Tropisch modernisme

De Indische architectuur van Charles Prosper Wolff Schoemaker

Door Jan van Dullemen

C.P. Wolff Schoemaker (1882-1949)

Charles Prosper Wolff Schoemaker heeft als architect, kunstenaar en hoogleraar een vooraanstaande rol gespeeld in de ontwikkeling van de Nederlands-Indische architectuur. Hij werd op Java geboren in 1882 en stierf daar ook in mei 1949. Voor zijn middelbare schoolopleiding en studie aan de KMA werd Charles naar Nederland gestuurd. In 1905 keerde hij terug in Nederlands-Indië waar hij na een korte carrière in het KNIL functies bekleedde als ingenieur bij de afdeling Waterstaat van het Departement van Burgerlijke Openbare Werken, directeur Gemeentewerken Batavia, zelfstandig architect en hoogleraar aan de Technische Hogescholen te Bandoeng en Delft in de periode 1920-1940. Hij speelde een belangrijke rol in een bijna vergeten hoofdstuk van de Nederlandse architectuurgeschiedenis: de architectuur van Nederlandse architecten in het voormalige Nederlands-Indië, de koloniale of Nederlands-Indische architectuur. Vanaf 1918 had Charles samen met zijn jongere broer Richard een architectenbureau: ‘C.P. Schoemaker en Associatie’ in Bandoeng. Het bureau ontwierp veel gebouwen, voornamelijk in Bandoeng. Vanaf het begin zijn beide broers betrokken bij de Technische Hogeschool van Bandoeng. Nadat Richard in 1924 was benoemd als hoogleraar te Delft nam Charles zijn functie in Bandoeng over. Charles zou hoogleraar blijven tot 1941. De meest bekende student van Charles was Soekarno, de eerste president van de Republiek Indonesië. Soekarno en Charles bleven hun leven lang bevriend.

De architectuur in Nederlands-Indië heeft in de eerste decennia van de twintigste eeuw een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Aan het begin van deze periode was de architect vrijwel afwezig en de situatie in de bouw was ook niet erg uitnodigend voor deze beroepsgroep. In 1940 had de architect een stevige greep op de bouwpraktijk, de steden hadden een periode van sterke groei doorgemaakt en het stedelijke landschap was compleet veranderd. De oorspronkelijk ruim opgezette centra van de grotere steden hadden plaats gemaakt voor een meer geconcentreerde bouwwijze. Er waren winkelstraten ontstaan en wijken met aaneengesloten bebouwing van kantoren en bedrijven. De stedenbouwkundige had zijn entree gemaakt en de groei van de steden voltrok zich volgens vooraf gemaakte plannen.   

Indische verpakking

Technische Hogeschool (1920), Maclaine Pont.

Aanvankelijk werd er gebouwd zoals men in Nederland gewend was. Aanpassingen van de bouwwijze aan de tropische omgeving om een aangenaam binnenklimaat te verkrijgen werden langzaamaan geïncorporeerd. Naarmate het aantal architecten in Nederlands-Indië toenam werden er stromingen in de bouwkunst zichtbaar; stromingen die vergelijkbaar waren met Nederland zoals het Nieuwe Bouwen en de Amsterdamse School maar ook stromingen waarin de specifieke politieke ontwikkelingen in Nederlands-Indië waren terug te vinden. De kern van de architectuur bleef westers, de bekleding maakte het verschil.

Tot midden jaren twintig werd door architecten nog gezocht naar een eigen Indo-europese bouwstijl. De ontwikkeling hiervan bleef veelal beperkt tot het verpakken van een westerse kern in een ‘Indische’ verpakking of wat daarvoor werd aangezien. Die Indische verpakking bestond meestal uit versieringen aan de gevel. In een enkel spraakmakend voorbeeld zoals de Technische Hogeschool te Bandoeng werd de hele dakconstructie gemodelleerd naar Sumatraans voorbeeld. Maar dit gebouw speelde de rol van het prototype dat nooit in productie is genomen.

`Kritisch regionalisme´

Jaarbeursgebouw Bandoeng (1919), Wolff Schoemaker

Het verlangen naar een Indische bouwstijl ontstond in de kring van hen die in Indië waren geworteld en daar hun toekomst zagen, desnoods zonder Nederland. Nadat overal in Nederlands-Indië de soevereiniteit was bevestigd en het rijk haar grenzen had vastgesteld brak een periode aan waarin er ruimte kwam voor Indische invloed. Dat vertaalde zich in het toepassen van Indische ornamenten op westerse gebouwen, de door Wolff Schoemaker bekritiseerde “Kleefarchitectuur”. De discussie die volgde werd vooral gevoerd door die architecten die zich met hart en ziel inzette voor of tegen deze stijl. Maclaine Pont en Thomas Karsten kozen in de discussie een revolutionair standpunt met als uitgangspunt het toepassen van de traditionele locale bouwkunst. Wolff Schoemaker volgde een andere lijn waarbij de westerse, constructieve kern van de architectuur gehandhaafd bleef en via een evolutionair proces verschillende Indiase en Indische invloeden werden geïncorporeerd. De discussie, hoe fundamenteel ook, leefde slechts bij een kleine groep architecten, de grote meerderheid van de architecten hield zich afzijdig. Door het ontbreken van een platform voor gedachtevorming vond deze discussie al na enkele jaren haar einde. Maar de architectuurdiscussie leverde wel iets op. Zij werkte bevrijdend en maakte ruimte om te experimenteren.

Societeit Concordia Bandoeng (1921), Wolff Schoemaker

Wolff Schoemaker, Maclaine Pont en Thomas Karsten hebben, ieder op hun eigen wijze, belangrijke bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van de Nederlands-Indische architectuur. Hun werk past in het (later) door Kenneth Frampton omschreven concept van het kritisch regionalisme. Zij namen een kritische positie in tegenover het modernisme zonder dat de verworvenheden van de moderne techniek werden verloochend. Tegelijkertijd hebben zij, ieder op een eigen wijze, gestreefd naar de voortzetting van regionale bouwtradities. Tussen plaats en gebouw bestond een, zij het vaak gecompliceerde, relatie. Deze architecten namen afstand van de Nederlandse traditie zonder te vervallen in sentimentele nabootsing van inheemse architectuur. Met het stilvallen van de architectuurdiscussie leek de zoektocht naar een Indische stijl afgesloten. Het ornament, waarmee het Indische karakter als het ware werd opgeplakt verdween. Architecten als Maclaine Pont en Karsten, die Indische bouwvormen gebruikten kregen vrijwel geen opdrachten meer of pasten hun ontwerpen aan.

Tropenstijl als synthese

Villa Isola Bandoeng (1932), Wolff Schoemaker

Charles Prosper Wolff Schoemaker was een westerse architect met een Indisch hart. Voor een aan de tropen aangepaste architectuur, door hem omschreven als ‘de tropenstijl’, zocht hij naar een synthese tussen de westerse en oosterse bouwstijlen. Hij vond deze in de stupa’s en tempels van Brits-Indië. Wolff Schoemaker bestudeerde deze architectuur op Berlagiaanse wijze en stelde in het artikel ‘Indische bouwkunst en de ontwikkelingsmogelijkheid van een Indo-Europeeschen architectuur stijl’ in het Indisch Bouwkundig tijdschrift van 1923: “De Indo-Europeesche architect moet de Indische werken bestudeeren, zich er in verdiepen, zooals onze eerste rationalisten de middeleeuwsche gebouwen bestudeerden, wil hij het wezen van deze kunst begrijpen en daarin nieuwe impulsen vinden”.

Wolff Schoemaker was progressief, maar hij trapte in de architectuurdiscussie op de rem en riep de architecten die zich in zijn ogen te gemakkelijk lieten verleiden tot ondoordachte experimenten op tot meer bedachtzaamheid. Wolff Schoemaker maakte de hele periode van snelle ontwikkeling van de architectuur in Nederlands-Indië mee, van neorenaissance tot het nieuwe bouwen. In zijn eigen architectuur doorliep hij een evolutionaire ontwikkeling waarbij hij aanvankelijk het Indiserend ornament combineerde met Indiase details en westerse constructies. Hij durfde in dat proces vernieuwende stappen te zetten en oude vormen los te laten.

x

Het complete verhaal over de Nederlands-Indische architectuur, het leven en werk van Charles Prosper Wolff Schoemaker, zijn broer Richard, die als gefusilleerde verzetsheld in Delft wordt geëerd met een eigen straat, zijn vriendschappen met Soekarno en Dominique Willem Berretty, opdrachtgever voor Villa Isola is beschreven in het boek:
Tropical Modernity, 272 blz. met meer dan 400 unieke foto’s door Dr. Jan van Dullemen, ISBN 978 90 8506 8792. Te bestellen via de betere boekhandel of http://www.bol.com

Dit bericht werd geplaatst in 1. Het vooroorlogse Nederlands-Indië en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

54 reacties op Tropisch modernisme

  1. Surya Atmadja zegt:

    Volgens verhaal (katanya) had ene Abdoel Moeis (een Sumtraan van Sarikat Islam huize) enige inbreng gehad in de bouwvorm van de ITB (T.H Bandung) gebouw: de dakconstructie.
    Als gevolg van Indie Weerbaar had men toen een delegatie naar Holland gestuurd om een motie in te dienen bij de Sri Baginda Ratoe Wilhelmina.
    De leden waren Pangeran Ario Koesoemodiningrat (Prinsen Bond), Regent Magelang Raden Tumenggung Danoe Soegondo(Regenten Bond), Mas Ngabehi Dwidjosewojo (Boedi Oetomo), Abdoel Moeis (Sarekat Islam), F Laoh van Perserikatan Minahasa , W. Rhemrev en Dirk van Hinloopen Labberton (Etische Politiek) als begeleider.

  2. Ed Vos zegt:

    Surya Atmadja zegt:
    31 oktober 2012 om 2:26 pm
    Volgens verhaal(katanya) had ene Abdoel Moeis ( een Sumtraans van Sarikat Islam huize) enige inbreng gehad over de bouwvorm van de ITB (T.H Bandung ) gebouw.

    De dakvorm is Minangkabauws en op Java staat dat op vreemde bodem. Maar goed, bij de ingang van de Efteling staat ook een gebouw met een minangkabauws dakvorm. Of een indische delegatie daarvoor een petitie heeft ingediend is mij niet bekend.

    • Surya Atmadja zegt:

      En toch ister andere versie
      Het heeft een Sundanese oorsprong.
      Julang Ngapak .
      (De West Sumatraanse versie werd als hypothese gezien.)

      • Surya Atmadja zegt:

        Architectural rubbish
        Architect C.P. Wolff Schoemaker, on the other hand, had only seen architectural rubbish on Java. It was high time for Europeans to set an example with genuinely contemporary architecture. He wrote: ‘What poverty of expression in the plain brick and wood structures. They mark a beginning of architecture and appear to have exhausted any form of creative urge. I believe that Java has neither architecture nor an architectural tradition.’ Maclaine Pont was deeply offended by the condescending remarks of Wolff Schoemakers and his ilk

  3. Ed Vos zegt:

    “Naarmate het aantal architecten in Nederlands-Indië toenam werden er stromingen in de bouwkunst zichtbaar; stromingen die vergelijkbaar waren met Nederland zoals het Nieuwe Bouwen en de Amsterdamse School maar ook stromingen waarin de specifieke politieke ontwikkelingen in Nederlands-Indië waren terug te vinden. De kern van de architectuur bleef westers, de bekleding maakte het verschil.”

    De Amsterdamseschool heeft nauwelijks invloed gehad op het indisch bouwen. De Amsterdamse school in Nederland was – in Amsterdam- sociale woningbouw. Het was in A’dam socialistisch van signatuur en bestemd om de arbeiders cultureel te verheffen: men wilde ahw paleizen bouwen bouwen voor de arbeiders. Daarentegen heeft de reactie op de A’damse school — het nieuwe bouwen, functionalisme — meer invloed gehad op de bouwstijl in Indie voor WOII. Denk daarbi ook aan de architect Dudok.
    Over dudok, hier een leuke link:
    http://www.engelfriet.net/Alie/Hans/bijindisch.htm

    Het leuke en belangwekkende van deze ïndische architectuur was, dat zowel Schoemaker als Pont indo-europeanen waren.

    • Ed Vos zegt:

      “Het leuke en belangwekkende van deze ïndische architectuur was, dat zowel Schoemaker als Pont indo-europeanen waren.”

      Maar ik wil hier ook niet beweren dat indische architectuur “of ïndisch kunst” uitsluitend door indo-europeanen wordt gemaakt. 😉

      De kern van de architectuur bleef westers, de bekleding maakte het verschil.

  4. Surya Atmadja zegt:

    Julang ngapak: julang teh ngaran manuk. dipaké ku Maclain Point jang nyieun aula kulon-aula wétan ITB. Nya manéhna nu nyebut ieu model téh ciri suhunan Sunda Besar. Julang ngapak mun diténjo ti hareup, suhunan kénca katuhuna siga jangjang manuk julang-suhunanana opat nyambung nu di sisi nyorondoy. Sambunganana di tengah, maké tambahan siga gunting muka di punclutna.
    ———————————————————————————————————–
    Julang is een naam van een vogel.
    Werd gebruikt door Maclain Pont om de aula van ITB te ontwerpen.
    http://www.google.nl/search?q=julang+ngapak&hl=nl&rlz=1T4ACPW_nlNL394NL394&prmd=imvns&tbm=isch&tbo=u&source=univ&sa=X&ei=qi2RUIm0MuT80QXDq4C4Dg&ved=0CCIQsAQ&biw=1280&bih=574

    In Almere wilde een groep Indische mensen ook een woongemeenschap (Rumah Senang = Huize van Plezier) bouwen met die typische Minangkabause dakvorm.
    Ging niet door.

    • Ed Vos zegt:

      Ik ben de mening toegedaan dat een gebouw moet passen bij haar omgeving 😉
      Ik ben geen Minangkabauer, wij woonden in gewone normale huizen in Indie/Indonesie en ik wil op mijn oude dag niet in een reservaat wonen 😉

  5. R.Jiskoot zegt:

    R.Jiskoot zegt:
    Wellicht is het aardig om eens te kijken naar het voormalige gemeentehuis in Cheribon, een ontwerp van architect J.J.Jiskoot. Hij is ook directeur gemeentewerken in Cheribon geweest.

    • Ed Vos zegt:

      Dat gebouw heeft trekken van de A’damse school.Ik schrijf nu uit de losse hand maar ergens achter het mercatorplein te Amsterdam staat een gebouw, een kerk, die hierop lijkt.

      • Ed Vos zegt:

        En Radio Kootwijk heeft daar ook iets van weg. Daar vandaan werden de radio-uitzendingen naar Nederlands Indie verzorgd. Hallo Bandoeng 😉

  6. Jan A. Somers zegt:

    Monumentale koloniale, tropische architectuur (in utiliteitsbouw) vind je in het Gouverneurskantoor in Soerabaja (ca. 1930). Een juweeltje. En gezien het onderhoud vinden de Indonesiërs in Surabaya dat nu nog steeds. Maar het gewone normale woonhuis in Soerabaja waar ik ben geboren, en prettig heb gewoond, was toch ook een uiting van koloniale tropische architectuur, al was het dan niet van architecten van wereldnaam. Van Indisch of van totok zal me worst wezen.
    Bruggen, irrigatiewerken e.d. worden (ten onrechte) niet tot de architectuur gerekend. Veel voorbeelden hiervan in Wim Ravesteijn en Jan Kop, Bouwen in de Archipel, Burgerlijke openbare werken in Nederlands-Indië en Indonesië, 1800-2000. ISBN 90 5730 292 6

    • Ed Vos zegt:

      De weg- en waterbouw ingenieurs van de BOW, die gaven niks om design ;-), maar werkten volgens vaste voorbeelden. Het werd anders toen die architecten naar indie gingen. Van bruggen kun je ook fraaie werken maken en versieren met beeldhouwwerken. Veel brugen in Amsterdam zijn daarvan goede voorbeelden

      • Jan A. Somers zegt:

        Als civiel ingenieur vind ik versieren meestal tegen vallen. Van een irrigatie verdeelwerk kun je niet veel maken, maar van bruggen juist wel. Die bruggen (vooral spoorbruggen en over diepe kali’s) moesten vaak goedkoop zijn, en werden daardoor vaak mooi van zichzelf. Maar ik ben natuurlijk ook technisch bevooroordeeld, oftewel misvormd.

  7. Ed Vos zegt:

    Surya Atmadja zegt:
    31 oktober 2012 om 2:47 pm
    Maclaine Pont was deeply offended by the condescending remarks of Wolff Schoemakers and his ilk
    —————————–

    volgens mij waren hunonderlinge discussies niet misselijk

    Schoemaker: “Oude vormen zijn dikwijls niet langer geschikt om aan practische en geestelijke behoeften te voldoen, hetgeen althans gezegd kan worden van de Inlandsche bouwmethodes, schamele kampongwoningen buiten beschouwing latend. Een architectuur, in de beteekenis, die wij daaraan hechten, bezit Java niet.”

    • Surya Atmadja zegt:

      Als buitenstaander kan ik dan concluderen dat die Maclaine Pont eigenlijk de “vader”van de Nederlands-Indische school ( hybride vorm).
      Schoemaker is bekend omdat hij een hoogleraar of dekaan is van de T.H. Bandung en toevallig een leerling/vriend heeft die toevallig de 1ste president van Indonesia was .

      De “dienstwoning” van mijn opa was ook een soort hybride woning, half “Europees” en half Sundanees .

      Kijk ook naar de oude foto’s van de (dienst)woningen van Sundanese regenten.
      Vaak hybride woningen.

      • Jan van Dullemen zegt:

        Maclaine Pont als Vader van de ned-Indische school gaat m.i. te ver. Hij heeft één, veel geciteerd en spraakmakend voorbeeld neergezet dat niet veel navolging heeft gevonden. Zijn eerste gebouw in Tegal (Hoofdkantoor Semarang Cheribon spoorwegen) is in dit opzicht ook buitengewoon interessant omdat dit een modern, westers ogend gebouw is dat echter zeer goed is aangepast aan het tropische klimaat.
        Wellicht kan de Bethelkerk te Bandoeng gezien worden als Schoemaker’s tegenhanger van de TH. Hier ligt een Javaans Pendopo dak op een Europeese kruisbasiliek. De discussies tussen Wolff Schoemaker en Maclaine Pont waren inderdaad niet mis en hebben het bewustzijn gescherpt (maar vergeet niet dat ook de politieke discussies scherp waren en dat ook in de architectuur de gevolgen daarvan zichtbaar zijn. Denk aan het verwijderen van Indische ornamenten van gebouwen in de jaren dertig toen de fusie gedachte weer op de achtergrond raakte.

  8. H.A. Naberman zegt:

    Heel informatief!

  9. van den Broek zegt:

    toen ik Villa Isola gebouwd in Bandoeng (1932) zag , komt bij mij de herinnering op aan het Goetheaneum in Dornach, Zwitserland. Zou de Villa ook geen hoeken hebben en liet Schoemaker zich in dit gebouw inspireren door de antroposofische ideeen van Rudolf Steiner?

    @ Vos “Ik ben de mening toegedaan dat een gebouw moet passen bij haar omgeving”.

    Wat een hollandse eentonigheid, alle rijtjeshuizen, duplex op een rij.
    Is Vos ooit in Wenen geweest bij de huizen van Hundertwasser, of even bij het Centre Pompidou langs, of het Foro Romano in Rome. Dat mag van E.Vos zo de prullebak in. En wat betekent passen eigenlijk…. de Hollandse middelmaat alhoewel in Rotterdam wordt wel verantwoord gebouwd. Mijn interesse gaat uit vooral naar moderne musea, daar hoef je gelukkig niet in te wonen. en ik spaar toegangsbiljeten van Musea.

    • Ed Vos zegt:

      van den Broek zegt:
      31 oktober 2012 om 5:11 pm

      Wat een hollandse eentonigheid, alle rijtjeshuizen, duplex op een rij.
      Is Vos ooit in Wenen geweest bij de huizen van Hundertwasser, of even bij het Centre Pompidou langs, of het Foro Romano in Rome. Dat mag van E.Vos zo de prullebak in.

      Vaak begrijp ik uw opmerkingen in het geheel niet. Ieder mag een eigen opvatting hebben. U mag gerust op op het centre pompidou een huis bouwen met een minangkabaus dak. Of een Arabische moskee, indien u het wilt

      Ik ben een liefhebber van Frank Lloyd Wright en de Amsterdamse School. Naast die van Berlage, en het functionalisme. En zo heeft ieder mens zijn eigen onhebbelijkheden

      • Ed Vos zegt:

        Om tegemoet te komen aan de wens van dhr Van den Broek. De invloed van Indie op de architectuur van de Amsterdamse School wordt vaak aangehaald maar nog niet goed bestudeerd. Hier een voorbeeld van wat mij een Minangkabau invloed is op de Amsterdamse School. Er zijn overigens meer voorbeelden, bijvoorbeeld met een beetje fantasie de gebouwen aan het Henriette Ronnerpein/ Therese Schwartzestraat in Amsterdam. Meer durf ik over dit soort invloeden uit Indie niet zeggen. In de eerste decades van de vorige eeuw stond Indie (en het oosten) al in het centrum van de belangstelling
        oostvoorne villa t reigersnest 04 1921 vorkink p_wormser jp (zwarteln)

    • Ed Vos zegt:

      Het fabrieksgebouw van Van Nelle in R’dam en het even kapitalistische gebouw van de Bazel werden gebouwd door bouwmeesters die beinvloed werden door de theosofie van Madame H.P. Blavatsky. Maar vraag me niet waarom . De theofie was in Indie welbekend, van Steiner weet ik het niet. Schoemaker bouwde naast een protestantse kerk ook een moskee. Schoemaker bekeerde zich tot de islam, ging op bedevaart naar Mecca, en misschien verklaart dat zijn onbkendheid in Nederland ook naast zijn vriendschap met Soekarno. Maar dat is slechts een guess van van mij.

  10. Ed Vos zegt:

    Jan A. Somers zegt:
    1 november 2012 om 3:30 pm
    Als civiel ingenieur vind ik versieren meestal tegen vallen. Van een irrigatie verdeelwerk kun je niet veel maken, maar van bruggen juist wel. Die bruggen (vooral spoorbruggen en over diepe kali’s) moesten vaak goedkoop zijn, en werden daardoor vaak mooi van zichzelf. Maar ik ben natuurlijk ook technisch bevooroordeeld, oftewel misvormd.

    ————————

    Nou, kunt u zich dan voorstellen wat het resultaat zal zijn wanneer een BOW civiel ingenieur of een officier van de genie zich (vanwege de bezuiniging) aanzet tot het ontwerpen van een gebouw? Overigens hebben die zgn waterstaat-gebouwen an sich ook een zekere charme. In Salatiga – als vroegere garnizoensstad – zie je ze nog. Een paar hele fraaie zijn inmiddels afgebroken of misvormd (gerenoveerd)

  11. Mijn vader en grootvader waren architecten. Vader B.A.J kwam in juni 1940 in Indie aan en werd meteen door de KNIL tewerk gesteld met het ontwerp van de KMA , Bandoeng. In Dec 1945 waren wij terug in Zuid Afrika

    Afgezien van dat, was hij ook zeer geinteresseerd in bouwstijlen in Indie en gedurende onze korte verblijf in vrijheid heeft hij Java afgereisd. Jaren lang bezat hij een foto van een fraaie brug ergens op Java, grotendeels gemaakt van bamboe. Ik zou er een schets van kunnen maken.

    Die foto is jaren geleden verdwenen, maar volgens mijn vader was die brug ontworpen door Ir. Soekarno. Zou iemand hier iets van weten ???

  12. Wilhelm Paul von Grumbkow zegt:

    Dit artiekel gaat ook weer op een B.B.B competitie lijken.

  13. Ed Vos zegt:

    Ik las op facebook over de surabaya-show
    https://www.facebook.com/#!/DeGroteSurabayaShow
    waarbij aanwezig de HH Jan A. Somers en Huub Akihary. Jan A. Somers is u wel bekend maar van H. Akhihary bezit ik een boekje dat ik iedereen als inleiding van harte kan aanbevelen: Huib Akihary – Architectuur & stedebouw in Indonesië 1870-1970.
    Van ene Joep Walter verwacht ik hopelijk over niet al te lange tijd een boek over koloniale architectuur
    http://www.salatiga.nl/indische-architectuur/indisch-wonen.htm
    (website wordt gerenoveerd)

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik weet nog niet precies wat ik moet doen. Alles is goed, mits niet te veel wiebelen met m’n achterwerk. Alhoewel, een goeie krontjong is nooit wegt.

      • Ed Vos zegt:

        Hier zit die dan voor zijn klavierbord 😉
        https://www.facebook.com/#!/DeGroteSurabayaShow

      • Ed Vos zegt:

        Wie is er naar de Surabayashow gegaan op 25 mei? Om kort te zijn ik was (om diverse redenen) doodmoe, en na de lezing van Leidelmeier ben ik spoorslags de stad ingegaan naar een favoriete tweedehandse CD/platenwinkel (in de buurt van de KFC) en heb daar maar wat rondgesnuffeld, zonder iets te kopen.

        Misschien dat Bert de lezing van Leidelmeijer en van Pak Jan (?) hier op dit blog kan.
        plaatsen?

        Leidelmeijer had het vaak over de Amsterdamse School, maar ik kan maar met moeite de stijlkenmerken van die richting ontdekken in de gebouwen. Cosman Citroen was de Bouwmeester van Surabya. Hij was een leerling van Berlage. Nou waren enkele medewerkers van Eduard Cuijpers – die van de Amsterdamse School (vooral Michel de Klerk) — niet bepaald gecharmeerd van de strakke lijnvoering aan de gebouwen van Nederlands grote Bouwmeester. De Amsterdamse School was eigenlijk een reactie op Berlage.

        Weliswaar maakten zij in Plan Zuid (Amsterdam) samen met Berlage een zogenaamde Gesammtkunstwerk: Berlage ontwierp het plan, de Klerk, Kramer ea vulden die in. Maar dat was dan dat.
        Citroen e.a. waren de vertegenwoordigers van Het Nieuwe Bouwen (Functionalisme), en dat was weer een reactie op de Amsterdamse School, die zij maar als schortjesarchitectuur beschouwden, windowdressing, meer versiering van de gevel dan dat de gebouwen functioneel waren.

        Maar Ok, last but not least: Berlage was geen vertgenwoordiger van de Amsterdamse School, al leken de latere Amsterdamse School gebouwen wel een beetje op de strakke gebouwen van Berlage. Maar dan hebben we het over 1930 en verder, toen de Gemeenten vanwege de economische cirisis geen geld haddenvoor de tierelantijntjes (versieringen, beeldhouwwerken) van de Amsterdamse School.

        Voorts mistte ik de naam Dudok, bouwmeester van Hilversum. Hij werd geinspireerd door Frank Lloyd Wright, die wel door Leidelmeijer werd genoemd. En de Amsterdamse School-architecten op hun beurt hadden ook goed gekeken naar de architectuur ven Wright. De gebouwen daar in Surabaya leken ook wel veel op die van Dudok. Dudok, die als architect in zijn beginjaren “Amsterdamse School” was.
        Volgens mij heeft die Dudok ook met een Amsterdamse School-beeldhouwer dat beeld van Van Heutsz in Batavia ontworpen, maar dat moet ik nog even checken.

        Maar hoe dan ook , kun je zeggen dat de koloniale architectuur uniek was. Het leek wel of zij in tegenstelling tot in Nederand in Indie hun lusten konden botvieren.
        Moet nog wel gezegd worden dat wat wij Indische cq Indo-Europese architectuur (stijl) noemen, niet lang geduurd heeft, zo’n 10 jaar me als vertengoordigers Wolff-Schoemaker (Bandung), Maclaine Pont , Thomas Karsten..

        Ik had eigenlijk Huib Akihary verwacht, maar die is blijkbaar in Indonesie footootjes van gebouwen aan het maken. En zo blijft Indie/Indonesie ons maar weer boeien en wat de instandhouding van de koloniale gebouwen betreft, Indonesie ons ergeren. Tijd om geld in te zamelen voor restauratie van die gebouwen en die lui daar een handje te helpen. Maar ja, voor Henk en Ingrid is cultuur iets elitairs, dus van de Nederlandse regering kunnen we niets verwachten. Particulier initiatief – personen met veel geld, daarvan moeten we het hebben.

      • Ed Vos zegt:

        Het leek wel of zij in tegenstelling tot in Nederand in Indie hun lusten konden botvieren.

        Met “zij”, bedoel ik de architecten..

      • Ed Vos zegt:

        Op de TTF stond een voorportaal van een koloniaal woonhuis. Dit soort voorportalen vinden we veel terug in de gebouwen aan het eind van de 19e eeuw. Temo Doeloe dus!

        In Salatiga e.o. vinden we veel van dit soort woonhuizen. Deze Indische huizen werden gewoonlijk gebouwd door ingenieurs van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Waterstaatstijl), en zelfs door officieren van de genie die geen speciale architectenopleiding hadden genoten en normaliter barakken voor soldaten en woonhuizen voor legerofficieren ontwierpen.. Zij werkten volgens vaste schema’s uit handleidingen voor bouwkundigen. Uiteraard bekommerden zij zich bij hun werk ook niet om de ‘regels van de esthetica’.

        Een prachtig voorbeld van zo’n woonhuis fotografeerde ik ooit eens in Salatiga aan de Toentangseweg (nu Jl Diponegoro). Het was het woonhuis van de heer Posthuma, directeur van de ELS. Niet zo indrukwekkend als de andere gebouwen in de buurt (straat), maar wel de moeite waard om te behouden. Het is nu gerenoveerd en dient als gebouw van de Bank Salatiga. Niets doet je denken aan het oorspronkelijk gebouw. Even verderop stond (richting centrum, de Ramayana) ook een dergelijk gebouw uit eind 19e eeuw. Dat is met de grond gelijkgemaakt.
        Voor de geïnteresseerden tot slot een linkje
        http://www.archined.nl/recensies/klein-maar-fijn-indische-architectuur-in-het-nai/

        p.s In eetwijk Noord stond ik 3/4 uur te wachten voor een bestelling martabak. Ik heb op Bali Java regelmatig martabak gegeten, mijn ouders maakten het vroeger ook , maar ik nog nooit martabak gegeten gevuld met tahu, dus minder lekkere martabak.. 😉

      • van Beek zegt:

        Pak Vos, ik ben gegaan naar de Surabaya show. Pak Somers werd geintervieuwd. Hij vertelde over de werfstraat(?), zijn terugkeer naar Surabaya(vakantie), en een anekdote van baboe Soep. Heb met de heer Somers en zijn zeeuws meisje kennisgemaakt. Heer vd Broek was er ook.

        Ps, ik moest 2 uur wachten vooor martabak manis/terang bulan. Heb maar afgezegd. Voor de rest was het eten naar mijn mening vreselijk.

      • Ed Vos zegt:

        Ja, dat was de ex-Tilburger waarvan ik de box “de stand van de zon, maan en sterren heb gekocht” bij de Moessonstand. Stond met hem nog even te praten voor de ingang van de Surabaya-show. Had toch met hem langer willen kletsen. Ik dacht al, ik ken die man ergens van.

        Wacht maar, over niet al te lange tijd, ben ik ook een bekende Surabayaan. Zoals die Eddie Samson 😉

        Ook tijdens het optreden van Waldjina sprak ik met een interessante collega Nikon-bezitter die daar stond te fotograferen. .Bij de Moessonstand was het ook raak, kwam ik Joep Walter van Buitenzorg reizen tegen. Bij de Van Stockum stand zag ik ook een bekende Nederlandse mevrouw :” mag ik van u een foto maken?”, vroeg. “U bent de eerste die mij dat vraagt, meestal doen ze dat niet”, was haar antwoord.

        Zo is een TTF/Pasar Malam in Nederland voor velen toch weer een plek waar je mensen ontmoet.

        Maar dit even ter zijde 😉

  14. HenkAnthonijsz (1926) zegt:

    Ik krijg heimwee bij het zien van deze bekende gebouwen!
    Bandoeng, koele bergstad van m’n jonge jaren,
    ’t Centrum, Dago, Lembang, Thihampelas,
    ’t Borromeus-ziekenhuis, ’t Juliana ziekenhuis-waar menigeen genas,,
    De Sint Bergmanschool, ’t Christelijk Lyceum waar ik kennis mocht vergaren.

  15. Surya Atmadja zegt:

    Ed Vos zegt:
    26 mei 2013 om 9:39 am
    Op de TTF stond een voorportaal van een koloniaal woonhuis. Dit soort voorportalen vinden we veel terug in de gebouwen aan het eind van de 19e eeuw.
    ———————————————————————–
    Het witte huisje die al jaren op de PMB-TTF stond ?
    Die lijkt precies( met een beetje fantasie ) als de huis van mijn opa, in Batavia .
    Weet niet van welk jaar .

    • Ed Vos zegt:

      Ja die witte, met die dunne pilaren, maar laag plafond. Ik ben ooit in Noord-Bali in een dergelijk huis met voorportaal binnen geweest. Maar dat was een kast van een huis

  16. Surya Atmadja zegt:

    Een Indische huis is per definitie een hybrid vorm van Oost en West .
    Meestal was het de huis van de Resident, A.R (Europese BB) en en ook van de Inlandse BB ( Bupathi-Wedana etc.
    Op Java zijn er verschillende voorbeelden zoals het gebouw van ITB , een mengvorm van Europees en West Java(Sunda) met name de vorm van het dak .
    OP Java heb je in het algemeen 2 soorten Rumah Adat ( traditioneel huisvorm), De Sundanese met 8 dakvormen en 5 vormen van de Javanen( Midden en Oost Java) .Wordt ook als de Joglo (dak)vorm genoemd.

    De witte kolonialehuis op TTF is een Indische vorm.
    Het huis van mijn opa (“inheems”) is een soort koloniale huis(mengvorm) dus je kan het Indisch noemen.
    Het is zijn prive woning in Batavia.
    Zijn dienstwoning stond buiten Batavia , in zijn kawedanaan, een relatief grote dienstwoning met een grote pendopo.
    Met een grote erf waar men bij wijze kan spreken kan voetballen.

    • Ed Vos zegt:

      ik verwijs niet graag naar een pagina op mijn website (ben het aan het reorganiseren) , maar het is dit idee
      http://www.salatiga.nl/tempodoeloe3/toentangseweg/index.htm

      Ik heb ergens nog een andere foto, maar deze is voldoende

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik vond het jammer dat heer Leidelmeijer het vooral had over gebouwen die in kennelijke staat van verloedering verkeerden. In Surabaya zijn nog zoveel oude gebouwen/huizen in een prachtige/originele staat van onderhoud en gebruik. In Darmo de zusterschool, broederschool en kerk, de latere uitbreiding van die scholen geheel in dezelfde stijl. Het gouverneurskantoor, de Simpangclub, de vrijmetselaarsloge op Tunjungan. Het gouverneurshuis op Kaliasin. De hele hoek Simpang/Kaliasin/Tunjungan (o.a. Simpangapotheek), zoals te zien was op de Pasar Malam. En nog veel meer. Maar ja, in een kwartiertje kan niet zoveel.

  17. Ed Vos zegt:

    Om niet voortdurend off topic te zijn : voor de Bandung/Wolff-Schoemaker liefhebbers, is het op deze site leuk plaatjes kijken
    http://arsitekturbandung.wordpress.com/

  18. Jan van Dullemen zegt:

    Vanaf heden is mijn boek Tropical Modernity over het leven en werk van de Bandoengse architect, beeldhouwer en hoogleraar aan de TH uitsluitend te koop bij de auteur voor de prijs van € 25, incl. verzendkosten. Er zijn nog enkele exemplaren op voorraad. Stuur svp een mail naar cjvandullemen@hotmail.com

  19. leuk om alle reacties hier te lezen. Was op het moment van de TTF Surabaya-show in Indonesie, niet alleen fotos maken maar ook colleges geven en werken aan de heruitgave van mijn eerste boekje uit 1990 over de Architectuur en Stedebouw in Indonesie 1870-1970. De volledig herziene uitgave zal in het bahasa Indonesia en engels worden uitgegeven.

    zie de FB pagina

    • Ed Vos zegt:

      Deze reactie van Huib heb ik helaas gemist; zal eens kijken op FB. Heel goed zo’n vertaling in het bahasa van uw boekje. Ik bezit de eerste druk in het Nederlands ; slechts antiquarisch te verkrijgen.
      Op FB word ik van alle kanten doodgegooid met fotootjes van tempo doeloe in Indonesie. En ik kan er maar niet genoeg van krijgen.
      Een vertaling in het bahasa is natuurlijk heel bevorderlijk voor de kenis van het jargon in het Indonesisch.
      Ik heb overigens vanuit een Indonesische FB (met onlangs een verhandeling over Schoemaker) een link geplaatst naar dit Javapost-blog.

    • Ed Vos zegt:

      Niets met het onderwerp te maken, maar we waren toch al bezig met de surabaya-show

  20. Ed Vos zegt:

    Heeft iemand zich afgevraagd waarom die villa op de foto “Isola” werd genoemd? Wie was Isola?

    Deze villa werd gebouwd in opdracht van Dominique Willem Berrety (lahir di Jogjakarta, Hindia-Belanda (kini Indonesia), 20 November 1890 – meninggal di Suriah, 20 Desember 1934 pada umur 44 tahun) adalah wartawan dan raja koran Hindia-Belanda. Ia juga direktur perusahaan pers ANETA.

    Volgens een bericht in een facebookgroep zou “Isola” een acroniem zijn van M’ISOLO E VIVO” (Saya mengasingkan diri dan bertahan hidup) yang menggambarkan kehidupan eksentrik dan misterius pemiliknya.
    Uit het Indonesisch vertaald: Ik trek me terug (sluit me af) van de buitenwereld om te overleven.. Een beetje vreemde slogan en levenshouding, maar wellicht iets om te overdenken.

    In Indonesie doen wel meer geruchten de ronde, maar ik vond het wel leuk om dit te vermelden.
    De krantenmagnaat Berretty kon slechts 1 jaar van zijn villa genieten want hij kwam om tijdens een vliegtuigongeluk in 1934.
    Het KLM vliegtuig een Douglas DC-2 Uiver stortte neer tijdens de vlucht van Amsterdam naar Batavia, Berretty was zes keer getrouwd en had 3 kinderen.

    Overigens was Berretty evenals Schoemaker een Indo-europeaan.

  21. jan van Dullemen zegt:

    Beste Ed,
    Over Villa Isola kun je alles lezen in mijn boek over Wolff Schoemaker. Op de tentoonstelling Indisch DNA staat een beeld van Wolff Schoemaker dat ooit in Villa Isola heeft gestaan. Op 22 juni geef ik een lezing in het museum: Coda Museum Apeldoorn.

    Groeten, Jan van Dullemen

Plaats een reactie