Het debat over het onderzoek naar geweld in Indonesië tijdens de dekolonisatie overschrijdt grenzen, waarschuwt het Niod. Onderzoekers worden voor landverraders uitgemaakt.

Voorzitters Khadija Arib (Tweede Kamer), Jan Anthonie Bruijn (Eerste Kamer) en Erry Stoove van de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945 leggen een krans bij de Indische plaquette in het gebouw van de Tweede Kamer. [ANP]
Wetenschappers die het gebruik van extreem geweld tijdens de dekolonisatieoorlog in Indonesië onderzoeken, krijgen steeds vaker harde en soms persoonlijke aanvallen te verduren. De drie uitvoerende instituten van het onderzoeksprogramma maken zich zorgen. “De laatste tijd signaleren we een tendens de wetenschappelijke en persoonlijke integriteit van onderzoekers en het programma als geheel in twijfel te trekken. Dit vinden we een zorgelijke ontwikkeling, daarmee worden grenzen overschreden”, melden zij vrijdag in een persbericht.
“Het debat over de dekolonisatietijd ontspoort”, verklaart Niod-directeur Frank van Vree. “Wetenschappelijke onderzoekers worden in allerlei uitingen NSB’ers, landverraders of racisten genoemd. We juichen discussie toe, maar dit gaat ruim over de grens van een goed inhoudelijk debat.” Het Niod is een van de drie deelnemers aan het programma dat met overheidssubsidie in 2016 van start ging. In acht deelstudies onderzoeken het Niod, het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) de aard, omvang en oorzaken van grensoverschrijdend geweld in Indonesië in de periode 1945 tot 1949.
Van Vree haalt de website van veteranenplatform Maluku4Maluku aan als voorbeeld van in zijn ogen ontsporend taalgebruik. “Het Niod wenst een standpunt in te nemen dat de militairen in voormalig Nederlands-Indië oorlogsmisdadigers zijn”, valt daar te lezen. Volgens de tekst pleegt het Niod zelf oorlogsmisdaden met vooringenomen standpunten. “Wij zien dit als verraad, zoals de NSB dat ook deed.” Leo Reawaruw, woordvoerder van Maluku4Maluku, noemt het in een reactie ‘perfect’ dat het Niod vindt dat de discussie ontspoort. “Stop dit vooringenomen onderzoek maar meteen helemaal. Ik ben voor vrijheid van meningsuiting en bezig straattaal, dat mag toch zeker?”
Geen aangifte van bedreiging
Van Vree: “Je ziet de laatste maanden een verharding van verschillende kanten. We krijgen soms teksten toegeworpen als: jullie krijgen nog met ons te maken. Daar zou je zelfs een dreigement in kunnen lezen. We wilden met dit persbericht een signaal afgeven en iedereen uitnodigen om inhoudelijk met elkaar te blijven debatteren en niet te vervallen in ongegronde scheldpartijen of beschuldigingen.” Aangifte van bedreiging heeft het Niod vanwege de algemene termen in het taalgebruik niet overwogen.
Scherpe kritiek komt, overigens al sinds de start van het onderzoek, uit twee hoeken. Aan de ene kant van mensen die vinden dat de gehele koloniale periode zou moeten worden onderzocht en niet alleen het geweld in de periode van dekolonisatie. Bovendien zeggen zij dat het onderzoek niet onafhankelijk is, omdat het Nederlandse onderzoekers zouden zijn die moeten bekijken wat hun eigen voorvaderen hebben aangericht. Ook nog eens gefinancierd door de Nederlandse overheid. Volgens Van Vree zijn er ook Indonesische historici bij betrokken en is er een klankbordgroep ingesteld met mensen uit allerlei maatschappelijke organisaties. De overheid heeft niets te zeggen over de wetenschappelijke uitkomst, stelt hij.
Vrees voor onderbelichte rol politiek verantwoordelijken
Aan de andere kant staan critici, veelal uit de kring van veteranen en hun nakomelingen, die bang zijn dat de onderzoekers juist als doel hebben Nederland in een kwaad daglicht te zetten. Zij zijn gealarmeerd sinds historicus Rémy Limpach in 2016 concludeerde dat Nederland zich wel degelijk schuldig heeft gemaakt aan structureel extreem geweld in Indonesië. Zijn geruchtmakende boek ‘De brandende kampongs van generaal Spoor’ vormde de directe aanleiding voor dit grotere onderzoek. Veteranenorganisaties wijzen er telkens op dat ook aan Indonesische zijde extreem geweld is gebruikt. Zij vrezen dat die kant, evenals de rol van de politiek verantwoordelijken, onderbelicht zal blijven. Van Vree: “Wij zijn dat wel degelijk aan het onderzoeken, dus wacht de resultaten gewoon af”.
Die resultaten komen pas eind volgend jaar naar buiten; enkele maanden later dan afgesproken. Dit omdat archieven vanwege Covid-19 maandenlang gesloten waren.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw, 14 augustus 2020.
Ik snap dat veteranen er iets van vinden. Gezien hun ervaringen en leeftijd luister ik er naar. Iedereen mag zijn kant van het verhaal vertellen. Ik ben zelf goed bij machte om het verhaal in een context te plaatsen en met een kritische houding én empathie te bejegenen. Wat ik niet begrijp is dat nabestaanden zich hier zo over opwinden. Onze vaders en opa’s hebben door de tijd geërodeerde herinneringen, de nabestaanden hebben de verhalen van horen zeggen.
Of juist door decennia’s lang zwijgen.
Ja, dat zwijgen. Mijn vader, KNIL-soldaat, deed verhoren. Dit heb ik gepoogd te reconstrueren waar, hoe en wanneer. Maar zijn verhaal vertelde hij nooit, dat nam hij mee in het graf, deels mataklap. Mijn generatie, de tweede, geboren ‘daar’, kan zijn voordeel doen, hoop ik, bijna 72, met dit onderzoek. Het zou ook meer rust kunnen geven aan de tweede generatie.
Bill Zitman uit Perth, Australie en mijn persoon uit SoCal, hebben al bij het begin van het aangekondigde onderzoek, ons twijfel uitgesproken. Nu het einde nadert worden ook de Indo’s in Nederland wakker en gaan reageren. En wat betreft de besmetters van het Indisch Monument, oppakken die hap en een paar jaren opsluiten. Weten ze dan ook wat wij hebben meegemaakt.
Spandeer meer tijd en onderzoek aan Covid 19 dan het zoeken naar wie wat deed nu velen jaren geleden. Niet Amerika na-apen met een ton van “Manusia” Ben blij voor een extra dag van zonneschijn.
Het onderzoek van het NIOD kan interessant zijn maar komt 75 jaar te laat. Als historicus deed ik een jaar lang onderzoek bij het NIOD in Amsterdam en het Nationaal Archief in Den Haag. Ik ken de bronnen en dossiers van de Bersiap periode en de Japanse bezettingstijd. Natuurlijk werden er extreme wreedheden begaan door de strijdgroepen van de Indonesiers. Ze droegen vaak amuleten en vermoorden vele mensen met dolken of grote messen. De meeste van deze lokale strijdgroepen gingen op in het latere nationaal leger dat in 1945 nog niet bestond.
Iedere oorlog kent deze wreedheden.In de Eerste Wereldoorlog doodde men tieduizenden soldaten aan het front massaal met gifgas.
Het gaat hier bij dit onderzoek naar het militaire optreden van Nederlandse miltairen van het KNIL in Indonesie. Het wordt tijd dat we alle details openbaar maken, al vind ik dat 75 jaar veel te laat. Ik waarschuw geintresseerden in dit onderzoek, u moet een sterke maag hebben. Er is veel gebeurd en de KNIL soldaten verloren de oorlog uiteindelijk. De VN , Verenigde Naties, keerden zich in een resolutie tegen het Nederlandse militaire optreden in Indonesie en de USA dreigden de Marchall hulp in te trekken.
Jammer voor de nog levende KNIL militairen.De geschiedenis wordt geschreven en dat houd je niet tegen. De geschiedenis van een verloren koloniale oorlog.
Roger Thomas, Historicus Zuidoost-Azie
-Lees advies-
De Bersiap Periode van 1945-1949 is goed beschreven door de Amerikaanse onderzoeker van Cornell University, George McTurnan Kahin, in zijn boek : `Nationalism and Revolution in Indonesia`. Nog te koop via de website van Cornell University, Seap Southeast Asia Program Publications. Verzending duurt ongeveer v14 dagen uit de USA. Klik op onderstaande link.
https://einaudi.cornell.edu/programs/southeast-asia-program
Heeft u gebruik gemaakt van het deelproject: GETUIGEN & TIJDGENOTEN ?
Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950
Herengracht 380
1016 CH Amsterdam
+31 (0)20 523 3800
info@ind45-50.nl
Nieuwsbrief
Het onderzoeksprogramma valt uiteen in de volgende negen projecten:
SYNTHESE DEKOLONISATIE, GEWELD EN OORLOG IN INDONESIË, 1945-1950
GETUIGEN & TIJDGENOTEN
enz.
Het boek van George McTurnan Kahin `Nationalism and Revolution in Indonesia` is ook online, op mijn mobieltje weliswaar moeilijk te lezen. Wellicht kan dhr Roger Thomas aangeven, hoe dit boek past in de Bersiap.
Ikzelf kocht bij toeval het boekje van zijn vrouw Audrey R. Kahin ‚Regional dynamics of the Indonesian revolution‘ en bestudeer hoe ik dit kan inpassen in mijn kwantitatief onderzoek naar de Bersiap, een niet allerdaagse bottom -up benadering om de Bersiap te qua beschrijven en te analyseren. Het boek geeft aan de hand van gedegen onderzoek aan dat de Bersiap niet alleen op Java en Sumatra plaatsvond.
Ik ben het niet eens met Dhr Roger Thomas om te spreken over “extreem geweld” van Indonesische groepen.
Op basis van meer dan 1500 slachtoffers heb ik een profiel gemaakt van Bersiapslachtoffers. Daaruit volgen aanwijzingen dat Indonesische strijdgroepen niet willekeurig groepen van Nederlanders en hun sympathisanten uitmoordden. Er werd systematisch jacht op hen gemaakt, het gebruik van het woord “systematisch geweld” lijkt meer voor de hand liggen.
Toen de vrouwen en kinderen (mijn moeder en zus) uit de wijk Darmo waren weggevoerd ‘ter bescherming’, werden de leegstaande huizen geplunderd. Achtergebleven bewoners waren toen mensen op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Stonden kennelijk in de weg. Heb de lijken nog helpen bergen. Niet gewoon vermoord, maar ook nog verminkt. Viel dat ook onder het systeem? Viel de moord op het Goebengtransport ook onder het systeem? Een transport waar afspraken over waren gemaakt! Is de moord op mijn grootmoeder ook systematisch geweest? Het lijkt er wel op, in het vak Pujon op Kembang Kuning ligt er een grote groep, naamloos op eentje na. Toen wij vanuit de Simpangclub bij de Werfstraatgevangenis aankwamen werden we daar opgewacht. Kennelijk volgens systeem. Heeft u die slachtoffers al in uw sheet? Naast de graven van het Goebengtransport liggen de graven van de familie van den Werf, vader, moeder, kleine kinderen. Als dit het systeem van de RI was, is die hele RI voor mij een officiële moordenaarsbende.
Nee, is mij onbekend.
R.T.
Zie mijn reactie hierboven: Jan A. Somers zegt:
17 augustus 2020 om 4:15 pm
Ik heb een paar dagen gewacht alvorens met een reactie te komen. Het eerste wat ik mij afvraag is of het Niod t.a.v. de geuite beschuldigingen ook aan enige zelfreflectie doet. Ik kan me niet voorstellen dat zoiets niet gebeurt maar lees daar niets over. Aantijgingen en scheldpartijen zijn w.m.b. zeer afkeurenswaardig (alhoewel je ook daarover intern kunt praten) maar met name het volgende citaat doet mij wel nadenken: “De laatste tijd signaleren we een tendens de wetenschappelijke en persoonlijke integriteit van onderzoekers en het programma als geheel in twijfel te trekken.”
Dat laatste zou het Niod zich best mogen aantrekken in plaats van de aanval te kiezen. Van zeker twee medewerkers van het onderzoeksteam (de anderen ken ik niet) stel ik ook wel degelijk vraagtekens: Remy Limpach en Anne-Lot Hoek.
Limpach is gepromoveerd op het geweld, door NL’ers in Indie toegepast. Dat is gebeurd in Zwitserland. Ik vraag me af of hij niet juist met dit onderwerp in NL had moeten promoveren. Het is immers controversieel en dat zou, zo lijkt me, de kwaliteit alleen maar ten goed komen. Zou hij in Zwtesrland voldoende kritische vragen hebben gekregen? Hij heeft zijn conclusies in een vuistdikke pil vastgelegd. Bijna niet doorheen te komen , maar goed, ik heb het gedaan. Het is een eindeloze opsomming van daden en (vooral) wandaden maar persoonlijk vind ik het boek van Van Doorn en Hendrix “Ontsporing van Geweld” veel beter, wars van ellenlange veroordelingen en, ja daar komt ie… buitengewoon integer en wetenschappelijk verantwoord. Vanaf de publicatie lees ik niet veel anders over Limpach dan dat hij zijn conclusies blijft verwoorden en vraag ik mij af waarom hij deel van het onderzoeksteam uitmaakt. Wat gaat hij op “wetenschappleijke” basis dan nog verder onderzoeken? Zijn standpunt is bepaald en zal waarschijnlijk niet veranderen.
Anne-Lot Hoek publiceert zeer regelmatig in NRC en ook hier. Voortdurend krijgen we hetzelfde verhaal te horen, de laatste keer vergezeld van een aantal warrigheden en zelfs fouten waaruit ik afleid dat het met haar researchvaardigheden nog niet helemaal goed zit. En ongetwijfeld gaat zij binnenkort (?) de publiciteit opzoeken met haar promotieonderzoek Bali. Kunnen we enkele conclusie alvast voorspellen?
Vanwaar die publicatiedrang? Krijgen ze er extra voor betaald? Het roept bij mij een beeld op dat er helemaal niets meer onderzocht wordt in het kader van het Dekolonisatie-onderzoek maar enkele en alleen nog wat intern allang vastgestelde zaken op een rijtje worden gezet. Dit stemt mij gerust en ongerust. Ongerust omdat de lijn der vooringenomenheid (integriteit ja of nee?) waarschijnlijk wordt voortgezet en in de slotconclusies (die zeker weten door diverse politici weer schokkend worden bevonden) zullen worden verwerkt. Gerust omdat dit, voor mij althans, een reden kan zijn de uitkomsten van dit Onderzoek niet al te serieus te nemen.
Natuurlijk had het onderwerp zich niet tot geweld (door Nederlanders) moeten beperken. Weliswaar is de officiële titel “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950” maar de focus is op Geweld, zo lees ik op de website. Dat is vragen om moeilijkheden, je pakt er een aspect uit, gaat daar jaren op studeren en verliest de grotere context uit het oog (mijn vrees). En ja, dan kun je verwijten verwachten omtrent de wetenschappelijkheid van het onderzoek. Daar moet je je als Niod dan maar tegen wapenen in plaats van een klagerig persbericht rondsturen.
“Natuurlijk had het onderwerp zich niet tot geweld (door Nederlanders) moeten beperken.” Maar dat stond al in de lijst deelonderwerpen bij de introductie. Vind ik ook. Maar geweld door Nederlanders is natuurlijk een prachtig onderwerp, andere onderwerpen worden niet gelezen. Dat merk ik aan mijn boek over staatkundige ontwikkelingen. Heb te weinig bloed erin gestopt. Ik wacht maar af. Ik ben een geboren pessimist, dan valt het vaak wel mee!
Mensen dien negatieve reactie geven weten niet wat er is gebeurd in en tijdens WOII in Jappen kampen. Ik hoop dat het NIOD/I TLVK bo en alle uitspraken staan en doorgaan met het onderzoek.
De mensen die reageren met dreigingen etc. zijn dom en niet verstandelijk om te oordelen.
Het maakt niets uit welke personen reageren. De meeste witte Nederlanders hebben nooit interesse getoond. Nu opeens na 75 jaren wel? Zij die Indie hebben ervaren en meegemaakt, weten het wel. En daar is het onderzoek dan ook in meeste gevallen niet belangrijk. Immers de meesten weten het al 75 jaar. Voor wie is het onderzoek dan bestemd. Voor de rest die zelf bevrediging zoeken? In wezen komt het er op neer, dat de Indonesiers na augustus 1945 mensen begonnen te vermoorden. En Nederlanders en Indischen beantwoorden dat. Het was moord op moord. Wat voor details wil men er aan toevoegen? De Indonesische staat verloor controle over hun mensen. De Ned. staat stuurt mensen om dat tegen te gaan? Om de misdaden te beantwoorden?
Of in de Bersiap de moorden systematisch waren, of er patronen te herkennen zijn hangt niet af van op zichzelf staande feiten af zoals dhr Somers denkt of veronderstelt, geconditioneerd door zijn Soerabaja-ervaringen. Ik bekijk de Bersiap op een andere manier. Ik neem niet de enkele feiten als vertrekpunt maar ik zie de samenhang tussen gebeurtenissen en deze staat bij mij centraal. Laat ik het de procesbenadering noemen.
Ik ben kort geleden toevallig de naam Pujon in de literatuur tegen gekomen en heb een file in mijn Excelsheet geopend met één slachtoffer van naam Wakirah Versteegh, een inlandse getrouwd met een Nederlander en de oma van Somers, dit terzijde ,
zij is als vermist aangemerkt. Maar er zijn meerdere slachtoffers, vooralsnog niet van naam. In aanmerking genomen de omstandigheden van haar vermissing en gegeven dat haar naam niet op de lijst van door Indonesiers naar de Republikeinse kampen afgevoerde personen vind, dan mag ik nu wel
aannemen dat zij vermoord is. Het blijft een veronderstelling. Maar er is meer aanwijzingen circumstantial evidence voorhanden
Een opmerkingen van dhr Roger Thomas trekt mijn aandacht: “ Natuurlijk werden er extreme wreedheden begaan door de strijdgroepen van de Indonesiers. Ze droegen vaak amuletten en vermoorden vele mensen met dolken of grote messen”.
“de moorden systematisch waren, of er patronen te herkennen zijn hangt niet af van op zichzelf staande feiten af zoals dhr Somers denkt ” Ik denk helemaal niet. Ik weet niet wat ik onder wel of niet systematisch moet verstaan.. Vandaar mijn misschien domme vragen hiernaar.
Mah Wakirah is inderdaad mijn oma. Door mijn ouders als vermist opgegeven, ik weet niet waar, wellicht bij het Centraal Informatie Bureau van het Nederlandsch-Indische Roode Kruis in Batavia. Daar heeft mijn vader destijds ook mijn moeder en zus als vermist opgegeven op 7 februari 1946. Met op 12 maart 1946 antwoord: ‘Wij kunnen u tot onze spijt nog geen inlichtingen geven, maar zullen onze nasporingen voortzetten.’ Daar heb ik nog wel vragen over: Als deze opgegeven vermissing nooit herzien is, zijn mijn (reeds lang overleden) moeder en zus dan noch steeds vermist? En nog steeds in de statistieken opgenomen? Als mijn oma naamloos (dus zonder onze kennis) in het vak Pujon op Kembang Kuning zou zijn begraven, staat ze dan ook dubbel in de statistieken? Eén keer als vermist, éénmaal naamloos begraven? Komen al die nullen soms hier vandaan, voor zover niet verzonnen?
Dekonolisatie –onderzoeker ga door met uw onderzoek.
De mensen die negatief beoordelen weten misschien niet eens waar Indië ligt.
Of het zijn kinderen van gewezen NSB,mensen..