Batik Belanda

Batik Belanda (Nederlandse Batik) is de westerse tegenhanger van de traditionele Indonesische batik. Vlak voor de sluiting van Museum Nusantara in Delft, in 2013, organiseerde Louise Rahardjo een tentoonstelling over deze batik.

Inheemse vrouw met sarong en kabaja

Door Louise Rahardjo

Het zijn voornamelijk mannen die tot aan de 19de eeuw naar Nederlands-Indië afreizen. Zij hebben een opleiding tot bestuursambtenaar in Nederland afgerond en worden in de archipel gestationeerd. De reis naar “de Oost” duurt zes tot negen maanden. De lange reis was niet zonder gevaar, waardoor maar weinig vrouwen gingen. Dit verandert met de opening van het Suezkanaal in 1869. De reis naar Nederlands-Indië duurt vanaf dat moment nog slechts vier tot zes weken en steeds meer vrouwen (met kinderen) reizen vanuit Nederland naar de kolonie. De Nederlandse populatie in Nederlands-Indië verdubbelt binnen een paar jaar na de opening van het kanaal.[i]

Warme rokken, strakke tailles

In het westen is het in die tijd voor vrouwen mode om de taille strak in te snoeren en een zware hoepelrok te dragen. Deze mode blijkt al snel niet geschikt voor het klimaat in Nederlands-Indië en vrouwen leren zich te kleden als Indonesische vrouwen; in sarong en kabaja. In huis raakt het dragen van de sarong kabaja ingeburgerd en zelfs voor mannen is het normaal om zich thuis om te kleden in een sarong met een overhemd.

Sarong en Kabaja

Een sarong is een stuk katoen van ongeveer 2,15 bij 1,05 meter dat met verschillende kleuren verf gedecoreerd is met motieven. Nadat de sarong op de markt of bij een batikatelier is gekocht, wordt deze met de uiteinden aan elkaar genaaid tot een kokerrok. Deze rok kan op verschillende manieren worden gedragen, afhankelijk van de manier waarop de stof wordt gevouwen en welk deel van het motief de drager voorop wil dragen. De sarong wordt gedragen met witte kanten blouse; de kabaja.

Thuis of formeel gekleed

Ondanks dat de sarong kabaja kledingstukken zijn die veel comfortabeler zijn om in het warme klimaat te dragen, tonen de Nederlandse en Indische dames sarong kabaja niet altijd in het openbaar. Op formele aangelegenheden verkiezen ze toch nog de westerse lange rokken met ingesnoerde tailles en later ook lange wijde rokken.

Het gebruik van de kain panjang, een wikkelrok die op formele gelegenheden wordt gedragen door de oorspronkelijke inwoners van Nederlands-Indie wordt nauwelijks overgenomen. De kain panjang is een doek die lijkt op een sarong, maar met andere afmetingen. Een kain panjang is ongeveer 2,50 bij 1,20 meter en wordt niet aan elkaar genaaid tot een kokerrok. Het is een wikkelrok die op formele gelegenheden wordt gedragen en wordt gezien als een statussymbool. Door de afmetingen is een kain panjang kostbaarder dan een sarong.

Nieuwe afzetmarkt

Javaanse batikateliers anticiperen niet snel genoeg op de snel groeiende vraag naar batiks met meer westerse motieven. Veel vrouwen die eerst batiks bij Javaanse ateliers bestellen, beginnen al snel hun eigen atelier met Javaanse werknemers. Zo ontstaat de Batik Belanda; een mix van traditionele batik met eigen kleuren en motieven, aangepast aan de smaak van een nieuwe doelgroep.

batik belanda

De ontwikkeling van de Batik Belanda

Mevrouw Franquemont is in 1850 de eerste Indische vrouw die een klein batikatelier begint in Oengaran op Midden-Java.[ii]  De batiks van mevrouw Franquemont worden door de hele archipel heen al snel populair onder de Nederlandse en Indische bevolking. Mevrouw Franquemont werkt samen met Arabische en Chinese handelaren en krijgt van hen katoen en andere materialen zoals was, waspennen (cantings) en natuurlijke kleurstoffen.

In ruil daarvoor kopen ze de batikdoeken op tegen een speciale prijs, waar de kosten van de materialen van af zijn getrokken. De handelaren verkopen vervolgens de batiks in grote steden zoals Semarang, Yogyakarta en Batavia. Sommige batiks worden zelfs vanuit Batavia geëxporteerd naar andere eilanden, Singapore en Nederland.

Verveling is een andere reden waardoor er Indische ateliers ontstaan. Nederlandse vrouwen mogen niet werken en zoeken hobby’s. Veel vrouwen gaan bij Javaanse batiksters in de leer. Langzaam begint deze kunstnijverheid uit te groeien tot kleine batikateliers, steunend op Javaanse batiksters. Ook hun materialen worden aangeleverd door de Arabische en Chinese handelaren. Om de Javaanse batiksters niet kwijt te raken aan andere batikateliers betaalt de eigenaresse de batikster een hoge toelage bovenop het eerste loon.[iii] Deze moet worden terugbetaald wanneer de batikster wil stoppen of overstappen naar een ander atelier.

 

[i] Veldhuisen H.C., Batik Belanda 1840-1940: Dutch Influence in Batik from Java: History and Stories, Jakarta: Gaya Favorit Press 1993, 76
[ii] Veldhuisen, H.C., Blauw en bont; Chinese en Europese invloed in de batik van Java. Collectie van Harmen Veldhuisen, tentoongesteld van 20 september – 1 december 1980 in het Volkenkundig Museum “Nusantara”, Delft 1980, 16
[iii] Veldhuisen H.C. Ontwikkeling in de Batik van Java, SI: SN. 1984, 57

Dit artikel verscheen eerder op de website Modemuze, 8 oktober 2017.

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

15 Responses to Batik Belanda

  1. j.w.hoegen's avatar j.w.hoegen schreef:

    Wat weet je toch weinig .

    MOOI !

  2. walter's avatar walter schreef:

    Very interesting

  3. ellen's avatar ellen schreef:

    Een voorouder van mij staat vermeld als eigenaresse van een batikkerij (batik belanda) in Pekalongan. Haar naam is Carolina Maria (C.M.) Meijer-De Batz. Zij was Indo-Europees, dochter van een Vlaamse boerenzoon die in 1838 als soldaat naar Oost-Indie trok en er huwde met een nakomelinge van Duitse kolonisten. Geboren in Soerakarta in 1851, overleden te Pekalongan in 1909. Carolina M. was getrouwd met Simon Meijer, sergeant der infanterie bij het Oost-Indisch Leger. Ik stam af van een broer van haar, die – volgens de gewoonten van Midden-Java, de kratons in de Vorstenlanden – samenleefde met meerdere vrouwen (njais, bijvrouwen). Vanaf de jaren dertig van de 19de eeuw ontstond een Indo-bevolking op Midden-Java. Het betrof voornamelijk nakomelingen van Europeanen van de in Soerakarta en Yogjakarta gelegen Europese garnizoenen en de Midden-Javaanse inheemsen. Soerakarta was een zelfregerende vorstenstaat – hoewel meer marionet van de kolonisator. Deze uitgebreide Indo-samenleving werd in cultureel opzicht meer Javaans en minder Europees. Uit een relatie met een van zijn Inlandse vrouwen werd mijn grootvader geboren, die planter (suikerriet) werd, terug naar de boerengenen van zijn Vlaamse grootvader.

    • Gerard Huls's avatar Gerard Huls schreef:

      Beste Aelle,
      is dat een volkomen onverwacht toeval dat ik op dit bericht terecht kom ?
      Sinds wanneer is ælle gewijzigd in Ellen ? Nou ja maakt niets uit , aan mijn
      kant is het ongewijzigd.

    • Bert Deelman's avatar Bert Deelman schreef:

      Hallo, mooie en interessante beschrijving van Uw famillie situatie. Graag zou ik willen weten of van deze mooie samenleving (mij/ons vaak onbekend} er in boek vorm iets te vinden is.
      Bij voorbaat dank. Bert.

    • Sabine Bolk's avatar Sabine Bolk schreef:

      Beste Ellen, wat een mooi en interessante familie-verhaal! Ik ben onderzoek aan het doen naar de Indo-Europese invloed op Batik en daarbij ben ik ook doeken tegengekomen van C.M. Meijer. Ik zou u hier graag een keer verder over willen spreken, Hopelijk leest u deze comment en kunnen we in contact komen via Javapost,
      Hartelijke groet,
      Sabine Bolk

      • peggy cohen's avatar peggy cohen schreef:

        Ik ben benieuwd naar de uitkomsten van uw onderzoek,Sabine Bolk. Zelf ben ik op zoek naar informatie over mijn overgrootmoeder Maria Paulina Carp (geb 1860) die ook in Pekalongan een batik atelier had. Mocht u meer over haar of haar atelier weten dan zou ik het graag horen.
        Vriendelijke groet
        Peggy Cohen-Kettenis

      • Sabine Bolk's avatar Sabine Bolk schreef:

        Beste Peggy, dank voor uw bericht over Maria Paulina Carp. Zij is toevallig een van de eerste batikmakers waar ik onderzoek naar deed. Ik schreef op mijn blog De reis naar Batik over haar doeken in de Tropenmuseum collectie. Ik ben ook in contact met de familie Rosielle, ook familie van haar. Ik spreek graag verder met u. Op mijn website vind u mijn emailadres.
        Hartelijke groet,
        Sabine Bolk

  4. Jan A. Somers's avatar Jan A. Somers schreef:

    In dit thema mogen wij ook niet de Javaanse katoentjes uit Twente vergeten..

  5. ellen's avatar ellen schreef:

    Bert Deelman. U bedoelt, of er een boek bestaat over een batikkerij in Pekalongan. En over de samenleving in die streek. U kunt in de bibliotheek waarschijnlijk dit boek lenen.

    https://www.bibliotheek.nl/catalogus/titel.811880702.html/de-batikkerij-van-zuylen-te-pekalongan/

    Over de Indische samenleving op Midden-Java staat wellicht iets beschreven in de serie boeken van Geschiedenis van Indische Nederlanders (geschreven door o.a. Remco Raben, Ulbe Bosma).

    Verder weet ik, dat over het Oost-Indisch Leger een boek is geschreven Onder Neerlands vaan, door de Vlaamse schrijver J.H. Poortman. Hij zocht naar de vergeten groep van Vlamingen en Walen die in het Indisch leger hadden gediend tussen 1828 en 1912. Zij werden veelal gedetacheerd in Salatiga, een garnizoensplaats op Midden-Java (Pekalongan). Ik heb nog contact gehad met deze schrijver over mijn Vlaamse stamvader. Deze stamvader is in dit boek opgenomen.

    https://ontdekjouwverhaal.nl/zoeken-vinden/specifieke-bronnen-en-interesses/vlamingen-nl-1700/boek-onder-neerlands-vaan/

  6. Bert Deelman's avatar Bert Deelman schreef:

    Hartelijk dank voor Uw reactie. Ik ga op zoek. Het gaat mij in hoofdzaak om de persoonlijke verhalen hoe wij vroeger met “”ons Indié”” omgingen. als voorbeeld wil ik graag noemen””de Tolk van Java. Zeer aangrijpend. nogmaals dank. Bert Deelman.

  7. ellen's avatar ellen schreef:

    Beste Sabine Bolk,

    Ik heb u een mail verzonden (inclusief een kopie van een proefschrift Ledigheid is des duivels oorkussen, geschreven door Jildou S. Feenstra, 2019) op uw mail-adres. Dit naar aanleiding van uw vraag welk de (Indo)Europese invloed is op de batikkunst. De bedoelde link is bedoeld voor andere geinteresseerde lezers.

    https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/384074

    “(Indo)Europese vrouwen zagen het in de kolonie als hun taak om de inlandse vrouwen (batiksters) te begeleiden in het bewaken van de authenticiteit van de batikkunst. De Europese vrouwen droegen bij aan het koloniale project door de regels van de ethische politiek te volgen in de omgangsvormen met de Inlandse bevolking. Door de Inlandse kunstnijverheid naar een hoger plan te tillen, en daarmee bij te dragen aan de ontwikkeling van de Javaanse vrouw, werden de Europese vrouwen ook meer gezien in de kolonie. Ze gebruikten het daarom ook voor hun eigen emancipatie.”

  8. Jeroen's avatar Jeroen schreef:

    “Vrouwen leren zich te kleden als Indonesische vrouwen”.

    Het lijkt mij waarschijnlijker dat Nederlandse vrouwen zich leerden kleden als Indo-Europese vrouwen en Indonesische vrouwen van Europese mannen. Het is namelijk die laag van de samenleving waar Nederlandse vrouwen onderdeel van gingen uitmaken.

    “De kabaja vormt met de sarong de huiskleeding der Indo-Europeesche dames. De Inlanders hebben wel is waar deze dracht overgenomen, doch zij is nog verre van algemeen onder hen, en bepaalt zich voornamelijk tot hen die de hoofdplaatsen bewonen. Alleen in de Molukken en in de Minahasa bij de Christenbevolking is het gebruik van sarong en kabaja algemeen.”

    Bron: Handleiding voor de vergelijkende volkenkunde van Nederlandsch-Indië – 1893

  9. Jeroen van Uhm's avatar Jeroen van Uhm schreef:

    In 1769 te Batavia observeerde J.G. Haffner:

    “De eerste zijn onmiddellijk uit Europa gekomen, of te Batavia uit blanke ouders
    geboren. De tweede, uit een’ Europeschen vader en zwarte moeder van Portugesche afkomst.

    Dezelve zijn olijfkleurig, en hare gewone dragt is een moesselienen lijfje, dat tot aan
    de middel reikt, en badjoe genaamd wordt; het overige van het ligchaam omwinden
    zij met eenige ellen fraai beschilderd katoen, aan de middel vastgehecht met behulp
    van eene groote speld, meer of min rijk met edelgesteenten bezet, naar mate van haar vermogen. Over den linkerschouder hangt, als een shawl, een rijke stoffen of fraaije Macassarsche doek, ter breedte van eene hand gevouwen.

    Bron: Jacob Haafner, Lotgevallen en vroegere zeereizen (ed. C.M. Haafner). Johannes van der Hey, Amsterdam 1820

Geef een reactie op ellen Reactie annuleren