Hoe Indië werd ervaren door een ‘onschuldig’ jong Nederlands echtpaar

RECENSIE. De nieuwe Jan Brokken is niet zozeer een relaas over een Hollands echtpaar in de nadagen van Nederlands-Indië, als wel een zoektocht naar de levendige jonge vrouw die zijn moeder ooit was voordat ze in 1949 getraumatiseerd naar Nederland kwam.

Door Michel Krielaars

Olga en Han Brokken

Nergens zoveel geleden, nergens zo intens geleefd. Dat zei de moeder van Jan Brokken eens tegen hem, toen ze het heel even kregen over de veertien jaar dat ze in Nederlands-Indië had gewoond. Aan boord van de SS Van Oldenbarnevelt was ze er in 1935 met haar man naartoe gereisd. In een tweedeklashut, want ze waren tenslotte geen rijke planters, maar zendelingen.

Eenmaal op Java aan wal gegaan brachten de 25-jarige predikant Han Brokken en zijn twee jaar jongere vrouw Olga eerst vijf maanden in Batavia door en daarna zes weken in Buitenzorg, waar Han bijscholing kreeg in de islam, de belangrijkste godsdienst in de Indische archipel. Vervolgens reisden ze naar Makassar op Celebes, waar Han beroepen was om de ‘inlanders’ beschaving bij te brengen. Na verloop van tijd zag hij de onzin van die missie in en kreeg hij bewondering voor die inlandse beschaving. Zo schreef hij aan een vriend over de moslimbevolking: ‘Ik heb het voorrecht in te zien dat mijn geloof armzalig is vergeleken bij wat Mohammedanen aan geloof bezitten.’

In Buitenzorg ontdekte Olga de hortus botanicus. Ze werd er verliefd op de tropen, ‘niet alleen gevoelsmatig, maar ook zintuiglijk, door alle geuren’, zoals haar zoon Jan in zijn nieuwe boek De tuinen van Buitenzorg schrijft.

In een tijd waarin het vrijwel onmogelijk is om als historicus zonder moreel oordeel over het verleden te schrijven is dit boek een verademing. Al was het maar omdat Brokken een wereld laat zien zoals die door een ‘onschuldig’ jong Nederlands echtpaar werd ervaren. Het is een wereld vol schoonheid, maar ook, zoals beiden pas tijdens de Japanse bezetting zullen merken, zonder gerechtigheid. ‘Ik weet niet goed meer wat we hier doen’, schrijft Olga in 1949, na de Indonesische onafhankelijkheid, in de kantlijn van een brochure. ‘Het is het mooiste land van de wereld, ik zou hier altijd willen blijven, maar dan in gerechtigheid, en op basis van respect; en ik vrees dat dat niet meer mogelijk is.’

Anti-westerse houding

Dat onrecht ervaart Olga echter niet alleen door de wreedheden van het Japanse leger, maar ook door de anti-westerse houding van de lokale bevolking die de vrachtwagen waarin zij en haar zoontjes naar een interneringskamp worden afgevoerd met stenen bekogelen. Ineens heeft de nederige vriendelijkheid van de Indonesiërs plaatsgemaakt voor ongetemde woede. ‘Die stenen waren óók voor mij’, zal ze later zeggen. Waaraan Jan Brokken toevoegt: ‘Ze vroeg zich de rest van haar leven af wat ze fout had gedaan.’ Beter dan met zo’n vernederende scène kun je het naderende einde van het koloniale tijdperk niet neerzetten. Juist omdat veel gewone westerlingen in de Oost dat zo naïef hebben ervaren en zich lange tijd van geen kwaad bewust zijn geweest.

De tuinen van Buitenzorg is niet zozeer een relaas over een Hollands echtpaar in de nadagen van Nederlands-Indië, als wel een zoektocht naar de levendige jonge vrouw die Jan Brokkens moeder ooit was voordat ze in 1949 naar Nederland kwam. Brokken, die kort na haar terugkeer werd geboren, baseert zich daarbij op de Indische brieven van Olga aan haar in Nederland wonende zus Nora. Met deze brieven, die hij pas in 1990 in handen kreeg, reist hij een jaar later zelf naar Indonesië. Hij is ertoe aangezet door een pianostuk van Leopold Godowsky, ‘De tuinen van Buitenzorg’, dat hij op de radio heeft gehoord.

Net als in veel van zijn eerdere non-fictieboeken beseft Brokken ook nu hoe moeilijk het is om achter de waarheid te komen. Niet voor niets haalt hij voorafgaand aan zijn relaas W.G. Sebald aan, die in zijn roman Austerlitz schreef: ‘De waarheid ligt ergens anders, in een nog door geen mens ontdekt terzijde.’

Voor zijn zoektocht naar die waarheid haalt Brokken zijn hele familieverleden overhoop. Hij begint bij zijn grootvader van moederszijde, een geëmigreerde Rus die in Oegstgeest een schoenmakerij had en niets over zijn verleden losliet, behalve dat het ‘een lange weg’ was geweest. Zijn moeder heeft haar zwijgzaamheid over haar verleden duidelijk niet van een vreemde.

De sensuele wereld uit de Indische romans van Couperus is in De tuinen van Buitenzorg ook aanwezig. Als Han en Olga door een andere zendingsdominee op Java worden rondgeleid mogen ze bijvoorbeeld wel een gamelanconcert bijwonen, maar geen ‘onzedelijke’ gamelan-dansen. Het belet het jonge paar niet om van elkaar te genieten, al dan niet aangemoedigd door de zwoele tropische hitte. ‘We moeten eerst altijd even elkaars gezicht afvegen voor we zoenen’, schrijft Olga aan haar zus. Nog openhartiger is ze als ze aan haar zus schrijft best eens een tijdje in een koeler klimaat te willen leven, omdat ze in Indië door de hitte niet lekker kan vrijen.

Nevenverhalen

En dan zijn er nog de boeiende nevenverhalen, die alle een functie hebben in de reconstructie van het leven van de jonge Olga. Zoals het ontroerende portret van de pianist en componist Leopold Godowsky, een Litouwse Jood die zo uit Brokkens Baltische Zielen kan komen en wiens leven een roman op zichzelf is. Godowsky was een wonderkind op de piano, die op zijn vele wereldtournees minstens twee eigen vleugels bij zich had en hoopte om ooit aan het roer van zijn eigen vliegtuig naar zijn optredens te kunnen reizen. Op Java raakte hij, mede dankzij de in Bandoeng wonende Duits-Joodse dirigent Paul Seelig, beïnvloed door de gamelanmuziek. Het inspireerde hem tot zijn ‘Javaanse Suite’, waarin hij de geïmproviseerde slagmuziek van de gamelan mengde met de westerse ordening van toonladders en noten.

Han en Olga leiden in Indië een interessant en maatschappelijk betrokken leven, waarin het vergaren van kennis van Indië en zijn bevolking voorop stond. Daaraan komt een einde als de Japanners de kolonie binnenvallen. Han wordt als leger-aalmoezenier na de nederlaag van zijn eenheid in een lijkenhuis opgesloten temidden van twintig gesneuvelde Nederlandse militairen. Het bezorgt hem een levenslang trauma.

Terwijl hij als dwangarbeider te werk is gesteld, zit Olga met haar twee zoontjes in een kamp dat per ongeluk door de Amerikanen met napalm wordt gebombardeerd. In een bunker werpt ze zich op haar kroost om die te beschermen. Iedereen begrijpt dat ook zo’n ervaring traumatische gevolgen heeft.

Brokken vertelt het allemaal nuchter en zonder vals sentiment. Alleen zo lukt het hem om enigszins in dat nog door niemand ontdekte terzijde door te dringen en zijn moeder, die hij vooral als een gereserveerde domineesvrouw had meegemaakt, beter te leren kennen. En precies daarom is het hem te doen in wat gerust een van zijn beste boeken mag heten.

 

Jan Brokken: De tuinen van Buitenzorg. Atlas Contact, 220 blz. € 22,99

Dit artikel verscheen eerder in NRC Next, 12 februari 2021

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

121 reacties op Hoe Indië werd ervaren door een ‘onschuldig’ jong Nederlands echtpaar

  1. N.I. van Hal-van Willigen. zegt:

    Voor mij teleurstellend boek. Waarschijnlijk omdat ik wat anders had verwacht..

  2. j.w.hoegen zegt:

    Voor mij ook ,

    hoewel mooi geschreven .

  3. cls1929 zegt:

    Ik moet dat boek gaan lezen. Alleen dit stuk wat hier te lezen is geeft veel stof tot nadenken en wekt veel interesse naar wat er gebeurt is .

    • RLMertens zegt:

      cls1929; ‘stof tot nadenken etc.’- Inderdaad; ‘de vrachtwagen waarin zij en haar zoontjes met stenen werd bekogeld…ineens(!) heeft de nederiger(!) vriendelijkheid van Indonesiërs plaats gemaakt voor ongetemde(!) woede etc.’- Toch opvallend dat vele 1e generatie genoten(!) geen benul hebben gehad wat tijdens onze tempo doeloe onder onze ogen(!) zich onder hen afspeelde. Hoe denigrerend zij werden behandeld. Lees eens de kranten Nieuws van den Dag voor Ned.Indië van Karel Wijbrands uit die tijd, die het hadden over een ziekelijke ethiek wat een gevaar was voor de Nederlandse belangen!
      Waarom moet de kloof tussen Europeaan(!) en inlander( kleine i) gedempt worden? Wij verzetten ons tegen elke dempingplannen. Laat de inlander maar aan zijn kant van de kloof blijven en daar doen wat men hem opdraagt’. En de overheid met de Haat/zaai artikelen mat met 2 maten! Indonesische redacteuren (boeng Tomo!) die steevast werden gestraft, terwijl hun Europese collegae veelal werden vrijgesproken! – Mijn stellige overtuiging is, dat die 1e generatie wel degelijk wist wat er onder de Inlanders leefde; zie de foto’s van samenkomsten van bv.PKI/Boedi Oetomo waarbij honderden Inlanders vergaderden. Echter de Indische media vooral berichtte; van de koloniën niets dan goeds. -Ook tijdens mijn gesprekken met oudere Indonesiërs kwam dit naar voren; die hautaine behandeling etc- zie Revolusi; die ene Javaanse leerling!

  4. Dick van den Bergh zegt:

    Waren er dan ook “schuldige” jonge echtparen in de kolonie? Schuldig waaraan dan?

    • Pierre de la Croix zegt:

      Nou …. leest u er de werken van de heer ing. R.L. Mertens maar eens goed op na.

      Natuurlijk waren er jonge echtparen die “onschuldig” als “baar” of “baroe” de kolonie binnen kwamen, na 6 maanden de tropenkolder in de kop kregen en zich verheven gingen voelen boven alles wat niet “totok” was. Het zal je ook maar gebeuren dat je plotsklaps bent omringd door velen die voor je buigen als een knipmes. Dan ga je er heilig in geloven dat je de goddelijke status dicht bent genaderd.

      Dan waren er natuurlijk de jonge “onschuldige” echtparen die wel degelijk door hadden wat er in de kolonie verkeerd was maar er niet luidkeels tegen dorsten te protesteren vanwege de baan en de carrière en het risico een outcast te worden binnen je eigen groep.

      Waren deze mensen dan per definitie slecht, “boesoek” zo gezegd?

      Een iegelijk die een antwoord wil vinden op deze vraag zou zich eerst serieus moeten afvragen wat zij/hij zelf zou hebben gedaan onder gelijke omstandigheden: Dapper in verzet komen of braaf met de stroom mee hobbelen?

      • Dick van den Bergh zegt:

        Mijnheer Pierre, de jonge lieden gingen daar heen met een missie als zendeling om beschaving onder de inboorlingen te brengen. Zij baseerden zich daarbij op een handleiding van één van de drie Abrahamische doodsculturen, de grondslag daarvan een vijfduizend jaar geleden verzonnen door een obscure woestijnstam, laten wij ze Hebreeën noemen. Zij (en miljarden anderen) aanbaden en aanbidden een almachtige die genocide op zijn CV heeft staan en wel op een paar na de ganse wereldbevolking. Deze almachtige propageert slavernij tot en met het ongestraft mogen doodknuppelen van ongehoorzame slaven. Ook ene JC zag slavernij wel zitten. Ook de huidige majesteit van het Koninkrijk der Nederlanden roept deze almachtige regelmatig aan om hulp en bijstand; “zo helpe mij god almachtig”. De almachtige verordonneert verder het afmaken van homoseksuelen en stelt regels bij het verkopen van je dochter als slavin. Voor diegenen die niet mee willen doen met de club heeft de almachtige eveneens een oplossing, lees in het nieuwe boek Lucas 19:27 “Doch die vijanden van mij, die niet wilden dat ik koning over hen werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen”.. Voorwaar redenen te over om “onze” beschaving aan de inboorlingen over te brengen. Een voorvader van mij kapitein bij de VOC zat in deze business en organiseerde “all in” reizen voor Afrikaanders naar de Amerika’s en het Verre Oosten. De jongelieden in de Oost aangekomen constateerden dat er al eerder missionarissen hen waren voor geweest die de laatste handleiding van de drie Abrahamic Deathcults al hadden ingevoerd. All in all is zijn de missies van de tweede handleiding uiteindelijk niet gelukt en is de bevolking van Indonesië betoverd geraakt door de laatste doodscultuur, die van de muzelmannen.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tja meneer Van den Bergh, misschien verblind door een degelijke basisopleiding genoten op een (concordante) School met den Bijbel in het Noord Javaanse stadje Semarang, had ik het topic “Hoe Indië werd ervaren door een onschuldig jong Nederlands echtpaar” in breder verband getrokken, niet beperkt tot het echtpaar uit het thema, waarvan de man uit Nederland was gezonden om zieltjes te winnen voor zijn geloof.

        Maar goed, uw manier van kijken naar het thema is er ook eentje.

        Ik ga zo ver met u mee in mijn mening dat ieder geloof intolerantie in zich heeft en dat intolerantie kan leiden tot excessen, tot en met wrede moord en doodslag op grote schaal. Daarom ben ik ook huiverig voor individuen die per se gelijk willen hebben en hun gelijk koste wat kost, tot vervelens toe, door willen drukken en zich afsluiten voor ieder redelijk tegengeluid.

      • Jan A. Somers zegt:

        “de jonge lieden gingen daar heen met een missie als zendeling om beschaving onder de inboorlingen te brengen” De meeste mensen gingen toch gewoon om te werken? Voor bijvoorbeeld mijn vader was varen in Indië in technische zin niet veel anders dan varen in Europa. Hij had als bakkerszoon ook gewoon bakker kunnen worden. Heeft hij gecompenseerd door de Chinese kok aan boord te leren Zeeuwse bolussen te bakken. Weer wat anders dan kwee lapis. Wordt hij straks ook beschuldigd van foute boel?

      • RLMertens zegt:

        @PIerredelaCroix; ‘die persé gelijk willen hebben etc.’- Waarin? Hoe die maatschappij in elkaar zat; hoe de inlander zich moest op stellen om te kunnen leven. In zijn eigen vaderland/geboortegrond? Als joch maakte het ik mee; hoe onderdanig/kruiperig mogelijk zij zich gedroegen; bang voor ontslag etc. Héé lekas, lekas gvd.! -Bij een rondtrip met mijn vader door Soerabaja 1946; de Simpang club; verboden voor honden en inlanders! Bij de bioscoop verkoop loketten; loket Inlanders! Idem bij het zwembad Selecta!
        -prof.Wertheim; de bescheiden man, die zich in Genua heeft ingescheept, is vele graden belangrijker geworden wanneer hij te Priok aan wal stapt. Hij is Europeaan geworden!. De racistische indoctrinatie door de oud gasten, die de gezamenlijke bootreis gebruikten om hun koloniale ras vooroordelen bij de argeloze jong nieuwkomers/ baroes, stevig in te prenten, had haar werk gedaan. Uit L.Szekely: Van oerwoud tot plantage: de loopplank wordt neer gelegd, we kunnen aan wal. Ik pak mijn koffer en doe een paar stappen. Maar van Kuit schreeuwt; ‘zet die koffer onmiddellijk neer!~Ontstelt gooi de koffer op de grond en staar van Kuit niet begrijpend aan. Wat denk je wel. Jij als Europeaan gaat hier toch niet met bagage sjouwen! Zoiets bestaat hier niet. Denk aub.om ons prestige. Wij als Blanken'(met een hoofdletter!)

    • Jan A. Somers zegt:

      Die vraag stel ik mij soms ook.

      • Jan A. Somers zegt:

        Sorry voor deze foute plek, ik bedoelde een antwoord op Dick van den Bergh zegt:
        14 februari 2021 om 5:36 pm

      • Jan A. Somers zegt:

        Er waren toch zat mensen die gewoon leefden zoals dat in een samenleving hoorde. Doen we in Nederland toch ook? Maar worden over honderd jaar toch ergens van beschuldigd. Heb ik toch niets mee te maken?

      • Dick van den Bergh zegt:

        Heer Somers, schuld is hier niet aan de orde. Het is gewoon een (deel) blik op de koloniale geschiedenis van de republiek en later het koninkrijk. De mensen die zich naar de koloniën begaven waar ook ter wereld wisten van te voren in welk avontuur zij zich gingen storten en hoe de verhoudingen lagen tussen de Europeanen en de bumiputra. De grootvader van mijn vrouw (een Pruis) ging in 1883 via Harderwijk naar Indië en toucheerde vooraf een premie van ƒ 200,-. Hij wist dat hij niet naar Indië ging om te helpen bij de aardbeienoogst. Hij is direct naar Atjeh gestuurd om onder van Heutz de inboorlingen tot bedaren te brengen hetgeen overigens nimmer gelukt is. Later heeft hij onder Colijn op Lombok huisgehouden en deelgenomen aan de slachtingen bij Fort Tjakranegara. Uit de verhouding met een inlandse is onder meer mijn schoonmoeder voortgekomen. Hij heeft de kinderen geëcht. Een schuldvraag is totaal niet aan de orde. Het is het beloop van de geschiedenis. Ik neem het mijn buren in mijn woonstede in Rheinland-Pfalz toch ook niet kwalijk dat hun grootvaders in mei 1940 bij ons binnen liepen om de lakens uit te delen en ook de badhanddoeken. Ook dat is uiteindelijk niet gelukt. Gelukkig kunnen wij er nu grappen over maken onder het genot van een Obstler.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Ik ga in de “Wiedergutmachung” met mijn vrouw uit het mooie Münsterland in Westfalen zelfs zo ver dat het werkwoord “wegmoffelen” bij mij thuis niet mag worden gebruikt en is vervangen door “wegduitselen”.

      • Jan A. Somers zegt:

        “wisten van te voren in welk avontuur zij zich gingen storten ” Na de zeevaartschool niet hoor. Zelfs niet van aardbeien plukken. Gewoon varen zoals hij dat had geleerd. Kwam bij de GM met een 100% Inlandse bemanning. Geen probleem, goede zeelui. Werd door de Inlandse bootsman aan boord gefloten net als in Nederland door een Nederlandse bootsman zou gebeuren. Als ik aan bord kwam had die bootsman er lol in mij ook aan boord te fluiten. Had iedereen lol in. Van Heutsz en Colijn waren andere mensen uit een andere tijd, waar ik niets mee van doen had. Zowel mijnouders als ik leefden het leven zoals dat paste in de samenleving van toen. Ik dacht als fatsoenlijke mensen. Kan je ze niets kwalijk nemen, niks te excuseren. Dat zou die bootsman ook niet zo voelen. Hij leefde zijn leven als bootsman. En de Chinese kok bakte Zeeuwse bolussen.

  5. RLMertens zegt:

    @PIerredelaCroix; ‘die persé gelijk willen hebben etc.’- Waarin? Hoe die maatschappij in elkaar zat; hoe de inlander zich moest op stellen om te kunnen leven. In zijn eigen vaderland/geboortegrond? Als joch maakte het ik mee; hoe onderdanig/kruiperig mogelijk zij zich gedroegen; bang voor ontslag etc. Héé lekas, lekas gvd.! -Bij een rondtrip met mijn vader door Soerabaja 1946; de Simpang club; verboden voor honden en inlanders! Bij de bioscoop verkoop loketten; loket Inlanders! Idem bij het zwembad Selecta!
    -prof.Wertheim; de bescheiden man, die zich in Genua heeft ingescheept, is vele graden belangrijker geworden wanneer hij te Priok aan wal stapt. Hij is Europeaan geworden!. De racistische indoctrinatie door de oud gasten, die de gezamenlijke bootreis gebruikten om hun koloniale ras vooroordelen bij de argeloze jong nieuwkomers/ baroes, stevig in te prenten, had haar werk gedaan. Uit L.Szekely: Van oerwoud tot plantage: de loopplank wordt neer gelegd, we kunnen aan wal. Ik pak mijn koffer en doe een paar stappen. Maar van Kuit schreeuwt; ‘zet die koffer onmiddellijk neer!~Ontstelt gooi de koffer op de grond en staar van Kuit niet begrijpend aan. Wat denk je wel. Jij als Europeaan gaat hier toch niet met bagage sjouwen! Zoiets bestaat hier niet. Denk aub.om ons prestige. Wij als Blanken'(met een hoofdletter!)

    • Pierre de la Croix zegt:

      Dat bedoel ik nou met “per se gelijk willen hebben”, meneer Mertens: Ouwe koek duizend maal herhaald en zich afsluiten voor ieder tegen geluid.

      • R.L. Mertens zegt:

        @PierredalaCroix; ‘ouwe koek etc.’- Hoezo? Niet waar? Kom op met ‘een ander geluid’! Of nog steeds; koloniale ouwe koek; zo aardig voor onze kebon/kokkie etc.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Als ik u nu gelijk geef, meneer Mertens, zult u dan ophouden met het eeuwig herhalen van ouwe koek, c.q. uw eentonige mantraatje “Belanda boesoek, Indonesia baik”? Mooie deal lijkt mij.

    • RLMertens zegt:

      @PierredelaCroix; ‘koloniale ouwe koek etc.’- Wat is er dan mis mee; als ik die andere kant van die koek laat zien/eten? Hoe smaakt uw koek eigenlijk; ‘stervend zullen wij u dragen…..’

      • Jan A. Somers zegt:

        Als u eens in de kerk een afspraak maakt kan er vast wel een boeteprocessie worden georganiseerd. Komt vast wel in de agenda van de plaatselijke VVV.

      • R.L. Mertens zegt:

        @JASomers; ‘een boeteprocessie etc.’- Het Is Nederland dat nu een boeteprocessie over Indië/Indonesië aan het ondergaan(!) is Valt voor menig adept niet mee, zie ik. Na Revolusi komt nu nog de film: de Oost!

      • Jan A. Somers zegt:

        En misschien mijn boeken lezen. Zitten in de ramsj. Heeft u nog plezier van de subsidie van Het Gebaar.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Ach … koelit badak. Laat maar zitten.

  6. Dick van den Bergh zegt:

    Aan de orde is dat er in Nederland van voor 1940 een imaginair beeld is ontstaan van het leven van Nederlanders in Indonesië.Toentertijd niet het Zwitserleven gevoel maar het z.g. tempo doeloe gevoel dat er misschien na 1900 voor een kleine selecte groep wel is geweest maar niet voor de bevolking. Vanaf eerste voet aan wal zetten is een onmenselijk koloniaal schrikbewind ontstaan (zie Groen) .Uiteraard werd dit in de social media van toentertijd veelal omschreven met ; “daar wordt iets groots verricht”. Vanaf stel ± 1820 is er geen onderwijs ingericht voor de bevolking. Op een bevolking van 40 miljoen waren er vier ziekenhuizen en ± 140 artsen. Nee, niet die meetellen die bestemd waren voor de niet inlandse bevolking. Terugkijkend was het natuurlijk een beschamende show en dat willen wij niet weten. Op vele Facebook pagina’s bestemd voor de z.g. Indo’s komt bij herhaling het verongelijkt zijn en de slechte behandeling die men zou hebben ondervonden, na noodzakelijke evacuatie, met name naar Nederland, naar boven. Een valse voorstelling van zaken die door de 2e en verdere generaties nog steeds wordt gekoesterd. Klachten over Australië, Canada en de USA waar eveneens een groep Indo’s naar toe zijn geëvacueerd zijn nimmer opgetekend. Dat kan ook niet want die landen verstrekte alleen maar een visum met de mededeling u zoekt het zelf verder maar uit. Op een enkeling na willen de z.g. Indo’s niet weten dat zodra zij in de buurt van de Europeanen in allerhande functies deelnamen aan het dagelijkse leven zij onlosmakelijk deel uitmaakten van het koloniaal schrikbewind. Ik hoor mijn schoonmoeder † nog roepen (half Pruis half Javaans) “Indië was van ons”.

    • RLMertens zegt:

      @DickvandenBergh; ‘dat willen wij niet weten etc.’- Exact! Als jongeling na 1945 merkte ik vooral het verschil in behandeling van Inlanders. Heb me toen al mateloos geïrriteerd aan de houding van ons de zgn. Europeanen! Het was dr.L.de Jong in zijn dl.11a/1-1984, die de koloniale maatschappij op, voor mij treffende wijze beschreef. Dit toen tot grote woede van een groepering Indische Nederlanders; het comité ere herstel; eenzijdig en negatief van het Indië beeld door dr.L.de Jong. Het comité verloor het proces! Het beeld over het koloniale bestel; over kampongs, onderwijs, gezondheid etc. is door diverse (oudere) Indonesiërs, die ik tijdens mijn vacaties daar ontmoette bevestigd! Ik deel zijn visie om over die koloniale maatschappij te schrijven om aan te tonen waarom (!) het verloop; bersiap/revolusi zo gelopen is! (oorzaak en gevolg!) In een hoofdstuk komt ook voor: het stenen gooien naar treinen met krijgsgevangenen. – Bij een spoorweg overgang waren familieleden samengestroomd om hun vaders nog eenmaal te kunnen zien/toezwaaien. Verrast en ontstemd waren zij. toen Inlanders de treinen begonnen te bekogelen en verwensingen riepen! – En als dan uit de kranten jr.’20/’30 lees ( Termorshuizen; Journalisten en Heethoofden) vol met racistische uitingen; zoals Nieuws van de Dag/ Karel Wijbrands; ‘ domme, aan een straffe hand gewende oosterlingen met een lange zweep te kunnen afranselen, nationalisten waren onguur geboefte etc.. Verbannen naar Boven Digoel vond hij een te milde straf; beter is het hen onmiddellijk te executeren! Sharir uit zijn verbanningsoord(!); de voedingsbodem voor alle nationalistisch extremisme; de minderwaardige positie, maatschappelijk en geestelijk is de wrok tegen dat op hen neerkijkend ras! Het woord ethicus werd een scheldwoord.- En dan na 1945 de politiek van provocatie; Soekarno, collaborateur; voor het tribunaal dan is het niet verwonderlijk dat ons Indië afscheid in een debacle is geëindigd.- Ergo, nu na 75 jaar nog steeds een open zenuw!

      • Jan A. Somers zegt:

        Gewoon een keer uw informatiebronnen saneren. Brengt veel rust!

      • R.L. Mertens zegt:

        @JASomers; ‘informatie bronnen saneren etc.’- Dat is nou, wat eeuwen is gebeurd. Het verzwijgen wat Indië voor de Inlanders is geweest. In eigen vaderland een 3e rang burger te zijn, zonder rechten! -DMG.Kocht; Een halve eeuw Indië; ‘over de toekomst, tenzij van hen zelf, dachten de Nederlanders niet na. De inheemse maatschappij was voor hen een reservoir van spot goedkope arbeidskrachten die zij nodig hadden, maar waarvoor voor het overige niet de geringste belangstelling bestond. Minderwaardig was zijn positie en onvermijdelijk was zijn wrok tegen Nederlanders met alle desastreuze(!) gevolgen van dien! Ook de Nederlandse pers(!) heeft niet een onbelangrijke mate aan die groeiende wrok!’- En dan vragen menig zich nu af; waarom bersiap is ontstaan. Hoezo ‘genocide’? De vermoorde onschuld uithangen!

      • Jan A. Somers zegt:

        ” een reservoir van spot goedkope arbeidskrachten die zij nodig hadden,” Dat is toch over de hele wereld hetzelfde? Niet alleen Indië? Denk in die tijd bijvoorbeeld aan Brabant, voormalige Nederlandse kolonie Onderontwikkeld, spotgoedkope arbeidskrachten, rustig gehouden door het katholieke bestuur. Een enorme industrialisatie, beginnend met Philips. Is nog steeds zo, ook in Nederland.
        “met een lange zweep te kunnen afranselen,” Die zweep heb ik pas gezien en gevoeld bij de Kenpeitai. Maar misschien heeft u zo’n karwats al eerder gezien. Werd ook in een circus gebruikt, kon je mooi mee knallen. Wel vreemd (vanuit uw perspectief) was dat de Indonesische ondervragers bij de Kenpeitai niet met die karwatsen overweg konden. Zij mepten niet met de zweep, maar met het handvat. Van de Indonesische huisarts, die mij na vrijlating opknapte, was dat een voordeel. Van die zweep kreeg je open striemen die makkelijk konden ontsteken. Van meppen met het handvat kreeg je alleen blauwe plekken of wel eens een gebroken rib. Meer niet. Hebben uw bronnen het daar nooit over gehad?

      • RLMertens zegt:

        @JASomers;’over de hele wereld hetzelfde etc.’- En daarom in Indië een normale zaak; die rechteloze koelies. In die periode was er ook een Nederlander Achille Weber, journalist : ‘onhoorbaar groeit de padi. Zo zal het ook zijn voor de mensen, die horende doof en ziende blind blijven. Ook voor hen zal in Indië iets groeien en groot worden, zonder dat iets van gewaar worden’. -In sept.’45 kregen Indo’s in Batavia een briefkaart met de tekst; Sentot’s vloekzang zal bewaarheid worden!; De laatste dag der Hollanders! En doof voor de eisch van recht en vrede. De zachtheid tergend tot geweld? Dan zullen wij onze oren strelen. Aan uw vrouwen klaag geschrei. Dan zullen wij uw kinderen slachten. En de onzen drenken met hun bloed. Opdat der eeuwen schuld en rente. Met woekerwinst word vergoed!’ Een profetie uit 1878 van Roorda van Eysinga (ex.off.van het Indische leger) Door Multatuli opgenomen in de 4e druk van de Max Havelaar. En….bersiap kwam over ons heen! Over bronnen gesproken.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers;’Brabant; spot goedkope arbeiders etc.’- Alsof toen Brabantse Jan de arbeider het zelfde verdiende als een koelie op Java. De verdiensten van Jan de arbeider per dag(!) was een week(!) koelie arbeid inkomsten!

    • Jan A. Somers zegt:

      “Vanaf eerste voet aan wal zetten is een onmenselijk koloniaal schrikbewind ontstaan” U heeft waarschijnlijk nooit rondgeneusd in het Corpus Diplomaticum Neerlando-Indicum? Ik pak maar even de eerste drie (eerste voet aan wal!) in Bantam gesloten verdragen: verdragen:
      I. Bantam. 1 juli 1596 (CD, I, 3-4): Cornelis de Houtman.
      Mijn Heere.
      Also het God Almachtich, ende haere E. gelieft heeft ons met vier schepen te besoecken: ende wij daer en boven gesien hebben de patenten diet den Doorluchtichsten Prince Mauritz van Nassau gelieft heeft dat sij ons souden verthonen; door de welcke wij bevinden dat sijn Excie ons alle verbontenis ende vruntschap aenbiedt, ende dat die selve door U. E. Heere, die inde patente genoemt zijt, soude bevesticht worden: So ist dat wij te vreden zijn een gestadighe ligue van vruntschap ende verbontenis met den Doorluchtigen Prince voorschreven ende met U.E. te maecken, ende sweren die selve te sullen onderhouden ende sullen eenen iegelicken gebieden die te onderhouden. Ende dat meer is, [toestemming tot verblijf en vrije handel] sonder dat men U.E. ofte yemant van hun volck eenich injurie ofte onrecht doen sal. Welck contract wij ende de onse gestaedelick sullen observeren sonder eenige faute. [ondertekening]
      Ende bij so verre dit contract door ons mocht gebroocken werden, so sullen wij voor onedele ende trouloose menschen gehouden werden, waer voor ons God behoede.
      Dit alles gedaen te goeder trouwe [ondertekening].

      II. Bantam. 12 Juli 1596. (CD, I, 4-5) : Cornelis de Houtman.
      1596: 3: Julij is tusschen commijs Cornelis Houtman ende die van Bantam verdragen dat zij malkander over en weder vast en getrouw zullen blijven ende soo imandt den eenen soillde overvallen dat zij dien als haren gemeijnen vijand gesamender handt zouden wederstaen en helpen verdrijven.
      Welck accoordt naderhandt door eenige geresen misverstanden gebrooken zijnde, op den 12e derselver maendt weder vernieuwt, zoodat Houtman bij den Gouvernr komende den eed vernieuwt heefft, beloovende van zijne zijde den Gouvernr met alle zijne ondersaten nae vermogen bij te staen, oock eerlijcken en vromelijcken te handelen, gelijck de Gouvernr van zijne zijde beloofft heefft haer tegen alle vijanden te helpen, als was het oock tegen den Keijzer zelve, indien hij wederquame.

      III. Bantam. 11 October 1596. (CD, I, 5-6): Cornelis de Houtman.
      Wij gouverneur, welgeboorne, ende Heeren deser stede van Bantam sweeren voor de waerheijt van wegen onsen coninck aen den heer (wesende) conink van Holland, ende sijnen ambassadeur ende capitaen mayor, en den andere heeren van de Hollandsche schepen, dat wij een vrede ende eeuwighe vrundschap met henlieden maken: (…). Ende wij sweeren dat wij henlieden nimmermeer beswaernisse ofte quaet doen sullen (…), hen nimmermeer toe te senden quaet of oorloogh ofte verwerringe, gelyck daer tusschen de voorseyde heeren ende ons lieden gepasseert is. [wederzijdse militaire bijstand] ende gelijck sulcks waerachtich is, also bidden wij den Almachtigen God onse sielen te willen helpen, (…).
      [ondertekening] Ende nae de onderteeckeninge stondt:
      Wy begeren op Ul. heer capitaen mayor ende op de andere heeren van de schepen, dat sy geen verdriet aen en doen den cooplieden die tot deze haven komen sullen, so te lande als te zee, te weten den Portugysen, Chinoysen, Javaanschen, ende andere cooplieden.

      “Vanaf stel ± 1820 is er geen onderwijs ingericht voor de bevolking. ” Weet u nog hoe of rond 1800 het onderwijs in Nederland was?
      ” vier ziekenhuizen en ± 140 artsen. ” Hoe was dat rond 1800 in Nederland?. Van veel groter belang dan de Europese artsen was de Dokter Djawa. Die werkte binnen het Inlandse leefsysteem. Dit soort artsen kregen later in China de eretitel blotevoetendokter. Net als de mantriverpleger. Bij de jaarlijkse vaccinatie cholera-typhus-dysenterie werd door mijn moeder personeel meegesleept!. Onze huisarts was een Indonesiër!
      “de social media van toentertijd” 1800?

      • Dick van den Bergh zegt:

        Heer Somers, leuk die oude stukken. Die prince Mauritz toch, die had in zijn hoogtij dagen nog eens wat weg te geven, octrooien op handel in een bepaald gebied op alles en nog wat en alles ook nog eens allemaal legitiem. Of toch op kracht van kanongebulder en musketvuur? De naam van commijs Houtman wel in de stukken maar die van de Bantammers niet. Kennelijk vergeten of niet uit te spreken laat staan op te schrijven. En tegenstand of kritiek daar had de prince een broertje dood aan. Die wist van wanten vide het doorklieven van de nek van Ouwe Barneveld. Het ondertekenen van de handelsovereenkomst maar dan wel een “eerlijcken en vromelijcken” was een hele geruststelling voor de Bantammers nu de klerikale er evenzo bij betrokken worden. De Bantammers hadden zeker een spoedcursus bij de Prince de Lignac van het Nederlands Taleninstituut gevolgd om niet met een mond zonder tanden te staan. Veren tot tekenen waren genoeg voorhanden. Die werden zo uit de hoofdtooi getrokken. Houtman had ook een kopieerapparaat bij zich met de mededeling deze kopie is voor u. Geruststellend is ook dat wanneer de Keijzer het wederom op de heupen krijgt (welke, die van China?) de Gouverneur, (gouverend over wie?) met de ME bijstand komt verlenen. De Keijzer moet wegblijven met zijn zootje ongeregeld. Tussen 3 juli en 12 juli is kennelijk toch sprake van enige misverstanden.
        Kijk, een voortreffelijk contract. Cornelis vertelt de Bantammers dat alles is opgesteld vanwege de Koning van Holland maar vertelt er echter niet bij dat 15 jaar eerder Flip van Spanje al naar huis is gestuurd en niet meer mee mag doen zo hij de Koning van Holland zou bedoelen. Ik denk niet dat hij de haringkoning van het Rijswijkse plein heeft bedoeld.
        Ik vind ook dat indien de Bantammers zich niet aan de overeenkomst houden de knoet er over moet. Men was van te voren gewaerschouwdt…en nog wel schriftelijk…

      • Jan A. Somers zegt:

        Een beetje dommige reactie.
        “kanongebulder en musketvuur?: Hoezo? Waarschijnlijk mijn dissertatie niet gelezen? Zelfplagiaat: “onderscheid tussen paspoort en lettre d’amitié. Beide zijn echter vaak verenigd in één document; een patent houdt immers de plechtige verklaring in dat de houder ervan komt en gaat in vrede, en slechts vriendschap en handelsrelaties zoekt, en is daarmee tevens een lettre d’amitié. Gangbaar was ook de betiteling ‘geloofs- en aanbevelingsbrieven’, ofwel Credentialis. Voor alle zekerheid onderweg in het Slavoens, Portugees, Latijn en Arabisch, door prins Maurits opgemaakt.
        “maar die van de Bantammers niet.” Namen zijn terug te vinden in de ondertekening, in de tekst de functie zoals: “Wij gouverneur, welgeboorne, ende Heeren deser stede van Bantam sweeren voor de waerheijt van wegen onsen coninck “, maar dat had u hierboven kunnen lezen.
        “tegenstand of kritiek daar had de prince een broertje dood aan” Hoezo? Na afloop van de Slag bij Nieuwport ging hij even langs Middelburg, een babbel met de Staten van Zeeland. Zo los je meningsverschillen toch op? Het waren immers die Staten die moesten beslissen, niet een formele figuur als Maurits.
        “Houtman had ook een kopieerapparaat bij zich” Bent u dan niet bekend met afschrijven? Gewoon even langs gaan bij het NA in Den Haag en Arsip Nasional,in Jakarta. Ze helpen u daar graag, en zeuren niet.
        “nu de klerikale er evenzo bij betrokken worden. U weet toch dat een eed wordt gezworen op de bijbel en Koran? Ook in mijn officiers-eed: zo waarlijk helpe mij enz.
        “zeker een spoedcursus bij de Prince de Lignac van het Nederlands Taleninstituut gevolgd” Ze waren niet zo dom als u hoor. Beide partijen gebruikten de shabandar en hadden goede tolken. Soms met Portugees als tussenstap. Weet u wat dat is? Een tolk?
        “Veren tot tekenen waren genoeg voorhanden. Die werden zo uit de hoofdtooi getrokken.” Ja, en hun peniskokers opgepoetst.
        “de Keijzer het wederom op de heupen krijgt (welke, die van China?) de Gouverneur, (gouverend over wie?)” Gewoon even die dissertatie lezen, en niet zo zeuren. De ‘keizer’ van Demak, die meende suzereiniteit over Bantam te bezitten, was in Bantam op bezoek, en de Nederlanders zagen in hem wellicht een potentiële handelspartner met een hogere status dan de vorst van Bantam, en met macht ook in andere delen van Java.
        “kennelijk toch sprake van enige misverstanden.” Komt toch overal wel eens voor? En worden dan opgelost. Heeft u nooit een misverstand met uw vrouw gehad?
        “dat alles is opgesteld vanwege de Koning van Holland ” Gewoon proberen die dissertatie begrijpend te lezen. De kapiteins, admiraals, en later de VOC-functionarissen hadden een diplomatieke status en functie meegekregen van hun Staten en de Staten Generaal. Zij spraken en handelden namens hen. Maar dat waren in Azië in die tijd onbekende begrippen, ‘Koning’ snapten ze wel. Wij halen overigens wel eens haring bij de haringtent in de Keizerstraat.
        En hu, hup naar de KB en lezen maar. Scheelt mij veel werk.

  7. Peter van den Broek zegt:

    Een valse voorstelling van zaken, een imaginair beeld?

    Ik kijk in alle onschuld naar de koloniale geschiedenis en hoe de Indo-europeanen leefden. Ik kan het tempo-doeloe gevoel niet onderschrijven. Dat is meer voor een gepriviligeerde en elitaire koloniale bovenlaag waar mijn familie niet bijhoorde. Zij maakten deel uit van de indo-europese gemeenschap, die leefden op de scheidslijn tussen het inlandse en het Europese, dat ook te zien is aan de huwelijksbanden, daarom zijn wij al generaties lang indo-Europeaan, tenminste ik ben van de 6de generatie.
    Ik weet niet waar dhr Dick van den Bergh over jammert. ik herken mijn hele uitgebreide Indische familie en kennissenkring niet in zijn imaginaire verhaal, het lijkt mij meer op alternative history

    • Jan A. Somers zegt:

      ” Ik kan het tempo-doeloe gevoel niet onderschrijven.” Ik ook niet! Tempo doeloe is van heel erg lang geleden! Al bij mensen uit de jaren dertig niet meer bekend.

      • Dick van den Bergh zegt:

        Wieteke van Dort zingt en acteert er anders veelvuldig over en zij leeft nog ofschoon ik vermoed dat ook zij het alleen van horen zeggen heeft. Het tempo doeloe gevoel ving aan zo’n beetje rondom 1900 toen het KNIL de inboorlingen wel zo’n beetje onder controle hadden ofschoon tot ver in de jaren dertig het Mannlicher repeteergeweer nog herhaaldelijk gebruikt moest worden en eindige op 8 maart 1942 om nooit weer terug te keren. Dus dat de schrijvers op deze site het niet aan den lijve ondervonden hebben is niet zo verwonderlijk.

      • Jan A. Somers zegt:

        Uw verhaal is niet alleen onbegrijpelijk, het heeft ook niets met Tempo doeloe te maken. Wat heeft het bijvoorbeeld te maken met onderdrukte inboorlingen? Wie zijn overigens die inboorlingen? De wetgeving spreekt over (…) de Inlanders, de Vreemde Oosterlingen (…). Zijn dat uw inboorlingen?

  8. Peter van den Broek zegt:

    inboorlingen? Mijn grootmoeder was er zo één en die wordt nu met haar haren erbij gesleept en tot onlosmakelijk deel van het koloniaal schrikbewind gebombardeerd. Zou ze wel van opkijken en in haar graf omdraaien, samen met mijn opa, die in het krijgsgevangenkamp voor de Vrijheid van dhr Dick van den Bergh sneuvelde.

    Maar wat mag ik verstaan onder “valse voorstelling van zaken”? Mijn ouders zgn Repatrianten kwamen voor het eerst in Nederland en de autochtone bevolking ontzegden hen kansen. Het Mavo-diploma van mijn vader was hier niet geldig. Kan ik me voorstellen, diploma’s van een migrant uit een achterlijk land als Afghanistan zijn hier niet geldig, Nederlands-Indie behoorde blijkbaar in dezelfde categorie. Ik kan dat toch geen discriminatie noemen, maar wat was het dan wel? 

    Sommige Repatrianten, plotseling tot Indische Nederlanders bestempeld en wonende bij Friese Nederlanders migreerden door naar Australië, Canada en de USA met de boodschap “U zoekt het zelf verder maar uit”.
    Klinkt mij niet vreemd in de oren. Ik ben op latere leeftijd doorgemigreerd naar Zwitserland, U weet wel van het Zwitsersleven. Toen had ik de smaak te pakken. Nu werk ik nog en woon in Zuid-Italie, vragen de inboorlingen aan mij: kan jij even verder uitzoeken wat ze in Korea willen, jij komt daar toch vandaan?

    Als ik zo de bekrompheid van dhr Dick van den Bergh lees, dan geef ik mijn zoon groot gelijk. Hij heeft zijn ingenieurstudie weliswaar afgemaakt in Nederland, daarvoor mijn hartelijke dank, maar Nederland gaf hem niet zo’n thuisgevoel, hij vond Nederland ook erg rassistisch. Hij woont en werkt nu in Berlijn, hij zoekt het wel even uit.

    • Pierre de la Croix zegt:

      V.d.Broek: “Als ik zo de bekrompenheid van dhr Dick van den Bergh lees …..”.

      Ik zie die bekrompenheid niet zo en als ik die wel zou zien, dan had ik dat niet zo botweg gezegd omdat het toch niet zou zijn uitgesloten dat ik in mijn oordeel kortzichtig zou kunnen zijn.

      De heer Van den Bergh stipt een paar hoofdzaken aan uit een tijdperk in NOI, dat ook wel met “Tempo Doeloe” wordt aangeduid. Zou hij een complete studie van dat tijdperk hebben willen maken, dan zou hij er wel even voor moeten zijn gaan zitten. Dat hij dat niet heeft gedaan, betekent nog niet dat hij “bekrompen” is. Ik zou het bewijs van kortzichtigheid in ieder geval niet direct kunnen halen uit wat ik van hem lees. Hij heeft keuzes gemaakt. Men kan hem hoogstens wijzen op andere saillante aspecten van die tijd, ter completering van het plaatje.

      Overigens, kan een lezer hier, zonder Wikipedia of ander naslagwerk te raadplegen, “Tempo Doeloe” omschrijven? Heeft iemand daar een duidelijk beeld van, natuurlijk niet “bekrompen”?

      Verder las ik in de bijdrage van de heer Van den Broek dat het MAVO diploma van zijn vader “hier” (ik neem aan in Nederland, niet in zijn woonplaats Italië), niet werd erkend. Lijkt mij logisch, de MAVO kwam geloof ik pas rond 1968 in het Nederlandse onderwijssysteem (Cals, Mammoetwet), ter povere vervanging van de roemruchte MULO.

      Wie kan overigens iets zeggen over de officiële erkenning in Nederland van HBS, MULO en andere in Indië behaalde diploma’s? Uit vele verhalen en voorbeelden van de eerste generatie weet ik dat een vooroorlogs Indisch HBS diploma zonder meer toegang bood tot Nederlandse universiteiten en hoge scholen. Waarom zouden dan meisjes en jongens die in Indië de MULO (geen MAVO) met Nederlands curriculum volgden en de opleiding hadden afgesloten met een diploma, in Nederland het dunnetjes moeten overdoen?

      Zo maar wat pikirans bij Tempo Doeloe in a land of milk and honey. De “goeie ouwe Indische tijd”, zeg maar.

      • Jan A. Somers zegt:

        ” met Nederlands curriculum” Zegt niets. Het gaat om concordant.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Wie kan overigens iets zeggen over de officiële erkenning in Nederland” NUFFIC! Mijn broer kan daar niet meer over vertellen. Maar kon linea recta naar de Leidse universiteit. En het Bandoengs diploma van Soekarno was gewoon hetzelfde als een ingenieursdiploma in Delft.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Heer Somers:

        1) Bestond het NUFFIC of een soortgelijk instituut vóór de oorlog al en zo ja, vanaf wanneer?

        2) Waren de MULO scholen in NOI met Nederlands curriculum ook “concordant”, net als de HBS-sen?

    • Dick van den Bergh zegt:

      Heer van den Broek, even een paar kleine misverstanden uit de weg ruimen. Ik neem aan dat u met krijgsgevangenkamp bedoelt een Japans kamp(en) waar ook mijn schoonvader op kosten van de keizer 3,5 jaar heeft mogen vertoeven. Uw opa (ik neem aan was eveneens KNIL militair anders wordt je geen krijgsgevangene) noch mijn schoonvader hebben voor “mijn” vrijheid gevochten waarbij uw opa in een krijgsgevangenkamp is omgekomen. Zij hebben zich indertijd aangemeld bij een koloniaal bezettingsleger, niet om een vrijheid te verdedigen maar juist om iemand zijn vrijheid te ontnemen. Niet zo maar iemand echter een 60 miljoen zieltjes met nog geen 33.000 man.
      Zij hebben zich weloverwogen aangemeld en wisten van de risico’s en van de hoed en de rand.
      Later hebben de geallieerden wereldwijd de bezetters verdreven. Kennelijk voor uw opa te laat maar niet voor uw vader en moeder en zo te lezen bent u ook van voor 1945.

      Uw ouders waren geen repatriant maar geëvacueerde. U schrijft; zij kwamen voor het eerst in Nederland, De patria was voor hen Indonesië aangezien ik aanneem dat zij na 17 augustus 1945 geëvacueerd zijn. Welke kansen werden uw ouders of u ontzegd in Nederland? Wat waren die kansen? Of hebben zij of u kansen laten glippen. Ik ken een hele reeks z.g. Indo’s die geen kans onbenut hebben gelaten en zeer succesvol zijn geworden. Neem de Blue Daimonds en Anneke Grönloh. Ook zijn er vele Indo KNIL militairen waarbij van hogere rang zo de Koninklijke Landmacht in geschoven. NB. Heeft bij de KL dat een beetje kwaad bloed gezet aangezien kort voor de opheffing van het KNIL in juli 1950 het KNIL gauw even iedereen in rang heeft bevorderd zodat zij in Nederland een hoger traktement kregen.

      Ik lees dat u verhuisd bent naar Zwitserland. Nu weet ik dat Zwitserland niet zo maar “Einwanderer” toelaat en al helemaal geen armoedzaaiers. U moet derhalve in Nederland toch wel wat gepresteerd hebben met of zonder ULO diploma en een aardig bankafschrift heeft kunnen tonen. Ook uw zoon heeft het kennelijk niet aan kansen ontbroken. Een land kan nimmer racistisch zijn wel mensen. NB. Rassen bestaan niet (wel van kippen) en ik zou u toch willen verwijzen naar de HAPLO indeling van de diverse stammen op den aardkloot.

      Voor wat mijn bekrompenheid heeft u punt zoals ik in een eerdere posting uiteenzet.

      PS. Bent u toevallig in familie verbonden met Abraham G. van den Broek (Bram) * 9 april 1933 Malang † 5 maart 2019 San Antonio TX zoon van Elisabeth Mannak † voor ons tante Bets eveneens een Indo en vriendin van mijn schoonmoeder in het gesticht van Pa van der Steur begin 20ste eeuw op Magelang?

  9. Jan A. Somers zegt:

    Ik dacht dat NUFFIC van na de oorlog was. Daarvóór was het niet nodig, Indië was het enige ‘buitenland’, en dat was via concordant goed geregeld. Mijn enige kennis uit die tijd: je deed in Indië HBS of gymnasium en ging daarmee in Nederland studeren. Na de oorlog was het veel diverser. Allerlei Indische diploma’s dwarrelden rond, met een onbekende inhoud. Afwijzen van zo’n diploma was volgens mij geen officiële procedure: Wat de boer niet kent vreet die niet. Vergeet niet dat je in Nederland tig soorten diploma’s kan verwerven waar je verder ook niets mee kan. Bij buitenlandse diploma’s bel je NUFFIC.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Okee meneer Somers, Nuffic bestond dus vóór den oorlog nog niet. Voor een waardering van een vooroorlogs diploma, niet zijnde voortvloeiend uit erkend “concordant” onderwijs, kon men dus nergens terecht of ergens, maar in ieder geval niet bij NUFFIC. Waar dan wel en wat werd met wat vergeleken?

      Het was mij bekend dat een HBS diploma in Indië behaald zonder meer toegang bood tot studies waarvoor in Nederland een HBS diploma werd gevraagd.

      Maar hoe zat het met diploma’s MULO A en B in Indië behaald via concordant onderwijs? De heer Van den Broek schreef immers dat het MAVO diploma (ik neem aan dat bedoeld wordt MULO diploma, want de MAVO kwam pas midden zestiger jaren v.d.v.e om de hoek kijken) van zijn vader in Nederland niet werd erkend.

      • Jan A. Somers zegt:

        U vraagt mij over van alles waar ik niets van afweet behalve eigen ervaringen. Het probleem ligt volgens mij niet van vóór de oorlog, daarbij ging het meestal alleen over beperkte aantallen diploma’s waar men mee verder ging studeren. Na de oorlog kwam er een ratjetoe van diploma’s, die van over heel de wereld naar Nederland kwamen. Vandaar NUFFIC. Ik weet niet eens of dat nog bestaat. Ik ken het toevallig omdat een nichtje er werkte. Maar later kwam er iets nieuws bij. Ondernemers zagen geld binnenstromen met onderwijs. Geef niet wat, als maar snel een echt diploma. Atheneum in drie jaar of zoiets. Wij kijken specifiek naar uw dochter of zoiets. Met een echt diploma, met tjap en handtekeningen enzo. Maar daar kan je niets mee behalve het ouderlijk geld kwijtraken. Moet je alsnog staatsexamen doen. Jammer, had ik niet op gerekend. Zo erg was het in Indië niet, maar er waren tal van instituten waar je voor een diploma kon leren. Met een echt diploma. En vaak met een ‘echte’ naam. Waar je een elders concordante studie van vijf jaar in twee jaar kon doen. Waarbij ze je ook niet vertelden dat je nog staatsexamen moest doen. Schreef de heer van den Broek overigens over concordant onderwijs? De naam MULO op zich stelt niets voor, is geen beschermde naam. Mijn naam is haas!

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tja meneer Somers …. en ik maar denken dat u ALLES weet.

        Maar hoe kwam ik nu op mijn moeilijke vragen aan u? Ik reageerde op een mededeling van de heer Van den Broek dat het MAVO diploma (waarschijnlijk bedoeld “MULO”) in Nederland niet werd erkend. Ik vond dat vreemd, maar kende alleen voorbeelden van in vooroorlogs Indië behaalde HBS diploma’s, die hier wél werden erkend. Toen kwam u op de proppen met “NUFFIC” (Jan A. Somers zegt: 18 februari 2021 om 1:54 pm.). Aangezien ik vermoedde dat de heer Van den Broek Sr. zijn Indische MAVO (MULO) bul vóór de oorlog had behaald, dorst ik u te vragen of NUFFIC dan al vóór de oorlog bestond (18 februari 2021 om 11:49 pm).

        Zo doende. Wetenschap is dus toch de kunst van het “niet weten”.

      • Jan A. Somers zegt:

        Ja, niet weten, en er toch een verhaal bij te verzinnen!

      • Pierre de la Croix zegt:

        Dat grenst aan genealiteit.

      • Jan A. Somers zegt:

        Ja, je moet wat als wetenschapper!?! Het probleem is dat men denkt dat de wetenschap alles weet. Niet dus, maar je moet wel stand ophouden.

  10. Peter van den Broek zegt:

    Apropos, wellicht heb ik me wat kortzichtig uitgedrukt. Ik bedoel dat mijn vader, als Indische Nederlander met zijn MULO-diploma geen werk op zijn niveau kon krijgen vergelijkbaar met een Nederlandse Nederlander althans met een diploma met dezelfde naam .
    Dat met een diploma uit Nederlands-Indie een studie in Nederland gevolgd kon worden zegt wel iets over de kwaliteit van het papier.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Tja … inderdaad andere koek dan “Het Mavo-diploma van mijn vader was hier niet geldig”.

      Heb ik me effe op het verkeerde been laten zetten. Maar goed, de discussie heeft toch weer interessante nieuwe gegevens opgeleverd.

      Toch blijf ik, met respect, nog zitten met het begrip “werk op niveau”. Ik bedoel het beslist NIET denigrerend (ik heb niet eens een MULO diploma), maar wat is “werk op niveau” na de ouderwetse (M)ULO, dat stond voor “(Meer) Uitgebreid Lager Onderwijs”?

      Duidelijk is, dat werk als stratenmaker niet “op niveau” zou zijn. Wat dan wel? Het was bekend dat de (M)ULO zowel in Indië als Nederland degelijke, betrouwbare kantoorbediendes afleverde die de Nederlandse taal goed beheersten (kom d’r nu maar eens om) en die vlijtig in de avonduren doorleerden in kantoorvakken als boekhouden (PD, MBA, SPD) en de handelscorrespondentie in allerlei talen. Al naar gelang de MULO jongen of meisje meer diploma’s en certificaten behaalde, steeg ook het niveau van haar/zijn werk.

      Zonder te weten op welk niveau de vader van de heer Van den Broek in Indië/Indonesia met zijn MULO diploma werkte, is het moeilijk te bepalen of er inderdaad sprake was van onvermijdelijke “downgrading” van het hem aangeboden werk in NL en als er al sprake was van neergang, waar dat precies aan lag. Er was in die na-oorlogse vijftiger en zestiger jaren in ieder geval genoeg werk in NL voor iedereen.

      Dat de Indo in Indië qua werk werd achtergesteld t.o.v. de totok, doch qua kansen weer meters de “inlander” vooruit was, zal grosso modo waar zijn. Toch kwam er een kentering in de eerste helft van de 20ste eeuw. Indo’s stegen hoog in de militaire rangen en werden zelfs generaal.

      Mijn grootvader, ook een Pierre die zelfs door zijn vrienden “Zwarte Piet” werd genoemd, begon op zijn 14de jaar rond 1894 met alleen lagere school als krullenjongen op kantoor bij de Semarang – Cheribon spoorlijn. Hij kreeg in 1915 2 (twee) jaar betaald studieverlof om mét zijn hele gezin in Nederland het diploma MO Boekhouden te halen. Hij werd later Hoofd van de Boekhouding van de “Zustermaatschappijen”/NIS, een voor die tijd hoge pangkat.

    • Jan A. Somers zegt:

      Nu is bij mij het kwartje gevallen. Ging niet over erkenning van een diploma, maar gewoon discriminatie. Een menselijke eigenschap. Liever een witje dan een (klein beetje) zwartje. Uit verweggistan.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Somers: “Ging niet over erkenning van een diploma, maar gewoon discriminatie. Een menselijke eigenschap”.

        Discriminatie is zeker een menselijke eigenschap. Het grootste deel van de mensheid doet er aan, en/of lijdt er onder, want men voelt zich nu eenmaal meer op zijn gemak bij de eigen bangsa dan bij de onbekende vreemdeling. De “allochtonen” van nu kunnen daar een woordje over mee praten. Solliciteren onder eigen exotische naam brengt velen al op achterstand, zo blijkt uit onderzoek. Dus kan in het verhaal van VdB Sr. wel een kern van discriminatie zitten.

        Maar dan nog zou ik op grond van alleen “circumstantial evidence” in het onderhavige geval, zonder de details ervan te kennen, niet met zo’n stelligheid durven zeggen dát het om “discriminatie” ging, al dan niet gewoon.

        Het ging om “werk op zijn (VdBroek Sr.) niveau ……… vergelijkbaar met een Nederlandse Nederlander althans met een diploma met dezelfde naam”. Oeffff …. begrijp ik deze zin wel goed?

        In ieder geval ging het om selectie, het maken van een keuze voor de één of de ander. Dan is het in een ordentelijk selectieproces zo, dat niet alleen wordt gekeken naar diploma’s en bijbehorende cijferlijsten van candidaten, maar naar veel meer functie relevante “competenties”. Nu ik deze niet ken, noch de heer VdB Sr. zelve en ook niet de “Nederlandse Nederlander” waarmee hij zich vergeleek, durf ik niet met stelligheid te beweren dat hier sprake was van “discriminatie”.

      • Jan A. Somers zegt:

        Ja, u heeft zeker gelijk. Maar in de verhalen die tot mij komen lees ik wel een vermeende (????) discriminatie. Althans zo kwam het bij de afgewezen sollicitanten over. Daar krijg je nooit een vinger achter. Lijkt dat niet op de algemene verhalen over de achterstelling van vrouwen? Is dat gevoelsmatig? Wat is de beweegreden van de a.s. werkgever? Is voor hem een vrouw gewoon minder waard dan een man. Of kijkt hij op zijn zakjapanner welke kans hij loopt over haar zwangerschapsverlof? En de vrije, door te betalen dagen na de bevalling? Naar school brengen? enz. enz. Nog afgezien van de complottheorieën. Zelf heb ik, licht getint, daar geen ervaring in. Ik zei tegen mijn afstudeerprof dat ik eigenlijk niet wilde werken, maar onderzoek doen. Zei hij: moet je die en die bellen. En dat was meteen raak.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Somers: “Of kijkt hij op zijn zakjapanner welke kans hij loopt over haar zwangerschapsverlof? En de vrije, door te betalen dagen na de bevalling?”

        Tja ….. daar zegt u zo wat. Als kleine werkgever van 2 FTE’s lette ik daar wel degelijk op. Eén absentie betekende immers meteen 33 % minder ter beschikking voor de business terwijl vervanging via een uitzendbureau niets zou oplossen. Dus waren dames bij mij zeer welkom, maar wel gezond en 40 + ……..

  11. Dick van den Bergh zegt:

    “I am sarcastic and I have smart ass attitude…it’s a natural defence against drama, bullshit and stupidity”

    Bovenstaande staat op het plaatje van mijn Facebook pagina. Nu kennen de meeste mensen waar ik contact mee heb wel mijn cynische en vaak sarcastische benadering van bepaalde onderwerpen maar er zijn er ook die dit totaal ontgaat.
    Mijnheer van den Broek heeft een punt qua mijn bekrompen denken. Dit is voortgevloeid of het gevolg van het gedurende mijn werkzame leven gewoond en gewerkt te hebben op alle vijf de continenten met name in het Midden- en Verre Oosten waaronder Indonesië, de Americas en Afrika. Daarenboven helpt ook het getrouwd zijn met een vrouw van Indische afkomst (Javaans) en de aan haar verbonden familie en Indische families, niet echt mee om mijn bekrompenheid met deze materie te voorkomen.

    Het artikel in de Java Post behandelt een boekbespreking door Michel Krielaars over het boek van Jan Brokken “De Tuinen van Buitenzorg”. Laat nu het toeval zijn dat een voorvader van mij daar in 1740 is begraven. Hij was kapitein (schipper is de goede naam) bij de VOC, de Amsterdamse Kamer.

    De reacties wijken al heel snel af van het onderwerp zelve en wel het vooroorlogse Indië of beter gezegd Indonesië beleefd en gezien door twee jonge Nederlanders zoals opgetekend door hun zoon aan de hand van schriftelijk materiaal en deels misschien uit gesprekken.

    Wat mij opviel zijn twee zaken die besproken worden;

    1) het z.g. tempo doeloe gevoel (zoals het vroeger was) dat abrupt eindigde op 8 maart 1942 en officieel op 17 augustus 1945 toen Bung vertelde; het is nu na drie eeuwen gratis verblijf de koffers te pakken, met de inval van het Japanse leger en de toenmalige koloniale bezetter het Koninkrijk der Nederlanden er uit joeg en

    2) de verwondering van zijn moeder dat de vrachtwagen waarmee de Europese vrouwen door de Japanners werden afgevoerd werd na gegooid met stenen terwijl zij eerst zich zo leuk en ongedwongen tussen de lokale bevolking konden vertoeven veelal door de Europeanen “inboorlingen” genoemd. Dit behoeft geen scheldwoord te zijn. Het betekent niets anders dan geboren in het land of in het Maleis bumiputra. Zo betekent het woord neger in feite niets anders dan mensen wonende nabij de rivier de Niger in West-Afrika. Zo is van ieder woord wel een scheldwoord te maken. Neem als voorbeeld het woord “boer”.

    Het na gooien met stenen overkwam ook mijn schoonvader †, een Nederlander en officier bij het KNIL toen zij na 8 maart ’42 achter het draad gingen zoals dat heette. Schoonmoeder met de kinderen bleef gelet op de kleur van haar velletje en Pruisische meisjesnaam, buitenkamper. Het KNIL-gezag was weg en uiting van de opgekropte emotie van eeuwenlange onderdrukking, is dan met een steen, bij gebrek aan heftiger middelen, gauw gemaakt.
    Opmerkelijk is, dat dezelfde geallieerde krijgsgevangenen, dit in Thailand niet hebben ervaren. In tegendeel daar hielp al dan niet betaald de lokale bevolking de krijgsgevangenen. Dat heeft een rede. Thailand is nimmer kolonie geweest en bij inval door de keizer werden zij voor het eerste bezet en was Japen de vijand en niet gezien als een bevrijder van een koloniaal schrikbewind. Overigens Japan heeft nimmer de intentie gehad Indonesië te bevrijden maar onderdeel te maken van het keizerrijk.

    In de commentaren laait al direct weer de discussie op over het koloniale verleden van Nederland waar ook ter wereld en zijn nazaten van de Europese en de mengeling daarvan die gauw op de teentjes getrapt zijn en willen het liever niet weten of liever nog met een tempo doeloe sausje overgieten. Ook in mijn familie, ofschoon opa geboren 1862 als een doerak mee heeft gedaan aan de slachtingen op Lombok en gedecoreerd door Koning Willem III.

    De heer van den Broek en anderen hebben een punt dat mijn kennis van geschiedenis en meer in het bijzonder van Indonesië zeer beperkt is, zo deze al aanwezig is. Helaas is mijn bibliotheekje over Indonesië dan ook beperkt tot amper twee meter in de boekenkast en ook boeken zoals Roofstaat, De Waaier van het Fortuin, de Brandende Kampongs van Generaal Spoor en de Max Havelaar niet echt helpen een begrip over de materie te vatten.

    Ook in de reacties lees ik iedere keer weer een misvatting en wel het door elkaar halen van repatriëring en evacuatie. Vanaf 1945 stel tot aan 1970 zijn ± 400.000 mensen uit Indonesië geëvacueerd waarvan een 29.000 gerepatrieerd. Terugkeer naar de patria. (zie CBS). Van de familie van mijn vrouw is alleen mijn schoonvader, geboren en getogen in de patria Nederland gerepatrieerd ofschoon tegelijkertijd noodgedwongen als ex- KNIL militair geëvacueerd en schoonmoeder en alle kinderen geboren en getogen in Indonesië geëvacueerd. De patria achterlatend. Het merendeel van de ge-evacueerden was derhalve van gemengde bloede. Een klein deel bestond uit een specifieke groep KNIL militairen (een 4.000 met vrouwen en kinderen ± 12.000) met een meestal Lombok achtergrond. In de ogen van de bumiputra, landverraders.

    Een groot deel van de gemengde gemeenschap deed en doet zich nog steeds uiten over hun slechte behandeling in en door het ontvangstland Nederland met zijn boerenkool en spruitjes cultuur zo verhalen zij dit. Opmerkelijk is evenwel dat in “mijn” familie weliswaar men iets beters had verwacht dan barakken in Barneveld of spruitjespensions iets later maar al gauw kon men de draad weer oppakken. De oudere ge-evacueerden ongeacht hun gemengde achtergrond dat veelal Duits, Frans en Italiaans was schoven zo het sociale systeem en staatspensioen in zonder er ooit een cent aan bijgedragen te hebben. Opmerkelijk ook dat de broers en zus van mijn vrouw ofschoon van gemengde bloede allemaal met Nederlanders /se zijn getrouwd en stuk voor stuk zonder noemenswaardige problemen voortreffelijk hebben gefunctioneerd in de nieuwe samenleving van geheel andere culturele aard.
    Natuurlijk kreeg mijn vrouw wel eens pindachinees of zwarte naar het hoofd geslingerd echter “sticks and stones do hurt your bones but words do never hurt you”. Ook werd mij wel eens verweten met zo een blauwe om te gaan. Soms eindigde spreker dan met een zelfde kleur oog. Ach, uiteindelijk alleen vermakelijk. De ge-evacueerden hadden geen benul dat als gevolg van de strapatsen van onze buren er na 1945 een enorme woningnood was. Vele Nederlanders zelve in zolderkamertjes, schuurtjes en barakken het moede hoofd moesten neerleggen en onze socialistische roergangers er heil in zagen om nog eens vijf jaar oorlog te gaan voeren in de Oost om die bruintjes wel eens mores te leren. Zijn ze nu helemaal belaaitafeld. (de eerste troepen die in maart / april ’46 aankwamen waren voor een groot deel Nederlandse ex-SS-ers en die kon je om een boodschap sturen). Gevolg daarvan dat Nederland een vijftien tot twintig jaar achterop liep met de wederopbouw. Onze buren kwamen in de jaren ’50 al weer met hun VW tjes en Opeltjes naar de “Zimmer frei” in Katwijk toen moest Nederland nog aan de brommerperiode beginnen.

    Het gedrag en houding van den Europeaan ten opzichte van de lokale bevolking “inboorlingen” en van de mixen de z.g. Indo’s in Indonesië was van ernstiger aard dan in Nederland zelve. In het boek(je) van Bas Veth van 1907 komt dit goed in beeld. “Na mijn inleiding eerst nog een waarschuwing aan alle jonge mannen en meisjes die het plan hebben ons land te verlaten met de bedoeling zich te vestigen in Nederlandsch Indië. Die waarschuwing – wil ik brengen in een formule een uitdrukking en een leuze, een contractie; “Een bestaan in Indië is de ergste levensmislukking”.
    Zo dan hoort u het ook eens van een ander. Geheel in lijn mijn schoonvader midden jaren ’30 heeft ervaren toen hij zijn commandant om toestemming moest vragen om met mijn schoonmoeder te trouwen en kreeg de vraag voorgelegd; “wat moet je met zo’n heggenvreter?” Dat is nu typisch zo’n het tempo doeloe gevoel, (die goeie ouwe tijd).

    Het feit alleen al dat de moeder van Jan Brokken verbaasd was over het stenen gooien illustreert dat ook zij geen enkel inzicht heeft gehad in de geschiedenis van Indonesië en vertoefde voor het merendeel in en rond het Europese gedeelte en of de mixen daarvan.
    Het blijft mij altijd verwonderen hoe Europeanen met een handjevol mensen landen en immense gebieden hebben kunnen koloniseren. Voor wat betreft Indonesië in 1940 een 60 miljoen inwoners. De kolonisatie van Noord Amerika was van een geheel andere orde. In no time was daar de lokale bevolking door meegebrachte ziekten en buskruit tot vrijwel niets gedecimeerd en ontstonden daarna alleen nog schermutselingen van de Europeanen in het gebied onderling van wie de lakens uit ging delen en ook de badhanddoeken net zoals in Australië ofschoon daar nog een Europese oppermoeder aan het hoofd staat.

    Opmerkelijk ook dat thans een oeverloos ge-oh oprispt over historische figuren zoals een Coen, van Heutz, Colijn en hetgeen zij op de kerfstok hebben maar de werkelijke doerakken, de politici van die tijd die de jongens van stavast met een opdracht de rimboe instuurden volledig buiten schot blijven. Een naam als Ruijs de Berenbroeck valt nergens. Zijn de tijden veranderd? Welnee, we sturen onze jongens op pad met het witte fietsenplan naar Bosnië en als het fout afloopt kunnen we nog altijd het Karremannetje te grazen nemen.

    Een aanbeveling is verder; “de Sociale geschiedenis. Wie zijn ze de Indische Nederlanders, Indo-Europeanen, Indo’s en blauwen? door Humphry de la Croix.

    • Jan A. Somers zegt:

      “schoven zo het sociale systeem en staatspensioen in zonder er ooit een cent aan bijgedragen te hebben.” vertel, u wekt mijn belangstelling!. Zelf heb ik een goed pensioen, maar mijn hele werkende leven voor betaald. ca. 20% van elk maandsalaris. Nog afgezien van de AOW-premie.
      “inboorlingen” Dat woord heb ik pas voor het eerst in Nederland gehoord., En niet in connectie met Indië.
      ” waarschuwing aan alle jonge mannen en meisjes die het plan hebben ons land te verlaten” Mijn vader is nooit gewaarschuwd? Waarom zou dat? Hij ging er gewoon werken. Zoals zovelen.
      ” toen hij zijn commandant om toestemming moest vragen om met mijn schoonmoeder te trouwen en kreeg de vraag voorgelegd; “wat moet je met zo’n heggenvreter?” Dat heb ik ook moeten doen. Normaal toch? Dat handelde de BVD en de MVD verder af. Nu de AIVD en MIVD.
      “hoe Europeanen met een handjevol mensen landen en immense gebieden hebben kunnen koloniseren.” dat deden ze dan ook niet, het merendeel van Indië was zelfbesturend.
      ” helpt ook het getrouwd zijn met een vrouw van Indische afkomst (Javaans)” Was ze nou Indisch, of Javaans (=Indonesisch)? Met mijn Zeeuws meisje heb ik nooit problemen gehad. Behalve als heb politiebericht spreekt over een licht getinte man: Pas morgen op straat en beetje op, ze hebben je zo in een houdgreep!.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Goed stuk, meneer Van den Bergh!

      Pierre de la Croix (niet Humphry, wel Indo-Europeaan)

  12. Dick van den Bergh zegt:

    Ter verdere illustratie van het koloniale verleden van Nederland.

    Hoe Nederland 350 jaar lang oorlog voerde tegen een volk dat vrij wilde zijn maar dit lijkt te vergeten in een grootschalig onderzoek.

    Gisteravond (13 september 2018) was ik (Lara Nuberg) naar de tweede presentatie van het onderzoeksprogramma Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945 – 1950, waarbij een onderzoeksteam van het NIOD en het KITLV in vier jaar onderzoek doet naar de aanloop, de gebeurtenissen en de gevolgen van de vijf jaar na de Japanse bezetting in Indonesië. Het doel van de avond: met elkaar het belang belichten van meerstemmigheid, persoonlijke verhalen en het gebruik van bepaalde begrippen binnen deze vier jaar waarin opnieuw de Nederlandse (militaire) aanwezigheid tussen ‘45 en ‘50 in Indonesië onder de loep wordt genomen.
    Nu heb ik aan het NIOD ooit mijn afstudeerscriptie geschreven en heb ik over het algemeen een hoge pet op van de historici die aan het instituut verbonden zijn, toch zorgt dit onderzoek bij mij voor de nodige kriebels; een ongemakkelijk gevoel dat ik ook gisteravond weer ervoer.
    Want: Hoe kan het dat we anno 2018 nog steeds een discussie voeren over hoe we de periode 1945-1950 moeten noemen? Dekolonisatie, rekolonisatie, (her)bezetting? Als je naar de feiten kijkt, lijkt me dit immers meer dan duidelijk: Nederland was een koloniale macht die 350 jaar lang rijkdom uit Indonesië haalde en werd in 1942 verslagen door Japan. We verloren hiermee onze zeggenschap over dit deel van de wereld; iets wat we na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 met geweld hebben geprobeerd terug te krijgen. Hiermee kwam Nederland opnieuw tegenover de Indonesische bevolking te staan; net als tijdens al die andere koloniale oorlogen die constant werden gevoerd tijdens de Nederlandse aanwezigheid in de archipel. Want precies dat is iets wat vaak vergeten lijkt te worden; dat het uitroepen van de onafhankelijkheid door Soekarno in ’45 niet de eerste vorm van verzet was tegen Nederland. Al vanaf het begin dat onze handelsvloten Indonesië binnenvoeren, stuitten zij op verzet van de plaatselijke bevolking. Denk aan het verzet van de Bandanezen omstreeks 1600 tegenover de Hollandse eisen met betrekking tot het muskaatmonopolie, aan de opstand geleid door Pattimura op de Molukken in 1816, aan de Lombokoorlog in 1894 waarbij de vorst van Lombok zich weigerde te onderwerpen aan de Nederlanders en het verzet tegen de Nederlanders in Atjeh (1873-1914), geleid door Teukoe Oemar. Het enige verschil tussen deze opstanden en het uitroepen van de onafhankelijkheid in ‘45, was dat de Indonesiërs nu gezamenlijk in opstand kwamen tegen het land dat hen al 350 jaar lang derderangsburgers maakte op hun eigen grondgebied. En dat de afloop dit keer anders was:

    De Nederlanders wonnen niet.

    Het onderzoek Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945 – 1950, wordt echter nog steeds niet vanuit dit frame door onze overheid gefinancierd. In plaats daarvan wordt de periode 45’ – 50 opnieuw belicht als een op zichzelf staande periode, die niet voortkomt uit 350 jaar geschiedenis van onderdrukking en onrechtvaardigheid. Ik vind dat kwalijk, omdat hiermee opnieuw het beeld wordt geschetst waarmee ik als Indo ben opgegroeid. Namelijk het idee dat Indonesië een vredig stukje Nederland was en dat de Indonesiërs in ’45 plotseling en met veel geweld de Nederlanders weg wilden hebben. Deze gedachte rechtvaardigt een militair ingrijpen, terwijl als je het omdraait dit voor geen meter meer klopt.

    Als je zegt: Nederland maakte 350 jaar – ongevraagd en met militaire hand – gebruik van Indonesië en diens bevolking en daar wilden de Indonesiërs niet naar toe terug in ’45, dan heb je een heel ander startpunt. Dan erkennen we eindelijk dat kolonialisme in de eerste instantie al onrechtvaardig en fout is – ondanks de goede verhoudingen op individueel niveau die heus hebben bestaan – en kunnen we onszelf als natie kritisch bevragen. Tevens plaatst het het geweld dat heeft plaatsgevonden in een compleet ander daglicht en kunnen we volmondig zeggen: 1945-1950 was de laatste gewelddadige koloniale oorlog die Nederland voerde in Indonesië tegen een volk dat vrij wilde zijn en was hiermee opnieuw een poging tot bezetting van een gebied waar we eigenlijk geen recht op hadden.

    Wellicht is het voorbarig dat ik het idee heb dat juist het ontbreken van dit framework problematisch is voor de uitkomst van het onderzoek. Het onderzoek is immers nog bezig en het kan zijn dat de onderzoekers erin slagen de periode ‘45-’50 in een breder perspectief van 350 jaar kolonialisme te plaatsen. Mocht dat zo zijn, dan ben ik benieuwd op welke manier ons land hier consequenties aan verbindt. Hierbij gaat niet alleen om bijvoorbeeld het officieel erkennen van de Indonesische onafhankelijkheid op 17 augustus 1945, om het eventuele terugbetalen van de herstelbetalingen die Indonesië tot 2003 deed aan Nederland om zijn onafhankelijkheid af te kopen, of om het aanbieden van excuses aan de Indische Nederlanders, die door de reactie van de Nederlandse regering op het uitroepen van de onafhankelijkheid direct in gevaar werden gebracht en hiermee alle kans verloren op een vreedzame toekomst in hun geboorteland. Het gaat hierbij vooral ook om het her-evalueren van onze blik op kolonialisme; dat we als land gezamenlijk de omslag durven te maken dit verleden te veroordelen en ook zodanig te leren aan onze jeugd. Dat we onze kinderen meegeven dat onze rijkdom is gestoeld op een grauw verleden, waarbij kolonialisme niet iets is ‘wat we gewoon even in die tijd moeten plaatsen’, maar iets is wat nog altijd het verschil in economische welvaart bepaalt tussen Nederland, Indonesië en andere delen van de wereld.

    De komende drie jaar zijn nog van de onderzoekers, maar ik hoop van harte dat die omslag – mede dankzij hun conclusies – daarna eindelijk eens plaatsvindt. Het zal ons land en de manier waarop we naar onze positie in de wereld kijken een stuk gezonder maken.

    Bron: Een gewoon Indische meisje Lara Nuberg

    • R.L. Mertens zegt:

      @DirkvandenBergh; ‘een gewoon Indisch meisje etc.’- Een correcte historische analyse(!) wat Nederlands Indie was!

      • Jan A. Somers zegt:

        Ja “Hoe Nederland 350 jaar lang oorlog voerde tegen een volk” Lang zeg! En door wie? 50.000 KNILlers, voornamelijk Indonesiërs? Mijn ouders hadden het vóór 1940 nooit over oorlog.

      • R.L. Mertens zegt:

        @JASomers; ‘350 jaar oorlog etc.’- Piet Hagen; Koloniale oorlogen in Indonesië: somt zo’n
        min of meer afgebakende 500(!) militaire confrontaties. Dat is ca 1,5 oorlog per jaar! Door Knillers; voornamelijk Christelijke(!) Inlanders. Want in de troonrede van 1901,de zgn. ethische politiek; ‘als christelijke mogendheid is Nederland verplicht de rechtspositie der Inlandse Christenen beter te regelen en aan de zending op vaster voet te steunen’ Uiteraard dat dan die Christelijke Inlanders( beter betaald dan Islamieten) zich volledig schaarden achter de de regering! Een degelijk effectieve wapen;( repeteer geweren tegen lansen en wat voorladers) was om orde en rust in de archipel te waarborgen. Tot 1942…

      • R.L. Mertens zegt:

        @JASomers; ‘vóór 1940 nooit over oorlog etc.’- Hadden uw ouders en u nooit over oorlogen gehad. Natuurlijk niet, wel hoe hoe gelukkig, die Inlanders waren. Uw baboe Soep , die zich over u ontfermde. Die koelies, katjongs, zwerver, die bedelaars ea.; die waren gewoon tevreden met hun leventje! Huisden in armtierige kampongs, verstoten van alle sanitaire voorzieningen. -Rapport van de gemeente Batavia, dir. JMH Timmermans; stads kampong Tjiliwong 1939; ‘van bovenaf gezien, ziet zij er schilderachtig uit. Maar als men er in komt, vertoont zich de droeve werkelijkheid. Over het algemeen uiterst smalle , zeer modderige en wegens de bovendien soms vrij sterke hellingen moeilijk begaanbare weggetjes scheiden de schamele woningreeksen. Gebouwd van half vergane planken en wat zink en blik met in de ‘bijgebouwen’; sanitaire ruimtes. Van waaruit geultjes badwater en menselijke fecaliën, welke in de vorm van plassen en poelen blijven staan, daar waar afvoer onvoldoende is’! De heer Timmermans deelde nog mede; ‘er wonen in Batavia ca. 45000 Europeanen, doch hiervan zijn nog geen 10(!) in deze kampong geweest’! – Dit aanblik had ook in Soerabaja 1948 de kampong achter pasar Toeri. Daar ooit geweest?

  13. Peter van den Broek zegt:

    Ik was nog niet klaar met dhr Dick van den Bergh. Hij is zo eerlijk in zijn reacties zijn ware aard te tonen.

    Zijn “analyse” is een absurde vorm van reductionisme. Op onovertroffen naïeve wijze wordt de koloniale geschiedenis herleid tot hulpeloze kenmerken, het ego-perspectief beperkt zich tot een paar stereotypen, open deuren worden tevergeefs ingetrapt. Dat wordt nadrukkelijk geïllustreerd met Wieteke van Dort onder Indischen beter bekend als Tante Lien. Dan zijn de rapen wel gaar . Als zij geen stereotype is, wie is dat dan wel? Maar hij toont op deze wijze wel zijn gevoel van humor..

    Een toonbeeld van benepenheid is wel zijn vrouw van Indische afkomst i.c. Javaans) te betichten . Zij mag als “Indische” beschouwd worden als zij het product is van (voor)ouders van Europese EN Inlandse afkomst. Dat zijn vrouw deels allotochtone dwz Totokafkomst lijkt te zijn , klinkt toch beter in de koloniale context. Europese kolonialen noemden Indo-Europeanen vroeger liefkozend “halfbloedjes”.

    E.e.a wordt er niet beter op door gekleurde familieleden geringschattend en neerbuigend als “van gemengde bloede “te bestempelen. De Nazi’s gebruikten in de beruchte Neurenberger rassenwetten (1935) de term Mischlinge om zo gemengdbloedigen of “Untermenschen”aan te duiden. Daarom is het ongepast deze fascistoïde terminologie in een post-koloniale context te gebruiken

    Hem kan enigerlei belezenheid niet ontzegd worden. Zijn bibliotheek van meer dan 2 meter “Indische” boeken is onovertrefbaar, daarbij vergelekn valt mijn centimeter aantal boeken in het niet, ik lees vnl e-boeken. Maar als iemand een bril opzet betekent dat natuurlijk niet automatisch dat hij de wereld als een intellectueel en kosmopoliet beziet.

    Wellicht is zijn waanbeeld over mij juist. Het getuigt ondubbelzinnig van zijn verlicht en verheven inzicht (smart attitude) mij hysterisch (drama) en dom (stupid) te noemen en mijn verhaal bullshit is. Toch dat Uebermensch en neo-koloniaal gevoel, Indisch is ook een gevoel.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Tja …. nu heb ik door de jaren heen de heer Van den Broek leren kennen als iemand die niet uitblinkt in hoffelijkheid en bescheidenheid in het debat, maar dit – Peter van den Broek zegt 22 februari 2021 om 12:20 am – slaat weer alles.

      Stijlbloempjes:

      “Zijn “analyse” is een absurde vorm van reductionisme. Op onovertroffen naïeve wijze wordt de koloniale geschiedenis herleid tot hulpeloze kenmerken, het ego-perspectief beperkt zich tot een paar stereotypen, open deuren worden tevergeefs ingetrapt”.

      “Een toonbeeld van benepenheid is wel ……”.

      “E.e.a wordt er niet beter op door gekleurde familieleden geringschattend en neerbuigend als “van gemengde bloede “te bestempelen. De Nazi’s gebruikten in de beruchte Neurenberger rassenwetten (1935) de term Mischlinge …..”

      Tjèsses ….. de Nazi’s worden er gemakshalve ook maar even bijgesleept. Wat bezielt de heer Van den Broek weer om iemand die gewoon zijn zegje zegt, zó neer te sabelen.

      De heer Van den Broek gaat er prat op Indo te zijn. Hoop dat de buitenwacht hem en zijn botte bejegening van anderen niet ziet als representatief voor de mate van beschaving van alle Indo’s. Als dat wel zo is, dan is het voor mij tijd mijn Indo pas door de plee te spoelen.

  14. Peter van den Broek zegt:

    Ik schrijf deze reactie onderwijl luisterend naar de muziek ‘De tuinen van Buitenzorg’ van de componist Leopold Godowsky. Ik schakel over Java Suite., klinkt naar gamelan muziek. E.e.a beschrijf ik om binnen het topic te blijven.

    Ik lees bij dhr Dick van den Bergh de legendarische volzin (met nadruk op legende) : “Uw ouders waren geen repatriant maar geëvacueerden(!!!!!) U schrijft; zij kwamen voor het eerst in Nederland, De patria was voor hen Indonesië (sic) aangezien ik aanneem (!!!) dat zij na 17 augustus 1945 geëvacueerd zijn (sic).

    Ik ben wel benieuwd naar zijn argumentatie op mijn ouders het etiket “Geëvacueerden” te plakken, terwijl in Nederland in die tijd van “Repatrianten” of eigenlijk “Indische Nederlanders” sprake was.
    Let wel mijn ouders zijn op jonge leeftijd en met 2 kinderen pas in 1955 naar Nederland vertrokken. n. Mijn vader heeft uit Eigen zak toch wel een behoorlijk bedrag voor de “Evacuatie” betaald, ik schat Hfl 4000. Als ik dat bedrag kontant maakt, huidige waarde op dit moment , dan kan ik voor dat bedrag toch een aardige electrische middenklasser kopen.

    • Jan A. Somers zegt:

      Repatriant? Ach ja, iedereen snapte het, dat waren toch die lui uit Indië? What’s in a name? Nu een tijdverdrijf voor oudjes. Indische Nederlander? Makkelijk toch? Nederlander in Indië. Dus niet in Wormerveer. En ook geen Inlander of Vreemde Oosterling, om het Indische staatsrecht aan te halen.

    • Dick van den Bergh zegt:

      Uw ouders en u waren geëvacueerd noch repatrianten maar z.g. spijtoptanten. Uw ouders hadden besloten te blijven en misschien wel de Indonesische nationaliteit aan te nemen. Ook spijtoptanten kregen hulp en ondersteuning. Ik ken vele families die hetzelfde hebben meegemaakt. Allemaal moesten even door de zure appel bijten en zijn allemaal goed terecht gekomen. Een deel is daarna verhuisd naar landen zoals de VS. Tot eind jaren ’60 werden ook deze reiskosten betaald door de staat met startgeld als emigrant onder het motto “Nederland is vol” zoals men propageerde op TV. Emigreer aub.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Uw ouders en u waren geëvacueerd noch repatrianten maar z.g. spijtoptanten.” Ik verbaas me erover dat ik niets van mezelf en mijn ouders afweet! Spijtoptanten? Ik krijg steeds meer het idee dat u niet weet waar u over praat. Weet u wat dat zijn? Spijtoptanten waren toch die mensen die na de soevereiniteitsoverdracht hadden gekozen (geopteerd) voor het Indonesische staatsburgerschap, maar daar spijt van kregen? Mijn ouders noch ikzelf hebben ooit gekozen voor het Indonesische staatsburgerschap, en konden er dus ook geen spijt van hebben. Ik was overigens noch spijtoptant, noch geëvacueerde. Ik ging bewust naar Nederland. En mijn ouders hadden wel daar na hun laatste Europees verlof willen blijven wonen maar hebben nooit overwogen de Indonesische nationaliteit aan te nemen. Misschien nuttig dat u zichzelf eens inleest over Indië/Indonesië? En er eens een bezoek aan brengt.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Wat maakt de heer Van den Broek zich weer druk, nu over een bewering dat zijn ouders midden vijftiger jaren v.d.v.e. niet als “repatriant”, maar als “geëvacueerde” in Nederland belandden.

      Als die bewering niet juist blijkt te zijn, dan zou hij die ook in alle rust, niet als door een wesp gestoken, hebben kunnen weerleggen, zeker na het genietend beluisteren van de Java Suite met gamelan ritmes van Leopold Godowsky.

      Er is in die roerige vijftiger en zestiger jaren v.d.v.e. altijd gezegd dat de meeste Indo-Europeanen die na de oorlog voorgoed naar Nederland wilden dat land niet eerder hadden gezien en dus geen “repatriant” (“Heimkehrer” zou een Duitser zeggen) waren in de meest letterlijke zin van het woord. Maar aangezien de meesten die het nieuwe Indonesia ontvluchtten wel een Nederlands paspoort hadden, verkregen op grond van een bewijs van Nederlanderschap, verwierf de aanduiding “repatriant” toch enige legitimiteit en menig Indo zal daar blij mee zijn geweest.

      “Geëvacueerde” zal ook niet op de ouders Van den Broek van toepassing zijn geweest, tenzij zij hals over kop, onder dreiging van levensgevaar, Indonesia hebben moeten verlaten.

      Wat dan wel? Dat kan de heer Van den Broek beter zelf uitleggen dan een ander een verklaring ontlokken. Een verklaring van een ander zou vast en zeker bij de heer Van den Broek ook niet in goede aarde vallen en opnieuw tot gedonder en agitatie leiden.

      • Peter van den Broek zegt:

        Ik wil dhr de la Croix bij voorbaat danken voor zijn bijdrage.

        Ik weet niet welke Duitser hij bedoelt, maar in dit verband lijkt met mijn schoolduits (7) Heimkehrer geen Rechtschreibung , mijn vader kwam niet uit de oorlog, uit krijgsgevangenschap terug. Maar Nederlands-Indie, het huidige Indonesie leek wel op oorlog. Een ander woord zou kunnen zijn Heimatkehrer, maar dat lijkt mij Mundart.

        De juiste beschrijving in het Duits lijkt mij Vertriebene (aus der Heimat). Ik weet het niet zekere want ik sprak maar 6 jaar lang Duits In Zwitserland.

        Dus blijft over Evacuée – Repatriant – Spijtoptanten.. Of zou Gastarbeiter een mogelijkheid zijn?

      • Jan A. Somers zegt:

        “Evacuée – Repatriant – Spijtoptanten.. Of zou Gastarbeiter een mogelijkheid zijn?” En de Europees verlofganger? En de metpensioenganger? En de bewust naar Nederlandganger? En de recuperant? Spijtoptanter is van latere datum, maar dat wist u misschien niet. Zelf ben ik één keer evacué geweest,12 november 1945.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Heimkehrer geen Rechtschreibung” Ik heb even mijn ‘Duden, was bedeutet das?’ erbij gepakt. = (nach langer Zeit) nach Hause zurückkommen.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Ik maakte voor het eerst met het Duitse begrip (zelfstandig naamwoord) “Heimkehrer” kennis toen Adenauer er rond 1955 – als ik me niet vergis – in slaagde om duizenden Duitse krijgsgevangenen (10 jaar na afloop van WO II!), velen Stalingrad overlevenden, vrij te krijgen uit Sowjet gevangenschap. Deze repatrianten werden “Heimkehrer” genoemd, ze keerden “Heim ins Reich” zo gezegd, hoewel het Reich toen was gekrompen tot de nieuwe vredelievende Bundes Republik Deutschland. Jaren later, ik weet niet meer hoeveel jaar, werd een laatste contingent door de Sovjet Unie vrijgelaten. Dat werden de “Spätheimkehrer”.

        Ik heb als teenager op een camping in Duitsland met zo’n “Heimkehrer” kennis gemaakt. Woonde in een tentje naast mij. Een man van midden dertig. Vrijgezel. Ik vond hem een vreemde vogel. Jaren later en vele boeken verder besefte ik wat die man, toen het allemaal voor hem begon een jongen van 18, moet hebben meegemaakt. Nog een poosje later leerde ik iets over PTSS.

        Toegegeven, rond die tijd van Konrad Adenauer en de Heimkehrer speelde de heer Van den Broek nog ergens in Nederland in een hansop op het erf van een contractpension, maar ik dacht dat hij de begrippen later wel had leren kennen, omdat hij zich heeft ontwikkeld tot wetenschapper en groot kenner van de wereldgeschiedenis en succesvol zakenman natuurlijk.

      • Jan A. Somers zegt:

        Oppassen met “Heim ins Reich”. Werd dat ook niet gebruikt vóór de oorlog met de annexatie van Oostenrijk? Of Sudetenland? 1936? Er is vast wel een oplettend lezertje die dat ragfijn weet.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Klopt allemaal. Maar ik gebruik die kreet met een knipoog. Alleen kniesoren die er over vallen.

      • Dick van den Bergh zegt:

        Over een z.g. Heimkehrer is een pracht film gemaakt. Haalt hij het of haalt hij het niet. Een Duitse officier ontsnapt na jaren uit een gulag ergens in Noord Siberië. Zijn plan is om dwars door de toenmalige Sovjet Unie via Iran naar Duitsland terug te keren. De vlucht duurt jaren en intussen zit een Russische officier achter hem aan. De Duitse officier komt uiteindelijk aan de grens met Iran, een brug over een rivier. Het einde verklap ik niet. Misschien nog wel op te trekken bij de ARD of ZDF mediathek. De naam ben ik even vergeten. Ik dacht dat na 1943 of ’44 hij een 15 jaar weg is geweest. Aanrader.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Nou … die Duitse officier moet behoorlijk veel Heimweh hebben gehad.

        Dort wo die Blumen blühn
        Dort wo die Täler grün
        Dort war ich einmal zu Hause
        Wo ich die Liebste fand
        Da liegt mein Heimatland
        Wie lang bin ich noch allein?

        (Freddy Quinn, 1956)

      • Dick van den Bergh zegt:

        So weit die Füsse tragen (uit 2001)
        geregisseerd door Hardy Martins
        met Bernhard Bettermann, Michael Mendl en Irina Pantaeva

        Luitenant-kolonel Clemens Forell wordt in 1946 samen met 3000 Duitse soldaten naar een strafkamp in Siberië gedeporteerd. Enkel zijn vastberadenheid om te vluchten houdt hem op de been. Dankzij de hulp van de kamparts, die zelf kanker heeft gekregen, kan Forell ontsnappen. Zijn odyssee door Azië duurt drie jaar. Na 14.000 km belandt Forell in Teheran, waar hij door een familielid geïdentificeerd wordt en hij eindelijk naar huis kan.

      • Jan A. Somers zegt:

        Als Zeeuws meisje heimwee heeft zing ik haar toe: Kleine Greetje (Gretchen?) uit de polder, kind van …….

      • Pierre de la Croix zegt:

        Gaat de heimwee dan over?

        Ik heb mijn westfaalse Gretchen wel eens gevraagd of ze terug naar Duitsland zou gaan wanneer ik er niet meer zou zijn. Haar antwoord steevast: “Wat moet ik daar?” Een Heimkehrerin zal ze dus nooit worden.

        Duitsland is voor haar mooi voor een paar dagen familiebezoek en een rondje supermarkt om etenswaar in te slaan die in Nederland niet te krijgen is. Bij de bakker “Brötchen”, die geen enkele Nederlandse bakker zo smakelijk schijnt te kunnen bakken.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Gaat de heimwee dan over?” Was constructie om naar het liedje te gaan. Dus hier ook “Wat moet ik daar?” Een Heimkehrerin zal ze dus nooit worden.” Maar dat ligt ook aan de plek waar wij wonen.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tja …. Nederland is een gezegend land. Maar maak dat een Amerindo maar eens wijs.

  15. Dick van den Bergh zegt:

    Johannes (Pa) van der Steur * Haarlem 10 juli 1865 † Magelang 16 september 1945 vader van 7000 kinderen zo staat opgetekend.

    In de discussie rond het (recente) koloniaal verleden van Nederland en het gevoerde schrikbewind gedurende een drie-en-een-halve eeuw wil ik ter verdere illustratie daarbij bovengenoemde persoon ter nagedachtenis in het zonnetje zetten.

    Johannes was een bevlogen evangelist en heeft via allerhande omwegen en ook via het toenmalige afvoerputje van Europa, met name Harderwijk, alwaar het koloniaal werfdepot voor het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger was gevestigd, op 10 september 1892 koers gezet naar de kolonie met als doel aldaar het verhaal van de sprekende slang en onder meer het kunnen lopen over water te verkondigen aan de “inboorlingen”.

    Kennelijk was het een ieder ontgaan dat eeuwen daarvoor al, Simsalabim hetzelfde verhaal van de sprekende slang en het grote slavernijplan van de almachtige had verkondigd. Kennelijk was het een ieder eveneens ontgaan dat de beschaving die men dacht de inboorlingen bij te moeten brengen al eeuwen eerder was nedergedaald in de archipel, toen de Europeanen nog met berenvellen bekleed in de het steentijdperk ronddoolde de “inboorlingen” in de archipel al de kunst van koper, brons en ijzer en de daarmee te maken voorwerpen reeds onder de knie hadden. Het enige wat men had nagelaten om uit deze materialen kanonnen en musketten te maken. Simsalabim zou deze later op de Noordkust van Sumatra alsnog brengen.

    De evangelisatie werd mede mogelijk gemaakt door edele vrouwen zoals baronesse van Hogendorp geboren van Limburg Stirum, de edele vrouwen de Ranitz, de Casembroodt, de Singendoncks en nog veul meer. Niet te vergeten het Comité van Evangelisatie met kolonel van Hoogstraten, kolonel Schimmelpenninck, van de Oyen van Hoevelaken, Löben Sels, baron van Hogendorp, Mr. Hoog, Mr. Martens van Sevenhoven, generaal van Marle, Mr. graaf Otto van Limburg Stirum, Mr. Landrayer, dominee de Gaay Fortman, dominee Knottenbelt, dominee Moeton, dominee van Hoogstraten en nog veul meer.

    Eenmaal aangekomen in de gordel van smaragd werd hij getroffen door een doffe ellende en wel de wegwerpselen voortkomende uit de verhoudingen van Europese militairen en inlandse vrouwen, de kinderen dus. Een en ander voortgekomen door het z.g. tangsi systeem ingericht door het KNIL om de heren soldaten des avonds binnen de poorten te houden en zo te voorkomen dat zij zoals gebruikelijk was bij nacht en ontij de boel buiten de kazerne, op stelten zette en ter voorkomen van allerhande geslachtsziekten. Op zichzelf een loffelijk streven. Des nachts Jan soldaat met zijn njay in de tangsi en de kinderen onder het bed (vandaar het begrip ondergeschoven kindje) en overdag moeder en de kinderen de straat op, die tegen etenstijd weer mochten wederkeren. De z.g. Indo’s kwamen voor het merendeel voort uit deze samenlevingen maar ook de burgers deden er vrolijk aan mee hun zaad kwistig rond te strooien.

    Werd het tijd naar Europa weder te keren dat liet Jan soldaat in de meeste gevallen vrouw en kinders achter met de mededeling, tabee en zoek het verder maar uit. Niet in alle gevallen. Ik kom daar later op terug. Was Jan al op leeftijd dan had de koning voor deze Jannen een gesticht opgezet bij Arnhem, Bronbeek alwaar zij voor weinig iedere avond een neut of twee konden nuttigen.

    Nu zat de inlandse met een dubbel probleem. 1) zij zat zonder geld en 2) terugkeer naar de kampong gaf voor haar ook problemen aangezien zij “het had gehouden” met de vijand en al helemaal met een gawadja (Arabisch voor ongelovige). Het resultaat was dan dat de uit de verhouding voortgekomen kinderen op straat belandden.

    De eerste werkzaamheden na aankomt op Java bestond om bij de troepen het vloeken en spotten tegen te gaan. Op 20 april 1893 wachtte hem ander werk. Johannes kwam in aanraking met een ruwe half beschonken militair en vertelde hem; “als je gvd zo vroom bent, dan moet je eens naar de kampong gaan en de kinderen van de worstboer verzorgen”. De worstboer (KNILLER) is dood en de moeder met vier kinderen zit in doffe ellende. Kortom, hij ging de vier kinderen opnemen dat uiteindelijk een getal van 7000 zou overstijgen en nog maar een topje van de ijsberg was. De kinderen die in het gesticht Oranje-Nassau van Pa van der Steur terecht kwamen konden zich gelukkig prijzen.

    Johannes beschrijft onder meer het volgende; “Zo kwamen er steeds maar kinderen bij uit alle rangen en standen het was een ware smeltkroes van naties met als hoofdbestanddeel natuurlijk Nederlandsch en Indonesisch bloed. Allen waren zij nakomelingen uit het samenleven van Europeanen met inheemse vrouwen. Wij hebben het kind van de fuselier en van zijn ritmeester, van de klerk en van de assistent-resident, van de eenvoudige tuin employee en van de hooghartigste administrateurs van cultuurondernemingen. Het waren kinderen van Fransen, Belgen, Italianen, Duitsers, Zwitsers doch in de meeste gevallen van Nederlanders. Gelukkig was het niet alleen “afval van de Indische samenleving” zoals de “nette” vaders en moeders hen in hun schijnheilige zelfverheffing betitelden. Er waren er ook die door werkloze vaders werden binnengebracht of wier ouders overleden waren, terwijl de “nette” familie zich niets van deze kinderen aantrok. Ook waren er kinderen bij die het product waren van de uitspattingen van de “hoge heren” en die zich het van de uitkomst niets aantrokken. Zo staat genoteerd. De strapatsen van Prof. Snouck Hurgronje die vrouw en kinderen berooid achterliet om in Nederland weer te trouwen bevestigt de regel.

    U herkent het ongetwijfeld het zo typische tempo doeloe gevoel waar zo vaak naar wordt verwezen. Het beschrijft nog maar weer eens hoe de Europeaan in het recente verleden van het koloniale verleden stond ten opzichte van de inheemse bevolking. Het tangsi systeem heeft tot in de jaren dertig van de vorige eeuw bestaan. Uiteraard waren er ook samenlevingen uit liefde en werd er ondanks tegenstand getrouwd met inheemse vrouwen. Dit nam wat meer vorm aan de z.g. “halfbloedjes” veelal bloedmooie meiden zich op de huwelijksmarkt aandienden.

    Mijn schoonmoeder † is zo voortgekomen uit een verhouding met een KNIL militair van Duitse in feite Pruisische nationaliteit en een inheemse. Er werd niet getrouwd. Er kwamen twee kinderen uit voort en opa heeft wel de kinderen documentair geëcht. Opa was van 1862 en oma werd geschat op 27 jaar jonger. Opa is vroeg (in Magelangan 1913) overleden. Kennelijk zag hij voor de kinderen de bui al hangen en heeft met van der Steur maatregelen getroffen dat bij zijn overlijden de kinderen naar het gesticht gingen. In die tijd een normale zaak en moeder waarschijnlijk blij al zullen wij dit nooit weten. Uit het stamboek kunnen wij het beloop van het leven Heinrich Wilhelm lezen. Wij zijn nog steeds op zoek naar een foto van het baasje van 1,63 meter met kromme pinken. Van oma Suminah hebben wij wel een foto in sarong en kabaja. Zij heeft in de jaren ’30 nog een tijdje ingewoond bij mijn schoonmoeder. In de oorlog is men haar kwijt geraakt. Opmerkelijk is dat de moeder en broer van Heinrich eind jaren ’90 naar Indië zijn gekomen en aldaar overleden zijn voordat Heinrich kwam te overlijden. (zie Roosje Roos). Een reis eind van de 19e eeuw naar de Oost was niet zomaar iets. Ik smul van deze gegevens en om het verder uit te zoeken. Mijn schoonmoeder is midden jaren ’30 met mijn schoonvader getrouwd een Nederlander eveneens toentertijd aangemonsterd bij het KNIL, toen in Nijmegen.
    Het jammere is dat vanuit onze hobby genealogie de Indische lijnen niet na te vorsen zijn. De Europese lijnen navorsen vergt al veel moeite. Zo steekt er achter iedere familie een “verborgen verleden”.

    Nu wil het dat in de jaren ’30 van de vorige eeuw een Bond van Oud Steurtjes is opgericht. Na 1950 erg actief in Nederland. Maar ja, zo is het beloop. De Oud Steurtjes misschien op een enkele na zijn allemaal uit de tijd. De Bond in de vorm van een stichting bestaat nog steeds en wordt in ere gehouden om een nog steeds bestaand kindertehuis te ondersteunen en om de nog bestaande graven van onder meer Pa van der Steur te onderhouden. Indien lezers behoefte gevoelen een donatie te storten ten behoeve van de kindertjes in Indonesië, raadpleeg dan de website van “oudsteurtjes” Het toeval wil (nu ja toeval) dat mijn zwager geboren in Semarang voorzitter is van de stichting.

  16. Dick van den Bergh zegt:

    Ter verdere illustratie van het z.g. tempo doeloe gevoel en het koloniaal verleden raad ik lezers aan het op 11 maart 2013 door Buitenzorg geplaatste artikel; “Eene Eerezaak” nog eens goed door te nemen en tot u door te laten dringen.

    • R.L. Mertens zegt:

      @DickvandenBergh; ‘zg. tempo doeloe gevoel etc.’- Ik verneem graag wat u met vooral het woord ‘gevoel’ bedoelt?

      • Dick van den Bergh zegt:

        Een hang naar het oude en verleden en bekende voor bepaalde zeer kleine groep “Indië gangers”. Een gevoel dat onder meer bezongen en uitgedragen wordt door Wieteke van Dort. Het is de ervaring van een zeer kleine groep personen van een nu uitgestorven generatie die qua hun positie in de samenleving van voor WWII als zodanig hebben ervaren en na de oorlog over gemijmerd heeft. Beschrijvingen geven aan dat die periode rond 1900 is aangevangen en abrupt geëindigd op 8 maart 1942. De bevolking en het deel van de bevolking zoals wordt beschreven in het artikel JAVA POST Eene Eerezaak er uiteraard van was uitgesloten en er dan ook geen herinneringen aan kunnen hebben.

      • Jan A. Somers zegt:

        Ik heb in de jaren dertig al niets meer beleefd van Tempo Doeloe. Waarschijnlijk door de grote toestroom uit Nederland? Grote depressie! De mensen hadden wel wat anders aan hun hoofd. Maar ik kan me voorstellen dat de de grote intocht na de oorlog in Nederland sterk werd teruggedacht aan het achtergelaten verleden. Maar da is misschien niet meer dan heimwee? Of ‘alles was daar beter’ enzovoort.

      • Jan A. Somers zegt:

        sorry voor de typefouten. Een tablet is ook niet alles voor een ouwe vent.

  17. Dick van den Bergh zegt:

    Ter verduidelijking. Het staat op deze site JAVA POST en is aan te klicken in de rechter kolom.

  18. Peter van den Broek zegt:

    Ik kom terug op ons jong en onschuldig Nederlands echtpaar Brokken dat in 1935 naar het voormalig Nederlands-Indie reisde. De 25-jarige predikant Han Brokken en zijn twee jaar jongere vrouw Olga brachten eerst vijf maanden in Batavia door en daarna zes weken in Buitenzorg, waar Han bijscholing kreeg in de islam, de belangrijkste godsdienst in de Indische archipel. Daarna vertrokken zij naar Celebes. Vermeldenswaardig is dat Olga, ondanks haar 2 jaar huishoudschool, toch 3 talen leerde; Maleis, Makassaars en Bouginees. Een bijzondere en intelligente vrouw.

    Na de Japanse capitulatie wilde de familie Brokken weliswaar in Nederlands-Indie blijven maar ovanwege de Bersiap en hun ontberingen in de Japanse interneringskampen was dit onmogelijk geworden.

    -EVACUEERDEN-
    Zoals vele andere Nederlanders,ex-geinterneerden, werden zij “Geevacueerd dwz verplaatst van een gevaarlijke of omstreden plaats naar een veiligere plaats vanwege dreiging van een gevaarlijke gebeurtenis of andere dringende omstandigheid (Bersiap).

    -VERLOFGANGERS- REPATRIANTEN-
    Veelal gebeurde dit onder het mom van Europees of Recuperatieverlof voor ex-geinterneerden, zodoende konden ze op kosten van de Werkgever, vaak de Nederlands-Indische Staat naar Nederland terugreizen
    Nederlandse werknemers hadden vaak na een 6 jarig verblijf in Nederlands-Indie recht op “Europees” verlof met behoud van een wat minder salaris maar voldoende om royaal in Nederland te leven b.v.b. een Nederlands geschoolde handarbeider verdiende toendertijd Hfl 32/maand terwijl het salaris van een Europese beambte schommelde om en nabij Hfl 600/maand.
    Vele verlofgangers waren er lichaamlijk en geestelijk slecht aan toe en vroegen vervroegd en vorstelijk pensioen aan in Nederland. Anderen werden afgekeurd.
    Men schat dat in de periode 1945-1949, ca 100.000 personen naar Nederland vertrokken waarvan een deel ca 44.000 zich permanent in Nederland vestigde, waardoor aansluiting wordt gevonden met gegevens van het CCKP. Deze verlofgangers kunnen met recht Repatrianten genoemd worden.

    • Jan A. Somers zegt:

      “vroegen vervroegd en vorstelijk pensioen aan in Nederland. ” Mag ik het adres van dat pensioenfonds van u? Normaal, net als mijn vader, krijg je toch pensioen op basis van de betaalde premies uit de toenmalige salarissen?
      “Anderen werden afgekeurd.” En kregen invaliditeitspensioen tot aan eervol ontslag met het normale pensioen. Dat tussentijds salaris en invaliditeitspensioen werd in Nederland betaald via de hoge Commissaris van de RIS.
      “salaris van een Europese beambte schommelde om en nabij Hfl 600/maand.” Mijn vader, met een vrij hoge functie, had naar laatste verhoging op 1 juli 1945, fl. 650,-.( in 1919 fl. 100,–) Maar in Nederland 1946 fl 504,–) Beide bruto. In Nederland betaald via de Hoge Commissaris van de RIS. En pensioen op basis van die salarissen.
      “Repatrianten” Hoe heet een sinjo Suroboyo, met een geupgraded leeftijd op zijn Rodekruispasje, die als Rodekruiscorveeër naar Nederland vertrok?

      • Pierre de la Croix zegt:

        Somers: “Repatrianten” Hoe heet een sinjo Suroboyo, met een geupgraded leeftijd op zijn Rodekruispasje, die als Rodekruiscorveeër naar Nederland vertrok?

        Displaced person?

      • Pierre de la Croix zegt:

        Wikipedia:

        “Displaced person (ook wel DP; Engels voor ontheemde) was de aanduiding die door de SHAEF gebruikt werd om een burger aan te duiden die door krijgshandelingen zich buiten zijn thuisland bevond, en die zonder hulp daar niet naar terug kon keren, of die zich in een ander land moest vestigen omdat de terugkeer naar zijn oorspronkelijke woonplaats onmogelijk was geworden”.

        “De term wordt heden ten dage ook gebruikt voor mensen die als gevolg van oorlog, vervolging of ook natuurrampen hun thuisgebied moeten verlaten en als gevolg van de situatie daar niet terug kunnen keren”.

        Geen “repatriant” dus, geen “evacué”, maar naar de heden ten daagse opvattingen wél DP, fonetisch “DIE-PIE”.

        Voor die oudjes die zich de film over een op aarde gestrand tragisch buitenaards mannetje herinneren, zal de denominatie “ET”, uitspraak “Ie-Tie”, ook wel aanspreken.

      • Jan A. Somers zegt:

        ” hun thuisgebied moeten verlaten en als gevolg van de situatie daar niet terug kunnen keren”.” Zo zielig vind ik mijzelf nou ook weer niet hoor. Voor mij was Nederland spannend! Ouwe fiets gekocht, en rijden maar. Kom je ook nog eens een Zeeuws meisje tegen. U kent dat liedje wel: kleine Greetje uit de polder enz. Uit de speech van mijn Delftse afstudeerprof: Het verschil in de studieprestaties van Jan: Vóór en tijdens dat meisje!

      • Pierre de la Croix zegt:

        Somers: ”……hun thuisgebied moeten verlaten en als gevolg van de situatie daar niet terug kunnen keren”.” Zo zielig vind ik mijzelf nou ook weer niet hoor”.

        Tja ….. voor velen is er een hechte relatie tussen “thuisgebied moeten verlaten” en “zielig”. Natuurlijk is dat vaak zo, maar dat “zielig” voelen moet niet té lang duren, ook niet voortdurend worden uitgevent en niet als excuus gebruikt voor eigen falen in het leven.

        In militaire dienst heb ik rekruten meegemaakt die stierven van de heimwee, zichzelf zielig vonden en dat ook huilend aan de sergeant lieten weten. Wee die sergeant was Indië- en/of Koreaveteraan. Betrokkene werd van de brits gehaald, in de houding gezet, uitgevloekt en mocht vervolgens een paar rondjes voetbalveld hollen, met bepakking. Dat hielp vaak genoeg en misschien zijn vandaag de dag betrokkenen blij dat ze die gratis psychiatrische ondersteuning hebben mogen ontvangen.

      • Jan A. Somers zegt:

        In het gezamenlijke nagesprek bij de militaire keuring werd de vraag gesteld wie niet in dienst wilde. Eén wijsvinger. Waarom niet? Moet vader helpen werken op het land. Het meest zinnige antwoord dat je kunt verzinnen!

      • Pierre de la Croix zegt:

        Guus, kom naar huus,
        want de koei’n staan op spring’n
        Guus, kom naar huus,
        want het hooi moet van het land

        In mijn tijd waren “werken op het land” als enige hulp van vader, werken op zee om ’s lands economie te steunen en werken als schoolmeester in de klas om ’s lands kennisniveau op te vijzelen, legitieme redenen om vrijstelling te krijgen of vervroegd uit dienst te mogen.

        Nochtans bleven er genoeg over die in dienst moesten en er zich diep ongelukkig voelden, niet te verwarren met het “balen”, waar iedere dienstplichtige recht op had en zeker de “ouwe stomp”, die aan zijn laatste 2 maanden toe was. Die kon je als meerdere niet meer lastig vallen met opdrachten, want “de ouwe” was “moe” en had z’n rechten die je als luit of sergeant had te respecteren. Dat waren de ongeschreven mores in de tijd van de ijs en ijskoude oorlog. Hoe zou het nu gaan in het beroepsleger?

      • Jan A. Somers zegt:

        Komt mij bekend voor. Ook binnen de dienstplichtigen was er standsverschil gebaseerd op voorbije diensttijd.. Stond overigens niet in de reglementen!

      • A. Olive zegt:

        In mijn tijd in het Amerikaanse leger werden de “short-timers” niet lastig gevallen omdat de company commander hoopte dat je volunteered voor drie of meerdere jaren.
        Zijn promotie had veel te maken met hoeveel mannen hij kon aanwerven.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Van de Indianen geleerd: Hoe meer scalps aan de gordel, hoe groter kans om Chief te worden.

  19. Peter van den Broek zegt:

    SHAEF oftewel Suprème Headquarter Allied Expeditionary Forces gebruikte de term anders. Displaced Persons -DP- had niet alleen betrekking op de naoorlogse situatie in Europa maar ook op een afzonderlijke categorie van mensen in Europa. Het kan daarom niet 1 op 1 vertaald worden in Zuid-Oost Azië.

    South East Asian Command SEAC had een ander programma RAPWI en werd in Nederlands-Indië met een typisch Indisch probleem geconfronteerd. Ex-geïnterneerden wilden naar huis en daarmee bedoelden ze niet Nederlands-Indië mee. Dan ontstaat natuurlijk begripsverwarring, ook een typisch Indisch en Nederlands probleem, zoals in bovenstaande weer eens aangetoond wordt.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Nu ja meneer Van den Broek, men moet niet alle dingen serieus nemen. Ook flauwekul kan nuttig zijn, want anderen mogelijk toch prikkelen tot nadenken.

      Ik vind “displaced person”, “ontheemde”, nog niet zo’n gekke typering voor het gros van de Indische Nederlanders dat “door omstandigheden” aan deze voor hen wildvreemde westerstranden aanspoelde, ongeacht de gene die of dat gene dat de kreet verzonnen heeft voor toepassing onder bepaalde, wel omschreven omstandigheden.

      “ET” vind ik daarom ook lang niet gek. Menig Indo, ik hoop dat het er niet zo veel van zijn, loopt in de diaspora nog steeds rond als “ET”, verlangend naar zijn thuis, ergens in de gordel van smaragd.

      Maar goed, een iegelijk is vrij om die metafoor maar niets te vinden. Daar zal ik geen ruzie over maken.

      • Jan A. Somers zegt:

        In Nederland Door Omstandigheden.

      • Peter van den Broek zegt:

        Ik heb het eigenlijk over de eerste migrantengolf van na WO2, degenen die in de periode 1945-1949 uit Nederlands-Indïe migreerden. Die kunnen als evacuées/verlofgangers/repatrianten getypeerd worden, wellicht is het Duitse woord Heimkehrer op hen van toepassing

        De migranten na 1949, dwz door Willem Drees als “Indische Nederlander” aangemerkt zijn een ander slag. Zij kunnen als Heimatvertriebene, zoals Sudeten-Duitsers, gekenmerkt worden. Displaced is gegeven de definitie van na de oorlog wat bizar en oneigenlijk toepasbaar op zgn “Indische” Nederlanders.

        Ik wil alleen maar zeggen dat er grote verschillen bestaan tussen de eerste en daaropvolgende migratiegolven uit het voormalig Nederlands-Indie

      • Pierre de la Croix zegt:

        Misschien kan men naar “reden van vertrek” een onderscheid maken naar “vóór” en “ná” 1949, maar niet of in ieder geval in veel mindere mate naar wat het beestje werkelijk was, een “ontheemde”, die zijn heil moest zoeken in het andere “heem” (verwant aan het Duitse “heim”, nog ongeschonden te vinden in ons woord “heimwee”), het land van herkomst van betrokkenen zelf of dat hunner voorvaderen. Allemaal in zekere zin, direct of langs een omweg, dus “heimkehrer”.

      • Jan A. Somers zegt:

        ” periode 1945-1949 (…) kunnen als evacuées/verlofgangers/repatrianten getypeerd worden, wellicht is het Duitse woord Heimkehrer op hen van toepassing” Kan ik (1946) me niet in vinden! Maar ook niet in “Zij kunnen als Heimatvertriebene,”.Ik ging gewoon een onbekend avontuur tegemoet. En dat viel goed.
        Van de GMmers gingen velen in ’46-’49 naar Nederland met Europees verlof of recuperatieverlof, om daarna terug te keren naar hun werk in Indië. Maakten zo de soevereiniteitsoverdracht mee. En bleven varen bij hun nieuwe werkgever, wel met andere scheepsnamen en het roodwit op de achtersteven. . Rond 1962 vertrokken de laatsten met eervol ontslag, pensionering of garantieregeling naar Nederland.

    • Jan A. Somers zegt:

      Nog groter probleem: RAPWI was bedoeld voor het opvangen van krijgsgevangenen en geïnterneerden. Maar meestal, zoals in Soerabaja, kregen ze te maken met hordes buitenkampers en gebollosten. Wilden ook naar veiligere oorden. Moesten ze dus ook meedoen met KKS.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tja …. wat hadden die buitenkampers nou toch te mekkeren! Ze waren al die tijd toch “vrij” gebleven? En “bolosen” deed men ook vrijwillig.

      • Jan A. Somers zegt:

        Ja, maar er zijn mensen die menen dat ze volgens de instructie van RAPWI niet geholpen mochten worden. Gelukkig deed RAPWI niet moeilijk. RAPWI was ook belast met het aanwijzen van passagiers voor de schepen naar Nederland. Uit mijn werk aan boord merkte ik dat het criterium ex-krijgsgevangene/geïnterneerde wel heel erg was opgerekt.

  20. Peter van den Broek zegt:

    Ik dacht dat ik het al eerder heb uitgelegd. Het vertrekpunt bij een Heimkehrer is anders dan bij een Heimatsvertriebene. Dat de aankomst hetzelfde is zegt natuurlijk wel iets maar niet alles.
    Althans zo wordt het beschreven in mijn Duden, Deutsches Universalwörterbuch. Duitsers zijn heel goed in het beschrijven en definieren van woorden. Natuurlijk is er een verschil tussen Heim en heimat. Vergelijk het maar mnet het Engels waarbij een onderscheid is tussen Home ern House.
    N.B. De Heren de la Croix noch Somers hebben iets in positieve zin gedefinieerd.

    Ik heb een niet geheel representatieve steekproef gehouden. Er zijn duidelijk profielverschillen in de migranten stroom van 1945-1949 en die er na (INDO= In Nederland Door Overdracht (Paatje Phefferkorn).

    Afgezien van dat, dhr Somers beantwoordt niet aan enig profiel. Ik zou hem typeren als economische en illigale vluchteling.

    • Pierre de la Croix zegt:

      VdBroek: “N.B. De Heren de la Croix noch Somers hebben iets in positieve zin gedefinieerd”.

      Beauty is in the eyes of the beholder.

    • Jan A. Somers zegt:

      “noch Somers hebben iets in positieve zin gedefinieerd.” Waarom zou ik? Er zijn toch belangrijkere dingen in het leven? Ik meen gelezen te hebben dat u mij een vluchteling vindt. Nou, na 10 november 1945 had ik daar echt geen aandrang toe. Alleen maar hard werken op de ambulance. Totdat mijn vader opperde dat ik wel eens weer naar school zou kunnen gaan. Vond ik een goed idee, hup naar Nederland. Daar kon ik de hele onderwijsriedel volgen, waar toen in Soerabaja geen mogelijkheid voor was. Leek me spannend! Was het ook! Opvoeding door baboe Soep voortgezet door Zeeuws meisje. Heel traject van Sinjo Suroboyo tot Delftenaar. Volgens Zeeuws meisje heb ik een tik.
      U weet zoveel uit uw reglementen. Hoe zijn de verschillen in 1946 te benoemen: Naar Nederland voor recuperatieverlof, daarna terug naar werk. Naar Nederland voor recuperatieverlof, afgekeurd, blijft in Nederland. Naar Nederland voor (uitgesteld) Europees verlof. Daarna terug naar werk. Of blijvend in Indië. Naar Nederland met Europees verlof, daarna in Nederland gebleven. Met nog veel meer mogelijkheden. Voor zowel Totok als Indo.

  21. Jan en Greet zegt:

    Beste mensen,

    Ons nieuwe e-mailadres is:

    buiter.sportel@kpnmail.nl

    Vriendelijke groeten, Jan Buiter

    >

  22. Peter van den Broek zegt:

    citaat: Het is een wereld vol schoonheid, maar ook, zoals beiden pas tijdens de Japanse bezetting zullen merken, zonder gerechtigheid. ‘Ik weet niet goed meer wat we hier doen’, ‘Het is het mooiste land van de wereld, ik zou hier altijd willen blijven, maar dan in gerechtigheid, en op basis van respect; en ik vrees dat dat niet meer mogelijk is.’

    Dat schrijft schrijft Olga Brokken in 1949, na de Indonesische onafhankelijkheid, in de kantlijn van een brochure. Zij slaat de spijkers op hun kop: Gerechtigheid en Respect t.o.v. de lokale bevolking maar ook t.o. de Indo-Europese bevolking ontbrak ten enen malen in koloniaal Nederlands-Indie.

    Ik vraag me af hoe de andere Nederlanders Indie beleefd hebben. Ze kwamen vanuit Nederland in een koloniale rangen- en standen maatschappij terecht, waar Gerechtigheid en Respekt ontbrak. Vele Nederlandse gezinnen gingen met Europess verlof terug naar Nederland en zagen daar Gerechtigheid en Respekt. Ze kwamen na hun verlof weer terug in Nederlands-Indie en deden alsof hun neus bloedde. En dan lees ik “we wisten niet beter”!!!!! Maar hadden die mensen kon takt met de Indonesiche of Indo-Europese bevolking. Volgens mij niet of ze verborgen het wel goed.

    Dat verwondert het mij niet dat de Bersiap uitbrak, buiten hun bewustzijn.

Geef een reactie op Jan A. Somers Reactie annuleren