Een weerzien met Batavia

In 1948 reisde schrijver en journalist Piet Bakker (van Ciske de Rat), samen met tekenaar Jo Spier naar West-Indië en Indië/Indonesië. Van zijn weerzien met Batavia verscheen op 14 oktober 1948 in De Locomotief het volgende verslag.

Straatbeeld Batavia 1948 (NA)

Door Piet Bakker

Batavia, September. De ´Oranje´ ligt aan de blakerende kade van Priok, vergeten door de duizend passagiers, door het goede schip naar Indonesië gevoerd. De in drie weken gesloten betrekkingen van velerlei aard zijn plotseling verbroken, zonder afscheid soms. Duizend mensen zijn opgegaan in het gewoel van Batavia, de hoofdstad van… van iets dat ik niet kan rangschikken. Waar kwamen zij terecht?

Enkelen in hun eigen huis, maar zij vormen een minderheid. Eigen huizen zijn aan zeldzaamheid in een stad, waar 40.000 woningen gebouwd moeten worden om het bestaande tekort aan te vullen. De vrijgezellen en de gezinshoofden, die maar vast voor vrouw en kinderen zijn weggegaan, hebben de grootste kans, dat zij in het voormalig Adek belanden, in afwachting van een meer definitief logies. Zij slapen met vier man in een donker hok, op britsen met zakken-grauw beddengoed. Straks is er wel plaats in een mess, doch ook daar is het een soort kamperen, primitief onhuiselijk, bekrompen. In Adek kwam ook dat vrouwtje van de tweede klasse terecht, dat al zo aardig: “Djongos, minta thè” kon zeggen en dan prompt een kopje thee aangedragen kreeg. Zij heeft gedanst, liet zich zalig bedienen, lachte veel en flirtte wat. Nu is die heerlijkheid voorbij. Diezelfde nacht nog heeft zij gehuild in de donkerte van Adek, omdat zij zich Indië zo gans anders had voorgesteld. Galerij, voor alles een bediende, tuin met een paar palmen, koele kamer, waar de meubeltjes uit de Lutmastraat zo gezellig en knus-Hollands zouden staan. Zij luistert nu naar de tokkéh, die zeven keer achtereen moet roepen om geluk te brengen, maar nooit verder komt dan de vierde roep.

Batavia, Adekkamp (NA)

Voor u tien anderen

Straks komt haar man haar halen. Hij heeft een baan in Makassar. Een baan met een basissalaris en een huis. Zij weet hoe die man gevloekt heeft toen hij de hem toegewezen woning zag. In die garage., vlak bij de kampong, kon hij zijn zindelijke, Hollandse vrouw toch niet brengen. Dat was een beestenstal, een zwijnenpan, een griebus! “Dan niet”, zei de ambtenaar, “Voor u tien anderen.” Er heerst een schrikbarende woningnood, vooral in Batavia, Makassar en Medan. En de werkgevers, particulieren zowel als de overheid, verzuimen nogal eens om de sollicitanten op de hoogte te stellen van het worgende tekort aan huizen. Ik heb ambtenaren gesproken, die zich min of meer geshanghaid voelen, geronseld met valse voorspiegelingen.

Ik ken mensen, die met vrouw en kinderen wonen in een voormalige Kempetei-gevangenis achter de tralies, bij een stoffige vlakte. Een garage geldt al als een buitenkansje. De drang naar gezinshereniging  is zo hevig, dat men de bitterste kommer voor lief wil nemen. Maar wie een maand of wat met vier gezinnen in een kleine woning huist, dagelijks de ellende der gedeelde keuken, der gedeelde W.C. en het gedeelde mandi-hok ondergaat, die weet, dat inwoning in Holland al een bezoeking is, maar in de tropen een moordende kwelling.

Mijn eerste indruk van Batavia was zo opgewekt. Ik heb de stad gekend in februari ’46, toen zij verveloos en vervallen was. In de wegen gaapten diepe kuilen. Transportmiddelen waren niet te krijgen, rood-witte vlaggen wapperden op het station, postkantoor en museum. In de kali bolden lijken op en er werd geregeld geschoten uit sommige kampongs. Wanhopige mensen, aan wie de weeën van het kamp nog duidelijk zichtbaar waren, verdrongen zich voor de repatriëringskantoren vol wrok tegen geprotegeerde concurrenten,  bezeten van ver verlangen om eindelijk rust te vinden in dat goede, lieve Holland. Er werd geschoten uit de kampong tussen Priok en de stad, een wandeling door de avond was levensgevaarlijk. Als de paar honderd bedelaars ’s morgens op het Koningsplein ontwaakten, dan bleven er altijd wel drie of vier bundeltjes lompen liggen. Drie of vier mensen waren gecrepeerd van honger en uitputting, er er was geen mens, die zich om deze verworpenen der verschroeide aarde bekommerde. Behalve dan misschien zo´n sentimentele Blanda, die daar natuurlijk vuige koloniale bedoelingen mee nastreefde.

In de verf

Er is in de afgelopen twee  jaar onvoorstelbaar veel veranderd. Batavia zit in de verf en maakt, zo uiterlijk gezien, een frisse indruk. Over het gave wegdek suizen honderden nieuwe auto’s. De jeep, in ’46 een fel begeerde luxe-wagen, verdwijnt tussen de glimmende Fords, Chryslers en Buicks. De Europese bevolking ziet er goed gekleed uit. Shorts verdwijnen, Batavia herwint zijn vroegere deftigheid van ambtenarenstad. Reeds toen ik nog over de reling van de ´Oranje´ hing, trof het mij, dat de koelies niet meer in rafels en vodden gekleed waren. Bij het laatste Nieuwjaar der Mohammedanen heeft men zich behoorlijk textiel kunnen verschaffen. De Pasar Baroe krioelt van negotianten en winkelende burgers, hoog zijn de prijzen, maar de handel kwijnt er niet door. Wie zijn borrel drinkt in de ´Harmonie´ of ’s Zondags van zijn ´paitje muziek´ in Des Indes geniet, moet even met de ogen knipperen om te geloven, dat hij in een stad leeft, waar alles gist en woelt, waarvan het hart door het communisme wordt aangevreten, waar iedere week een planter wordt gesluipmoord en iedere dag soldaten na geduldig loeren snel worden neergeknald, waar de chaos heerst, doelbewust bevorderd door de parasieten der onrust, machteloos aanschouwd door hen, die in Djokja heten te heersen, doch die zelfs de veiligheid der Nederlandse onderhandelaren niet kunnen garanderen. Het gewone leven schijnt zich niets van die spanningen, niets van de vlammende dramatische achtergrond van het gebeuren aan te trekken. Men doet zijn zaken, men drinkt zijn splitje. Ambtenaren bouwen het apparaat weer op. De brief, in Rode School gepost voor de opziener Jelle Bouma in een eenzame theeplantage in Midden-Java, komt prompt terecht, al moet een koelie ook de laatste tien mijl te voet afleggen, ’s nachts om wat veiliger te zijn voor de snipers, die de plantage omringen. De spoorwegen rijden weer, de diensten functioneren in een land, waar alles balanceert, in het land van guerrilla en revolutie, in de voormalige kolonie Nederlands-Oost-Indië, thans het Overzeese Gebiedsdeel Indonesië, dat nog op zijn staats vorm wacht.

Onze kracht

Ik geloof, dat de grootste kracht der Hollanders schuilt in de botte weigering om weg te gaan. Ze doen het eenvoudig niet. Na iedere omvangrijke dreun op hun hersens schudden zij even de kop en gaan verder. Het leven is hier heus zo leuk niet voor wie niet ruim in zijn middelen zit. Zelfs in Batavia moeten een paar bioscoopjes voorzien in de behoefte aan verstrooiing, — daarbuiten is ’t nog minder of helemaal niets, De Nederlander, die zijn solide bestaantje in de steek liet, omdat hij geen toekomst in Holland zag, voert vaak een pioniersbestaan, waarin slechts de sterke zich handhaven kan. Ik heb gedrenteld in een buurt, waar eertijds de nette middenstander genoeglijk kon leven. Toen hier Engelsen ´de baas´ waren, namen hitsige Ambonezen die buurt eenvoudig in beslag en schoten op iedereen, die er zich in waagde. (vermoedelijk doelt Bakker hier op de wijk Pedjambon – JP) Zo´n buurt was veilig en dus, aantrekkelijk, zij stroomde vol opgejaagden. Maar nu verkampongen die nette huisjes, op de muren ziet men drie, vier gezinsnamen, eenden en kippen, staartloze katten en schonkige gladakkers dalven er in de dorre tuintjes, geen hekje is intact, de veelal Indo-Europese mensen, die er zich maar metterwoon hebben gevestigd, willen er niet meer uit. Maar in zo´n semi-kampong woont ook een marine-overste, voor wie geen passender huis te vinden is. Als dit proces zich nog een paar jaar voortzet, kan men van de Wild East spreken. En nog steeds houdt de stroom naar Batavia aan. Angstig vlucht de bevolking uit het land naar de stad. Vrouwen en kinderen van planters wagen zich niet langer in de gevaarlijke verlatenheid. ´Ruys´ en ´Oranje´ debarkeren telkens weer haar passagiers in Priok en de K.L.M.-toestellen dalen elke dag op Kemajoran. Ik heb een oprechte bewondering voor de mannen die hun armetierig vrijgezellenleven in de mess slijten, wachtend op het uitkomen van hun gezin, wachtend dus op een woning. Ik koester grote eerbied voor hun vrouwen, die worstelen tegen de duurte en die –  vraag niet hoe – het gebrek uit de haveloze woning weten te houden. Men moet de aandoenlijke middelen zien, waarmee zo´n vrouwtje nog enige huiselijkheid wist te scheppen in een huis, waar de radio der medebewoners blèrt, waar steeds een vreemde door het vertrek moet passeren, waar alleen de kleine slaapkamer nog wat isolement biedt. Stel u dit vrouwtje voor! Zij spreekt nog van ´mug´ in plaats van ´muskiet´, zij leeft nog met haar vermoeide gedachten in Meppel of Den Haag of Ede. Zij voelt zich verlaten op de passar en bedreigd in het duister. Haar man werkt hard tot laat in de dag en zij kan hem geen home bieden, als hij warm en afgejakkerd zijn noodwoning heeft opgezocht. Geld voor een biertje kan er vaak niet af, zij moeten hun kinderen uit de kampong houden, – maar zij zetten samen door, want ach!, het ergste zal nu wel gauw voorbij zijn, niet waar?

Maar inmiddels heeft Moskou Madioen naar de macht laten grijpen, zoemt de lucht van geruchten. Barst het vandaag los? Morgen misschien ? En is er dan een vacuüm, waar een deskundig regeerder moest zetelen? Op dit wrokkig gevraag komt geen antwoord. Hoe moet het de pas uit Holland gekomenen te moede zijn? Het gist en gonst in Batavia.

´De Jachtclub´, door Jo Spier. “En 5000 meter verder is het onveilig: daar kan een Europeaan niet komen….”

Maar de hotelstad Des Indes zit vol en in de Harmonie heerst weer de ouderwetse colonial style. De Jachtclub schiep een lido vol verlier en jolijt. Batavia is geverfd en opgeknapt. Plannen om de stad uit te bouwen liggen gereed en de heer Neher komt de eer toe, dat hij er spurt achter zet. De importeurs verdienen schatten gelds, bij de Chinees is alles voor-oorlogs, behalve de prijs, die voor een enkele plaat wel vijftig den kan bedragen. Vertier en vertwijfeling gaan hand in hand. En ieder vraagt zich af, wat er morgen kan gebeuren. Uiterlijk merkt men niets. Wie leeft op een kruitvat denkt daar zo min mogelijk aan. Of zijn die rust en gewoonheid te verklaren uit het feit, dat over de eindeloze archipel verspreid, honderdduizend soldaten met het geweer bij de voet staan? Is wat thans ´Indisch leven´ is, te danken aan hun aanwezigheid? Aan hun harde plichtsbetrachting?

 

Dit artikel verscheen eerder, onder de titel ´Het gist en gonst in Batavia´, in De Locomotief, 14 oktober 1948.

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

19 reacties op Een weerzien met Batavia

  1. HA Naberman zegt:

    Eerste plaatje is Noordwijk, derde is niet de Jachtclub maar het ernaast gelegen Zandvoort….
    Lijken dreven niet in de kali of kanalen in Batavia…

    • R Geenen zegt:

      @@Lijken dreven niet in de kali of kanalen in Batavia…@@
      Misschien heeft U ze niet gezien of was U er te jong voor. Maar bij mij in SoCal woont een zekere Ron Sitterop, die nu ongeveer 86 jaar is. Hij en de familie zaten bij Meester Cornelis en vervolgens bij het 10de bat. Zowel lijk in de kali als stuk gesneden lichamen op straat. Wijlend zijn oudere broer reed met een truck van de Engelsen om mensen in nood op te pikken en mee te nemen naar 10de bat als schuilplaats.

    • Maud Lebert zegt:

      Oh ja Bert,. er dreven zeer zeker lijken in de kali.Wij woonden in Meester Cornelis vlak bij de kali en daar dreven, ik denk voornamelijk Ambonezen, opgeblazen lijken verminkt langs. ze werden dan bij de sluis eruit gehaald.

      • Hessel Naberman zegt:

        Nou, als jij het zegt zal het wel zo zijn….heb je ze zelf gezien?
        Ik heb eenmaal een lijk zien drijven in het Antjol kanaal.

      • Maud Lebert zegt:

        Ja,, ik heb ze met eigen ogen gezien en vond het griezelig.En het was niet alleen maar één lijk dat langs kwam drijven.

      • Hessel Naberman zegt:

        Okay!

      • J.A. Somers zegt:

        “ik denk voornamelijk Ambonezen,” Zou best kunnen. Alle mensen tussen de Molukken en de Kei-eilanden noemden we toen Ambonezen. Burgers, maar ook KNILlers die met SEAC waren meegekomen. Prooi voor de bersiap! Onze Ambonese begeleider op de voedseltransporten naar de vrouwenkampen miste zo een paar familieleden. Elk kreeg een keepje op zijn geweerkolf, daar moest dan nog een keepje overheen: een kruisje.

      • Jan A. Somers zegt:

        “ik denk voornamelijk Ambonezen,” Zou best kunnen. Alle mensen tussen de Molukken en de Kei-eilanden noemden we toen Ambonezen. Burgers, maar ook KNILlers die met SEAC waren meegekomen. Prooi voor de bersiap! Onze Ambonese begeleider op de voedseltransporten naar de vrouwenkampen miste zo een paar familieleden. Elk kreeg een keepje op zijn geweerkolf, daar moest dan nog een keepje overheen: een kruisje.

  2. Boudewijn van Oort zegt:

    De planters gingen terug, en sommige lieten hun kinderen in Nederland achter, op de kostschool. Dat was goed bedoeld. Onderwijs inhalen in rust en veiligheid.

    Zover als ik kan uitmaken was dat niet altijd een succes- voor de meisjes ging het misschien, maar ik ken verscheidene jongens voor wien dit een ramp was. Die hebben de oorlog en na-oorlog trauma veertig, vijftig jaar later meegenomen naar hun droevig graf.

    Maar ja, hindsight is 20-20.

    • R Geenen zegt:

      @De planters gingen terug, en sommige lieten hun kinderen in Nederland achter@
      Omgekeerd was ook geen succes. Mijn vrouw, wees van 2de jaar tot 12de jaar onder toezicht van de nonnen te Lawang. Wanneer de hogere ambtenaren voor enkele maanden op vakantie gingen, o.a. naar Ned., werden hun kinderen ondergebracht, tegen betaling, bij dezelfde nonnen. De weesjes moesten als baboes de betalende kinderen serveren en bedienen van o.a. het eten. Na afloop kregen ze zelf een bordje rijst met een stukje vis. Mijn vrouw herinnert dat ze eens van een van de jonge dames een half eitje kreeg. Zolang ik met haar getrouwd ben, eet ze elke dag een gekookt ei.

      • Jan A. Somers zegt:

        “De planters gingen terug” Zelfs na 27 december 1949 bleven de officieren van de GM varen onder hun nieuwe werkgever, de RIS. Met dezelfde arbeidsvoorwaarden. Op dezelfde schepen, onder andere naam en vlag. Gingen gewoon met hun gezin op Europees verlof. Sommige jongeren konden in Nederland een nieuwe baan vinden en keerden dus niet terug. De ouderen, die ook vastzaten aan hun pensioenopbouw, keerden terug. En gingen in Indonesië op hun normale leeftijd met pensioen. Door de RIS eervol ontslagen en overgedragen aan SAIP. Net als mijn vader.
        Voor de vrouwen was het moeilijker. Bij de Gouvernements Marine was het normaal dat de mannen weken, tot wel drie maanden achtereen van huis waren. Gelukkig hadden de vrouwen vóór de oorlog nog hun gezin en netwerk. Nu waren de kinderen al lang het huis uit voor studie in Nederland. En zochten daarna hun carrière in Nederland, Indonesië zagen ze niet meer zitten. En met de voortgaande pensionering van collega’s viel ook het netwerk weg. Wonend in straten waar ze nog de enige Europeaan waren. Met een toenemende vijandige houding van de buurtgenoten. Rond 1962 vertrokken de laatste GMmers met pensionering of garantieregeling naar Nederland.

      • R Geenen zegt:

        @Gelukkig hadden de vrouwen vóór de oorlog nog hun gezin en netwerk.@
        Blijkbaar is dat voor u een standaard verhaal, want we hebben het hier al vaker gelezen.
        Een Indisch vrouwtje, klein van stuk, woonde in Semarang en had een kind op haar arm.
        Diep in de avond stond plotseling een Indonesier voor haar met een wapen op haar gericht. Haar echtgenoot was militair en in dienst. Het enige wat zij kon doen is de man strak aanblijven kijken. Blijkbaar kon deze lafaard er niet tegen, want plotseling smeerde hij.
        Die zelfde avond is zij met kind en wat boedel uit het huis vertrokken. Dat is wat anders dan uw verhaal: met verlof gaan en studeren, niets aan de hand.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Dat is wat anders dan uw verhaal: met verlof gaan en studeren, niets aan de hand.” Mijn vader ging in 1946 ook met het Europees verlof dat in 1941 had moeten gebeuren. Maar werd afgekeurd en ging dus niet terug. Ik ging naar Nederland om te studeren En ging ook niet terug, waarom wel?
        “want we hebben het hier al vaker gelezen.” Klopt, want die GMmers waren gewoon in Indonesische dienst gekomen. Wordt door sommigen gek gevonden.

      • R Geenen zegt:

        Dat waren politieke spelletjes waar de alleen staande Indische niets aan hebben. In tegendeel die waren overgeleverd aan een bepaald tuig.

    • RLMertens zegt:

      @BoudewijnvanOort; ‘de planters gingen terug etc.’- In de tv.doc.Merdeka van Kiers; planter Marsman vertelde hoe hij op de onderneming door zijn bedienden met vreugde werd begroet. Zijn vrouw voegde er aan toe; hoe de bevolking hen toejuigde; toean en nonja zijn weer terug. Maar haar man reageerde daarop; toen de Japanners binnen vielen, deden zij het zelfde! Dus ….

      • Het omgekeerde was in Bali 3 maal gebeurt ,onderleiding van luitenant H.Colijn die aan zijn vrouw scheefde verschrikkelijke maar zeer nodige taak van een PUPUTAN megemaakt tehebben.Dat is de zelfdoding van honderden mensen in het wit gekleed , vrouwen met hun kroost op de armen encl. kleine kinderen.Die gewapend de Hollandse troepen tegemoet kwamen maar zonder iemand te raken en zo doende weg maaid te worden door de KNIL salvo’s waar onder de meesten Ambonesen waren.

      • Maud Lebert zegt:

        @ dat was in Bali. Mhr. Suparmo dat is bekend. Wat is het nut dit op te halen?

  3. Lieuwe de Haas zegt:

    Het is en blijft een droevige tijd als de Jappen en de Communisten niet de bevolking hadden opgehist, was alles heel anders verlopen.
    ,

    • RLMertens zegt:

      @LieuwedeHaas; ‘als de Jappen etc.’- Inderdaad, zoiets droevigst …dan was er; onze djongos en kokkie nog! En toean de Haas, oh…. mijn naam is haas.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s