mij en vele van mijn leeftijd genoten ook.
        Mijn nicht in Apple Valley, California, vertelde me onlangs, dat ze in haar slaap vaak hele magere moeders met angst in de ogen ziet, die naar de jappen keken terwijl ze de kinderen vast hielden.
        Zij heeft ook in kamp Bangkinang gezeten en wordt in October 75 jaar.

        En dit is het duidelijke verschil tussen zij die het meegemaakt hebben en zij die na de oorlog zijn geboren en het van horen zeggen hebben en daar uitgebreid hun mening en conclusie trekken.
        Een soort gemakkelijke OH.

  10. Gijs Beynen zegt:

    Mijn moeder moet wel een soort kulit-envy gevoeld hebben. Hoewel een geboren friezin, zat ze als het mooi weer in Nederland was, steevast in een ligstoel in de zon in onze tuin, waar ze dan vaak ook nog in slaap viel, ook nog omdat haar malaria nooit genezen was en steeds terugkwam. Het resultaat was dat ze zo zwart was als het maar kon, maar de echte kulit langsep heeft ze nooit kunnen bereiken.

  11. Ed Vos zegt:

    Alleen wie het meemaakte, kent alle nuances daarvan en de sporen die het in zijn of haar leven getrokken heeft. Ook al ben ik daar slechts een afgeleide van, toch laat ik graag die sferen van toen in mijn kinderboeken doorsijpelen in het leven van kinderen van nu.
    Al bereikt maar een fractie van die Indische fluistering in een klamboe hen …——

    Nou ik ben evenals de schrijfster Joke de jong “daar slechts afgeleide van”. Dat geldt voor elke “totok”. of die nou Willem Nijholt heet of “Hany Panky”.
    Niets mis mee toch?

    Jammergenoeg wordt “het indisch zijn” van totoks vaak in twijfel getrokken, alsof je indisch zijn afhangt van een verre inlandse grootmoeder in je stamboom. Ik ken “totoks” die in wat hun levenshouding, doen en laten betreft veel “indischer” zijn dan,menig “indische jongen”.
    Indisch was een mengcultuur, en laten de indische jongens op dit forum ons nou eens uitleggen wat het verhaal van Joke Visser hen doet, waarom het hen raakt.
    Om met Max v.d. Werff te spreken, vroeger waren we Belanda, nu Nederlander.
    Indisch is dus niet het te pas en te onpas gebruik van Indonesische woorden en je afzetten tegen de totok (Belanda). Dat was toen en daar, niet hier en nu! Toen en daar had je moeten opkomen voor het volk waaruit je ook afkomstig was, de Inlander, waarop je nu je indisch-zijn baseert.

  12. Surya Atmadja zegt:

    Ed Vos zegt:
    22 september 2013 om 11:40 pm

    Nog even dit;
    Goede vraag: wie betaalt er in Indonesie inkomstenbelasting of loonbelasting?

    Hervormingen in Indonesie?
    Duurt nog 100 jaar,want de pemerintah incasseert het geld dankbaar, en steekt het in eigen zak
    ————————————————————————————————————————
    De staatsinkomsten van belasting en douane bedroeg in 2012 ongeveer bijna 79% van de staatsinkomsten.
    De hervormingen op politiek ( democratie) was al in 1998 begonnen na dat Soeharto terugtrekt.
    Sinds de 1ste regeringsperiode van SBY(de huidige president) , hij is nu bezig om zijn 2de termijn vol te maken zijn er veel postieve veranderingen.

    Toegegeven dat het op zijn minst nog 15-20(1 generatie) zal duren voordat Indonesia het niveau van Nederland enigzins kan benaderen.
    MIT dat de socoale.politieke stabiliteit gewaarborgd wordt , die een voorwaarde is voor economische/financieele stabiliteit.
    Men wilde zelfs subsidies geven voor de “arme “Indonesiers , en de bestaande ziekenfonds/gezondheidszorg verbeteren .
    Werkgevers met meer dan X personeel zijn verplicht om bepaalde voorzieningen te treffen.

  13. Surya Atmadja zegt:

    Aanvulling:
    MIT , moet zijn MITS
    Inkomstenbelasting per jaar
    BELASTING TARIF
    T/m 50 juta (miljoen rupiah) per jaar is 5%
    50 juta /m 250 juta is 15%
    250 juta t/m 500 juta is 25%
    Boven 500.000.000 30%

  14. Karel Mauer zegt:

    Prachtig,prachtig zo is het ons ook vergaan pension,overtocht kosten betalen geld wat we hier op de bank hadden werd in beslag genomen om die kosten te dekken zo ook meubel voorschot enz terwijl de mannen hun leven hadden geriskeerd voor koningin en vaderland en anderen die nu komen die geen NL zijn hebben het veel beter krijgen alles wat ze nodig hebben en nieuw tuurlijk belachelijk

Plaats een reactie