David Van Reybrouck belicht de Indonesische ‘revolusi’ van alle kanten

David Van Reybrouck houdt van oral history, en oral history houdt van hem. In zijn boek over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd slaagt hij erin de opmerkelijkste getuigen te laten praten. 

De geschiedenis van de revolusi op een Delfts blauwe schotel. [Beeld: Deborah van der Schaaf]

Door Michel Maas

‘Het is een heel ingewikkelde affaire, dat Indonesië, zo’n verwarrende boel’, zegt Djajeng Pratomo tegen David Van Reybrouck, terwijl hij wat poedersuiker van zijn broek slaat. Pratomo is geboren in 1914, ‘het jaar dat het koloniale rijk voltooid werd’, schrijft Van Reybrouck met gevoel voor symboliek in Revolusi, zijn geschiedschrijving van de Indonesische onafhankelijksheidsstrijd. Raden Mas Djajeng Pratomo, die ook nog eens ‘de oudste zoon van de oudste zoon van een Javaanse kroonprins’ blijkt te zijn, spoorde hij op in Noord-Holland. ‘Hij had een Javaanse vorst kunnen zijn, maar hij zat in een rusthuis in Callantsoog poffertjes te kauwen.’ Waarna Van Reybrouck beschrijft hoe hij zelf een poffertje neemt, en hoe dat onbeduidende feit leidt tot een wonderlijke ingeving: ‘Terwijl ik op een lauwe deegbal kauwde, besefte ik dat het Nederlands koloniaal avontuur niet met een honger naar grond begon, maar met een verlangen naar smaak.’

Daar gaat Revolusi van start. Weg zijn we, helemaal terug naar het begin van de geschiedenis, in het kielzog van Da Gama, Columbus, Magelhães en Barentsz – die zochten naar de kortste weg naar de nootmuskaat en en passant ontdekten dat de wereld veel groter was dan ze dachten. Van Reybrouck sleept ons mee langs de geschiedenis van de VOC met haar schepen vol kanonnen, de keiharde strafexpedities, genocides en het overspelige ‘verstandshuwelijk tussen lokale adel en de koloniale machthebber’. Langs koning Willem I die eist dat zijn kolonie eindelijk eens winst gaat maken, het cultuurstelsel dat de boeren uitmergelt, de ethische politiek om dat weer goed te maken. Stappen die leiden naar het onontkoombare hoogtepunt: de kolonie. ‘In 1914 was de klus geklaard en wapperde de Nederlandse driekleur overal. De Oost werd een bron van nationale trots.’

Levende geschiedenis

Pas dan komt het onafhankelijkheidsproces op gang, op weg naar de revolusi. Dat is de periode waar het hem om gaat, en waarvan de allerlaatste ooggetuigen nog leven. Van Reybrouck interviewt een heel legertje 90-plussers die, terwijl hij aan zijn boek werkt, in ras tempo beginnen te overlijden. (Ook Djajeng Pratomo is er niet meer; hij is 104 geworden.)

Zij brengen de geschiedenis tot leven. Geen detail is te klein, geen citaat overbodig: ‘Getuigen die vinden dat ze niks te vertellen hebben zijn vaak de interessantste’, schrijft Van Reybrouck ergens, al is het natuurlijk wel altijd de schrijver die de kleine citaten van hun grote inhoud voorziet.

David Van Reybrouck houdt van oral history, zo bewees hij al in zijn veelgeprezen boek Congo – Een geschiedenis. En oral history houdt van hem. Revolusi moet de Nederlandse tegenhanger van zijn ‘Belgische’ boek zijn, en dat wordt het – in de tweede helft. In de eerste slaat hij zich dapper door de oude geschiedenis heen, die al door schrijvers en historici is uitgeplozen, geeft hij toe. Hij hervertelt, zoals Stephen Fry de klassieke mythologie hervertelt, en hij is een goede verteller, maar het had bondiger gekund.

Vanaf 1914 begint het boek steeds helderder te stralen. Van Reybrouck vindt de opmerkelijkste getuigen op de onwaarschijnlijkste plaatsen en slaagt erin mensen te laten praten, zelfs over de grootste smerigheden die ze hebben begaan of ondergaan. Hij spreekt dienstweigeraar Piet van Staveren, maar ook vrijwilliger Goderd van Heek, Indonesische oud-strijders, dwangarbeiders, troostmeisjes, hoogbejaarde Gurkha’s, Japanse veteranen en zelfs Soekarno’s Japanse weduwe Dewi. Hij voert Britten, Fransen, Japanners, Duitsers en Amerikanen op, want de revolusi was niet alleen mensenwerk, maar was ook nadrukkelijk ingebed in een groter, internationaal gebeuren: er zijn meer dan twee kanten aan dit verhaal.

Vrij

De revolusi zelf, de openlijke bevrijdingsoorlog die in 1945 begint, is nadrukkelijk een revolutie van de jeugd. Eerdere generaties hadden zich voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog beziggehouden met diplomatie en politiek. In 1945 namen niet zij, maar 15-, 16- en 17-jarigen het heft in handen in het land dat de vrijheid in de schoot geworpen kreeg: de Japanners hadden de wapens neergelegd en de Nederlanders waren weg. Van de ene op de andere dag waren ze dus ‘vrij van alles’, en die vrijheid lieten ze zich niet meer ontnemen, geen seconde: toen Soekarno en Hatta te lang aarzelden, werden ze door jongeren ontvoerd en gedwongen de onafhankelijkheid uit te roepen, op 17 augustus 1945. Indonesië werd daarmee het eerste land ter wereld dat zich aan het koloniale juk ontworstelde.

‘Het script’ voor hoe dat moest ‘was nog niet klaar’, schrijft Van Reybrouck. Nederland begon een taaie oorlog om ‘de orde te herstellen’, afgewisseld met de verdragen van Linggadjati, Renville en ten slotte Roem-van Roijen.

Het is de gevoeligste periode uit de recente Nederlandse geschiedenis, die begint met een Indonesische golf van geweld, in Nederland de Bersiap-periode genoemd. Van Reybrouck beschrijft die van binnenuit, en met empathie: zelfs voor slachtpartijen weet hij begrip op te brengen. Hij begrijpt de woede die de jonge Indonesiërs bekroop toen ze zagen hoe Nederlandse troepen in 1945 terugkeerden achter de ruggen van Britse soldaten. Hij snapt dat die jonge strijders zich ziedend stortten op alles wat Europees was en mannen, vrouwen en kinderen aan hun aangepunte bamboestokken regen ‘zoals je vlees op een satehstokje schuift’. Het werd ‘een waanzinnige geweldsorgie’, die aan 3.500 tot 12 duizend mensen het leven zou kosten.

In Indonesië heeft de episode nooit een naam gekregen; het geweld hoorde bij de omwenteling van de orde, die Van Reybrouck zelfs met de Franse Revolutie vergelijkt. Opdat we het belang van deze Indonesische revolutie niet onderschatten.

Onthutsend

Voor veel Nederlanders weegt de Bersiap op tegen de Nederlandse wreedheden daarna. Ook die beschrijft Van Reybrouck van binnenuit. Nederlandse soldaten vertellen hoe ze Indonesische gevangenen laten ‘pissen in de kali’ en op de oever doodschieten, hoe ze hun mitrailleur op een kampong leegschieten. Van Reybrouck noteert het zonder verwijt, en dat maakt het alleen maar onthutsender. Hij geeft bovendien genoeg voorbeelden om aannemelijk te maken dat die moordpartijen altijd en overal hebben plaatsgevonden, en niet alleen tijdens de beruchte ‘politionele acties’.

Hij verwijt het niet de soldaten zelf: zelfs de besten kunnen afglijden op ‘de trage helling’ die oorlog is. Als er schuldigen moeten worden aangewezen, wijst hij naar de superieuren. De wreedheden werden ‘bevolen en veroorzaakt’ door de directe commandanten, ‘gedoogd en oogluikend toegestaan door de hogere legerleiding’, en ‘het was bekend bij het burgerlijk bestuur en werd niet vervolgd’. Boven alles staan de politieke leiders in Nederland als hoofdverantwoordelijken. Zij hebben met hun gemarchandeer de strijd nodeloos verlengd, terwijl die al in 1945, en anders toch uiterlijk in november 1946 afgelopen had kunnen zijn (met de ondertekening van het akkoord van Linggadjati). Uiteindelijk waren het de Amerikanen die de Nederlanders in 1949 op de knieën dwongen door te dreigen met het intrekken van de Marshall-hulp. Langer vasthouden aan Indonesië zou domweg te duur worden.

Voor even een voorbeeld

Indonesië werd een voorbeeld voor andere koloniën in de wereld, die in rap tempo ook onafhankelijk werden. In 1955 schokte het land zelfs de gevestigde wereldorde met de ‘Asia-Afrika’-conferentie in Bandung – een evenement waarvan het belang volgens Van Reybrouck, niet kan worden overschat: het was de eerste internationale conferentie zonder het Westen, en deze verzameling van zelfbewuste, niet-gebonden landen zou niet alleen koloniën, maar zelfs de zwarte burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten inspireren.

Het was mooi zolang het duurde. Helaas was dat niet lang. ‘Het is allemaal niks geworden, natuurlijk’, zegt Cisca Pattipilohy – tolk en journalist in die glorieuze periode – aan het eind van het boek. In 1965 werd Soekarno afgezet en met goedkeuring van de Amerikaanse CIA vervangen door de rechtse militair Soeharto. Het was de eerste door de CIA gesteunde machtswisseling in de Koude Oorlog. Soeharto – die ruim dertig jaar als een dictator zou regeren – maakte een einde aan de intellectuele en politieke vrijheid in zijn land, en aan de geest van de revolutie.

Na alle strijd en bloedvergieten noteert Van Reybrouck Pattipilohy’s treurige conclusie: ‘Eigenlijk zijn we nooit onafhankelijk geworden.’

 

David Van Reybrouck: Revolusi. De Bezige Bij; 680 pagina’s; € 39,99.

 

 

 

 

Dit artikel verscheen eerder in De Volkskrant, 27 november 2020.

 

 

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

47 reacties op David Van Reybrouck belicht de Indonesische ‘revolusi’ van alle kanten

  1. j.w.hoegen zegt:

    Geen woord over de 20.000 Japanse soldaten , die vanaf augustus 1945 tot 1950 op Java ,
    tegen eerst de Britten en daarna de Nederlanders vochten . En ook bij hem , Java is Indonasia .

  2. Jan A. Somers zegt:

    Weer de Indonesische ‘revolusi’ zonder geografische aanduiding.
    “de woede die de jonge Indonesiërs bekroop toen ze zagen hoe Nederlandse troepen in 1945 terugkeerden achter de ruggen van Britse soldaten.” Wat er was aan Nederlandse troepen op Java, had geen gezag. Niet achter de ruggen van Britse soldaten, maar door SEAC gebruikt als aanvulling van de Britse tekorten. Woede? Niet buiten Java als opvolgers van de vertrekkende Australische troepen. Daar wapperde het roodwitblauw op de achtersteven van de schepen langs de steigers met het roodwit aan de mast, en een ALRI schildwacht. In tegenstelling tot de chaos op Java, was in een aantal regio’s (Borneo, de Grote Oost, Bangka, Billiton en de Riouw archipel) enige stabiliteit bereikt en waren voorlopige vertegenwoordigende organisaties tot stand gekomen. Op 15 juli 1946 werd in Makassar door de Britse opperbevelhebber het gezag over deze gebieden aan de Indische regering overgedragen. Op 16 juli begon in Malino een conferentie met representanten uit die streken over verdere staatkundige ontwikkelingen. Van republikeinse kant werd deze bijeenkomst uiteraard als een marionettenvertoning voorgesteld. De deelnemers, en ook de aanvankelijk sceptisch gestemde journalisten, dachten hier anders over. Voor het eerst ontmoetten mensen uit ver uiteen liggende gebieden elkaar om in een gevoel van vrijheid de toekomst van hun land te bespreken. De gesprekken gaven alle nuances weer tussen het republikeinse merdeka en een nauw en duurzaam rijksverband. Natuurlijk was er geen sprake van een volledige representatie van de bevolking, maar anderzijds was er ook geen sprake van een door de Indische regering geregiseerd evenement. Afgesproken werd dat voor een uitwerking van het staatkundig bestel voor de Malino-gebieden een regeringscommissariaat zou worden ingesteld, ondersteund door een aantal conferentiegangers als buitengewoon lid.

    • RLMertens zegt:

      @JAsomers; ‘over verdere staatkundige ontwikkelingen etc.’- Al in 1942 werd de oproep van Indonesische minister Soejono in het Londen kabinet om het ondertekende Atlantisch Handvest; zelfbeschikkingsrecht(!) in de 7e december 1942 HM rede te benoemen, ter zijde geschoven! Ook door toedoen van van Mook, die negatief stemde! -In 1946 zou van Mook wel even een ‘route uitstippelen naar verdere staatkundige ontwikkelen’ door een aantal regio’s tot een soort zelfstandigheid te benoemen. Uiteraard met ‘bevriende voormannen’ als regio leiders! En dat gebeurde tijdens Westerling’s standrechtelijke executie tournee door Celebes! Als een politionele ouverture voor een bloedige strijd van 4 jaar, eindigend in debacle van ‘ons Indië’. Daarbij aangetekend, dat deze Federalen uiteindelijk bij de Bandoeng conferentie mei 1948( Nederland was niet uitgenodigd!) al de kant van de Republiek verkozen!

      • Jan A. Somers zegt:

        “Westerling’s standrechtelijke executie tournee door Celebes” Alleen Zuid-Celebes. Op verzoek van de Indonesische bestuurders aangezien politie en KNIL niet tegen die infiltraties waren opgewassen. (=zelfbeschikkingsrecht om zo iets te kunnen vragen!)
        “bij de Bandoeng conferentie mei 1948( Nederland was niet uitgenodigd!) al de kant van de Republiek verkozen!” Het was een conferentie van de Malinolanden, daar hoefde Nederland toch niet bij te zijn? Het was hun vergaderagenda, daar had Nederland of Indië niets mee te maken.
        De Malinolanden waren net zo goed merdeka als de RI, ook daar wapperde het roodwit! Maar ze waren tegen de al eeuwenlange positie van Java als overheerser. Toen hun wens dat de RI instemde met de RIS was ingewilligd, konden zij de gelederen dus sluiten. Hiermee werd Linggadjati mogelijk: Art. 2, (…) de spoedige vestiging van een souvereine, democratische staat op federatieve grondslag, genaamd de Verenigde Staten van Indonesië. Zie ook het Van Royen/Roemakkoord van 7 mei 1949: de wijze, ‘waarop de onvoorwaardelijke overdracht van werkelijke en volledige souvereiniteit aan de Verenigde Staten van Indonesië in overeenstemming met de Beginselen van de Renville, zal kunnen worden bespoedigd.’ Ondanks alle strijd was het in deze verklaring genoemde Linggadjati-akkoord, opnieuw geformuleerd in het Renville-akkoord, overeind gebleven.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; ‘daar hoefde Nederland toch niet bij te zijn etc..’- Nederland werd bewust(!) niet uitgenodigd. Het was voor Beel wel de doorslag om de Republiek te elimineren, vandaar de 2e actie!- ‘tegen de al eeuwen lange positie van Java etc.’- Oh ja, niet tegen de al eeuwen lange positie van de Nederlanders? Overigens kozen juist meerdere NIET Javaanse voormannen/ prominenten de kant van de Republiek; oa dr,Ratulangi (Menado), Leimena( Molukken) Anak Agoeng Gedeh(Bali), Sultan Syarief Kasim 2( Riau archipel). Adam Malik( sumatra) ea. Om maar te zwijgen over de tientallen in Nederland verblijvende Indonesische studenten!

  3. Jan A. Somers zegt:

    “tegen eerst de Britten en daarna de Nederlanders vochten” Die Japanse troepen werden na 15 augustus opgedragen het gezag te handhaven, zoals in de capitulatievoorwaarden was vastgesteld. (normaal in het volkenrecht). Ik kan alleen voor Soerabaja spreken. Daar waren Engelse noch Nederlandse troepen aanwezig, weinig tegen te vechten dus. De Indonesische politie deed helemaal niets. Die Japanners, de Kenpeitai, hebben dat gezag keurig gehandhaafd. Samen met de PRI, voormalige PETA-militairen. Maar er was wel een hoge Nederlandse marineofficier die hun toestond om te vertrekken. >>bersiap!! Door de Engelsen de kop ingedrukt. Wel kregen we bij het opruimen van de apotheek van het Leger des Heils Hospitaal (Rode Kruis Ziekenhuis) hulp van een Japanse krijgsgevangene, die student farmacie was. Toen de Nederlandse mariniers het militair gezag overnamen, was er geen Japanner meer te bekennen. Weinig tegen te vechten dus.

    • RLMertens zegt:

      @JASomers; ‘weinig tegen te vechten etc.’- In Soerabaja september 1945 werd toch de Nederlandse vlag boven het voormalige Oranje hotel gehesen?

      • Jan A. Somers zegt:

        “boven het voormalige Oranje hotel gehesen?” Klopt, Nederlandse functionarissen in een Britse organisatie. Niet “de Nederlanders”‘. En net als de aanwezige Britten, geen militaire doelstelling, maar hulpverlening. Overigens, welke Indonesische organisaties hebben zich bezig gehouden met hulpverlening aan terugkerende Romusha’s?

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; ‘niet de Nederlanders etc.’- Dus ‘functionarissen’ in een Britse organisatie(!) hesen de Nederlandse vlag? Waarom dan speciaal een Nederlandse vlag en NIET een Britse? Welke bedoelingen zaten achter het hijsen van de Nederlandse vlag? Geen militaire doelstelling? Maar een hulpverlening; aan wie ? En dan ook nog op de toren van het voormalige Oranje hotel! – Wat dacht u hoe boeng Tomo en de pemoeda’s het hebben opgevat? Pemoeda’s, die toen al daarvoor(!) in gevecht gingen met Indo jongeren, die de Japanners ‘meehielpen’ om rood/wit vlaggen van gebouwen te verwijderen! – wat hebben Remoesjah’s hier mee te maken?

      • Jan A. Somers zegt:

        “Welke bedoelingen zaten achter het hijsen van de Nederlandse vlag?” Moet u aan de heer J. Boer vragen. Die hoorde helemaal niet erbij, maar bemoeide zich met van alles en nog wat. Gewoon stom geweest.

      • Jan A. Somers zegt:

        “wat hebben Remoesjah’s hier mee te maken?” Niks, maar de mensen die daar vergaderden behoorden tot de RAPWI. Hulpverlening aan geallieerde ex geïnterneerden en gevangenen. Vandaar mijn vraag wat deed de Ri eigenlijk voor de hulpverlening aan de teruggekeerde Romusha’s? Die door o.a. de Gouvernements Marine naar Java waren gebracht. En waarvan eentje door mijn moeder van eten was voorzien. Een hoopje ellende.

  4. Peter van den Broek zegt:

    Bovenstaande reacties hebben weinig uitstaan met het boek van David van Ruybrouck en dat is niet alleen gewoon jammer, maar de verhalen heb ik al tig keer gehoord en geven geen nieuwe inzichten.

    In en interview in “Trouw vraagt de journalist: Uw boek leest als een trein door al die getuigen. Maar brengen zij ook nieuwe inzichten?

    “Zij helpen om de complexiteit van de geschiedenis te begrijpen. Het gaat niet meer om abstracte categorieën maar om mensen, die ik in elk gesprek wel begrijp. Neem die Japanse soldaat, vaak afgeschilderd als een soort gebrainwashte moordmachine. Hij overwoog: ‘Als rijstboer zal ik niks verdienen, ik ga het leger in’.

    “Ik probeer de psychologische stappen te tonen die Indonesische scholieren doorliepen voor ze naar de ­wapens grepen; hoe ze in de Japanse tijd geradicaliseerd zijn en het niet erg gingen vinden om te doden. Militarisering speelde een rol, maar ook de honger: recente boeken over Indonesië reppen nog van tienduizenden hongerdoden, maar het gaat over miljoenen! Voeg daarbij de vernederingen in de koloniale tijd. Zoals een 94-jarige ex-strijder uitlegde: “Vrij! Van! Alles!” Geen Japanners, geen Nederlanders, nou is het genoeg!

    “Ik heb veel geleerd van Nederlandse historici. Maar bij de meesten ligt de nadruk op de hoofdrolspelers. Men stelt die revolutie vaak voor als een zootje ongeregeld. Er is onvoldoende besef dat de explosie van geweld tijdens de Bersiap het gevolg is van logische processen die al in de koloniale tijd begonnen. De revolutie duurde daarna nog vier jaar, en kwam voort uit een authentiek verlangen naar zelfstandigheid. Een van mijn getuigen, Goderd van Heek, erkent: die guerrilla zat goed in elkaar.”

    Het gaat om de nieuwe inzichten, die David van Ruybrouck op basis van interviews met de levende ooggetuigen. aandraagt. Zijn schrijfstijl als cultuurhistoricus is verfrissend.

    ik heb het eerste hoofdstuk van zijn boek in een inkijkexemplaar gelezen, de intro gaat over een beschrijving van een schip in de Indonesische wateren, dat waarschijnlijk verkeerd geladen is en op een gegeven moment begint te hellen. Aangrijpend.

    • Jan A. Somers zegt:

      “Bovenstaande reacties hebben weinig uitstaan met het boek” Daar refereer ik ook niet naar. Als u had gelezen wat er staat, was mijn reactie gericht tegen de opmerking van J.W. Hoegen. Mag toch?
      ” heb ik al tig keer gehoord” Zou best kunnen. De suprematie van Java over heel Indië is een constante in de discussie. Jammer voor alle inspanningen die buiten Java zijn verricht. U zult wat dit betreft nog tig keer van mij horen: “Weer de Indonesische ‘revolusi’ zonder geografische aanduiding.”

  5. RLMertens zegt:

    @JASomer; ‘zonder geografische aanduiding etc’- En u denkt nog steeds dat die buiten gewesten zo pro Nederland zijn? Lees eens JacobZwaan; Geallieerd Intermezzo; ook daar waren diverse opstanden oa. zelfs op Nw.Guinea(!) tegen het terugkerend Nederlands gezag. Heb daarover al eerder een opsomming geciteerd! * ‘de suprematie van Java etc;’- En wat te denken van de eeuwen suprematie van Nederland? – Zoals Reybrouck ook constateerde; ‘verbijsterd te zijn van zo weinig historisch besef bij de Nederlandse samenleving etc’.- Ik voeg daar aan toe; het niet willen uitspreken over ons blamerend Indië afscheid; een soort afasie! – Nog meer heb ik waardering voor hen; de Progressieve groep DM.Koch, W.Wertheim, JdeKadt ea; die toen al in 1946(!) de Nederlandse overheid waarschuwde; om tot een vergelijk te komen!

    • Jan A. Somers zegt:

      “En u denkt nog steeds dat die buiten gewesten zo pro Nederland zijn? ” Had bij de Malino-gebieden helemaal niets met “pro Nederland” te maken. Nederland, beter gezegd Indië, faciliteerde alleen maar vergadercapaciteit, net als bijvoorbeeld in Batavia, en Bandoeng. Die gebieden waren met hun eigen staatkundige toekomst bezig, onder de wapperende roodwitte vlag. Maar dat wilt u toch niet snappen.
      “diverse opstanden oa.” Oh ja, dat was al eeuwen het geval. Maar wel een eigen Indonesisch bestuur, zonder bersiap, en zonder politionele acties.
      “JdeKadt ea; die toen al in 1946(!) de Nederlandse overheid waarschuwde; om tot een vergelijk te komen!” Wat was daar zo bijzonder aan? De delegaties hadden toen op de Hoge Veluwe toch al kennis gemaakt? Misschien handig om toch eens Jan A. Somers te lezen. Over Malino kunt u bijvoorbeeld lezen: (cit.). “Voor het eerst ontmoetten mensen uit ver uiteen liggende gebieden elkaar om in een gevoel van vrijheid de toekomst van hun land te bespreken. De gesprekken gaven alle nuances weer tussen het republikeinse merdeka en een nauw en duurzaam rijksverband.”

      • RLMertens zegt:

        @JAsomers; ‘faciliteerde alleen vergader capaciteit etc.’- Oh ja? Dus zgn. deelstaat voormannen namen het initiatief om tot vergadering te komen en hebben daarbij van van Mook geïnviteerd? Ook ten gunste van de Republiek, die nb. een eenheidstaat nastreefde? Vervolgens namen die deelstaten het initiatief om in 1948 in Bandoeng met de Republiek, dus zonder Nederland, tot vergadering te komen. Met als resultaat dat voortaan Indië bestuurd zou moeten worden door 3 Indonesiërs en 1(!) Nederlandse commissaris. Dus meteen de zichzelf(!) benoemde Hoogste Vertegenwoordiger van de Kroon; Beel als ‘pispaaltje’ aanduidde!
        * ‘de hoge Veluwe etc.’- Op aandringen van van Mook tot stand gekomen waarbij de Indonesische delegatie voor eerst kennis maakte met de hautaine wijze(Romme) van de Nederlandse overheid. Die wel met een(!) Indonesiër wilde praten, maar niet met de Indonesische Republiek. Die hele conferentie bracht niets veel op. Geen afspraken/overeenstemmingen bereikt. En van Mook verliet sacherijnig Nederland. * ‘in een gevoel van vrijheid etc.’- Terwijl Westerling ea. een standrecht tournee hield. Om een nauw- en duurzaam rijksverband tot stand te brengen!

      • Jan A. Somers zegt:

        “en hebben daarbij van van Mook geïnviteerd?” NICA (die was daar de algemeen bestuurder) had goede contacten met die plaatselijke Indonesische bestuurders en bracht allen bijeen in Malino. en nodigde (uiteraard) ook Van Mook (uit Batavia) daarbij uit. Daar was ook een delegatie uit Java bij, die uiteraard de standpunten van de RI verdedigde.
        “Vervolgens namen die deelstaten het initiatief om in 1948 in Bandoeng met de Republiek, dus zonder Nederland, tot vergadering te komen.” Klopt helemaal, het gouvernement zorgde voor transport, logies, personeel en vergaderruimtes. Het was een zaak helemaal van wat later de RIS zou heten, waarbij Nederland niets in te brengen had. Waarbij de RI zich verenigde met de federale opzet, wat uiteraard het einddoel was van de Malino-landen. De RI was nu ook een deelstaat van de toekomstige RIS.
        “maar niet met de Indonesische Republiek.” Uiteraard kon een ,minister van de Nederlandse staat op dat niveau geen gesprek voeren, met de RI die geen staat was.
        “Geen afspraken/overeenstemmingen bereikt.” Dat kon in dit stadium nog niet. Moest het deelgebied Nederlandsch-Indië voorbereiden.
        “Terwijl Westerling ea. een standrecht tournee hield” Op verzoek van de plaatselijke Indonesische bestuurders, in samenspraak met NICA. Infiltraties uit Oost-Java waar de plaatselijke politie niet tegenop was gewassen.
        Ik hoop dat u het nu eens een keer begrijpend leest, en mij er niet meer mee lastig valt.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; ‘goede contacten etc.’- Op 21 mei 1946(!) zei van Mook in een radio boodschap; ‘de regering acht thans, in afwachting van de ontwikkelingen op Java en Sumatra, het ogenblik gekomen voor een georganiseerd overleg met die gedeelten van de bevolking, die zich vrij kunnen uitspreken’. Na het Britse vertrek werd door hem(!) in grote haast op 16 juli 1946 in het bergoord Malino(Z-Celebes) georganiseerd. Uitgenodigd werden alleen zij die pro Nederland waren. De groep van ZO-Borneo pro Republiek werden volledig(!) geweerd. Muv. sultan (Max) Hamid W-Borneo. Tot algemeen regeringscommissaris werd benoemd de directeur binnenlandsbestuur de Nederlander dr.Hoven. Van Mook was de initiator ( ook zijn bedenksel ) van die Federale staten! Uitsluiten om de Republiek te isoleren. – Schermerhorn in zijn dagboek; ‘het is een weinig representatief en althans matig intelligent gezelschap’- * ‘Westerling’s optreden’; op verzoek van plaatselijke Indonesische bestuurders? -Nadat op heel Celebes de Republikeinse aanhang groeide en een anti Nica stemming heerste vlogen de territoriale commandant Knil kol.de Vries en resident Lion Cachet naar Batavia voor instructies. Door van Mook, gen.Spoor en de Commissie generaal werd het gebied; tot in staat van oorlog te verklaren! Met goedvinden(!) van de Nederlandse regering; Jonkman en van Mook werd besloten een Knil bataljon Dst(depot speciale troepen) olv. lt.Raymond
        Westerling naar het roerige gebied ter sturen.- Nog meer details?

      • Jan A. Somers zegt:

        Ja, je hebt verhalen in soorten. Ik houd me alleen aan de avonturen van de herrijzende Gouvernements Marine (van mijn vader) waar de bestuurlijke contacten in de gebieden buiten Java en delen van Sumatra zijn beschreven. Waar het roodwitblauw naast het roodwit wapperde. NICA was al eind 1944 in die gebieden begonnen om, samen met plaatselijke Indonesische bestuurders en nationalisten, voorbereidingen te treffen voor de koninkrijksconferentie die al vóór de oorlog was afgesproken. (In Malino rustig vergaderen, Zuid Celebes!!!). Nog vóór Van Mook zich weer bezig kon houden met Indië.
        “op heel Celebes” Ik houd me maar aan de studie van J.J.P. de Jong in ‘Diplomatie of strijd.: “Het resultaat was, dat in “november [1945!] het grootste deel van het gebied dat onder Australisch bevel stond, onder Nederlands gezag was. Er waren echter uitzonderingen De toestand in Zuid Borneo was medio december allerminst stabiel. ZUID-Celebes was medio november nog niet vast in handen.” De gebieden waar grote infiltraties waren vanuit Java.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers;’studie van JJPdeJong etc.’- De Jong, als rijksambtenaar, vertolkt de toentertijd opgetekende ambtelijke ( eufemistische) omschrijvingen van het Indische gebeuren! Pure propaganda administratie! Zoals het over de radio nieuwsdienst in Indië en Nederland klonk. -Nu terug te zien/horen in de Indië films uit die periode: ‘ferme Hollandse jongens, die een ontzaglijke zware taak moeten volbrengen: rust en orde voor die zo zwaar beproefde Indonesische(!) bevolking……’ – van Mook; ‘als lankmoedigheid ophoudt etc….

      • Jan A. Somers zegt:

        “rijksambtenaar, vertolkt de toentertijd opgetekende ambtelijke ( eufemistische) omschrijvingen van het Indische gebeuren! ” Dit boek is bekostigd (had u kunnen lezen, staat tenminste in dat boek dat ik nu op mijn schoot heb) door de Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek.
        “Pure propaganda administratie!” Vóór u met uw mening komt, had u beter eerst het Woord vooraf kunnen lezen. Met alle namen van mensen waar hij te gast is geweest. En zoals u op de achterflap heeft kunnen lezen: “De auteur ontleende zijn gegevens naast materiaal uit de archieven voor een deel aan interviews met Indonesische oud-hoofdrolspelers, die veel informatie verschaften over de Indonesische kant van de medaille,” Als Hoofd van het Bureau Indonesië van de Directie Azië en Oceanië had hij daar de nodige korte lijntjes voor.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; ‘rijksambtenaar etc.’- Natuurlijk heeft hij met de hoofdrolspelers gesproken, hun namen vermeld etc. Echter als ambtenaar toch…..wiens brood met eet, wiens woord…..

      • Jan A. Somers zegt:

        “Als ambtenaar toch” ik was bij TNO geen ambtenaar maar wel praktisch100% door de overheid betaald. En wetenschappelijk onderzoeker. En samenwerkend met ambtenaren die ik nog van de collegebanken ken. U snapt er de ballen van.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; ‘snapt er de ballen van etc.’- Vandaar dat u alles over ons Indië vergoelijk/bagatelliseert. Wiens brood men eet ….
        * ‘rijksambtenaar etc.’- JJPdeJong’s boek ; Diplomatie of strijd ( heb ik zelf) kreeg in het Parool 21/1- 1995 indertijd de subtitel mee; Nederland deed het zo slecht nog niet'(!) Het resultaat van zijn studie naar de waarheid over die ‘politionele oorlog’.- Daar snap ik inderdaad nou echt de ballen niet van! U wel zeker.

  6. j.w.hoegen zegt:

    Dag Jan Somers ,
    in de Koninklijke bibliotheek kunt u de documenten vinden waar ik mij op beroep .Gwpubliceerd , na accord van de universiteiten Amsterdam , Utrecht en Leiden , in : Een eresculd ingelost ” ‘1970 .

  7. Jan A. Somers zegt:

    j.w.hoegen zegt:29 november 2020 om 11:38 am: “de 20.000 Japanse soldaten , die vanaf augustus 1945 tot 1950 op Java ,tegen eerst de Britten en daarna de Nederlanders vochten .” Hier reageerde ik op, omdat dit niet zo was. In Soerabaja hebben Japanse, Britse en Nederlandse troepen na de capitulatie van Japan nooit tegenover elkaar gestaan, en hadden elkaar dus ook niet kunnen bevechten. Enkele kantelpunten in de tijdlijn:
    Op 15 augustus 1945 werden de Japanners verantwoordelijk voor de handhaving van veiligheid, orde en rust. Samen met voormalige PETA-militairen in de PRI ging dat goed. Op 21 september verleende kapitein-ter-zee P.J.G. Huyer de Japanners toestemming een groot deel van de Japanse troepen over te brengen naar een reeds in gereedheid gebracht concentratiepunt in Poedjon, een bergdorp nabij Malang. Op 29 september kreeg Huyer de opdracht de overname van Soerabaja door de Britten voor te bereiden. Shibata kreeg van hem de opdracht voorbereidingen te treffen voor de komst van de geallieerde troepenmacht. Shibata riep direct 3000 man terug uit Poedjon, zij werden echter bij aankomst op het station door pemoeda’s gevangen genomen. Nog dezelfde avond werd door een groep voormalige Peta, Heiho en Seinendan-soldaten een actieplan opgesteld: het mobiliseren van het (kampong)volk met de kreet siááááp, > de bersiap was begonnen.
    Op 4 oktober werd het hoofdkwartier van de PRI (Pemoeda Repoeblik Indonesia) gevestigd in de Simpang Sociëteit ofwel Simpangclub. Een grote menigte protesteerde op 6 oktober daar tegen de bescherming door de PRI van de gevangen Japanners in de Boeboetangevangenis. Het gepeupel wist daarna in die gevangenis een aantal Japanners te vermoorden, een actie die door een PRI-eenheid slechts met veel moeite kon worden onderdrukt. Zowel de bestuurders als de pemoeda’s hadden totaal geen contact met de duizenden jongeren uit het gewone kampongvolk, werkloos, brodeloos, bendes die zich in leven moesten houden met plundering.
    Tussen 15 oktober 1945, ‘bloody Monday’ en 20 oktober werden (indo)Europese mannen en jongens opgepakt en of rechtstreeks, of na bloedige confrontaties met de PRI en gepeupel in de Simpangclub, overgebracht naar de Van de Werfstraatgevangenis.
    Op 25 oktober landden 4000 man van de 49e Indian Infantery Brigade onder brigade-generaal A.W.S. Mallaby in Soerabaja. De landing werd door de PRI geaccepteerd nadat de republikeinse leiders in Batavia op de hoogte waren gesteld en de Britten hadden uitgelegd slechts te willen zorgen voor de evacuatie van de geïnterneerden en de Japanse militairen.
    Op 10 november zes uur, bij het aflopen van het ultimatum, begon een zware beschieting vanuit zee, gevolgd door de landing van de 5e Brits-Indische divisie, en kort daarna het begin van de grote aanval gedekt door artilleriebeschietingen en luchtbombardementen.
    U ziet, op geen enkel moment hebben Japanners, Britten en Nederlanders tegenover elkaar gestaan, laat staan elkaar bevochten.

  8. Peter van den broek zegt:

    @J.W. Hoegen

    Nederlanders schenken geen noemenswaardige aandacht aan Japanse miltairen die na de Japanse capitulatie vochten tegen Britten en Nederlanders

    Japanse soldaten vochten tegen de Britten in Semarang of Bandoeng (ongewild) maar ook als gedeserteerden tegen Britten (o.a. Soerabaja) en Nederlanders (guerilla).
    Deze laatste soldaten worden nu “zanryu Nihon-hei” genoemd (Japanse soldaten die achterbleven). Maar er was een tijd dat ze gekenmerkt werden als “dasso Nihon-hei” (Japanse soldaten die deserteerden). Alleen enkelen onderschreven de Indonesische vrijheidsgedachte en wilden vechten voor de Indonesische onafhankelijkheid. De Japanse auteur Eiichi Hayashi, schreef een boek erover: “Zanryuu Nihon-hei no Shinjitsu” (“Het werkelijke verhaal van een Japanse soldaat die achterbleef).
    Japanse bronnen geven zelf aan dat het om 267 gedeserteerde Japanse militairen ging. Britse bronnen daarentegen geven een getal van 593 aan.

    Daarnaast deserteerden er 764 Britse militairen. De Nederlandse deserteurs in Nederlands-Indie vallen daarbij in het niet.

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik heb het over Soerabaja, ben ik getuige van. Niet alleen wij zijn door de Britten bevrijd (uit de Werfstraat), maar ook de (nog levende) Japanners in de Boeboetangevangenis. Werden ingezet in de havens. En bijvoorbeeld bij ons in het ziekenhuis als tolk/vertaler voor de medicijnvoorraad. Daar hoefden zelfs geen gevangenenbewaarders bij te zijn. Dat er hier en daar tijdens de slag om Soerabaja een deserteur tussen zat zou best kunnen, maar krijgt van mij niet de algemene duiding ‘Japanse soldaten’ die hiervoor is gegeven. En al helemaal niet tegen de Nederlandse troepen, die pas in maart 1946 arriveerden. Die hebben helemaal niet gevochten, pas in de eerste politionele oorlog. In die tijd begon hun repatriëring op gang te komen, en dat zullen ze prettiger hebben gevonden dan deserteur spelen. Zelfs als ze als deserteur niet hebben gevochten.
      “764 Britse militairen” Oppassen dat zullen dus als meesten Brits-Indiërs zijn geweest. Er waren niet zoveel Engelse Britten zijn geweest.
      ““Zanryuu Nihon-hei no Shinjitsu”” Gelezen? Knap zeg. Ik kan alleen nog maar tellen.

      • Peter van den Broek zegt:

        Het verhaal van dhr Somers is toch wel zoals onderzoekers als understatement noemen “intuitive description”, een verhaal gebaseerd op veronderstellingen: zou best kunnen, zullen hebben gevonden, als,,,,etc.

        De Japanners hadden bij hun overgave aan KTZ Huijer hun arsenaal aan tanks overgedragen, Huijer op zijn beurt gaf deze veplicht vrijwillig aan de Indoneeische rebellen. Bij de slag om Soerabaja(10-30 november 1945) zetten de Indonesiers deze tanks in. Het viel de Britten op dat deze tanks zo goed raak schoten. Toen zij de tanks buiten gevecht stelden, vonden zij gesneuvelde Japanse militairen als Tankbemanning.

        Het boek “Zanryuu Nihon-hei no Shinjitsu” (“Het werkelijke verhaal van een Japanse soldaat die achterbleef) gaat juist over een Japanse soldaat die uit overtuiging tegen de Nederlandse kolonisatoren vocht.zie Militaire Spectator “The Japanese army on Java after the surrender” door WG Remmelink, een befaamd Japan-deskundige

      • Jan A. Somers zegt:

        “de 20.000 Japanse soldaten , die vanaf augustus 1945 tot 1950 op Java ,
        tegen eerst de Britten en daarna de Nederlanders vochten ” Dat kunnen geen loslopende militairen zijn, maar eenheden. 20.000! In Soerabaja, een brandpunt van de opstand, zouden er dan enkele duizenden aanwezig moeten zijn geweest. Een brigade? Heb ik niets van gemerkt, niet één soldaat.
        “dat het om 267 gedeserteerde Japanse militairen ging. Britse bronnen daarentegen geven een getal van 593 aan.” Dat is andere koek dan 20.000. Daar moet dan toch een compagnie in Soerabaja van zijn geweest? Heb ik niets van gemerkt, niet één soldaat. Nog afgezien van de vraag of die gedeserteerden aan de strijd hebben deelgenomen? Gevlucht? Of bij hun Indonesische vrouw en kind(eren) gebleven. Zo blijft er maar weinig over van die 20.000 die “op Java ,tegen eerst de Britten en daarna de Nederlanders vochten ” Let wel, ik kan alleen over Soerabaja oordelen. Ik weet alleen af van de Japanners die (al sinds Huyer) in de Boeboetangevangenis zaten, voor een deel vermoord, en waarvan de restanten als havenwerkers werden ingezet, eerst door de Britten, naderhand dor de Nederlanders. Zonder bewaarders! En natuurlijk onze Japanner in het ziekenhuis. Die had en kamer in ons kwartier in een huis naast het ziekenhuis.

  9. jan willem hoegen zegt:

    Onder Generaal Iwabu , rechtsreeks contact met Tokyo .
    na 1950 , als vissersmensen terug naar Nippon . zo’n 1.000 zijn achtergebleven op Java .

    • Jan A. Somers zegt:

      Hebben ze toch niet tegen gevochten? Je zag ze niet eens. Jammer dat ik al lang met pensioen ben, kan ik niets meer vragen aan eventuele Japanse studenten/stagiaires/bezoekers.

    • RLMertens zegt:

      @WaterSchawer; ‘Si David etc.’- Zijn manier om mensen aan het praten te krijgen; tegen een KL veteraan; ‘met wat voor een wapen executeerde u die pelopper?’ Vol vuur vertelde veteraan in alle details hoe het het gebeurde. Alsof hij het weer beleefde!. Hij bestudeerde niet alleen de bronnen, las niet alleen de literatuur. Maar sprak ook met de vele mensen die het met eigen ogen hebben gezien en noteerde vooral de eigen belevenissen van de gewone(!) daders en slachtoffers.- ‘de onwil en het onvermogen van Nederlanders om te zien wat er in kolonie groeide is soms pijnlijk om te lezen. Men hield zich doof en blind.’
      – Indië een kolonie? Al eeuwen bezet gebied! Nederland was in (maar 4 jaar)nazi tijd toch ook geen kolonie van Duitsland? – Kolonie= nederzetting, een handelspost/volksplanting in den vreemde; bv. Nederlandse boeren gemeenschap in Argentinië. Over eufemisme gesproken!

      • Jan A. Somers zegt:

        ” Over eufemisme gesproken!” Vandaar dat Indië al lang geen kolonie meer was. (zoals uit de tijd 13 augustus 1814 – 1922) Wij kenden alleen maar kolonies voor zielige stadskindertjes, de bleekneusjes. Werd in de bioscopen voor gecollecteerd..

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; ‘al lang geen kolonie meer etc.’- Inderdaad. Indië werd in 1922 nl. gebiedsdeel! Land en volk geannexeerd. Alleen de Inlandse bevolking werden geen Nederlanders.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Alleen de Inlandse bevolking werden geen Nederlanders.” Voor hen gelukkig, wat hadden ze met alleen de Nederlandse rechtsregels te maken? Zelfbestuur:
        (2). In de ordonnanties regelende het burgelijk- en handelsrecht worden:
        b. de Inlanders, de Vreemde Oosterlingen (…) voor zooverre de bij hen gebleken maatschappelijke behoeften dit eischen, hetzij aan de voor Europeanen geldende bepalingen, voor zooveel noodig gewijzigd, hetzij met de Europeanen aan gemeenschappelijke voorschriften onderworpen, terwijl overigens de onder hen geldende, met hunne godsdiensten en gewoonten samenhangende rechtsregelen worden geëerbiedigd, waarvan echter mag worden afgeweken, wanneer het algemeen belang of de bij hen gebleken maatschappelijke behoeften zulks vorderen.
        (4). Inlanders en Vreemde Oosterlingen zijn bevoegd om, voor zooverre zij niet reeds met de Europeanen aan gemeenschappelijke voorschriften zijn onderworpen, zich in het algemeen of voor eene bepaalde rechtshandeling te onderwerpen aan niet op hen toepasselijke voorschriften van het burgerlijk en handelsrecht der Europeanen. (…)
        (5). De op dit artikel berustende ordonnanties zijn in die gedeelten van Nederlandsch-Indië, waar de Inlandsche bevolking gelaten is in het genot van hare eigene rechtspleging, in zooverre toepasselijk als hiermede bestaanbaar is.
        (3). Aan de bepalingen voor Inlanders zijn, behoudens den bij ordonnantie te regelen rechtstoestand der Inlandsche Christenen, onderworpen allen, die behooren tot de inheemsche bevolking van Nederlandsch-Indië, en niet tot eene andere bevolkingsgroep dan die der Inlanders zijn overgegaan, gelijk mede zij, die, behoord hebbende tot een andere bevolkingsgroep dan die der Inlanders, zich in de inheemsche bevolking hebben opgelost.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; ‘Nederlandse rechts(!)regels etc.’- prof.Wertheim die het meemaakte; ‘dat de verschillende bevolkingsgroepen verschillende rechtsbehoeften vertoonden, en dat men niet moet streven naar gelijkheid maar gelijkwaardigheid(!). Dit argument maakt deel uit van de typisch koloniale neiging om de bestaande overwicht en de bestaande privileges voor Europeanen met redelijk klinkende argumenten te motiveren’. En zo zag ‘die Indische maatschappelijke ladder er uit; bovenaan de Europeanen- dan de Vreemde Oosterlingen – en tenslotte de Inlanders. De Inlandse bevolking; ‘in het genot van hare eigen rechtspleging…en hun positie’.

      • Jan A. Somers zegt:

        ” bovenaan de Europeanen- dan de Vreemde Oosterlingen – en tenslotte de Inlanders. ” ,,Lees in de I.SD. eerst maar eens de goede volgorde. En besef, als u dat kunt, dat in een lijstje er altijd iets bovenaan staat. Zonder waardeoordeel.

      • RLMertens zegt:

        @JASomers;lees eens de I.SD etc.’- Meneer Somers; pure wetsregels in ambtelijke eufemistische taal! Was toen de Inlander gelijkwaardig(!); als mens? Zelfs de Indo(als Europeaan) niet! Vooral als hij teveel pigment had.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Zelfs de Indo(als Europeaan) niet!” Hoe weet u dat? De Indo bestond helemaal niet. Viel gewoon onder de groep voor wie de Europese regels golden. Net als de Totoks, de Japanners en nog wat andere nationaliteiten (heb ik al tig malen hier geschreven!).

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; ‘de Indo bestond helemaal niet etc. – Oh ja? Niet in wetten, maar wel in de maatschappij! In 1919 werd het Indo Europees Verbond opgericht. Gezagsgetrouw ( op instigatie van de blanke Nederlander/tottok ?) en tegen ….het overwicht der Inlanders!

      • Jan A. Somers zegt:

        Uw hele verhaal over de (verkeerde) volgorde op de lijst etnische groeperingen gaat over de I.S. De belangrijkste wet voor Indië!. En het woord Indo komt alleen in de naam IEV voor, verder nergens. Hoefde ook niet, viel gewoon onder de wetten voor Europeanen. Hier in Nederland valt u gewoon onder de wetgeving voor de inwoners van ons land. Dat u misschien licht getint bent, met platte neus en in Indië geboren bent is toch helemaal niet interessant voor onze samenleving? Die Indische Nederlanders interesseren zich toch ook niet voor het hoogste vertegenwoordigende en wetgevende orgaan in Nederland? Kent u een Indo die zich in de Kamer profileert als Indo?

      • RLMertens zegt:

        @JASomers; de Indo etc.’- Ik schreef toch ; NIET in de wetten. Des te erger(!); wel in de maatschappij! – Wertheim; bij mijn aanstelling op Sumatra, in een klein kotta/stadje was een scherpe raciale/sociale scheiding. Ik maakte nl. meteen kennis met mijn Indo buurman, eveneens ambtenaar. De volgende dag moest ik, zoals toen gewoonlijk was, bij de resident verschijnen. Deze nam mij het zeer kwalijk, dat ik niet EERST bij hem kwam om kennis te maken! – Zelfs in het particuliere bedrijfsleven was het gesteld, dat als regel tot stafbetrekkingen; de in Indië geboren Europeanen(ook tottoks) NIET werden toegelaten. Enkel import krachten. – In het blad Moesson is ooit een verhaal opgetekend; de wens van een tottok vader, dat zijn dochter met een uitgezonden Nederlander trouwt. – Mijn vader vertelde mij, dat ook Surinamers, die via Nederland naar Indië gingen eveneens als Europese importkrachten werden aangemerkt! Spottend werden zij in Indië ‘westkleppen’ genoemd; omdat zij veelal bekakt ABN taal spraken! _ Hier in Nederland; is alles wat Indië is; voorgoed voorbij!

      • Jan A. Somers zegt:

        ” nam mij het zeer kwalijk, dat ik niet EERST bij hem kwam om kennis te maken!” Heeft niets met indo te maken. Heb ik ook meegemaakt in Nederland, 1962!
        “stafbetrekkingen; de in Indië geboren Europeanen(ook tottoks) NIET werden toegelaten.” Mijn vader behoorde tot de laatste (1918) in Nederland opgeleide zeeofficieren. Er kwamen toen zeevaartscholen, in Batavia (1917?), Soerabaja en Makasar. Die na hun opleiding als derde officier bij de Gouvernements Marine konden beginnen. Zelfs Indonesiërs! Een collega van mijn vader, Mas Pardi, vóór de oorlog eerste officier van de Gouvernements Marine, en tijdens de bezetting admiraal bij de Angkatan Laut Republik Indonesia. Na de soevereiniteitsoverdrach hoofd Djawatan Pelajaran. Een man wiens nieuwe functie door de officieren van de voormalige Gouvernements Marine van harte werd gegund. Van het begin af aan ontstond de vooroorlogse prettige en gemoedelijke omgang. Toen in de jaren zeventig de zoon van Mas Pardi in Nederland kwam studeren werd hij opgevangen door de ‘Vereniging van het DvS-Personeel in Nederland’.

      • RL.Mertens zegt:

        @JASomers;’niets met Indo te maken etc.’- Citeerde Wertherim niet helemaal volledig;
        ‘ maar bij die Indo'(!). Die hele ‘koloniale maatschappij’ druipt van discriminatie. Zie ook, via google de tv.doc. Merdeka’! Ik zelf heb het in mijn jeugdjaren, na 1945 nog meegemaakt. Vele verhalen hierover ook van mijn ouders, familie leden/oudere generatie gehoord. Ook over; verboden honden en inlanders etc. Dus praat mij er niet over! Die tempo doeloe had zeker zijn donkere kanten. Niet bij u? – Lees De Gids 6/’91; kolonialisme; racisme & cultuur politiek! Historicus/hoog leraar Jan Breman; ‘tot het erfgoed van de westerse beschaving(!) behoort het racisme, dat uitgaat van fundamentele ongelijkheid van rassen en volken'(!) Sla eens de bestaand/oude boeken/romans op na!

  10. Armand Mensingh zegt:

    Mooie post!

    Armand Mensingh

Laat een reactie achter op RLMertens Reactie annuleren

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s