Door Jacques Lisser
In mijn werkzaam leven als ingenieur van een technisch bedrijf moest ook ík er aan geloven: cursussen in management en marketing. Zo moest ik een keer het laboratorium verruilen voor enkele dagen in een comfortabel hotel diep in de bossen. Ik zie mezelf daar nóg zitten. Het was een warme middag, de ramen stonden open, en een buitenlandse docent probeerde ons iets wijs te maken over marktwerking en – bescherming. Waar had ik dat eerder gehoord?
Ik droomde helemaal weg, en was weer even terug in Soerabaja. We woonden in een zijstraat van de Goebengboulevard, en ik zat op de vierde klas van de HBS.
De nachttreinverbinding tussen Soerabaja en Batavia was destijds het paradepaardje van de Staats Spoorwegen. In samenwerking met de PTT werden brieven ’s avonds in Soerabaja op de trein gepost en de volgende ochtend bij de geadresseerden in Batavia bezorgd. Daartoe stond er op het perron een brievenbus. Toegang tot het perron was alleen toegestaan indien men in het bezit was van een geldig vervoersbewijs of een perronkaart. Die kaart kostte een dubbeltje, voor ons scholieren een smak geld. Een waterijslollie kostte slechts 1 cent. Menigmaal heb ik getracht te frauderen, helaas zonder succes. Al gauw kwamen we erachter dat het goedkoopste treinkaartje een enkeltje vierde klas naar Wonokromo was. Vier cent maar. Het verminderde de behoefte om te frauderen.
Een nieuwe ervaring
Op een dag moest mijn vader gebruik maken van de snelle postverbinding. Hij vroeg mij enkele brieven voor de nachttrein te willen posten en gaf mij een dubbeltje mee voor een perronkaartje. Mijn ouders wilden niet het huispersoneel belasten met dit soort boodschappen, daar waren de kinderen voor. In een beste stemming fietste ik naar station Goebeng met de wetenschap dat deze missie mij een winst opleverde van zes cent. Alhoewel ik een redelijk zakcentje kreeg, worstelde ik met een chronisch financieringstekort. Als zestienjarige scholier met een vriendinnetje was het moeilijk rond te komen. Met heel veel moeite hield ik nog wat over voor mijn hobby radiobouw.
Bij de waroeng voor het station zag ik een koempoelan van huispersoneel met brieven en poststukken. Ik kreeg het aanbod van vijf cent voor het posten van mijn brieven. Na mijn antwoord dat ik voor vier cent zelf het perrron op kon, werden wij het gauw eens over een bedrag van drie cent. Nadat ik de brieven had afgegeven en drie cent had betaald, realiseerde ik mij het risico van het wegraken van de brieven. Ik bleef mijn tussenpersoon volgen, die in de waroeng verdween. Zo kwam ik in de waroeng van, zoals later bleek, Pak Timan. Ik besloot mijn extra cent winst niet te bestemmen voor het verminderen van mijn financieringstekort, maar te besteden aan een groot glas tjendol.
Een goeie handel
Het was druk in de waroeng. De meeste bezoekers hadden brieven bij zich, die zij tegen betaling van enkele centen aan de waroeng-baas overhandigden. Vervolgens zaten zij achter een glas kopi toebroek, thee of tjendol. Ongeveer vijf minuten voor het vertrek van de trein verliet Pak Timan met de brieven de waroeng. Ik volgde hem en zag dat de brieven werden overhandigd aan de assistent-stationschef, die ze in de speciale brievenbus liet glijden.
Een paar dagen later vroeg mijn vader mij weer enkele brieven voor hem te posten. Mijn vlotte medewerking gaf hem een zodanig goed gevoel, dat hij mij naast de tien cent voor een perronkaartje ook nog een gobang gaf.
In een opperbeste stemming fietste ik linea recta naar Pak Timan, en gaf hem de brieven. Het tarief was één cent per brief. Voor meer dan twee brieven bleef het twee cent, mits afkomstig van hetzelfde afzenderadres. Als klant van Pak Timan kreeg men een gratis drankje.
De volgende maanden bezocht ik de waroeng regelmatig. Ik bood al mijn ooms en tantes (vrienden van mijn ouders noemden wij allen oom of tante) mijn diensten aan om hun brieven voor de nachttrein te posten. Mijn nieuwe inkomsten maakten het mij mogelijk vaker voor radio-onderdelen naar de dievenpasar te gaan. Na het middageten, tijdens de siësta van mijn ouders, fietste ik dan naar Kalimatti in de benedenstad. Hier bevonden zich de opiumkits met gelukzalig opiumschuivende Chinezen, en een aantal toko’s waarin Chinese, Armeense, Arabische en Indonesische eigenaars hun waren uitstalden. Mijn komst verhoogde hun omzet nauwelijks, maar zij zagen mij graag, omdat ik hen met tawarren veel afleiding bezorgde. Een belanda in hun toko was bovendien een goede blikvanger. We kregen in de loop van de tijd een goede vertrouwensband. Onderdelen die na aankoop thuis niet voldeden, konden ten allen tijde worden geruild. Ontvangst- en geluidskwaliteit van mijn radio’s overtroffen daardoor die van de laatste Philips-ontvangers, tot grote jaloezie van oom Leo, die iedere twee jaar de nieuwste Philips kocht.
De leer van Pak Timan
In de vele en langdurige gesprekken met Pak Timan, die ongeveer vijftien jaar ouder was dan ik, kreeg ik als het ware college in marketing. Hij legde mij uit hoe hij kans zag munt te slaan uit de nachttreinpost. Tijdens onze gesprekken steeg mijn bewondering voor hem. Pak Timan appelleerde niet aan het gangbare beeld dat verstokte kolonialen van de inlander hadden. Hij had een strategisch plan, dat hij ook heeft kunnen realiseren.
‘Kijk Sak (mijn naam Jacques kon hij moeilijk uitspreken)’, zei hij, ‘toen er regelmatig mensen tegen vertrektijd van de nachttrein met brieven naar het station kwamen, kwam ik op het idee om het posten te bundelen. Voor het posten reken ik één of twee cent inclusief een gratis drankje. In totaal levert dit mij een aardige winst op. Zij houden zelf ook een bedrag over van het meegegeven geld. En dit overschot wordt dan voor het grootste gedeelte omgezet in consumpties in mijn waroeng.’
Ik vroeg hem of hij niet bang was voor concurrentie, omdat iedereen het idee van de postbundeling kon overnemen. In het geheel niet. Zijn lage prijzen ontmoedigde de concurrentie om in die markt te stappen. Bovendien was het hem vooral te doen om zijn waroeng-omzet te vergroten.
‘Maar Sak’, gaf hij toe, ‘ik ben wél bang voor de spoorwegen. Als zij besluiten om de brievenbus in de stationshal te zetten, dan stort de hele markt in elkaar, want dan hoeft er geen perrongeld meer te worden betaald.’
Hij zei het niet zo kort als hier is neergeschreven, maar dit is wat hij bedoelde. Om het door hem genoemde gevaar af te wenden, ging hij een samenwerkingsverband aan met de assistent-stationschef. Deze functionaris kon gratis in Pak Timan’s waroeng consumeren, het overige stationspersoneel kon dat voor half geld. In ruil daarvoor postte de assistent-stationschef de brieven voor de nachttrein gratis. Pak Timan verzorgde als het ware de catering van station Goebeng.
Aan dit voor Pak Timan en mij zo lucratieve bedrijf werd door het land van de rijzende zon abrupt een einde gemaakt. Na de capitulatie van Japan ben ik niet meer in Soerabaja terug geweest. Wat er van Pak Timan is terechtgekomen? Ik weet het niet. Ik hoop van harte dat zijn creatieve geest is uitgezaaid, zodat zich vele Pak Timans zullen aandienen om de Indonesische economie op de rails te krijgen. Hij had een vooruitziende blik, dat is zeker. Kort geleden moest ik nog aan hem denken toen ik las dat de Nederlandse Spoorwegen gingen samenwerken met Burger King. De ideeën van Pak Timan waren tijdloos.
x
Dank je wel voor het vertellen van dit leuke verhaal, ik heb er van genoten!
Brilliant verhaal! Gijs
Meneer Lisser, ‘k heb met aandacht uw verhalen gevolgd. Woonde u op de Soembawastraat toen in Soerabaia? Mijn ouders en ik woonden op nummer 7, van 1936 -38 (geloof ik) en ik herinner me het buurten in de keuken van mevrouw Lisser.
Ellen Frei-van der Feltz
Ja ik woonde van 1938 tot de Japanse bezetting op Soembawastraat nr 9.
Prachtig, bijna ontroerend, verhaal over ons oude Indië…!
koloniale geschiedenis
http://nl.wikipedia.org/wiki/Opiumoorlogen
http://nl.wikipedia.org/wiki/Opium
Societeit van den Amfioen Handel
http://nl.wikipedia.org/wiki/Soci%C3%ABteit_van_den_Amfioen_Handel
Tijdens onze gesprekken steeg mijn bewondering voor hem. Pak Timan appelleerde niet aan het gangbare beeld dat verstokte kolonialen van de inlander hadden.
——————————————————————————————————————
Zonder een handel school te volgen (?) ging Pak Timan zijn ogen , zijn AKAL gebruiken.
Iedereen blij , Pak Timan , de assistent stat.chef( moet hij zijn baas niet geven ?) , de hele keten van netwerk .
M.a.w de grijze economie floreert .
Heb het leuke stukje met veel genoegen gelezen