Nauwkeurig registreerden de Nederlanders alle slaafgemaakten in Indonesië

In Indonesië is weinig discussie over het slavernijverleden. Slaafgemaakten leken meestal op de lokale bevolking en vrijgemaakt gingen zij makkelijk op in de maatschappij.

Untung Surapati, de latere nationale held van Indonesië, links in de schaduw achter zijn bezitter, Pieter Cnoll en diens gezin en nog een tot slaaf gemaakte bediende. Schilderij van Jacob Coeman uit 1665. [Collectie Rijksmuseum]

Door Annemarie Kas

Soms ziet Thea Jonathans de geschiedenis terug in iemands gelaatstrekken of aan zijn karakter. „Aan de vorm van een neus of gezicht kun je zien, hee, die komt uit Bengalen. Zijn voorouders moeten Indiërs geweest zijn.” Maar zéker weten doen ze niets over hun afkomst, vertelt de oude dame. „We gissen maar wat.”

Thea Jonathans, ze is tachtig jaar, vertelt over de slavernijgeschiedenis van Depok, een voorstad ten zuiden van Jakarta die in de loop der jaren aan de hoofdstad is vastgegroeid. Haar huis doet ook dienst als openlucht-café en het staat er vol met Nederlandse prullaria. Aan de muur hangt een houten vitrine met keramieken grachtenpandjes, in de kast staan asbakken met ‘Holland’ erop en ouderwetse koffiebussen van Douwe Egberts. Deze grond is ooit aan de Jonathansen nagelaten door ex-slavenhouder Cornelis Chastelein.

Expositie ‘Slavernij’ t/m eind zomer 2021 in het Rijksmuseum.

Eind zeventiende eeuw trok boekhouder Cornelis Chastelein voor de Verenigde Oostindische Compagnie naar Batavia, wat nu Jakarta is. Hij kocht er grote stukken land op en liet slaafgemaakten de grond ontginnen en bewerken. Zijn ongeveer 150 slaafgemaakten haalde hij uit andere delen van het land; ze kwamen uit Bali, uit Sulawesi, en waarschijnlijk dus ook uit India. Maar over Chastelein zul je van Thea Jonathans geen kwaad woord horen. Hij zorgde goed voor zijn slaafgemaakten, zegt ze. „Hij heeft hun veel agrarische kennis gegeven en ook het geloof bijgebracht. Hij was, ik zou toch zeggen, een edel man.”

Bij leven was de christelijke Chastelein, ondanks dat hij zelf ook slaafgemaakten ‘had’, kritisch op de slavernijpraktijken die de VOC erop nahield. In zijn testament regelde hij dat na zijn dood de slaafgemaakten zouden worden vrijgemaakt en dat ze zijn landgoederen in Depok zouden erven. Hij gaf hun twaalf familienamen, de meeste met een bijbelse oorsprong. Samuels, Jonathans, Isaak, Jacob en zo door, alle twaalf de namen staan nog gegraveerd in de houten deuren van de kerk verderop. Nog altijd wonen veel afstammelingen in Depok, al weet Thea Jonathans niet precies met hoeveel ze zijn. Honderden, zeker.

Registreren

Het bijzondere aan deze families is dat van hen vaststaat dat hun voorouders slaafgemaakten waren – dat geldt maar voor weinigen in Indonesië. Terwijl het bezit van slaafgemaakten en slavenhandel heel gebruikelijk was, vooral in de 17de en 18de eeuw, vertelt Sri Margana, historicus aan de Universitas Gadjah Mada in Yogyakarta. „De Nederlanders lieten aan de noordkust van Java van alles bouwen, havens, forten, pakhuizen. Er zijn in die periode zo’n 200.000 slaafgemaakten aan het werk gezet.” Dat was alleen nog maar op Java.

In heel Indië zou de VOC tussen de 660.000 en 1,1 miljoen slaafgemaakten hebben verhandeld en tewerkgesteld. Ze werkten op plantages, in de landbouw, in mijnen of in de huishouding. Deze cijfers zijn redelijk betrouwbaar, zegt Sri Margana, omdat eigenaren het bezit van slaafgemaakten moesten registreren. „Net zoals je een huis of paard moest melden. De Nederlanders waren bang voor opstanden en ongeregeldheden, dus ze wilden graag overzicht houden op de aantallen.” Zeker in een stad als Batavia vormden slaafgemaakten een groot deel van de inwoners: zo’n 40 procent, terwijl Nederlanders en andere Europeanen maar ongeveer 2,5 procent van de bevolking uitmaakten.

Waarom weten dan maar zo weinig Indonesiërs van hun slavenafkomst? Omdat hier, anders dan bij bijvoorbeeld Afrikaanse slaafgemaakten die in de Verenigde Staten terechtkwamen, de lokale bevolking en slaafgemaakten veel op elkaar leken. „Zodra ze vrijgemaakt waren, gingen ze makkelijk op in de maatschappij”, vertelt Sri Margana. „Bijvoorbeeld op de Molukken begonnen ex-slaafgemaakten eigen, nieuwe nederzettingen. Daar werden ze dorpshoofd en al gauw werden ze dan als native en zelfs als elite beschouwd.”

Thea Jonathans thuis in Depok en rechts een verzameling Amsterdamse grachtenhuisjes. [foto Annemarie Kas]

Nationale held

Gevolg is dat ook in het collectieve geheugen van Indonesië de slavernij maar een heel bescheiden plek inneemt. De meeste aandacht is altijd uitgegaan naar de strijd met kolonisator Nederland. Dat geldt zelfs voor de Indonesische hoofdpersoon die het Rijksmuseum voor de tentoonstelling over slavernij heeft gekozen. Untung Surapati was een Balinese slaafgemaakte die in de 17de eeuw besloot te ontsnappen uit het huishouden van de Nederlandse koopman Pieter Cnoll. Surapati verzamelde een schare volgelingen, ruige types die in het rond plunderden en niet bang waren om te doden.

Sri Margana weet veel van Surapati en heeft de curators van het Rijksmuseum geholpen met informatie verzamelen. Het bekendste stuk is een schilderij waar Surapati in de schaduw van zijn meester Cnoll staat afgebeeld, maar er zijn ook bijzondere manuscripten van palmbladeren te zien waarin het verhaal van Surapati staat verteld. De meeste Indonesiërs slaan niet echt aan op Surapati’s slavernijverleden of ze weten daar niet eens van, zegt Margana. „Ze vinden het vooral mooi dat Surapati in opstand kwam tegen de VOC en de Nederlanders. In 1975 is Untung Surapati daarom ook tot nationale held uitgeroepen, niet omdat hij was ontsnapt.” In de jaren zeventig probeerde de regering om nog eens een extra nationalistische draai aan de Indonesische geschiedschrijving te geven en daar paste Surapati prima in.

Hindoeïsme

In Jakarta moeten zich onder de Betawi, de oorspronkelijke inwoners van de stad, zeker afstammelingen van slaafgemaakten bevinden, zegt historicus Bondan Kanumoyoso. Hij onderzocht de geschiedenis van Batavia en de gebieden erbuiten, vroeger de Ommelanden. Alleen weten de Betawi het niet, of willen ze het niet weten. „Als je hen ernaar vraagt, ontkennen ze. Ze zien slavernij als iets slechts.” Dat komt waarschijnlijk door invloeden van het hindoeïsme, denkt hij, waarin slaafgemaakten tot de laagste kaste behoorden. „Ze willen zichzelf niet met die onderlaag van de bevolking associëren.”

Al werd de slavernijhandel onder de VOC en ook het Nederlandse bestuur daarna enorm uitgebreid, het waren zeker niet de Nederlanders die slavernij in de archipel introduceerden. Tussen de vele koninkrijken die op Java en andere eilanden heersten in de eeuwen voor de Portugezen en Nederlanders kwamen, waren oorlogen aan de orde van de dag, zegt Kanumoyoso. „Ze vochten onderling en wie won, nam het andere volk gevangen. Ook toen was een onderscheid tussen gewone bevolking en slaafgemaakten dus al bijna niet te maken.”

Jan Pieterszoon Coen

In Depok zijn de meeste nazaten nu middenklasse-Indonesiërs, ze zijn niet bijzonder arm of rijk. De grond die ze volgens het testament van Cornelis Chastelein nooit mochten verkopen, hebben ze vaak toch van de hand gedaan. Zo ook Thea Jonathans en haar man. Ze wijst naar buiten, naar de bananenbomen: daarachter, die vallei was ook van hen, maar toen werd haar man ziek en hadden ze geld nodig voor zijn behandeling. „Er is ook eens een stel Arabieren langs gekomen om ons huis te kopen. Ze zouden wel een andere plek voor ons regelen. Dáár komt niets van in, zei ik.” Een paar stukken ‘Chasteleinse grond’ zijn nu beschermd terrein, onder andere de begraafplaats, het voetbalveld en het plaatselijke ziekenhuis.

Ze is hier komen „aanwaaien”, zoals Thea het noemt. Haar overleden man is de ‘echte’ Jonathans. „Maar ik wil graag dat het verhaal van Cornelis Chastelein en wat hij voor Depok heeft betekend, bewaard blijft. Er zijn nog maar weinig Depokkers die zich willen verdiepen in hun geschiedenis.” Zelf doet ze dat juist graag. Ze heeft eens staan gillen voor het standbeeld van VOC-voorman Jan Pieterszoon Coen in Hoorn, toen ze in Nederland op bezoek was. „Ik schreeuwde het uit. Mensen keken me aan van, moet dat nou. Maar ik dacht, hij kwam hier bij ons om specerijen te halen, terwijl wij niets meer hebben.”

 

Dit artikel verscheen eerder in het NRC, 11 februari 2021.

 

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

18 reacties op Nauwkeurig registreerden de Nederlanders alle slaafgemaakten in Indonesië

  1. Ziska Kountul-Loth zegt:

    De Indonesiërs waren niet beter behandeld dan de slaven. Maar gelukkige gebruiken de Indonesiërs hun verleden niet als chantage middel. Ze hebben gelukkig eigen waarde. Kijk naar hun geschiedenis voor de VOC. Het rijk van Madjapahit en Erlangga e.d.

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

  2. Tami Koestomo zegt:

    Hartelijk dank voor het zeer interessante artikel over de slaafgemaakten in Indonesië, en bijzondere dank aan de sympathieke Mevrouw Thea Jonathans voor haar boeiend en wetenswaardig verhaal.
    Na het schilderij van Jacob Coeman nauwkeurig bekeken te hebben, meen ik te veronderstellen, dat, als men het schilderij van voren beschouwt, Untung Surapati juist rechts te zien is, namelijk achter de echtgenote van Pieter Cnoll. Is dit juist?
    Graag zou ik, als ingezetene van het voormalige Buitenzorg, Mevrouw Jonathans een beleefdheidsbezoek willen brengen om haar te complimenteren voor haar positieve en bemoedigende levenshouding, maar helaas is dit momenteel niet mogelijk, omdat Coronie (zoals de gewezen president van de Verenigde Staten Covid-19 noemt, zie de video “Spitting Image” on Youtube) nog alom en zeer duidelijk tegenwoordig is.
    Eigenlijk dient er veel meer informatie te worden verzameld over dit soort wetenswaardigheden over de geschiedenis van Nederlands-Indië, vooral nu degenen die gedeelten van deze geschiedenis nog persoonlijk hebben meegemaakt of van betrouwbare familileden hebben vernomen (als familie-overleveringen bijvoorbeeld) , nog niet overgegaan zijn! Ik wens Mevrouw Jonathans van harte nog een lang, gezond, en gelukkig leven toe, met God’s beste zegen.

  3. Wal Suparmo zegt:

    Er is een boek uitgegeven in 2014 met de naam: “SPOREN UIT HET VERLEDEN VAN DEPOK” door Jan Karel B.H.Kwisthout, die voelt dat hij ook een keturunan is van Depok. Inmiddels een grote gedeelte door mij vertaald in het Indonesisch als:”JEJAK-JEJAK MASA LALU DEPOK”.Gecoordineerd door een dominee Hallie Jonathans.

  4. waluparmo zegt:

    Er is een boek uitgegeven in 2014 met de naam: “SPOREN UIT HET VERLEDEN VAN DEPOK” door Jan Karel B.H.Kwisthout, die voelt dat hij ook een keturunan is van Depok. Inmiddels een grote gedeelte door mij vertaald in het Indonesisch als:”JEJAK-JEJAK MASA LALU DEPOK”.Gecoordineerd door een dominee Hallie Jonathans.

  5. Hans Zevenbergen zegt:

    Nederlanders staan blijkbaar bekend om hun registraties, zoals in de aanhef is aangegeven. Aan de ene kant zou je zeggen dat terugkijkend op geschiedkundige feiten er heel veel informatie moet liggen waar veel mee gedaan kan worden, zoals beschreven in dit artikel. Dat maakt het wel interessant om te weten wat er allemaal gebeurd is. Aan de andere kant kan het ook leiden tot humanitaire rampen. Dat hebben we ook gezien ten tijde van de Jodenvervolging, waar die registratie heeft geleid tot deportatie. Tussen datgeen wat ik hier net stel noem ik nog een belangrijke factor. Dat is mentaliteit. Slavernij is voor het westen verleden, maar vroeger een internationale usance. Gelukkig lees ik hier ook (in de geest van de tijd) dat er een of meer Cornelis Chastelein(en) zijn die er een goede draai aan gegeven hebben, getuige het verhaal van Thea Jonathans. Zelf zou ik er veel meer van willen weten, zowel vanuit Depok als mogelijk elders in de archipel.

  6. Jean-Louis zegt:

    Hartelijk dank voor het verhelderend verhaal. Ik had begrepen dat niet alleen de Nederlanders slaven hielden doch ook de Indische Adel. Ook het KNIL maakte gebruik van slaven de zg. kettingberen (gestraften). Slaven houden was maatschappelijk geaccepteerd. Er werden zelf door de eeuwen heen rooftochten georganiseerd en wel op alle werelddelen en door alle volkeren. Voorbeeld de kindsoldaten in Afrika . Slavernij is helaas nog steeds niet uitgebannen. Arbeidsmigranten heet het tegenwoordig veelal uit het Oostblok. Ook hier in Nederland is er nog slavernij.

    • Jan A. Somers zegt:

      ” kettingberen (gestraften)” Dat waren geen slaven, maar gestraft voor zeer ernstige misdrijven, meestal moord. Zij konden strafvermindering of zelfs strafbeëindiging verdienen door te werken en taken in onderzoekexpedities, bijvoorbeeld naar Nieuw-Guinea.

  7. Jan A. Somers zegt:

    In 1809 had het gouvernement al besloten geen slaven meer aan te voeren uit Celebes. Het Britse bestuur had het slavenbezit al doen verminderen, en vanaf 1 januari 1813 werd de invoer van slaven op Java totaal verboden. Door Raffles was in 1815 de Java Benevolent Institution opgericht met als doel de afschaffing van de slavernij te bevorderen en voor vrijgelaten slaven te zorgen. Na het herstel van het Nederlandse gezag werd de naam veranderd in Javaansch menschlievend genootschap. Krachtens het Regeringsreglement van 1818 was de slavenhandel verboden, in 1819 werd begonnen met het aanleggen van registers van alle toenmalig aanwezige slaven, in 1825 gevolgd door een algemeen reglement op de slavenstand. Het houden van slaven was door deze maatregelen weliswaar niet verboden, maar vanwege het verbod op de slavenhandel nam het aantal slaven sterk af. Schatte Raffles het aantal slaven op Java en Madoera nog op 30.000, de registers uit 1814 wezen op een aantal van 27.142, in 1820 nog 20.680 en in 1843 nog 9907.
    Een probleem was dat geen grip kon worden verkregen op de slavernij bij de Inlandse vosten. Ik weet niet of in Indië de slavernij wel verboden was. Ik vind in de I.S. wel artikelen over de slavenhandel:
    Art.170. De slavenhandel, de invoer en de openbare verkoop van slaven zijn verboden.
    (2) De als slaven van elders aangevoerde personen zijn vrij, zoodra zij zich op het grondgebied van Nederlandsch-Indië bevinden.
    Art.172. Op Java en Madoera blijft het nemen van pandelingen, tot zekerheid van schuld, verboden.
    (2) Dit verbod wordt door den Gouverneur-Generaal toegepast op die gedeelten van de bezittingen buiten Java en Madoera, waar de maatschappelijke toestand het gedoogt.
    (3) De ordonnanties, het pandelingschap regelende, waar het nog niet kan worden afgeschaft, hebben de strekking om die afschaffing te bevorderen.

  8. Peter van den Broek zegt:

    Mijn perspectief op het schilderij van Jacob Coeman wordt bepaald door mijn achtergrond.

    Het schilderij viel mij in het Rijksmuseum in Amsterdam al op omdat de vrouw centraal op het schilderij Aziatische trekken had, maar vanwege de lichte huidskleur niet van Indo-Europese achtergrond kan zijn. Haar naam Cornelia van Nieuwroode/Nijenrode klonk mij ook niet zo Indo in de oren.

    Nu luisterde ik naar de podcast bij het schilderij en daar werd verteld dat zij half Nederlands/half Japans was. Aha-Erlebnis, weer een vraag opgelost. In Engelse versies wordt haar achtergrond met de juiste term Eurasian aangeduid, dat niet vertaald mag worden in Indo-Europeaan.

    On topic. Op het schilderij is Surapati te zien, hij was de hoofdslaaf van de centrale figuur op het schilderij , de opperkoopman Piet Cnoll, hij mocht zoals op het schilderij te zien is de parasol dragen. Surapati was een zichzelf vrijgemaakte slaaf, die een opstand tegen de VOC leidde.
    Zijn schare volgelingen worden in bijgaande tekst “ruige types, die in het rond plunderden en niet bang waren om te doden”.
    Zo’n zelfde uitdrukking wordt gebruikt voor opstandelingen in de Bersiaptijd (1945-1949), ook zij plunderden en vermoordden. De Australische onderzoeker Robert Cribb leert ons dat deze bendes een politiek doel hadden, net zoals Surapati.

  9. Henny zegt:

    Het boek Revolusi van David van Reybrouck is zeer interessant!

  10. Barbara zegt:

    Inderdaad, dat vind ik ook: Revolusi van David van Reybrouck én de tentoonstelling over Depokkers in Museum Het Sophiahof in Den Haag (nu gesloten natuurlijk, maar straks vast gewoon weer open) Ik heb begrepen dat het boek bij deze tentoonstelling bijna klaar is.

  11. i. sewandono zegt:

    Twee opmerkingen. a. In Nederlands indie is de slavernij afgeschaft per 1 januari 1860 (art. 169 Staatsregeling), b. In dit stukje blijft ongenoemd dast bijna de hele christelijke bevolking van Depok door pemoeda’s is ontvoerd (of hoe je dat moet noemen, in ieder geval: dood, zie Het Dagblad op delpher.nl). Die mevrouw weet dat niet of durft het niet te zeggen.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Tja …. als het gaat om wat Indonesiërs elkaar en lieden uit andere bevolkingsgroepen hebben aangedaan, o.m. tijdens de bersiap of het Soehartoregime, wordt in Nederland nog wel eens een oogje dichtgeknepen. Iedere vorm van kritiek op dit punt kan als “revanchistisch” of “neo koloniaal” worden uitgelegd en wie wil nu voor revanchist en neo koloniaal worden uitgemaakt. Alleen Nederland was fout, fout, fout in de archipel en daarmee basta.

      Edoch, ik kan mij voorstellen dat “die mevrouw” (Annemarie Kas) de misdaden door “pemoeda’s” op Depokers begaan niet in haar reportage heeft opgenomen. De rode draad door het verhaal was immers “slavernij geschiedenis” en hoe de voorouders van de Depokers dankzij een verlichte Hollander (of Zeeuw?) hun vrijheid kregen plus grond om zichzelf te kunnen bedruipen.

      Heeft deze weldoener Cornelis Chastelein ooit een standbeeld gekregen in Nederland? Pa van der Steur ook niet? Of zou zo’n standbeeld het beeld kunnen verstoren dat alleen verdorven slechterikken zich naar den Oost begaven om zichzelf te verrijken en de inlanders uit te buiten?

      Overigens ….. ik erger mij aan de nieuwe kreet “tot slaaf gemaakte”, want het oude woord “slaaf” zou niet politiek correct zijn. Wie heeft die nonsens verzonnen? Wat is een mens die tot slaaf wordt gemaakt???? Een “slaaf” toch? Je kunt niet halsstarrig beweren dat een “tot slaaf gemaakte” iets anders is geworden dan een “slaaf”.

      Wie lacht niet die de mens beziet.

      • A. Olive zegt:

        “Tot slaaf gemaakte”
        Een persoon die niet geboren was als slaaf en pas later in het leven slaaf is gemaakt. Dit in tegenstelling met personen die als slaaf geboren waren.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tja …… dat zal wel, Pak Arthur. Maar de ongelukkige die vrij was en tot slaaf werd gemaakt, was een slaaf. Period. Full stop.

        Ik heb niet gehoord dat, althans in Nederland, een onderscheid wordt gemaakt in “slaven” (slaaf door geboorte) en “tot slaaf gemaakten” (slaaf omdat zij/hij zich hebben laten vangen).

        Maar goed, kwestie van politiek correcte semantiek. Voor mij is een slaaf een slaaf, of die als zodanig is geboren of in een vorig leven vrije doctorandus was of bankier. De slaaf zelve zal het ook niets hebben uitgemaakt. Zij of hij was gewoon de pisang, niet (meer) vrij en zo moet het ook door haar of hem zijn gevoeld.

        Ik doe in ieder geval niet mee aan de politiek correcte regendans die nu gaande is.

        Hoewel … de twijfel begint aan mij te knagen …… ik moet nu even nadenken: Ben ik tot Indo gemaakt of als zodanig geboren? Roewet dese ….

      • Jan A. Somers zegt:

        “de nieuwe kreet “tot slaaf gemaakte”” U schijnt, net als ik, niet mee te gaan in de moderne tijd. Voor mij ben je slaaf. Hoe dat gekomen is, is toch niet belangrijk? Of misschien wel? Iedereen houdt stijf zijn mond bij de vraag waar de slaven vandaan kwamen die de handelaren in Afrika kochten. Zij kochten toch slaven, wie ze slaaf gemaakt hadden is een onfatsoenlijke vraag.

      • A. Olive zegt:

        “”Ben ik tot Indo gemaakt of als zodanig geboren?”
        Ik ben een geboren Indo dat ik niet kan of wil veranderen. Ook ben ik een geboren Nederlander maar dat is verandered en ben nu een naturalized American. Dat betekent dat er een tijd was dat ik niet Amerikaan was.
        Een tot slaaf gemaakte persoon is gekocht terwijl een geboren slaaf automatisch slaaf is.
        Een slaaf gemaakte is dus de eerste generatie slaaf.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Nu ja Pak Arthur, what’s in a name. De slaaf (m/v), hetzij als zodanig gemaakt of geboren, zal zich om haar/zijn naam de minste zorgen hebben gemaakt.

        Ik geef je gaarne gelijk maar veroorloof mij, me te blijven ergeren aan de nieuwe uitvinding in Nederland om een slaaf, iedere slaaf, plotsklaps tot “tot slaaf gemaakte” te bombarderen.

        Ik schrijf met nadruk “in Nederland”. Misschien dat in de VS, slavenland bij uitstek geweest, het onderscheid al langer werd gemaakt, c.q. stamt uit de tijd dat de slavernij er welig tierde, omdat men behoefte had aan het onderscheid bij de slavenhandel: Komt deze slaaf vers met de boot uit Afrika, dus tot slaaf gemaakt, of is die hier als slaaf geboren? De “tot slaaf gemaakten” zouden op de markt goedkoper kunnen zijn dan de “slaven”, want eerst genoemden moesten nog worden “getemd” en bevelen leren verstaan terwijl de geboren slaven al aan het gareel en de taal van de meesters waren gewend. Klinkt allemaal erg cynisch, maar wat is er niet cynisch aan slavernij?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s