Fout in Nederlands-Indië

Bijltjesdag in Deventer, 1945: NSB-ers en kaalgeschoren ´Moffenmeiden´

Al in het najaar van 1944, kort na de bevrijding van Zuid-Nederland, werd in Brabant en Limburg door de Binnenlandse Strijdkrachten begonnen met het oppakken van personen die hadden gecollaboreerd met de Duitsers. In Noord-Nederland zou pas een half jaar later sprake zijn van een Bijltjesdag.
De ´goede´ Nederlanders wisten precies wie hadden gecollaboreerd. Althans, dat dachten ze. Er moest echter nog heel wat worden uitgezocht vóór de eindbalans kon worden opgemaakt. Ongeveer 200 duizend Nederlanders werden gescreend, 60 duizend werden uiteindelijk veroordeeld. De planken van het justitie-archief kraakten onder het gewicht van zó veel landverraad…

En wat gebeurde in Nederlands-Indië? Wat weten we eigenlijk van de collaboratie in onze voormalige kolonie? Om de vraag maar meteen te beantwoorden: héél weinig.  
Kort na de Japanse capitulatie werden in Indië Temporaire Krijgsraden (TKR) opgericht om de Japanse oorlogsmisdadigers te vervolgen. De Netherlands Forces Intelligence Service (Nefis), de geheime dienst, had hierbij de taak om deze processen voor te bereiden door getuigenverklaringen af te nemen van burgers en krijgsgevangenen die te maken hadden gehad met de wreedheden van de Japanners. Uiteindelijk werden door deze krijgsraden ongeveer duizend Japanners berecht en 235 daarvan ter dood veroordeeld. Het enige boek dat hierover is geschreven, is van de hand van mr. L.F. de Groot, destijds voorzitter van de TKR in Batavia. [i] Kort voor zijn overlijden – in de jaren ´90 – heeft hij gelukkig nog zijn aantekeningen geordend en uitgewerkt, voldoende om ons enig inzicht te geven in deze vorm van rechtspleging.

Een enkele doodstraf

TKR Makassar, 1946

Van de berechting van burgers die met de Japanners collaboreerden deed De Groot nauwelijks verslag. Niet verwonderlijk misschien, want het hoofddoel van deze krijgsraden lag bij de berechting van de Japanners. Slechts af en toe – als een soort bijvangst – bevond zich in een dossier duidelijke informatie over iemand die gecollaboreerd had, en kon dit leiden tot arrestatie en berechting. Het betrof echter uitzonderingen. Volgens De Groot werden in Batavia ongeveer dertig – vooral Indo-europese – collaborateurs berecht. Slechts één van hen zou de doodstraf krijgen: een zekere Ch. Jaspers, een medewerker van de Kenpeitai. Een tweede, meer bekendere, zaak, is die van de PID-inspecteur Pohan. In dit laatste geval werd 12 jaar gevangenisstraf uitgesproken. [ii] Van de berechting van collaborateurs door andere Krijgsraden is ons weinig bekend.

Heeft er niet méér onderzoek plaatsgevonden dan in het kader van deze sporadische TKR-zaken? Toch wel. Van 5 à 10 duizend personen in Nederlands-Indië werd tussen 1945 en 1962 uiteindelijk een ´politiek´ dossier aangelegd. Deze zaken hebben echter zelden geleid tot gevangenisstraf, en zijn nadien nooit systematisch bestudeerd. In veel gevallen betrof het zaken waarbij de Nefis (of de opvolgers daarvan) na een kort vooronderzoek ofwel tot de conclusie kwam dat er geen enkele reden was voor rechtsvervolging, ofwel een voorstel deed voor een disciplinaire straf, een voorstel dat doorgaans werd overgenomen door de plaatselijke civiele of justitiële autoriteiten. ´Verbod op repatriëring´, ´geen overheidsaanstelling´, ´geen promotie´ waren zo ongeveer wel de meest vergaande consequenties. In veel andere gevallen vergeelde het dossier zonder enige duidelijke eindconclusie omdat de omstandigheden het niet meer toelieten er verder nog enige aandacht aan te schenken.

De verschillen

Als we een vergelijking willen maken tussen de situatie in Nederland en die in Nederlands-Indië, dan valt natuurlijk meteen op dat die situatie helemaal niet te vergelijken ís. Om te beginnen had de justitiële macht in Indië alleen de middelen te opereren in de gebieden die militair waren bezet. Velen die hand- en spandiensten aan de Japanners hadden geleverd, vluchtten naar Republikeins gebied. Verder speelde mee dat er tot 1949 in feite voortdurend sprake was van een oorlogssituatie die het niet toestond dat middelen werden gebruikt die misschien beter elders konden worden ingezet.

En tenslotte, en dit is misschien wel het belangrijkste: wat wás dat eigenlijk, collaboratie in Nederlands-Indië? Het moederland moest immers langzaam maar zeker afstand doen van het eigen gelijk dat zei dat dat er maar één mogelijkheid was: terugkeer naar de oude verhoudingen. De zogeheten ´collaborateurs´ werkten vaak samen met de Japanners omdat ze geinspireerd werden door het ideaal ´Azië voor de Aziaten´. En daarin waren ze niet alleen, maar werden gesteund door een heel volk.

x

x

[i]   Groot, mr. L.F. de, Berechting Japanse Oorlogmisdadigers in Nederlands-Indië 1946-1949. Temporaire Krijgsraad Batavia. ‘s-Hertogenbosch, 1990.
[ii]   Van een broer van deze Pohan waren slechts goede berichten bekend. Als arts bij het Centraal Burgerziekenhuis in Batavia had híj juist vele burgers geholpen.

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

6 reacties op Fout in Nederlands-Indië

  1. K.Maseland zegt:

    Ik weet toch wel van een ter dood veroordeling door het Hoog Militair gerechtshof te Batavia in 1949 dat nooit in kracht van gewijsde is gegaan.
    K.Maseland

    • buitenzorg zegt:

      U heeft gelijk. In de door u bedoelde zaak – tegen een politiecommissaris uit Medan – was aanvankelijk sprake van ´levenslang´, opgelegd door de TKR in Medan.
      Later werd dit door het Hoog Militair Gerechtshof in Batavia omgezet in de doodstraf.
      Dank u voor de aanvulling.

      • K.Maseland zegt:

        Dat was de H.C.v.P P.H.J.M. Maseland die in een fout proces ten onrechte is aangeklaagd en op ondeugdelijke bewijzen is veroordeeld.De overwegingen heb ik niet tot mijn beschikking. Het N.I.O.D. moet ze wel hebben.

  2. gus zegt:

    Is het U mogelijk mij wat nadere gegevens te verstrekken, zoals de naam van de persoon in kwestie, de overwegingen van het HMG etc.? Van Uw informatie zal ik een vertrouwelijk gebruik maken.
    Bij voorbaat dank.
    Met vriendelijke groet,
    Gus Worst
    email:janhuibert@hetnet.nl

  3. Simon Strijk zegt:

    Beste lezers,
    Wie kent de namen van de personen (leden TKR Makassar) die achter de tafel zitten.?
    Reacties Strijk8@gmail.com

  4. Jan A. Somers zegt:

    Bij de temporaire krijgsraden en andere oorlogstribunalen kwamen vaak emoties naar boven. Ook heb ik gehoord over druk vanuit organisaties van slachtoffers en verzetsmensen. Een probleem was ook dat rechtspraak gebaseerd hoort te zijn op bestaande wetgeving, en die was er vaak niet. Niet zo’n goede situatie dus voor rechtspraak. Ik ken de invloed van die emoties op de uitspraken niet. Het is best mogelijk dat de vele strafverminderingen of omzettingen van doodstraf in gevangenisstraf werden geïnspireerd door een overduidelijke invloed van emoties. Maar zoals hierboven is gemeld kwam ook wel wijziging in een zwaardere straf voor. Wat ik ook niet weet is de strafrechtelijke beoordeling van het doden van Duitsers en ‘foute’ Nederlanders door het verzet. Over de situatie in Indië weet ik ook maar heel weinig, daar kan ik dan ook geen oordeel over hebben. Ik ben ook nooit in een ‘rechts’zaak gehoord over mijn verblijf bij de Kenpeitai. Heb ik geen probleem mee, weest is weest. Dat was lang geleden zeg!

Plaats een reactie