Acteur-fotograaf Thom Hoffman putte uit meer dan twintig musea, erfgoedinstellingen en collecties voor Dossier Indië. De expositie geeft een andere kijk op Nederlands-Indië. ‘Het is ernstiger dan ik me kon voorstellen.’
Door Maarten Moll
“Het hangt er mooi bij,” zegt Thom Hoffman (62), een paar uur voor de door hem samengestelde fototentoonstelling Dossier Indië wordt geopend in het Wereldmuseum in Rotterdam. Hoffman selecteerde als gastconservator in samenwerking met het museum 300 foto’s. Die laten chronologisch de geschiedenis zien van het gekoloniseerde Indonesië tussen 1840 en 1949, dat toen Nederlands-Indië heette: van de mooie plaatjes van het mythische koloniale leven tot de realistische, rauwe foto’s over de onafhankelijkheidsstrijd.
“Waarom nu? Logisch, toch? Het is dit jaar 70 jaar geleden dat Nederland, in 1949, de onafhankelijkheid van Indonesië erkende. Ik vind dat er tot nu toe onvolledig naar de geschiedenis is gekeken. Daarmee bedoel ik dat de meeste aandacht nog altijd uitgaat naar, terecht, het leed in de Jappenkampen in de Tweede Wereldoorlog, en naar de controversiële, militaire handelingen tussen 1946 en 1949, de politionele acties. Ook dat is heel terecht.”
Lopend langs de foto’s gaat hij in op de uitspraak van het Haagse gerechtshof, dat gisteren bepaalde dat Nederland zich niet kan beroepen op verjaring bij de schade die Nederlandse militairen hebben veroorzaakt door geweld en executies in voormalig Nederlands-Indië. “Het leeft nog enorm, wil ik maar zeggen.”
Hoffman, met Indonesische roots, is al ruim twintig jaar met die koloniale geschiedenis bezig. “Dat Nederland een aantal kapitale fouten heeft gemaakt is iets dat mij enorm intrigeert. Hoe zit dat eigenlijk? Hoe zijn die politionele acties erdoorheen gedrukt na de oorlog in 1945? Terwijl de hele internationale wereld zei dat we daar niet heen moesten gaan.”
Onderdrukking
“Ik ontdekte allemaal dingen die mij nog nooit verteld waren. Ik vind dat dat naar buiten moet komen. Niet om een beerput open te trekken, maar we kunnen het nationalisme en de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs alleen begrijpen als we weten wat er vóór 1942, toen Japan Nederlands-Indië bezette, heeft plaats gegrepen en hoe Nederland op een stelselmatige manier de geschiedenis van dat land naar zijn hand heeft gezet. De relatie tot de Indonesiërs en het daarmee gepaard gaande onderdrukken van democratische krachten is eigenlijk veel ernstiger geweest dan ik me kon voorstellen.”
“Zo ontdekte ik dat in 1929 13.000 opstandige nationalisten werden gearresteerd. Veel van die nationalistische kopstukken werden als politieke gevangenen in concentratiekamp Boven-Digoel opgesloten. Ik geloofde dat niet, maar het is waar. Er hangen verderop foto’s van dat kamp.”
Hij schrok toen bleek dat NSB-leider Anton Mussert zo populair was bij de Nederlanders in Nederlands-Indië. “En dat hij had gezegd dat het een fascistisch land was. En dat dat goed was.” Schrik was er ook toen hij las over het in 1830 opgelegde cultuurstelsel. “Het was natuurlijk niet zo dat het Indonesische volk zo gebaat was bij het Nederlandse koloniale stelsel. In het cultuurstelsel moesten boeren bijvoorbeeld een vijfde deel van hun land beplanten met vooraf vastgestelde producten. Die oogst moesten ze afstaan. Tussen 1830 en 1870 boekte men 823 miljoen gulden winst. Men trok het hele land leeg, met hongersnoden tot gevolg.”
Exploitatie van bodem en bevolking was het hoofddoel in Nederlands-Indië. “De economische belangen waren belangrijker dan de humanitaire, terwijl men echt wel met de Nederlanders wilde samenwerken – dat wordt hier ook duidelijk – maar daar was men bang voor.”
Mannen in witte pakken
“Eigenlijk beschrijft deze tentoonstelling is zijn algemeenheid de relatie tussen de Nederlandse regering en de bevolking van Nederlands-Indië. En of die regering wel goed omgaat met die verantwoordelijkheid. Maar, zou je kunnen zeggen, het is meteen vanaf 1814 misgegaan.”
Er zijn ook afschuwelijke foto’s te zien: van repressies, van een overwinning op opstandelingen in Atjeh, van collectieve zelfmoorden, executies, gemartelde gevangenen. Het zijn beelden die naast al die witte mannen in hun witte pakken, die de baas uithangen en doen geloven dat dat alles heel normaal is, zeker ook getoond moeten worden.
Hij wijst ook op de schoonheid van de foto’s zelf. “Een contradictie, ik weet het. Toch is het uniek dat we deze foto’s kunnen laten zien. Dat is de keerzijde: die foto’s zijn heel mooi en esthetisch, maar daarachter zit een hard verhaal.”
Tempo Doeloe
“Het is ook niet zo dat de term Tempo Doeloe (de goede oude tijd) niet mag bestaan, maar dat is een privégevoel. Het collectieve verhaal is niet gunstig voor Nederland. Ik denk dat de gewone Indonesiër geschokt zal zijn als hij deze expositie ziet. Omdat hij, net als ik, al die beelden ook niet kent. Het is wel duidelijk dat het eindoordeel zal zijn dat kolonialisme een anachronisme was. Je kon het eigenlijk na 1900 niet volhouden. Het is een 19de-eeuws gegeven en we hebben het in de 20ste eeuw veel te lang veel te krampachtig willen volhouden. Nederlanders hebben zeker niet alleen maar slechte dingen gedaan, maar het militaire apparaat en het zakelijke oogpunt was wel erg dominant.”
Toch wil Hoffman een ding duidelijk maken. “Dossier Indië is niet alleen maar een sombere en zware tentoonstelling. Want na 1900 voel je de kracht van de Indonesiërs, hun stem wordt hoorbaar. En hun strijd voor de vrijheid zegeviert uiteindelijk.”
Dossier Indië, Wereldmuseum in Rotterdam, t/m 5/6. Hoffman stelde een fotoboek samen bij de expositie: Een verborgen geschiedenis. Anders kijken naar Nederlands-Indië. Uitgeverij W Books, €29,90.
Dit artikel verscheen eerder in het Parool, 2 oktober 2019.
Ik weet het , je moet nu slecht spreken over de Nederlanders .
Elke verdraaiing van feiten is daartoe toegestaan .
Nederlanders hebben niet alleen slechte dingen gedaan! Daar kan ik mee eens zijn.
Als je echt interesse hebt voor de (post)koloniale geschiedenis kan je in bibliotheken etc. deze foto’s tegenkomen. Er is dus in feite weinig nieuws.Je moet wel erg dom zijn wil je je niet realiseren dat er in Indie dingen fout zijn gegaan. Dan ben je echt verstoken van enig historisch besef! Ik vraag me alleen af waarom uitsluitend deze negatieve dingen aan de orde worden gesteld. Of wil men gebruik maken van deze trend en met een boek of tentoonstelling redelijk makkelijk de zakken vullen? Hoe komen we tot een evenwichtiger visie op de geschiedenis? Dit gaat lijken op bewuste nestbevuiling.
“Hoe zit dat eigenlijk? Hoe zijn die politionele acties erdoorheen gedrukt na de oorlog in 1945?”, “Hoe komen we tot een evenwichtiger visie op de geschiedenis? ” Zo maar een alinea eruit gepikt. Van mijn masterscriptie aan de EUR, waarvoor ik een 9 kreeg, heb ik een boek gemaakt. Ontwikkelingen in de Indische geschiedenis op een bepaalde, staatkundige manier gerangschikt waarbij je steeds een actie > reactie krijgt. Van de ronding van Kaap de Goede Hoop in 1488 tot de soevereiniteitsoverdracht in 1949. Wat lag er al een schat aan publicaties waaruit ik heb kunnen putten. ‘Voorbeeld: Nederlandsch-Indië onder Japanse bezetting, gegevens en documenten uit de jaren 1942-1945′, bij V&D in de uitverkoop., Kennelijk door niemand gelezen, snel in de ramsj. En L. de Jong, J.J.P. de Jong, enz.enz. Direct leesbaar! Waarbij ook de onderwerpen die hierboven worden aangesneden, en foto’s getoond. De eerste helft van het boek werd interessant gevonden, de tweede helft saai, ouwe kost. En dat was het ook, alles bleek bekend, en nu krijg je te lezen: “maar we kunnen het nationalisme en de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs alleen begrijpen als we weten wat er vóór 1942, toen Japan Nederlands-Indië bezette, heeft plaats gegrepen” Na het schrijven van mijn boek kon ik makkelijk zegen: gewoon de bibliotheek induiken. Wel oppassen je hebt daar erg lang werk! “Hoe zit dat eigenlijk” mag van mij elke normale Nederlander zeggen. Maar dat verwacht ik niet van de heer Thom Hoffman.
Door de huidige blik door linksgroene glazen ziet men door bomen het bos niet meer.
Voorbij de aandacht aan de hartstochten van ook de totoks van ook hun land van weleer.
Ook zij waren Indies kinderen
Voorbij het weten dat ook zij ginds het land mede hebben willen opbouwen met al wat hun lief was.
Hun leven hebben gegeven voor iets wat hun heeft geinspireerd tot enorme dadendrang.
Het wordt eenvoudigweg niet gezien door de jonge generaties van nu
@vanSanten; ‘door linksgroene glazen etc.’- Na eeuwen lang belicht door rechtse oostindische glazen, die met ware hartstochten en vaderlandsliefde land en volk hebben geëxploiteerd! Die enorme dadendrang leverde ons een gouden eeuw en ……een TongTong fair!
Meneer Mertens,
U staat bekend als iemand die tegen de stroom blijft inzwemmen.
Het moge u hierbij verder goed gaan
@JohnvanSanten; ‘tegen de stroom in etc.’; – En zie, wat de jonge garde historici nu te weeg brengen; de grauwe eeuw, onze valse helden verering; JP.Coen, de standbeelden, straat namen etc. . Ter ontluistering van onze Indische geschiedenis; van daar werd iets groots verricht of …iets vreselijkst verricht; Westerling, de Brandende kampongs van gen.Spoor etc.! – Het is niet tegen de stroom in, maar de realiteit van ons verleden, dat afscheid nam met een bloedige ‘politionele oorlog’, waarbij meer dan 200.000 Indonesische slachtoffers( Nederlandse telling/schatting!) vielen. Een door ons gevoerde oorlog, nb.zo vlak na een wereldoorlog!
“waarbij meer dan 200.000 Indonesische slachtoffers( Nederlandse telling/schatting!) vielen.” Wie heeft waar en hoe geteld? Kunt u dit ons vertellen? President Soeharto was kennelijk een dankbare leerling. Heeft u overigens de door mij genoemde bronnen (topje van de ijsberg) al in huis gehaald?
Ik dacht het Ombilin was en is en niet Oem—–!
ff in Gongryp kijken (moet ieder mens uit Indië in huis hebben!): Ombilin, Ombilin-mijnen, zie Oembilin en kolen. En: Oembilin, zijrivier van de Batang Sinamar, later Batang Koeantan, (…) Het mijnberijf de steenkolenmijnen heet naar deze rivier. enz.
sorry, het is Gonggryp. Geïllustreerde Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië.
Oude koek! Maar zelf in het twee talige Indonesisch-Engels boek Batubara (coal) wordt alleen gesproken van Ombilin. M.a.w. dat is de officiele naam en ieder persoon uit Sawahlunto weet dat.
Het enige wat dit boek doet is bekende verhalen en (meestal) bekende foto’s opnieuw publiceren. Voorbeeld: De “ontdekking” dat er in 1939 13.000 opstandelingen waren gearresteerd staat in ieder deugdelijk geschiedenisboek en is dus ouwe koek. De foto’s in Atjeh zijn inderdaad niet best maar ook echt al lang bekend. Dit boek lijkt vooral gepubliceerd te zijn om het Nederlandse volk nog maar weer eens in te peperen hoe fout wij wel niet waren.
@HenryvanAmstel; ‘ouwe koek etc.’- Toch typisch dat dit soort publicaties steevast door koloniale adepten als ouwe koek worden aangemerkt. Terwijl zij over deze onderwerpen nimmer hebben geciteerd/gememoreerd. En nu schijnbaar geirriteerd raken als de keerzijde van onze Indië geschiedenis nu, via de huidige(doeltreffende) media in de aandacht wordt gebracht. Bij de huidige generatie en vooral bij die tempo doeloe aanhangers. Die indertijd met ‘Holland’s vlag , jij bent mijn glorie …zijn gedoctrineerd.
“nimmer hebben geciteerd/gememoreerd.” Dan zult u toch een beetje bij moeten lezen. In mijn boek 174 boeken geciteerd, naast de losse publicaties. In mijn dissertatie 143 boeken, naast de losse publicaties. Wel eens op de KB de boekenkasten langs gewandeld, nog niet eens in de magazijnen? En het NA er tegenover? En dan ben ik nog niet eens langs de gemeentelijke en provinciale archieven geweest, behalve in Middelburg en Delft.
ff vergeten: Heeft u het oeuvre van Van Goor wel eens onder ogen gehad? De grootmeester van de Indische geschiedenis!
even wat feiten : cultuurstelsel , de Javaanse arbeider verdiende 3 x zo veel als welke arbeider dan ook in Azie, de bevolking groeide van 2 miljoen naar 20 miljoen .
USSR betaalde de heer Moeso in 1926 en in 1947 vele miljoenen om een opstand tegen Nederland te ontketenen en Soekarno honderden miljoenen om Nederland uit Nieuw-Guinea te verdrijven .
Hoffman met Indonesische roots? nooit van gehoord, zijn vader Jules Ancion is geboren inPadang en bekend hockeyer.
Wat ontbreekt in Hoffmans verhaal en in. de geschiedenisboeken is dat Nederland in de 19 eeuw één van de grootste drughandelaren (opium) was in Zuid-Oost Azie, maar dat lijkt mij oude en gesneden koek. . Met de winsten uit die handel werd o.a. de Atjeh-oorlog gefinancierd. Een vriend zal trouwens wat boekhouding over die drugs opsturen Trouwens die eeuw wordt gekemerkt door een reeks van bloedige oorlogen in Nederlands-Indie te beginnen met de Java-oorlog, deze oorlogen worden ook wel pacificaties genoemd.
“één van de grootste drughandelaren (opium) was in Zuid-Oost Azie,” In Indië de enige, de opiumregie.Ook nog in de 20e eeuw! Nuttig om de bloedige aanslagen over en weer tussen de Chinese kongsies het hoofd te bieden. In Nederland doen we het nu beter. We laten het bedrijfsleven zorgen voor de handel in tabak en alcohol, en strijken de (forse) accijns op. Verdienen vanuit je luie stoel. Wilt u een vergelijk met de opiumregie? In Nederland is de productie en handel van drugs in illegale handen > moord en doodslag!
@JASomers; ‘opium regie etc.’- Opium, dwz. Indisch staats opium was één van de belangrijkste inkomsten voor het gouvernement. E.Vanvugt; Wettig opium; Terwijl de overheid in het openbaar krokodillentranen huilde over het verbruik werd binnenkamers de winst geteld. Als vb. in 1930 werd van de ruim 27 miljoen gulden aan baten, werd
f 11.000,- in totaal als subsidie(!) aan anti opium verenigingen geschonken. Bij een rondreis van kamer lid HvanKol in Indië 1913 berichtte hij wat hij op Banka zag; ‘opium in pil vorm werd met gulle hand aan de Chinese werklieden verstrekt. Mannen, die het schuiven hadden afgeleerd, werden onder onze driekleur wederom verleid en vielen weer aan de opium duivel. De ethische richting stond te kleumen in haar hemd, maar de staatskas zat er warmpjes bij’.
“Wettig opium; Terwijl de overheid in het openbaar krokodillentranen huilde over het verbruik werd binnenkamers de winst geteld.” Ja, en in Nederland wordt van het wettig alcohol, de wettige benzine/olie, de wettige energie en de wettige tabak in de Nederlandse begroting ook de winst van de accijns geteld! De overheidsuitgaven moeten ergens bij elkaar worden gesprokkeld.
@JASomers;’ tussen Chinese kongsies het hoofd te bieden.’- Ook opium werd Bali noodlottig. Het gouvernement wenste geen import van opium van uit het toen nog zelfstandige vorstendom Bali. Men vond een aanleiding om van de vorst een schadevergoeding te eisen van een door de arme bevolking geroofde buit van een gestrand Nederland’s schip. Terwijl dit gebeuren nb. overal in de wereld een vanzelfsprekend voorval was, werd de vorst aansprakelijk gesteld. Deze weigerde en .met modern oorlogsmateriaal/scheepsgeschut, artillerie werd een complete slachting op Bali aangericht. De Balinezen bevochten het Indische leger met de moed der wanhoop. Pastoor Fisscher; ‘bij het voortrekken over de weg zag ik de dood voor het eerst in zijn afschuwelijkste gedaante.Plassen bloed, mensen met doorschoten benen, met vreselijke wonden, liggend in akeligste houdingen, die stuiptrekkingen getuigden’. De vorst en zijn gevolg;mannen, vrouwen met kinderen(!) in witte gewaden, slechts gewapend met krissen gingen onverdroten op de vijand af. Men wilde van geen overgave weten. Poepoetan Bali; de val van Bali in 1906; het laatste soevereine Inheemse bolwerk. Het militair verslag; van onze zijde; 1 Europees sergeant en 3 fuseliers. De vijand….. Onze soldaten, ruwe geharde lieden deden geen enkele juichkreet. sommigen hadden zelfs tranen in de ogen wegens het vreselijk bedrijf waartoe zij door omstandigheden zijn gedwongen. Over ethische politiek gesproken.
Inderdaad legaliseren die drug hap en de forse accijns opstrijken is waarschijlijk de beste oplossing van her drugprobleem, naast de begeleiding en ontwennen van drugaddicts.
Ik zou de heer Mertens twee adviezen willen geven. Probeer eens goede literatuur te pakken te krijgen over de (post)koloniale geschiedenis. Er is meer dan voldoende literatuur die ook de donkere kanten van de koloniale periode belichten, zonder echter de positieve kanten van die periode te negeren. Hij hoeft niet eens veel moeite te doen om die te vinden. Er is wel een dwingende eis. Hij zal zijn vooringenomenheid van zich af moeten zetten en trachten zich open te stellen voor wat hij leest. Het tweede advies is dat hij na het lezen van de bedoelde literatuur gaat nadenken. Dan is er ook voor hem hoop dat hij tot een evenwichtiger inzicht komt over de (post)koloniale tijd.
@E.Mutter; ‘goede literatuur etc.’- Dus goede (!) literatuur over de koloniale geschiedenis zal mijn voor ingenomenheid over die tempo doeloe doen verminderen cq. van mij afzetten. Noem mij dan aub. die goede literatuur? -Zodat ik ook nog nadenken, na die goede literatuur te hebben gelezen.
Kijk eens in de literatuurlijsten bij Somers, Van Goor, Ricklefs, Boxer, Miksic, Jacobs enz, enz.. Wel eerst tijd vrijmaken hoor, en tot overeenstemming komen met uw huisgenoten, ik heb er vijftien jaar over gedaan!
@E.Mutter; ‘goede literatuur etc.’- Als (voorheen) verzamelaar van Indische boeken bezit ik bv.; Daar werd wat groots verricht 1941, samengesteld door mr.WHvanHelsdingen, oud voorzitter van de Volksraad. Inhoudende de roemrijke arbeidsverrichtingen op velerlei gebied door westerse energie en techniek! Een bloemlezing van het goede wat wij
‘den inlander’ te bieden en geboden hadden. Zoals de troonrede 1901 luidde; ‘als christelijke mogendheid is Nederland verplicht geheel het Regeringsbeleid(met een hoofdletter) te doordringen van het besef, dat Nederland tegenover dier gewesten een zedelijke roeping heeft te vervullen’. Met als slot; ‘het moge het saamhorigheidsgevoel versterken, den wensch te verlevendigen(!) om den band tussen Nederland en Indië cultureel en economisch te verstevigen, ons allen bezielen Nederland’s verantwoordelijke taak als hoogste roeping te volvoeren’. -Zou vanHelsdingen reeds een voorgevoel hebben gehad, wat in 1945 zou gebeuren? – Opvallend is ook dat diverse boeken/memoires over Indië vee’lal in nazi tijd ’40-’45 zijn verschenen. Alsof de auteurs zich zelf al willen indekken tegen, dat het ‘koloniale getij’ zou gaan keren. Wat nu aan de hand is.
De uitspraak van Hoffman dat…..Nederlanders hebben zeker niet alleen maar slechte dingen gedaan, maar het militaire apparaat en het zakelijke oogpunt was wel erg dominant.”…kan ik alleen maar onderschrijven.
Of dat nestbevuiling is, lijkt mij toch een uit de lucht gegrepen uitspraak.Hoe het eigenlijk zat in Nederlands Indie met als weloverwogen voorbeeld een “FEIT” dat de Javaanse arbeider 3x maal zoveel verdiend als welke (Aziatische) arbeider is meer een vorm van misleiding.
Ik heb de indruk dat een andere generatie haar eerstgeboorterecht aan het verspelen is, of erger al heeft verspeeld.
“het militaire apparaat en(…) was wel erg dominant.” Nou dat militaire apparaat (KNIL) stelde ook niet veel voor. En na 1945 buiten Java/Sumatra al helemaal niet. Juist de gebieden die politiek redelijk stabiel waren.
Het is vergeefse moeite om deze nestbevuilers tot genuanceerdere inzichten te brengen. Vergiftigd als ze zijn door verwerpelijke politieke correctheid. En als ze geen argumenten meer hebben beschuldigen ze een hele garantie er van dat ze hun eerstgeboorterecht hebben verspeeld. Ons rest slechts medelijden met deze geschiedvervalsers.
JASomers; ‘Knil stelde niet veel voor etc.’- Inderdaad, tegen Japan werd het in luttele dagen vernederd. Echter in de tijd van ‘pacificeren'(= vrede brengen) waren schroomloos in de weer. Werden vorstendommen,sultanaten ea. dmv. snelvuur, artillerie, repeteer geweren (tegen speren, lansen etc) bloedig onder/omver gelopen. Onder leiding JB van Heutz werd zo ons(!) Indië gevormd. Volgens JBvGoor was dit militair ingrijpen Nederland opgedrongen(!) omdat slavernij verdwijnen moest. Orde en veiligheid en welvaart aan de onderworpen volkeren moesten worden gebracht. Slavernij nb. die na 1865 nog voort duurde. Diezelfde van Goor beweerde dat Nederland helemaal niet zo imperialistisch was. Een nietig landje aan de Noordzee, die een gebied 60 x Nederland in de Oost en nog wat gebieden in Z-Amerika vele malen Nederland annexeerde; wordt door hem als imperialisme in de marge betiteld! En met ‘ethische politiek bestuurd’ om ‘den inlander te verheffen’. Nou dat hebben we dan tijdens de bersiap ondervonden. Zo dankbaar waren zij door/voor onze verheffing!
@EMutter; ‘nest bevuilers etc.’ – Is het niet zo, dat juist onze helden in Indië van JP. Coen, vanHeutz, tot aan de overdracht dec. 1949 olv.Beel/Drees sr. de grootste nestbevuilers waren van ons verleden? Min.Bot zei toen toch al, dat wij aan de verkeerde kant van de geschiedenis stonden! Of is er nog een evenwichtiger conclusie?
Nestbevuiler,Geschiedvervalsers, Heer Mutter toch , dat zijn zware beschuldigingen, die toch wel enig uitleg verschuldigd is. U bent toch wel oud-Indisch opgevoed? of vergis ik mij?
Om Uw gezichtsverlies te beperken mag U toch wel aangeven wat GOEDE literatuur precies is
De Heer Mutter geeft in zijn hoogmoed advies om “Goede literatuur” te lezen en “Na te denken,”. met daarbij een eis!!! Een advies met eis, of een eis met advies? Nederlands begint na veeljarig verblijf in het buitenland een vreemde en rare taal te worden. Om Uw gezichtsverlies te beperken, mag U best aangeven wat precies die “goede” literatuur is.
Kennelijk hebben de Nestbevuilers en Geschiedvervalsers tot niet toe niet nagedacht om tot een evenwichtige visie van ons koloniale verleden te komen.
De kennis over het spirituele verleden van Nederlands indie, over de VOC noch jongensboeken geven natuurlijk niet automatisch competenties om over de Moderne Geschiedenis van het voormalig Nederlands Indie een evenwichtig oordeel te vellen. Uit niets blijkt dat.
Tineke van Ommen-Douwes. Als weduwe van Edwin van Ommen uit Sawahloento bezit ik nogal wat foto’s en knipsels van de OEMBILIN mijnen. Althans zo staat het er duidelijk op. Veel weet ik er niet van, maar de foto’s spreken voor zich..In 1988 naar Sawahloento gegaan (geboorteplaats van Edwin en zijn moeder en overleden vader ). Enkele generaties Van Ommen hebben in de mijnen gewerkt tot de gevangenneming door de japanners en uiteindelijk in kamp Bangkinang terechtgekomen..
Dag Tineke: De familie van Ommen zijn mij wel bekend. Zowel mijn vader als zijn kinderen zijn allemaal in Sawahlunto geboren. Ook ken ik een tante Ietje van Ommen die getrouwd was met Jungst. Ik ben buitengewoon geïnteresseerd in alles wat met Sawahlunto en de Ombilin mijnen te maken heeft. Ben op het ogenblik een artikel over de geschiedenis van de Ombilin aan het schrijven. Ben erg geïnteresseerd in je collectie. Woon in SoCal buiten Los Angeles. Mijn email adres is RGeenen@MyIndoWorld.com
‘Merdeka’- Kijk tv. as. Donderdag 10-10- 2019 NPO KRO/NCRV om 20.25; 2 Kanten van de vrijheid!
Ik meende eerst naar het verkeerde programma te hebben zitten kijken. Een flirt met het verleden, verdienmodel, koloniale gebouwen in ere herstellen, Cafe Batavia, koloniale sfeer, Van Emma tot W.A. aan de muur, poffertjes, pannenkoeken, bitterballen, ode aan het verleden. De ‘genuanceerde’ kijk van manager Billy Sentosa op het koloniaal verleden, heden en toekomst. Huh?
Wat dat betreft was zelfs de Nederlandse historicus Ron Guleij van het N.A. nog expliciet kritischer en veroordelender dan de Nederlandssprekende Indonesische oprichter van het plantagemuseum te Medan.
Ook de Indonesische historicus Bonnie Triyana die op school de koloniale geschiedenis in zwart/blank verhoudingen had meegekregen, had een eye-opener in petto: “Zonder medewerking van het plaatselijk feodalisme, was het kolonialisme geen succes geworden!”
Maar waar Wieteke van Dort het heeft over de tijd van géén kiesrecht in Nederland en dat Nederlanders nog in plaggenhutten woonden, leefde de met de Deli Maatschappij rijk geworden tabaksman Jacob Theodoor Cremer in grote luxe en weelde. Ik hoop dat de tienduizenden koelies die o.a. voor Cremers rijkdom hebben geploeterd alsnog in museum Perkebunan worden gerehabiliteerd.
” het verkeerde programma” Tja, was het wel een programma? Ik vond die plaatjes wel leuk als stukjes herinnering, maar voor de rest was het een uit elkaar gevallen fotoalbum waar iemand zo nodig een praatje erbij betaald kreeg. Wist die veel? En de kijker? Maar wel leerzaam in een ander opzicht. Misschien begrijpen we nu wat meer over de waarde van dit soort uitzendingen van over de hele wereld. Als u zo iets over Tibet ziet, of Togo, weet u dan alles over Tibet en Togo? Of een andere Verweggistan?
Eén ding viel me al direct op: Bij de intro foto’s van het Goebengtransport op 28 oktober 1945. Die vind ik voor mezelf nog steeds belangrijk, daar was iets vreselijks gebeurd. En niet zomaar een losse moordpartij! Het resultaat van een overeenkomst tussen partijen! Maar ik denk dat uw kleindochter (als u die heeft) dacht dat het de omgevallen lading was van de oudijzerboer.
Ik weet overigens nog steeds niet wat ik me bij ‘de gewone Indonesiër’ moet voorstellen. En zou die man/vrouw wel schrikken? Die heeft wel wat anders aan zijn/haar hoofd. Op die fototentoonstelling kan ik me ook wel een huiselijk tafereel voorstellen: Baboe Soep (een gewone Indonesiër?) die mij als kolonisator een pats heeft gegeven omdat ik de dandang of de koekoesan heb durven aanraken, dat is iets voor vrouwen! En Jantje blèren maar. Dat vraagt om een politionele actie! Jammer dat zijn vader (een gezaghebber!!! kolonisator par excellence!) er weer niet was, die voer net de baai van Ambon binnen, nogal ver van Soerabaja.
Over het Goebeng transport bestaan vele geconstrueerde verhalen, maar het verhaal van een ooggetuige de Zwitser Paul Schudel, directeur van Ciba in Soerabaja blijft onvermeld.
Hij zat in de tweede auto, een vrachtauto bij het derde Goebengtransport naar een beschermingskamp aan de Reinierzboulevard. De Zwisterse consul Keller zat in de eerste auto een weapon-carrier. Schudel kon heelhuids de Britse linies bereiken.
Hij vertelt verder een anecdote over een Duitser vermoedelijk afkomstig was van een U-boot die zich op 29/10/1945 meldt bij de Britten, Schudel fungeert als tolk.. De Duitser kan voor hen werken als hij een Indonesische mitrailleurpost naast een beschermd kamp uitschakelt. Deze taak lukt en de Duitser krijgt een battle-dress en wordt bij de Britten ingedeeld. Schudel ontmoet hem later in Singapore, hij werkt nog steeds voor de Brtten.
Het verslag is te vinden bij het NIOD IC 030551-030555 en een copie in het dossier van Jack Boer.
” blijft onvermeld” Wel eens ergens gezien, maar is geen essentiële bijdrage. Schudel wordt genoemd bij Itzig Heine. En ook door Meelhuijsen.
@em; ‘een eye opener etc.’- Een volk naar je hand zetten, begint toch met hun leiders/vorsten/sultans te elimineren cq. in ‘dienst’ te nemen. Zo werd geheel Indië gevormd. Zij, die in dienst waren van de belanda werden vooral tijdens bersiap om zeep geholpen. Dat deed Japan anders, die doorzagen dat die zgn. elite in wezen slechts parten van het volk vertegenwoordigden en richten zich liever tot een nationale leider; boeng Karno! Het naïeve Nederland verwachtte na aug.1945 zelfs, dat die feodale elite nog aanhankelijk aan Nederland zou blijven. Van der Plas berichtte van Mook bij zijn aankomst te Batavia sept.1945, dat hij tot zijn ontzetting moest constateren dat velen zich echter achter de Republiek hebben geschaard. En dat terwijl min.Logemann op 17 juli 1945 via radio nog een beroep deed op de vrije wereld(!), om Nederland in staat te stellen zich te kwijten van zijn plicht; Indië te bevrijden. ‘het gaat geen kolonie heroveren, het trekt uit ter bevrijding van miljoenen Indonesiërs, dat het als deelgenoot in het koninkrijk van koningin Wilhelmina wil ontvangen. De bevrijding van Indonesië wordt dan als nationale feestdag gevierd’. Ach, Nederland als Sinterklaas is toch altijd succes, dacht Logemann. – een eye opener voor mij was het verhaal van tabaksman Jacob Theodoor Cremer. Zeker familie van; ik Jan Cremer(?)
Heer Somers , analyse is niet Uw sterkste punt. De transporten werden begeleid door Britse militairen o.l.v. commandant Chopra en niet zoals foutief vermeld begeleid door Gurkha’s, die werden pas met de 5th Indian Infantry division en Jack Boer in Soerabaja op 10 November ingezet.
Voor een compleet verslag zou ik het situation report van de eenheid, die het derde Goebeng transport begeleidde raadplegen. De bevelvoerende officier en de militaire eenheid is bekend, dan is het toch eenvoudig om in het Imperial War Museum in London het situation report van de betreffende eenheid op te vragen.
Dat is nooit gebeurd. Of is dit Brits rapport zoals ook bij de affaire Jack Boer niet essentieel en daarom niet opgevraagd. Dat is hetzelfde om over de bijbel te praten en Genesis als niet essentieel aanmerkend en dit over te slaan.
En weet U zeker dat Meelhuijsen Schudel noemt? op welke bladzijde?
“En weet U zeker dat Meelhuijsen Schudel noemt? op welke bladzijde?” Was voor u toch makkelijk te vinden! Daarvoor is maar één paragraaf zinnig: Het Goebeng-transport! 8 bladzijden slechts! Maar ik heb het voor u gedaan: p. 178. Maar ook bij Itzig Heine! Voegt overigens aan het verhaal niets interessants bij.
“ analyse is niet Uw sterkste punt” Klopt, bij wiskunde vond ik analyse maar niks, alleen maar sommetjes. Bij mijn rechtenstudie was ik er weer sterk in. Heeft u overigens al de guldens van mijn vader geanalyseerd? En die prachtige formule: Ter beschikking gesteld van den GG? Niet alleen gewoon deftig hoor! Staatsrechtelijk heel correct!
“zoals foutief vermeld begeleid door Gurkha’s,” Gelukkig is dit niet mijn schuld, zelfs Itzig Heine, ook een kind van zijn tijd, is in die val getrapt. Maar daar kunt u niets aan doen hoor, het was mijn tijd, daar weet u niets van af. Wij noemden hen aanvankelijk allemaal gewoon Brits-Indiërs. Maar bij onze bevrijding hoorden we dat dat Gurkha’s waren. Sindsdien werden alle Brits-Indische militairen Gurkha genoemd. Nieuw was dat niet. Alle donkerbruine militairen die Engels spraken waren voor ons Gurkha’s, net als dat alle donkerbruine militairen die Nederlands spraken Ambonezen waren. Vóór de oorlog waren dit nog gewoon inheemsen, één treedje hoger dan inlanders. Het is dat mijn vader met meerdere landsaarden te maken had, anders wist ik het ook niet. De meeste mensen in Indië waren zich niet zo bewust van die enorme multiculti. Wist u overigens al dat er volgens de Indo’s in Nederland alleen maar Hollanders wonen? En dat u Scheveningers geen Hagenaar mag noemen?
“in het Imperial War Museum in London het situation report van de betreffende eenheid op te vragen.” Waarom zou ik zo moeilijk doen? We zijn hier met verhalen bezig, ik ken mijn verhaal. Laat dat zoeken maar aan belanghebbenden over. Of mensen die er hun Excelsheet mee willen vullen.
“De transporten werden begeleid door Britse militairen” Natuurlijk zou het mogelijk zijn geweest dat er hier en daar een Brit liep, maar het was wel een Indian Brigade Group! De begeleiders van het konvooi waren Mahratta’s van een van de Battalions Maharatta Light Infantry of Rifles. De auto’s en chauffeurs kwamen van het toegevoegde Indian Transport Coy., hun landsaard was nier vermeld. Datzelfde gold ook voor de Indian Field Ambulance, maar die chauffeurs waren Sikh’s. Daar heb ik nog rijles van genoten.
Ook de landsaard van Captain D.N. Chopra, 3 IND FD REGT R.I. ARTY, een artillerieofficier, weet ik niet, maar dat is toch niet belangrijk?
Terima kasih voor uw leerzaam weerwoord. Zowel qua analyse als framing. Oh ja, en als techniek. Ben benieuwd wat er nu weer niet zal kloppen. 😉
Schudel zat naast de militaire bestuurder in de tweede vrachtauto van het beruchte Goebengtransport, een ooggetuige dwz een primaire bron. Geschiedkundig methodisch is de vraag hoe zijn verhaal past in het historisch proces van het transport, hoe is zijn verhaal verankerd erin?.
De Zwitserse consul Keller, van wie vreemd genoeg geen rapport beschikbaar is, maar ik veronderstel dat dat ergens in een Rode-Kruis archief is ondergestofd, zat ook naast een militaire bestuurder, 123 G.T. Coy, in de eerste vrachtwagen, een “weapon-carrier”.
Voorop in een jeep reed captain Chopra van de 3rd Indian Field Regiment Royal Indian Artillery.
Schudel verklaart in 1953:…”in doorsnee zullen ongeveer 15 à 20 personen op de vrachtwagens zijn vervoerd. Omdat behalve de mensen ook hun bagage medegenomen moest worden,was het niet mogelijk om meer dan om en bij de 20 personen te vervoeren. Dit is toch essentieel en interessant!!!!!!!
Uit een ander report weten we = fact-finding:
1) a convoy of 20×3 ton lorries of 123rd General Transport Company “123 G.T. Coy”
2) an escort of 20 Indian Other Ranks IOR of 4/5th Mahrattas (Noord Deccan ten Oosten van Bombay), niet meegerekend de 20 G.T. drivers
3) Capt Chopra was in the lead and three IOR Mahrattas in his Jeep and the driver.
Nadat hij sneuvelde nam Subadar (ltnt) Tek Chand het bevel over.
Het historisch proces als verhaal kan men begrijpen als geen literatuur- maar bronnenonderzoek wordt uitgevoerd, dat laatste doet dhr Itzig Heine, oud-marine-officier, op voorbeeldige wijze.
Zijn verhaal is o.a. gebaseerd op het verslag van Schudel (007), van NIOD(006), van lt.col Eggleton (014), van gen.Christinson(011), van Parrot (013), van Remmelink(014). Deze genummerde verslagen zijn in copie allemaal te vinden in het dossier van Jack Boer, vrij beschikbaar en te raadplegen via http://www.archiefvantranen.nl
Op het eerste gezicht ziet dat dossier er rommelig uit. Maar stop ik de documenten in een database i.c. Excel en sorteer ik deze op verschillende criteria, dan verschijnt plotseling het logisch verband tussen de verschillende documenten: EUREKA, het clusteren of profileren van documenten in Excel is wat ongebruikelijk voor geschiedkundige data-analyse, maar het funktioneert wel.
Ook Gurkha’s zijn te onderscheiden van andere Britse militairen, zij dragen het typische Gurkha-mes of kukri op hun rug,gestoken in hun koppelriem, kwestie van weten en goed kijken.
“Dit is toch essentieel en interessant!!!!!!!” Dat wisten we toch al?
“Zijn verhaal is o.a. gebaseerd op het verslag van Schudel (007),” Oh! Wat moet ik dan denken van: “het verhaal van een ooggetuige de Zwitser Paul Schudel, directeur van Ciba in Soerabaja blijft onvermeld.”? Allemaal voor mijn verleden in de bersiap niet zo belangrijk, dat is een afgerond verhaal.. Maar je kunt er wel op promoveren. Leest ook niemand behalve de promotiecommissie. Iets voor u? Legt u ook eens een ei!
De benaming van Gurkha’s voor alle Brits_Indische militairen s wel zo kenmerkend voor bovenstaand reactie van JAS , leidt om de tuin en tot verwarring, dat is pas geschiedsvervalsing. Ik wilde bvb weten tot welke eenheid die zogenaamde Gurkha’s van de 49ste Brigade in Soerabaja van 1945 of andere eenheden behoorden, maar de gevonden en uitgebreide Britse gegevens kwamen niet overeen met die van Nederlandse ooggetuigen. In mijn onschuld diskwalificeerde ik die Britse gegevens. Toen kwam ik dacht ik bij Parrot die een beschrijving geeft over de moord op brig. Mallaby, de verklaring tegen dat Nederlanders in hun onwetendheid alle Brits-Indische militairen Gurkha’s noemden, ook Nu nog.
Het verhaal van dhr Somers is een geconstrueerd verhaal, anders dan een reconstructie over het Goebentransport wat hijzelf niet heeft meegemaakt en gebaseerd op speculaties, onzorgvuldig taalgebruik en onduidelijke literatuurverwijzingen. Misschien voldoende voor een verhaal na sluitingstijd maar onvoldoende voor een verklaring, een uitleg van de gebeurtenissen.
Het is dan wel begrijpelijk dat hij in het boek van de zeer geachte Heer Bussemaker over de Bersiap maar 2 keer over niet-bepalende details wordt aangehaald.
En sinds wanneer weten we wat. Sinds de “openbaring” van het dossier van Jack Boer.
Het lijkt mij voor u heel vermoeiend me steeds maar proberen te pakken op ver gezochte details. “Ik wilde bvb weten tot welke eenheid die zogenaamde Gurkha’s van de 49ste Brigade in Soerabaja van 1945 of andere eenheden behoorden,” U wist toch dat die Gurkha’s er niet waren? Wat ik u probeerde te vertellen is dat in die tijd (mijn tijd, niet uw tijd) de benaming Gurkha door iedereen (zelfs Itzig Heine) werd gebruikt voor alle donkerbruine militairen die Engels spraken. Net als in die tijd samenvallende benaming van Ambonees voor elke donkerbruine militair de Nederlands sprak. Beide benamingen voor donkerbruine militairen zie je nu zelfs nog in verschillende media zoals hier I4E en Javapost in gebruik. Maar ja, als u mijn eenvoudige apologie niet kunt of wilt snappen, tja, dat is iets wat ik dom vind. Net zoals u meeholt met de meute die het nog steeds heeft over de Kempeitai. (al in mijn Kenpeitaitijd stond het met tweepoot in de Maleise briefjes!). Ik snap het wel hoor, Kempeitai bekt makkelijker dan Kenpeitai.
Ook zo vreemd: “dat hij in het boek van de zeer geachte Heer Bussemaker over de Bersiap maar 2 keer over niet-bepalende details wordt aangehaald.” Als u opnieuw aanhaalt kunt u dat toch doen, een wetenschapper waardig? Herman ken ik uit Vlissingen, twee klassen lager dan ik, en hij is ook ingenieur, zij het uit Eindhoven. Indisch Verdriet vind ik slechter dan zijn dissertatie.
“captain Chopra van de 3rd Indian Field Regiment Royal Indian Artillery.” Dat schreef ik toch al?
“de eerste vrachtwagen, een “weapon-carrier” Dat zin twee verschillende dingen.
“onvoldoende voor een verklaring, een uitleg van de gebeurtenissen.” Dat hoefde ik dan ook niet te doen. Op het moment dat ik er een verhaaltje over schreef in Javapost, had Itzig Heine zijn onderzoek al verricht.
Sorry, maar ik houdt er vreemde gedachten aan over.
” ik houdt” En ook vreemde grammaticale kronkels.
Gurkha’s behoren tot een Gurkha regiment en dan blijken volgens Nederlanders in Indie Gurkha’s te behoren tot de Mahrattas regimenten etc. Dan zegt mijn intuitie, dat klopt niet, houden die andere Nederlanders stug vol, dat dat Gurkha’s zijn. We praten over appels maar we bedoelen peren.
Dat is niet een taalkwestie à la Wittgenstein. Nederlanders zeggen dat uit onwetendheid/onbegrip en dan word ik dom genoemd.
Afgerond verhaal Goebeng transport? Maar ik wil dat situation report van ltnt Chek Chand wel inzien en ook de zienswijze van Indonesische zijde horen , dan is ook volgens Itzig Heine het Goebengverhaal compleet. Maar louter op basis van speculaties, onduidelijk taalgebruik, veronderstellingen en hulpeloos/hopeloos bronnenonderzoek een verhaal construeren zoals ik hier zo lees, heeft niks met verklaren te maken.
Ik word wel uitgemaakt voor geschiedsvervalser door naar ik meen een ver familielid, maar wat zijn de reactie van overlevenden, hoe jong toen ook, hier dan waard, als primaire bronnen gediskwalificeerd worden? Geschiedenis en haar onderzoek begint bij de primaire bronnen zoals het verslag van een ooggetuige dhr. Schudel. Maar als dat al discussie wordt gesteld, waar hebben de Heren het dan over, dan stellen zij hun eigen verhalen ter discussie?. Hoe noem je dat op zijn Nederlands: verstand op nul en zicht op oneindig?
Mijn kritiek richt zich op dubbelzinnig taalgebruik, eenzijdigheid, methodologie of meer het gebrek aan het laatste.
De Bersiap een afgerond verhaal? Ik ben pas aan het begin. Ik blijf erbij dat het Britse hoofdkwartier van de 5th division in Soerabaja aan de Batawiaweg was gelegerd.
“aan de Batawiaweg was gelegerd.” Klopt helemaal, al bij de 49th Indian Infantery Brigade Group. En aan de overkant begon de eerste Indonesische verdedigingsgordel. Ze hebben er acht uur over gedaan om in de buurt van de Werfstraatgevangenis te komen. Maar het was dan ook niet alleen veroveren, maar ook zuiveren. Ook het gebied tussen Perak en de Bataviaweg moest nog gezuiverd worden. Daar hebben ze drie uur over gedaan.
Heeft u overigens de goede Somers al te pakken? En bent u al gevorderd om in het kader van de guldens van mijn vader de totale som van achterstallige salarissen te berekenen? Met Excel!
Ik heb al aangeven dat er een gebrek aan methodiek en nauwkeurigheid is.
Het hoofdkwartier (HQ) van de 49th Indian Infantry Brigade Group was gevestigd in het gebouw van Lindeteves-Stokvis aan de Regentstraat beschermd door B Coy 4th Mahrattas. Dat zal dhr. Bussemaker toch wel verteld hebben anders is dat te lezen in het Goebengverslag van dhr Itzig Heine.
Toen de 5th divsion in November landde werd het hoofdkwartier gevestigd aan de Batavia weg, op veilige afstand van de Indonesische linies en dichtbij het door de Britten bezette havengebied Tandjong Perak). De Indonesische mortiers konden het HQ niet bereiken.
Bussemaker ” Bersiap! Opstand in het paradijs”-p225
Itzig Heine “Rapport over het Goebeng-transport”-p18 bijlage A plattegrond Soerabaja met posities 49th Bgd.
R. McMillan “The British occupation of Indonesia….” p33-38
En de bronnen van dhr Somers?
Ik heb er geen belang bij de contant gemaakte aanspraken van Somers senior uit te rekeningen.
” werd het hoofdkwartier gevestigd aan de Batavia weg,” Dat was al bij de 49th Brigade Group in gebruik als contactpunt voor besprekingen met de Indonesische strijdgroepen. Lag handig in de verbinding (Ferwerdabrug) tussen Perak en Oedjoeng.
“De Indonesische mortiers konden het HQ niet bereiken.” Dan weet u niets over mortieren
.” bijlage A plattegrond Soerabaja met posities 49th Bgd.” Op deze kaart (bij Meelhuijsen iets scherper) zijn de posities van de diverse eenheden van de 49th Brigade Group te zien (maar heeft niets te maken met de 5th Indian Division).. Zo ook de Ferwerdabrug (Bataviaweg) met twee compagnieën Mahratta.
“aanspraken van Somers senior uit te rekeningen.” Dat had ik toch al keurig gedaan? Soms lijkt het erop dat ik de enige ben die iets weet over het bedrag van een achterstallig salaris. Waar komen dan die miljarden vandaan waar u het toch over eens bent? Rondvraag voor Javapost: Wie kent zijn/haar achterstallig salaris, of dat van zijn/haar ouders?
Wat voor mortieren hadden de Indonesische rebellen? 88mm mortieren zouden het hele gebouw(HQ) in puin hebben geschoten.Daarvoor heb je maar een paar 88mm granaten voor nodig.
Itzig Heine en Meelhuijsen gebruiken natuurlijk dezelfde plattegrond van Soerabaja met de posities van de eenheden van de 49th Brigade. Op die kaart staat duidelijk HQ 49 Bgd “B” coy 4 Mahrattas. Voor leken betekent het laatste: Head Quarter 49th Brigade beschermd door de “B” Company van het 4de bataljon Mahrattas. Die bevinden zich niet aan de Bataviaweg maar aan de Regentstraat,zoals Bussemaker aangeeft.. Dhr Somers zit fout en praat daar nu gemakkelijk overheen en verplaatst zoals gewoonlijk de aandacht op niet relevante feiten.
Hij interpreteert Meelhuijsen’s boek op geheel eigen wijze en trekt daaruit zijn eigenaardige conclusies. Zoals ook zijn uitspraak in bovenstaande reactie: ….”Dat was al bij de 49th Brigade Group in gebruik als contactpunt voor besprekingen met de Indonesische strijdgroepen. Lag handig in de verbinding (Ferwerdabrug) tussen Perak en Oedjoeng”…
Mijn intuitie zegt dat dat niet klopt. Ik weet waar HQ van de 49 Bgd lag en dat alleen Mallaby, brigadecommandant en zijn staf (Pugh, Shaw etc) de onderhandelingen voerden met hoge Indonesische autoriteiten. Dat was niet in een buitenwijk, was niet handig.
Meelhuijsen beschrijft de gebeurtenissen zo niet. Ik heb laatst zijn boek in de Koninklijke Bibliotheek geraadpleegd en weet nu beter. Het is elke keer een uitdaging om bij de verhaaltjes van dhr Somers “Dichtung und Wahrheit” te onderscheiden en scheiden.
Maar ik keer terug naar het Goebengtransport. Dit onderwerp is als topic op Javapost besproken en ook daar hapert het aan methodiek en nauwkeurigheid
“Dit onderwerp is als topic op Javapost besproken en ook daar hapert het aan methodiek en nauwkeurigheid”:
Het Goebengtransport
Geplaatst op 14 augustus 2013 door buitenzorg
Door Jan Somers
Morgen is het 15 augustus, de nationale herdenking bij het Indiëmonument in Den Haag. Het is dan even stil. Misschien even tijd om aan de slachtoffers van het Goebengtransport in Soerabaja te denken?
Heeft u dit een beetje begrijpend gelezen? Geen geschiedenis! Geen Excel! Bij een herdenking even stil blijven staan, het hoofd buigen, hormat! Geen spreekbeurt op een wetenschappelijk colloquium. Gewoon een verhaal. Wie nou het commando voert of wie naast wie zit is totaal niet interessant. Op een tijdstip waar elke Engels sprekende donkere militair een Gurkha was. Met de gesneuvelde vrouwen, kinderen, en Brits-Indische militairen centraal. Daar gaat het om. Gebeurde in een straat, Embong Sonokembang, waar ik voor mijn melkbezorging bijna elke dag kwam. In omgekeerde richting als van de colonne. Dan doet het je wat. Zit in mijn emoties. U heeft waarschijnlijk nooit zo’n ervaring gehad? Bent u al eens stil geweest op Kembang Kuning? Mijn Zeeuws meisje, zelf getuige van oorlog en dodelijk geweld, snapte mij, en was stil. Daarom weet u veel, maar snapt niets.
In Javapost topic Goebeng transport wordt de verhaallijnen van Meelhuijsen gevolgd zonder dat uitgelegd wordt waarom juist Meelhuijsen wordt gekozen. Lag toevallig op het nachtkastje?
Meelhuijsen heeft een lezenswaardig boek geschreven over Soerabaja en schenkt in één hoofdstuk ook aandacht aan het Goebeng transport maar het blijft een interpretatie uit 2002 van Meelhuijsen, weliswaar met zorgvuldig gekozen maar beperkte literatuurverwijzingen. Niet wordt duidelijk o.b.v. wat voor gegevens het aantal slachtoffers precies wordt bepaald, het blijft speculeren en in de glazen bol turen.
Dan ligt het methodologisch niet voor de hand deze verhaallijn te volgen als er een ooggetuigenverslag van de Zwitser Schudel (hij zat in de tweede vrachtwagen van het transport), Itzig Heine (overlevende van het transport en onderzoeker) en lt. col Eggleton (RAPWI control staff) als primaire bronnen en in origineel in het Archief van Tranen.nl voorhanden zijn.
Het topic met wel erg veel veronderstellingen en onbeantwoorde vragen is een constructie van een door de schrijver zelf gecreerde chaos maar geen reconstructie van het gebeuren. In de reconstructie van de gebeurtenissen en de methodologie van geschiedkundig onderzoek vraagt het historisch proces hoe de ooggetuigenverslagen in het geheel passen. Daarbij mag natuurlijk het rapport van dhr. Itzig Heine niet als laatste bron vermeld worden
” Itzig Heine ” Heb ik ook gebruikt. Voor een stukje als herdenking maakt dat niets uit. Geen wetenschappelijke geschiedenis, alleen Hormat! Was u daar al aan toe?
“zonder dat uitgelegd wordt waarom juist Meelhuijsen wordt gekozen.” Waarschijnlijk heeft u mijn verhaal helemaal niet gelezen Want dan had u mijn verantwoording gezien: “Hierin vooral de gedegen studie van de Amerikaanse historicus William H. Frederick, het uitgebreide verslag van onderbevelhebber kolonel L.H.O. Pugh, en de grote verzameling gegevens van H. Itzig Heine (als jongen er levend vanaf gebracht), aangevuld met een groot aantal Indonesische getuigenissen.”
” Lag toevallig op het nachtkastje?” Ik lees nooit in bed, staat gewoon in de boekenkast. Bij u toch ook?
” Niet wordt duidelijk o.b.v. wat voor gegevens het aantal slachtoffers precies wordt bepaald” Tja, Meelhuijsen is nogal precies in het vermelden van de bronnen, vandaar dat het juiste aantal nooit bekend zal zijn. Ik beperk me altijd tot het exact bekende (minimum)aantal, de op Kembang Kuning liggende slachtoffers. Had u daar ook kunnen tellen. Verder door mij verteld: ” Over gewonden wordt nergens gesproken, deze zijn waarschijnlijk verspreid geraakt in meerdere opvangpunten.” Zijn de daar overleden slachtoffers wel in het juiste vakje terecht gekomen? Ik denk van niet. Verder door mij verteld: “mogelijk zijn ook niet van alle slachtoffers de lijken gevonden. De Kali Mas was zo dichtbij! Ook is niet bekend onder welke datum de in de leeggeplunderde huizen later gevonden naamloze slachtoffers zijn begraven.”
Voor de Hormat had ik in mijn verantwoording ook nog de Brits-Indische soldaten (zoals u al weet toen allemaal Gurkha genoemd) vermeld. “De gesneuvelde Brits-Indische militairen zijn waarschijnlijk op het ereveld in Jakarta herbegraven. Vermoedelijk zijn ook niet al hun stoffelijke overschotten gevonden. De dag na de moord op het Goebengtransport zaten Soekarno, Hatta en Sjarifoedin, die door de Britten naar Soerabaja waren gehaald om te bemiddelen, op de achtergalerij van het gouverneurshuis met uitzicht op de Kali Mas. Zij zagen onthoofde lichamen van Brits-Indische soldaten drijven. Hatta vertelde een verhaal dat hij die ochtend van resident Soedirman had gehoord. Britse soldaten die uit een in brand gestoken gebouw naar buiten vluchtten werden door de menigte vermoord, onthoofd en in de Kali Mas gegooid. Een andere door Soedirman vertelde ‘behandeling’ zal ik u besparen.” Maar ja, dat had u allemaal in Javapost kunnen lezen. Voor mijn doen al veel te veel voor een hormatstukje.
Nee, ik lees in bed. Op het nachtkastje ligt “Gardening of the Future of Earth” en “The Economist”. Tevens lees ik vaak dingen op mijn mobiel.
Over Gurkha’s gesproken. Alle Nederlanders noemden militairen uit India Gurkha’s omdat ze niet beter wisten. En die noemen ze nu nog steeds zo. Dan brengen ze mij op het verkeerde been, is mijn schuld want ik had dat moeten weten!!! Gaan Nederlanders dan hun domheid etaleren, nee toch?
Nu weet men beter, maar ze gebruiken het woord Gurkha nog steeds zo. Maar het kan nog erger. Als eindelijk 1 echte Gurkha’s bij een bevrijdingsactie van meer dan 3500 merendeels Europeanen sneuvelt, dan lijkt het me logisch dat men die naam wilt weten en hormat brengt. Nee, niemand weet wie die held is die zijn leven heeft opgeoffferd voor die 3500 mensen. Is in Nederland niet interessant, zelfs de minister die de bevrijdingsactie heeft laten bestuderen, weet het niet. Dat noem ik pure hufterigheid. Dat snap ik dan niet. Daar ga ik dan wel achteraan.
” Daar ga ik dan wel achteraan.” Voor u toch gemakkelijk? Commonwealth War graves Jakarta, Soerabaja 10 november 1945.
Herdenking van wie of wat? Eenieder gedenkt en betuigt hormat op zijn manier. Dat claimen van Kembang Kuning en bepaalde ervaringen getuigt van hoogmoed en eigendunk.
Wie naast wie zit bij het Goebengtransport is misschien niet interessant,maar ik zoek het wel uit. Mijn vraag is dan wie zit naast wie in de vrachtwagens.
Ik heb begin van dit jaar uit louter nieuwsgierigheid getuigenverslagen van de personen van het 3de Goebengtransport op 28 Oktober doorgelezen en in een matrix in EXCEL per persoon vastgelegd wie bij wie in de vrachtwagen zit.
Ik lees bvb horizontaal dat mevr. A bij mevr. B en anderen zit in vrachtwagen 1. Verticaal lees ik dat mevr. B bij A zit en bij anderen. Die anderen hoeven in de 2 getuigenissen niet overeen te stemmen, maar uiteindelijk weet ik hoeveel personen in vrachtwagen 1 zitten. Datzelfde kan ik voor alle 20 vrachtwagens van het transport doen. Zulke eenvoudige dingen snap ik wel.
Het probleem werd het vinden van de verslagen van ooggetuigenvan het transport. Sommige verslagen staan in archieven of boeken (Inez Hollander) die ik niet via internet kan raadplegen en daarom ben ik teneinde raad er mee opgehouden. Mijn prioriteiten liggen ook anders
Het bijzondere van het verslag van Itzig Heine is dat hij slachtoffers een naam, een gezicht geeft, dat is toch kern van elk geschiedkundig verhaal? Dat humanistisch element mis ik vaak in de verhalen over Goebeng transport, wel veel enen en nullen
Het topic op Javapost concludeert “Het aantal slachtoffers zal voor altijd onbekend blijven”. Eureka, een deur wordt opengetrapt. Daaraan valt weinig te snappen.
Dit is mijn andere kijk op Nederlands-Indie.
“een deur wordt opengetrapt” Vergeet niet dat Soerabaja de stad is van de soero en buaja. Die haai gaat nog wel maar die krokodil is andere koek. Die heeft ook altijd honger.
U had het altijd over het turven van 2384 gevangenen, nu zijn het er meer dan 3500. Moest het potlood even worden geslepen? Die gevangenen waren in deerniswekkende toestand. Ik moet me maar eens beter oefenen in zielig zijn.
“Eenieder gedenkt en betuigt hormat op zijn manier.” Klopt helemaal, heeft al ervaring? Maar als u wel eens bij de herdenking op 15 augustus bent geweest kunt u weten dat er elke keer maar één verhaal wordt verteld. Waarbij iedereen in zichzelf aansluit.
De Britten hebben het na 10 November 1945 over meer dan 3500 geinterneerden, die uit de Werfstraatgevangensi bevrijd werden. Zelfs gen. Christison CO AFNEI geeft dat in zijn memoires aan, lijkt mij logisch want hij gaf het bevel tot die bevrijdingsactie. Opmerkelijk is dat Jack Boer een excerpt van deze memoirs in zijn dossier heeft maar de relevante bladzijden ontbreken bij hem. Het aantal van 3500 circuleerde in Soerabaja want ex-geinterneerde Nederlanders spreken eind 1946 in een brief aan de CO AFNEI ook over een aantal van 3500. Ook deze brief is in het Jack-Boer dossier te vinden.
Hoe dat aantal van 2384 naar boven is gekomen is nog steeds een raadsel. Dat dat aantal door ex-geinterneerden c.s. dan tegen Jack Boer gebruikt wordt om zijn totale optreden te discrediteren is diep treurig. Jack Boer geeft zelf aan waar hij in de gevangenis is geweest. Ken ik de plaats van een ooggetuige in de gevangenis, dan kan ik best geloofwaardig maken, dat vele gevangenen Jack Boer nooit gezien kunnen hebben omdat hij nooit bij hen in de buurt is geweest.
28 Oktober Goebeng Transport
10 November bevrijdingsactie Werftstraatgevangenis
15 Augustus hoor ik vele verhalen. Kent u de overeenkomst tussen dhr Coppen en mevr. Keetels. Denk het niet.
Weinig weten is weinig snappen, lijkt mij logisch, ooit iemand ontmoet , die weinig weet en veel snapt? Sommige mensen zal ik nooit snappen.Wellicht komt de boodschap over.
2384 is door de heer Boer zelf genoemd in zijn boek. Het enige frisse hiervan is dat er geen enkele 0 in voorkomt.
” Ken ik de plaats van een ooggetuige in de gevangenis,” Ik heb u de plek van mijn cellenblok al gemeld. Volgens zijn tekening in zijn boek moet hij twee keer langs zijn geweest. Maar ik heb die man en zijn Gurkha’s niet gezien/gehoord. Kon ook niet, want toen sliepen we. En bij het wakker worden om half zes was het meteen aantreden voor het ochtendeten. Om zes uur moesten we zonder eten terug de cel in, de aanval op Soerabaja was begonnen. De eerste Gurkha’s die bij ons langs liepen was zo rond drie uur ‘s-middags.
Heer Somers, U houdt de kaart toch wel goed? De kaart moet U een kwartslag naar links draaien om het Noorden juist te krijgen.
Jack Boer beschrijft in zijn boek welke route hij precies gelopen heeft, dan klopt het dat dhr Somers hem niet heeft gezien , onmogelijk heeft kunnen zien. De gevangenen weten niet hoe de groep Gurkha’s en Jack Boer zich in de gevangenis zich verplaatsten, logisch want ze zaten in de cellen.. Met deze voorkennis is veel verklaarbaar. Dan is het begrijpelijk dat gevangenen dus ook Heer Somers tegenstrijdige verklaringen opgeven.
Dhr Somers geeft aan dat hij Gurkha’s pas om klokslag 15:00 ziet, op zijn horloge? . Was dat een Gurkha-pour parler of een echte Gurkha?
Zo zijn er nog andere opvallende gebeurtenissen die andere gevangenen wel noemen, maar die bij het verhaal van dhr Somers ontbreken zoals de gebeurtenissen bij de hoofdingang van de gevangenis
Ik kan mij indenken dat dat vanuit zijn cel ook niet te zien is, maar hij zal toch op 10 November in de buurt van de hoofdingang geweest zijn?
“een kwartslag naar links draaien” Ik hoef niks te draaien, mijn cellenblok grenzend aan de Kromme Elleboog (bestaat ook in Vlissingen) staat luid en duidelijk op de tekening. Plus zijn door hem getekende afgelegde route, heen en terug. Maar ik heb hem ook niet kunnen zien/horen. Op de door hem aangegeven tijd sliepen we nog, ondanks het bij onze bevrijding harde lawaai van handvuurwapens en handgranaten (volgens de heer Boer). Wij sliepen vanwege de verwachtingen (en de zenuwen) niet zo diep, steeds weer even wakker. Om half zes bleek dat we niet bevrijd waren, we werden door de bewaarders (waren allemaal nog levend!) gewekt om buiten in de rij te gaan staan voor het ochtendeten.
” logisch want ze zaten in de cellen.” Van waaruit we via de ingang de gevangenisstraat konden zien. Maar toen niet, op het door de heer Boer genoemde tijdstip was het nog donker.
“om klokslag 15:00 ziet, op zijn horloge?” Het word klokslag heb ik nergens genoemd. Stomme opmerking van dat horloge. Als zeemanszoon, en padvinder, weet ik rond de evenaar vrij precies wanneer het twaalf en zes uur is. De tussentijdse gebeurtenissen kan je koppelen aan gebeurtenissen.uit latere militaire rapportages. En voor mijn ervaring is het onbelangrijk of het rond twee uur is geweest, of rond drie uur, of rond vier uur. En voor uw tevredenheid, het waren Gurkha’s. Vijf uur kan niet als je terug rekent vanaf zes uur (zaten we in de auto’s op weg naar Perak.
“bij het verhaal van dhr Somers ontbreken zoals de gebeurtenissen bij de hoofdingang van de gevangenis” Daar ben ik op 10 november niet geweest, waarom ook wel?
“maar hij zal toch op 10 November in de buurt van de hoofdingang geweest zijn?” Sorry, maar ik kan uw ‘zal’ niet begrijpen. We liepen van ons cellenblok richting Nieuw Hollandstraat, en daar rechtsaf richting Kalisosok Lor, bij het gat in de muur.
…”Om half vier in de ochtend vertrokken we van de basis naar de Werfstraat gevangenis. Ik had de route vanaf Perak uitgezet tot de Dwars Nieuw Holland straat”……..
Jack Boer schrijft dit in zijn boek over de inval in de Werfstraatgevangenis. Om te begrijpen wat hij er mee bedoelt, volg ik niet Nederlandse interpretaties maar zoek in Britse en Indonesische bronnen. Lijkt mij logisch want Nederlandse militairen, behalve Jack Boer zijn niet bij de slag in Soerabaja betrokken.
Feiten
1) Pres. Soekarno en gen. Mansergh, commandant van de 5th Indian Infantry division komen bij het bestand in Soerabaja van eind Oktober 1945 overeen dat de Britse eenheden zich terugtrekken tot het havengebied Tandjong Perak inclusief het vliegveld Morokrembangan bij de haven.
2) Tussen de Britse en Indonesische linies wordt een bufferzone gevormd om de vechtende partijen te scheiden. Tussen de Werfstraatgevangenis en de Britse linies bij het vliegveld zijn geen Indonesische eenheden gelegerd.
3) De Britten zijn in de nacht van 9 op 10 November nog steeds bezig de 5th division, inclusief meer dan 25 Sherman zware tanks, artillerie, vrachtwagens, munitie, manschappen e.d. te ontschepen voor gecombineerde aanval om 06:00 in de ochtend van 10 November
E.e.a. betekent dat de Werfstraatgevangenis iets meer dan 1 Km van de buitenste Britse linie bij het vliegveld ligt. Vanaf deze linie kan de groep Jack Boer en zijn Gurkha’s binnen een HALF UUR ongestoord de gevangenis bereiken De 10 Gurkha’s zijn die avond net in het havengebied PERAK gearriveerd en vertrekken van hun BASIS naar de Britse linie, die het dichts bij de Werfstraatgevangenis ligt.
De Stuart tank vertrekt van zijn BASIS en kan ongehinderd en onopgemerkt de gevangenis naderen. Dit alles gebeurt onder het lawaai van een ontschepende divisie op oorlogssterkte , die zich voor een aanval klaarmaakt.
De kaart van Jack Boer geeft pijlen aan die in de Dwars Nieuw Hollandstraat naar de Westmuur van de gevangenis wijzen: één pijl voor Jack Boer en zijn 10 Gurkha’s en één pijl voor de Stuart tank. Op de gevangenismuur wordt Indonesische wacht n° VI met één schot neergelegd.
De tank schiet een gat in de Westmuur. Laten we zeggen het is 0400 uur in de ochtend van 10 November:
Bronnen:
Archief van Tranen – Pia v.d. Molen (2019)
Student Soldiers: A Memoir of the Battle that Sparked Indonesia’s National revolution – Hario Kecik (2015)
Surabaya 1945 Sacred Territory Revolutionary Surabaya as Birthplace of Indonesian Independence- F. Palmos (2015)
The British Occupation of Indonesia 1945-1946 – R. McMillan (2005)
Bersiap Opstand in het paradijs H. Th. Bussemaker (2005)
Revolutie in Soerabaja – W. Meelhuijsen (2000)
Soerabaja. Beeld van een stad. A.C. Broeshart(1997)
Macaber Soerabaja 1945: De Werfstraatgevangenis – R.L. Klaassen (1990)
National Archives Situation report WO 203/2255 (1945)
Jack Boer Koninklijke Olie in Indië. de prijs voor het vloeibaar goud 1939-1953 (1997)
” ongestoord de gevangenis bereiken” En die pemoeda’s maar lekker slapen, in afwachting van de grote aanval om 06.00 uur. Gezellig samen met de pemoedi’s.
” het is 0400 uur in de ochtend van 10 November:” Lagen we lekker te slapen. Om half zes gewekt door de bewakers die nog niet dood schenen te zijn. Misschien handig om op te nemen in uw bronnen.) Als directe getuige voor uw lijstje.
“de Britse linie, die het dichts bij de Werfstraatgevangenis ligt.”met de eerste grote gevechten rond de Bataviaweg. Daar is ondersteuningsvuur voor aangevraagd, ik dacht rond 09.00 uur. Rond 12.00 uur de eerste inslagen aan de Noordkant van de gevangenis. Ze zijn er bijna (maar nog niet helemaal).
Wat ik beschrijf speelt zich buiten de gevangenis af, Britse en ook Indonesische bronnen bevestigen dat er tussen de Westmuur en de dichtstbijzijnde Britse linie geen pemoeda’s waren, dus die konden ook “niet lekker slapen”.
Ik ben eerst bij 0400 uur maar wil best ingaan op de afleidingsmanoevre.
Wie heeft gezegd dat dhr Somers om klokslag half zes werd gewekt? De gevangenen hadden geen horloges om. Dus 0530 uur is geen directe waarneming maar een gissing.
Dat de eerste inslagen rond 1200 uur aan de Noordkant van de gevangenis begonnen zijn louter speculaties.
De Britten geven precies aan:
a) hoe laat precies het bombardement met vliegtuigen en kanons begon in de ochtend (0600 uur)
b) hoe laat en waar precies het artillerievuur op minder dan 100 yards van de gevangenis plaatsvond (1100 uur )
c) hoe laat precies het bombardement ‘smiddags plaatsvond (1500 uur)
Gen. Mansergh, commandant van de 5th Indian Infantry Division gaf daarvoor speciaal toestemming. De 3 tijdstippen zijn wel objectieve gegevens onafhankelijk van de subjectieve waarnemingen van getuigen in de Werfstraatgevangenis zoals dhr Somers.
Trouwens, de Britse troepen hadden de hoofdingang van de gevangenis aan de Oostkant om 1600 uur nog niet bereikt.
Maar wat gebeurde er precies tussen 0400 en 0600 uur in de gevangenis? Wat zeggen Jack Boer en gevangenen als directe getuigen daarover? De laatsten hoorden wat buiten de celdeur gebeurde, maar wisten eerst toen de celdeuren opengingen wat er aan de hand was.
“Wie heeft gezegd dat dhr Somers om klokslag half zes werd gewekt? De gevangenen hadden geen horloges om. Dus 0530 uur is geen directe waarneming maar een gissing.” Wie? is ik, directe getuige zonder Excel. Met allemaal eentjes in de ABOHZIS. En compos mentis bij de huisarts, de notaris en rechter. Klokslag heb ik (volgens mij) niet gezegd, er was geen slaande klok, het was gewoon zoals elke dag, nog net een beetje donker. En geen gissing, de nog steeds levende bewaarder (Was die dan niet door de heer Boer doodgeschoten?) deed de deur van de cel open. Kan een paar minuten vóór of ná zijn geweest, u weet in de wetenschap is een plus een ongeveer twee.
“louter speculaties.” Verklaar u nader. In mijn ABOHZIS had ik horen1.
“a) hoe laat precies het bombardement met vliegtuigen en kanons begon in de ochtend (0600 uur)” Dat wisten we al, stonden we (in de rij buiten) te wachten. En niet alleen kanons maar ook veldgeschut en mortieren.
“het artillerievuur op minder dan 100 yards van de gevangenis plaatsvond (1100 uur) “. Mijn gok, 12.00, was dus niet zo gek. Overigens, het legerrapport rept niet over de Werfstraatgevangenis: “Een legerrapport: 11.00 hrs Concentration brought down on area Court of Justice, Government building used as Headquarters. Field Regiment, two destroyers, and all (…) mortars used. Air strike by 8 Thunderbolts and one Mosquito on same target. (…) “.
“hoe laat precies het bombardement ‘smiddags plaatsvond (1500 uur)” legerrapport: Second air strike Simpang area 15.15 hrs. Dat is wat anders dan de Werfstraatgevangenis.
“de Britse troepen hadden de hoofdingang van de gevangenis aan de Oostkant om 1600 uur nog niet bereikt.” helemaal niet belangrijk, wij vertrokken via de achterkant. In de straat voor de hoofdingang werd nog geschoten.
“wat gebeurde er precies tussen 0400 en 0600 uur in de gevangenis?” Dat weet u toch al van de heer Boer? Of gelooft u hem ook al niet? Ik weet alleen (echt waar!!!!) van tussen half zes en zes: Buiten staan in de rij voor de gamellen.
Zo kunt u weer aan de slag in Excel.
P:.S. Ik had geen zin mijn volledig verslag op de computer te zoeken, vandaar deze verkorte versie (had u ergens ook al kunnen lezen).:
9 November herinner ik mij als een tamelijk rustige dag. We wisten dat een Brits ultimatum op 10 november 06.00 uur zou aflopen. Wel was het eten in de war en werd het eten voor de volgende ochtend buiten al klaar gezet. Volgens mij waren dit restanten maïspap van de vorige dag, het rook ’s avonds al bedorven. De nacht verliep rustig, in afwachting van de gebeurtenissen na afloop van het ultimatum. Wel hoorden wij de hele nacht de uitzendingen van de omroepzuilen buiten de gevangenis. ’s Ochtends ongeveer half zes moesten we zoals gewoonlijk aantreden voor het eten, het stonk nog erger, ik denk dat niemand dit zou eten. Om zes uur zou zoals gewoonlijk het uitdelen van het eten beginnen, maar nu vielen de eerste schoten van het Engelse scheepsgeschut.
Een legerrapport: November 10. Attack opened at 0600 hrs. Went quietly until 0900 hrs when gunfire on certain targets was called down. Interception of Indonesian radio in which certain orders were given out. The two important items being (1) scorched earth policy, (2) any British or Indian taken prisoner was to be killed.
We werden terug de cellen ingestuurd, bij enkele cellen werd vergeten de deur op slot te doen. We hoorden artillerie-inslagen ver ten noorden van de gevangenis, de Engelsen kwamen dus onze richting op. Rond negen uur kwamen de inslagen dichterbij en kwamen met veel uitdagend lawaai Engelse jachtvliegtuigen laag overvliegen.
Een legerrapport: 11.00 hrs Concentration brought down on area Court of Justice, Government building used as Headquarters. Field Regiment, two destroyers, and all (…) mortars used. Air strike by 8 Thunderbolts and one Mosquito on same target. (…) Second air strike Simpang area 15.15 hrs. Our casualties by 1900 hrs 1 BO wounded, one VCO seriously wounded, all of 123 Brigade. Estimated enemy casualties 1500.
Rond twaalf uur vlogen de granaten over de gevangenis heen, met inslagen ten zuiden van de gevangenis. Het klonk onheilspellend, maar zolang je de granaten hoort fluiten is er niets aan de hand. Een aanwijzing dat de Britten dichterbij kwamen. Het schieten ging de hele dag door. Even later durfden we de cel te verlaten en werden andere celdeuren opengebroken met een van tralies gemaakt breekijzer. We bleven wel achter het hoofdhek staan, waar we rond drie uur Brits-Indische (Gurkha’s) militairen zagen passeren en het schieten dichterbij kwam. Er werd in die gang nog gevochten, en zij maanden ons achter de muren te blijven. Rond vijf uur werd het hoofdhek opengebroken en werden we door Gurkha’s naar de achterkant van de gevangenis gebracht (Nieuw Hollandstraat) en via een gat in de muur naar een lange rij gereedstaande vrachtauto’s gebracht. Bizar: er was een man met een pot blauwe verf een baan aan het schilderen onder de graffiti van Indonesische vlaggen. Vreemde gedachte op zo’n moment: waar haalt zo iemand in deze situatie een pot blauwe verf vandaan? Het zal tegen zes uur zijn geweest, in het pikkedonker kwamen we op Tandjoeng Perak aan. We vonden onderdak in een havenloods met zakken suiker. De eerste suiker geproefd sinds lange tijd.
” dat er tussen de Westmuur en de dichtstbijzijnde Britse linie geen pemoeda’s waren” De legerrapporten meldden dat de opmars tot 09.00 uur rustig verliep. Toch nog drie uur, alle gebouwen tussen Perak en Bataviaweg moesten grondig worden doorzocht, en voorzichtigheid bleef nuttig. Om 9 uur begon de grote weerstand bij de Bataviaweg, daar werd dan ook ondersteuningsvuur gevraagd, hoorbaar in de gevangenis. En dan is het nog een stuk naar de gevangenis, daar werd behoorlijk gevochten. In de gevangenis hoorde je dat in de veranderingen van de plekken van de inslagen, tot ongeveer twaalf uur. Toen werd het ondersteuningsvuur verlegd naar de zuidzijde, over de gevangenis heen. Het waren spannende uren, ik zou ze niet willen missen. Wat waren we opgewonden!
Ik geef wat achtergrondinformatie over de eenheden betrokken bij de bevrijding in de Werfstraatgevangenis in de ochtend van 10 november 1945.
1) De 10 Gurkha’s dienden bij de 3/9 Gurkha Rifles dwz 3de bataljon van het 9de regiment Gurkha Rifles onderdeel van de 123 Brigade behorend tot de 5th Indian Infantry Division van gen. Mansergh
2) de Stuart tank behoorde tot de B-eskadron van de IIde Cavalerie ter ondersteuning van de 123rd brigade
3) Jack Boer was ingedeeld bij 3rd Indian Field Regiment Royal indian Artillery van de Commanding officer Lt. Col. J.F.S Rendall. Dit regiment was onderdeel van de 49th Brigade van brigadier Malaby, na zijn dood opgevolgd door col. Pugh.
Rendall schrijft over Boer:
“I suggest that Boer is a very able organizer to put in charge of the internee side of evacuate …..(niet leesbaar) he has been first class hero 1.11.45”
Boer was na zijn ontsnapping uit Indonesisch gevangenschap op 28 oktober 1945 in eerste instantie door captain Whitmarsh-Knight ondervraagd en daarna ingedeeld bij 3rd Indian Field Regiment: . Whitmarsh-Knight schrijft over hem:
To whom it may concern . 59A, Vincent gardens, London N.W.2 . 9th December 1953
With reference to the report submitted by Mr. J.L. Boer on his activities in Surabaya during the autumn of 1945.
At the time, I was 2nd-in-command of a field battery of the 3rd Indian Fd Regt. R.I.A. The men and the guns under my command were in a position near “Willemsoord” when a patrol of my men brought before me J.L. Boer. After questioning I was able to give him refuge.
Whilst he was with me I found him of inestimable value. I can remember him going out with two of my patrols during the first day of his stay with us. On these patrols he was of great assistance to my officers who were strangers in a strange country.
When an order was received for a 25Pdr gun to be sent to “Darmo” Hospital, Boer immediately volunteered to guide the driver. If it weren’t for Boer it is probable the gun may never have reached destination.
As for the various other activities reported by him, although I was not an eye-witness I can honestly say that he was capable of them for he is a man full of courage and determination
P. Whitmars-Knight
Dus toch gids/tolk. Was ik ook (plus bijrijder) na het bergen van lijken. Bij een ambulanceeenheid. Heb van die Sikh’s ook rijles gekregen. Na hun vertrek zijn wij de achtergebleven ambulances zelf gaan rijden. Spannend!
Het is 0400 uur. De situatie vòòr de inval.
De groep Boer en zijn Gurkha’s wisten natuurlijk wel wat over de Werfstraatgevangenis. Boer had zelf in de Japanse bezettingstijd in de gevangenis vastgezeten en vond er blindelings de weg. Hij kende uit die tijd ook de Ambonese cipier Patiradjawani, die de Britten op 9 november waarschuwde en hij kon het verhaal van de cipier op geloofwaardigheid beoordelen.
De Werfstraat- of Kalisosokgevangenis
De gevangenis was een reusachtig complex met afmetingen van 4 tot zes voetbalvelden. Het was omringd door een stenen buiten- en binnenmuur en op de hoeken van de buitenmuur waren 7 wachttorens gebouwd waarop gewapende schildwachten dienst deden.
Gevangenispersoneel
De Ambonese cipier Patiradjawani vertelde op 9 november, dat de sterkte van het gewapende gevangenispersoneel kon varieren van honderd tot tweehonderd man. Boer en zijn Gurkha’s moesten vooral rekening houden met een zeventigtal levenslang gestraften, strapans genaamd, die herkenbaar waren aan hun bruine eenheidskleding en hoogstwaarschijnlijk eveneens zouden zijn bewapend. De Indonesische nationalisten stelden deze zware criminelen als een soort assistant-cipier aan. De strapans waren zeer wreed en gewelddadig, ze mishandelden de gevangenen tot bloedens toe.
Geïnterneerden of gijzelaars?
Vanaf 15 Oktober werden in de Werfstraatgevangenis meer dan 3500 mannen en jongens geinterneerd. In de grote cellen (35 x6 meter) waar vroeger 35 personen waren geplaatst, zaten nu 180 man. Zelfs in de isoleercellen bevonden zich 3 tot 4 man. De meeste geïnterneerden verbleven al meer dan 3 weken in overvolle cellen met te weinig slaap, te weinig eten en drinken. Sommige getuigen geven aan dat de gevangenen al drie dagen vòòr de inval niks te eten kregen.
De Ambonese cipier Patiradjawani vertelde verder dat in de vroege ochtenduren van 10 november alle in de gevangenis aanwezige mannen en jongens zouden worden omgebracht door vergiftigd voedsel, de pap voor het ontbijt zou gemengd worden met arsenicum waarna de gevangensis in brand zou worden gestoken.
Opmerkelijk is dat de Britten begin november in hun berichtgeving niet meer spraken over de gevangenen maar over “hostages”=gijzelaars.
Het plan van Boer.
Nadat de tank een bres in de gevangenismuur slaat, splits de groep zich in tweeën en worden de schildwachten in de wachttorens “neutralized”. De beide gevechtsgroepen gaan richting hoofdgebouw aan het binnenplein bij de hoofdingang, bezetten de wapenkamer , stellen de leiding en het wachtpersoneel buiten gevecht. Conditio sine qua non is dat de hoofdpoort vergrendeld blijft voor de buiten de gevangenismuren verblijvende pemoeda’s. Eerst nadat alle verzetshaarden in de gevangenis zijn opgeruimd worden de “hostages” uit hun cellen bevrijd.
De invalsactie in de Werfstraatgevangensi moest vòòr de Britse hoofdaanval om 0600 uur op 10 november plaatsvinden.
Boer had col. Pugh, zijn commandant en bevelhebber van de 49th Infantry brigade kunnen overtuigen van het welslagen van de gewaagde en moedige invalsactie.
Gen. Mansergh, commandant van de 5th Indian Infantry Division, die verantwoordelijk was voor de hoofdaanval op Soerabaja meende voortijdig te moeten ingrijpen, omdat hij de kans op een massamoord op de “hostages” na de mislukte onderhandelingen met gouverneur Soerio in de dagen vòòr de aanval zeer groot achtte
Gen. Christison, de baas van Mansergh, bevelhebber van het geallieerde leger in Nederlands-Indie, vond het verrassingselement en de timing doorslaggevend voor het succes van de actie en gaf daarom zijn toestemming.
Het is 10 november om 0400 uur bij de Westmuur van de Werfstraatgevangenis.
Schietinstructie
Aangezien het Britse scheepsgeschut precies om 0600 uur en niet eerder in de morgen zou beginnen te vuren en kort daarna de Britse vliegtuigen in actie zouden komen, moest de bevrijding van de geïnterneerden in de gevangenis voor 0600 uur in de morgen plaatsvinden.
De kans was zeer groot dat bij de inval de Indonesische gevangenisbewaarders m.n. de strapans een massamoord zouden plegen op de ongewapende geïnterneerden. Deze werden door de Britten niet voor niets als gijzelaars aangeduid.
Boer en zijn 10 Gurkha’s hadden minder dan 2 uur de tijd voor de bevrijding van meer dan 3500 gijzelaars. Zij konden geen tijd verliezen de bewaarders gevangen te nemen, te ontwapenen, te boeien, op te sluiten en te bewaken.
De schietinstructie aan de groep Boer en Gurkha’s luidde de bewakers te “neutraliseren” en daar zouden ze naar handelen.
“moest de bevrijding van de geïnterneerden in de gevangenis voor 0600 uur in de morgen plaatsvinden.” Daarom werden om 05.30 de cellen geopend door de (levende!!) bewaarders en gingen we buiten in de rij staan. Daarom moesten we van de (levende!!) bewaarders om 06.00 de cellen weer in. Daarom konden wij rond twee uur de cellen zelf openen en rond drie uur de eerste Gurkha’s langs zien komen. Verderop in de gevangenis werd nog gevochten. Wat een euforie, ik geniet er nu weer van. Kijk, dat genot mist u. Maar ik heb weer geen excel. Daar heeft u weer lol in.
” dat in de vroege ochtenduren van 10 november alle in de gevangenis aanwezige mannen en jongens zouden worden omgebracht door vergiftigd voedsel,” Een probleem: Het eten werd uitgedeeld vanaf 06.00 uur. Dat lukte nooit vanwege het begin van de strijd om 06.00 uur waardoor we zonder eten weer de cellen in moesten.
“niet voor niets als gijzelaars aangeduid.” Dat woord heb ik vaker gehoord. Op mijn vraag wat dan de tegenprestatie van die gijzeling zou zijn, heb ik nooit antwoord gekregen.
” In de grote cellen (35 x6 meter) waar vroeger 35 personen waren geplaatst, zaten nu 180 man.” Voetbalvelden weet ik niet te plaatsen. Bij mijn verblijf in die gevangenis in mijn Kenpeitaitijd moest ik wel steeds lopen van mijn isoleercel (luxe, met eigen buitenkooi!) naar de verhoorkamers in het hoofdgebouw. Niet zo gek ver weg. In de bersiap zat ik in (volgens mij) de grootse maat cel. De afmetingen weet ik niet, had geen duimstok. Het waren ruimten voor normaal 20 personen. De eerste nacht zaten we er met ca. 120 man. De dag daarop was er een reorganisatie, zaten we met 95-100 man erin.
“waarna de gevangensis in brand zou worden gestoken.” Lijkt mij lastig, helemaal beton. Dat brandt niet zo lekker. Maar wel een mooi verhaal.
“de bewakers te “neutraliseren” ” In mijn diensttijd mocht je de vijand niet doden. Buiten gevecht stellen.
Voor de duidelijkheid sluit ik een plattegrond bij met nummers van de in de tekst aangegeven plaatsen https://www.japanseburgerkampen.nl/Plattegrond%20Werfstraat.htm
Boer en zijn 10 Gurkha’s en de Stuart tank zijn bij de Westmuur van de Werfstraatgevangenis aangekomen. Het is 0400 uur van de ochtend van 10 oktober 1945.
Eén Gurkha gaat voorop en schakelt met één schot wachtpost VI uit. Direct daarna trekt de tank op tot 20 à 30 meter van de gevangenismuur en schiet een bres A in de muur.
Boer, gestoken in een donkergroene uniform en gewapend met een pistool en handgranaten en de 10 Gurkha’s in hun typische groene uniform met een licht wapen, handgranaten en cuckrie, het kenmerkende en gevreesde lange mes op de rug, dringen door het gat de gevangenis binnen.
In de gevangenis tussen de open opslagplaats 19 en de kamar gelap 13 (isolatiecel) splitsen Boer en Gurkha’s zich in een linker- en een rechtereenheid om de wachters I,II,III,IV,V en VII uit te schakelen. Bij de laatste groep sluit Boer zich aan en leidt deze door de gevangenis.
Boer en Gurkha’s komen bij het kleinmagazijn 12 de bocht om en krijgen de volle laag vanaf het kruispunt bij de keuken 16 voor het binnenplein B, een paar handgranaten maken dit kruispunt vrij. Daarna vallen de Gurkha’s met getrokken cuckries de centrale gebouwen 14-22 aan het plein B. Ze openen het vuur op alles wat beweegt voor de gebouwen van de administratie 14, bedrijfsleiding 15, keuken 16, wapenkamer 17, veiligheidsdienst 18, directie 21 en wachtlokaal 22. Om het kantoor van de Technische Dienst is inmiddels ook de andere groep Gurkha’s aangekomen. Er vinden man-tegen-man-gevechten met de bewapende strapans plaats aan het plein B voor de hoofdpoort D.
Boer loopt voorop naar de wapenkamer 17 maar daarvoor moest hij langs de deur van de keuken 16 waarin zich enkele strapans (criminelen als bewaarders) bevinden. Een naar binnen gegooide handgranaat houdt opruiming. Bovendien schiet de Gurkha die achter hem aan loopt op alles wat beweegt. De wapenkamer 17 blijkt op een rek met bamboo roentjing na leeg te zijn, na de slag bestaat de buit aan gebruikte wapens 50 stuks M95-karabijnen, 40 pistolen van vesrchillende makelij en caliber, een brengun en slag- en steekwapens.
Eén Gurkha sneuvelt toen Boer die als leider voorop loopt, voorbij de deur van de bankwerkerij 8 loopt in de richting van de loodscellen 1. De Gurkha trekt Boer achter zich en gaat voor hem de deur door, waarna hij de volle laag krijgt. Boer gooit achter elkaar 3 handgranaten naar binnen die de 7 strapans (criminelen als bewaarders) elimeren, een achter hem aankomende Gurkha maakt zonder pardon een einde aan het leven van de overlevenden.
De wachtposten III, IV, V, VI en VII in de wachttorens op de hoeken van de gevangenismuur zijn al uitgeschakeld. De wachtposten I en II aan weerszijden van de zijpoort C naast de Hoofdpoort B blijken onbezet. De overlevende cipiers verdwijnen door de zijpoort C en doen die van buitenaf weer op slot zoals één strapan vertelde, voordat hij door een Gurkha wordt geneutraliseerd. De vele pemoeda’s aan de andere kant van de gevangenismuur hebben gedurende de gevechten in de gevangenis niet de mogelijkheid de gevangenis binnen te dringen.
Na deze acties zijn er nog verzetshaarden, die door Boer en zijn Gurkha’s snel werden opgeruimd, waarna zij kunnen beginnen aan de bevrijding van de meer dan 3500 mannen en jongens op het reusachtige gevangeniscomplex.
Het is nog geen 0600 uur in de Werfstraatgevangenis.
Alle geïnterneerden zitten nog gevangen in hun cel en hebben weinig tot niets gemerkt van de invalsactie.
“Boer, gestoken in een donkergroene uniform en gewapend met een pistool en handgranaten” Een franc-tireur dus.
“Het is nog geen 0600 uur in de Werfstraatgevangenis. Alle geïnterneerden zitten nog gevangen in hun cel en hebben weinig tot niets gemerkt van de invalsactie.” Klopt helemaal met mijn eigen ervaringen. Tussen 04.00 en 05.30 sliepen we en hebben dus niets gemerkt van kabaal. Tussen 05.30 en 06.00 stonden we in de rij voor het eten. We stonden alleen maar te wachten, waarbij er niets gebeurde, geen kabaal. Een prachtig verhaal, maar we zaten nog steeds gevangen. Om 06.00 weer de cellen in gestuurd door de (levende!!) bewaarders. Waarvoor dan al die heisa? Erger nog: waarvoor al die doden? En toen de heer Boer volgens de tekening twee keer langs onze cellen ,liep, waarom hebben we dat niet gemerkt? Waarom zijn we niet door de heer Boer bevrijd? Begrijp me wel, ik keer me niet tegen het verhaal van de heer Boer, ik stel alleen maar vragen waarom ik er niets van heb gemerkt. Waarom zijn verhaal en mijn ervaringen elkaar niet dekken? Terwijl zijn actie toch nogal lawaaiig was! Het mooiste vind ik nog wel het einde van zijn eigen verhaal: “Maar daarmee hield het niet op. We gingen Soerabaja in.” Wandelen in een stad in oorlog? Waar een complete divisie slag leverde? Ik kap er maar mee. En bewaar de ervaringen van een prachtige dag uit mijn leven.
Alle meer dan 3500 mannnen en jongens zijn wonder boven wonder ongedeerd, zelfs geeneen raakt lichtgewond. In totaal worden meer dan zeventigtal Indonesische cipiers vnl strapans, levensgevaarlijke criminelen, gedood. Alleen één Gurkha wordt dodelijk gewond. Zijn naam is niet bekend.
Van alle cellen zijn de sleutels weggegooid. deze worden later in de waterputten teruggevonden. Boer en zijn Gurkha’s schieten de sloten van een paar cellen kapot. Om alle duizenden geïnterneerden op het uitgestrekte terrein van de Werfstraatgevangenis snel te bevrijden, krijgen ze hulp van de bevrijde geinterneerden. Deze gebruiken werktuigen gevonden in de gevangeniswerkplaatsen om de anderen te bevrijden. Dit werk zal toch nog uren in beslag nemen, het is niet zo gemakkelijk een cel van buiten open te breken, laat staan van binnen.
Eén van de gevangenen, Waas, attendeert Boer op een heel aparte cellenblok 6, (vrouwenblok) waarin nog 22 vrouwen en kinderen zitten opgesloten. Dit gebeurt tegen het eind van de invalsactie.
De geinterneerden blijken in deerniswekkende toestand te verkeren. Ze zijn vervuild en hun gezondheidstoestand is slecht, velen zijn sterk vermagerd, hebben wonden en soms zelf gebroken ledematen. Ze krijgen van Boer en de Gurkha’s een strikt verbod om drinkwater en voedsel aan te raken, omdat alles vergiftigd zou zijn. De gamellen met pap staan nog op de voedselkarren in en om de keuken 16. Henk Kemper, een geïnterneerde merkte op dat hun eten drie dagen al gereed stond buiten de keuken. Het eten is natuurlijk totaal bedorven.
Op de binnenplaats B worden overal drums met brandbare materialen zoals dieselolie, petroleum, benzine en afgewerkte olien op karren aangetroffen.
Bovenstaand bevestigt het verhaal van de Ambonese cipier Patiradjawani, dat alle geïnterneerden zouden worden omgebracht door vergiftigd voedsel, de pap voor het ontbijt zou gemengd worden met arsenicum waarna waarna de olie uit de drums in brand zou worden gestoken.
Prof.dr. B Smalhout schrijft later in een artikel in de Telegraaf dat Boeng Tomo had bevolen de gevangenen in de Kalisosokgevangenis tegen de ochtendgloren met arsenicum te vergiftigen.
De Britten weten dan al via de radioverbinding van de Stuart tank, die het gat A in de Westmuur van de gevangenis bewaakt, dat de invalsactie geslaagd is.
Ondertussen begint om klokslag 0600 uur met donderend geweld de beslissende Britse aanval op de Indonesische stellingen in Soerabaja.
En zaten wij te genieten van de steeds dichterbij komende inslagen. Het duurde wel zo’n zes uur voordat ze bij ons in de buurt waren. Waar de heer Boer een half uur over heeft gedaan. Weer zo’n vraag. En nog zo’n drie uur voordat onze cel open was. Ook een vraag. Zelf verkeerde ik overigens niet in een “deerniswekkende toestand”. Bij een keuring door een Amerikaans medisch team werkte alles naar behoren. Had wel honger, maar dat was tijdelijk.
Ik ben best bereid om bovenstaande vragen van commentaar te voorzien.
Het duurde meer dan 6 uur voordat de Britten, de militairen van de 123rd Infantry Brigade uit het NOORDEN, vanuit de Bataviaweg de Werfstraatgevangenis bereikten. Daarvoor moesten ze wel hevige straatgevechten voeren in de Krembangang kampongs, die vol zat met Indonesische doodseskaders. Vandaar dat Indonesiers praatten over gevechten in de Gang.
Dhr Somers werd in de namiddag uit de gevangenis geëvacueerd en aangezien de toegang tot de hoofdpoort D door gewapende pemoeda’s nog steeds was bezet, gebeurde zijn evacuatie niet via deze poort, maar via het gat A in de Westmuur dat de Stuart tank om 0400 uur in de ochtend had geschoten,. De groep van Boer sloop die ochtend door de lege kampong Pesapen en kwam wel uit de richting van het WESTENen !!!.
Deze en andere informatie haal of interpreteer ik tenminste uit mijn uitgave van het boek van Willy Meelhuijsen, die zo uitgebreid over Soerabaja schrijft.
De militaire gebeurtenissen buiten de gevangenis op 10 November 1945 van zowel Britse als Indonesische zijde zijn belangrijk omdat ze wel bepalend zijn voor het tijds- en ruimtebesef van de opgesloten geïnterneerden In de Werfstraatgevangenis.
Ik heb wel een verklaring waarom de verklaringen van de Heren Boer en Somers in de tijd zich niet dekken.
Willy Meelhuijsen geeft zelf in zijn boek op pag. 73 de verklaring: ….” maar een terugblik op het verleden, kunnen indrukken op verschillende tijdstippen door elkaar worden gehaald of zelfs samenvallen. Men zou kunnen spreken van een perspectivistische vertekening in de terugblik in de tijd…..
Deze vertekening is zichtbaar bij getuigenverklaring van dhr Somers. De geïnterneerden hadden, na meer dan 25 dagen in de gevangenis en onder extreme omstandigheden geen flauw benul van tijd en gebruikten tijdsaanduiding die de Britten in hun militaire rapportage aangaven, als referentiepunt.
De bombardementen op 10 November van 0600 en 1500 uur vonden relatief ver van de gevangenis plaats. Het bombardement van klokslag 1100 heeft totaal ander consequenties voor de geïnterneerden. De Britten hadden de Indonesische verdedigingslinies e.d. gelokaliseerd en begonnen om klokslag 1100 uur het bombardement met scherfgranaten op de Indonesische verdegigingslinie aan Heerenstraat. Deze straat ligtIk heb wel een verklaring waarom de verklaringen van de Heren Boer en Somers in de tijd zich niet dekken.
Willy Meelhuijsen geeft zelf in zijn boek op pag. 73 de verklaring: ….” maar een terugblik op het verleden, kunnen indrukken op verschillende tijdstippen door elkaar worden gehaald of zelfs samenvallen. Men zou kunnen spreken van een perspectivistische vertekening in de terugblik in de tijd…..
Deze vertekening is zichtbaar bij getuigenverklaring van dhr Somers.
De geïnterneerden hadden, na meer dan 25 dagen in de gevangenis en onder extreme omstandigheden geen flauw benul van tijd en gebruikten tijdsaanduiding die de Britten in hun militaire rapportage aangaven, als referentiepunt.
De bombardementen op 10 November van 0600 en 1500 uur vonden relatief ver van de gevangenis plaats. Het bombardement van klokslag 1100 heeft totaal ander consequenties voor de geïnterneerden.
De Britten hadden de Indonesische verdedigingslinies e.d. gelocaliseerd en begonnen om klokslag 1100 uur het bombardement met scherfgranaten op de Indonesische verdegigingslinie aan Heerenstraat. Deze straat ligt op korte afstand ten Zuiden van de Werfstraatgevangenis. De Britten schoten vanuit hun Noordelijke batterijposities over de Werfstraatgevangenis heen.
Volgens de ex-geinterneerden Niftrik, Rooy en Stout in hun verklaring van 12 December 1946 kwamen de scherfgranaten gevaarlijk dicht bij de gevangenis terecht, een 100 yards
Dit is de reden dat de geïnterneerden, die in de rij stonden voor het eten uit voorzorg weer in hun cellen terug moesten keren. Deze straat ligt op korte afstand en ten Zuiden van de Werfstraatgevangenis. De Britten schoten vanuit het noorden met hun geschut over de gevangenis heen.
Volgens de ex-geïnterneerden Niftrik, Rooy en Stout in hun verklaring van 12 December 1946 kwamen de scherfgranaten gevaarlijk dicht bij de gevangenis terecht, een 100 yards.
Dit is de reden dat de geïnterneerden, die in de rij stonden voor het eten uit voorzorg weer in hun cellen terug moesten keren. Dat was wel rond 1100 uur.
Dit is de juiste versie.
Ik heb wel een verklaring waarom de verhalen van de Heren Boer en Somers elkaar niet dekken.
Willy Meelhuijsen geeft zelf in zijn boek op pag. 73 de verklaring: ….” maar een terugblik op het verleden, kunnen indrukken op verschillende tijdstippen door elkaar worden gehaald of zelfs samenvallen. Men zou kunnen spreken van een perspectivistische vertekening in de terugblik in de tijd…..
Deze vertekening is zichtbaar bij de getuigenis van dhr Somers. De geïnterneerden hadden, na meer dan 25 dagen in de gevangenis en onder extreme omstandigheden geen flauw benul van tijd en gebruikten in hun verhalen als referentiepunt de tijdsaanduiding van de Britten in hun militaire rapportage.
De bombardementen op 10 November van 0600 en 1500 uur waren relatief ver verwijderd van de gevangenis. Het bombardement van klokslag 1100 heeft totaal ander consequenties voor de geïnterneerden in de gevangenis. De Britten hadden de Indonesische verdedigingslinies e.d. gelokaliseerd en begonnen om klokslag 1100 uur het bombardement op de Indonesische verdedigingslinie aan Heerenstraat. Deze straat ligt op korte afstand en ten Zuiden van de Werfstraatgevangenis. De Britten schoten vanuit hun Noordelijke artillerieposities over de gevangenis heen.
In hun brief van 12 december 1946 verklaren de ex-geïnterneerden Niftrik, Rooy en Stout dat de scherven van de granaten gevaarlijk dicht bij de gevangenis terecht kwamen, een 100 yards. Dit is de eigenlijke reden dat de geïnterneerden, die in de rij stonden voor het eten veiligheidshalve weer in hun cellen terug moesten keren. Dat was wel rond 1100 uur.
Wordt het verhaal van dhr Somers gecorrigeerd dan sluit zijn verhaal naadloos aan op dat van Boer.
Nadat de Indonesische gevangenisbewaarders zijn geneutraliseerd of weggevlucht via zijpoort C bezetten de Gurkha’s de wachttorens I-VII op de gevangenismuur om te voorkomen dat pemoeda’s de gevangenis willen binnendringen.
Boer legt de bevrijde geïnterneerden een strikt verbod op drinkwater en voedsel aan te raken, omdat alles vergiftigd zou zijn. Daarna gaat ook hij zich bezighouden met de bescherming van de gevangenis.
Let wel alleen Jack Boer, de 9 overlevende Gurkha’s en de lichte Stuart-tank beschermen het uitgebreide gevangeniscomplex met hun 3500 geïnterneerden tegen een overmacht aan bloeddorstige pemoeda’s. Deze zijn vooral gelegerd in de gebouwen die grenzen aan de andere kant van de hoofdpoort D, zoals het telefoonkantoor 30 en het gebouw van de Javasche bank 29.
Boer, de Gurkha’s en de Stuart tank bij gat in de Westmuur A wachten op de Britse versterkingen.
De Britse hoofdaanval start om 0600 uur in de ochtend van 10 November 1945.
Ik herhaal: slechts Boer, de 9 Gurkha’ en de lichte Stuart tanken verdedigen meer dan 3500 gijzelaars in de uitgestrekte Werfstraatgevangenis tegen pemoeda’s. Die worden wel afgeleid omdat de Britten om 0600 uur hun hoofdaanval tegen de Indonesische stellingen inzetten. Een kwestie van timing.
De geïnterneerden worden na de bevrijdingsactie niet direct geëvacueerd naar het havengebied Perak , want voor de meer dan 3500 personen zijn maar 3 vrachtwagens beschikbaar gesteld.
Vanaf hun verdedigingslinie Grisseescheweg-Heerenstraat, ten Zuiden van de gevangenis lanceren de Indonesiers aanvallen in de richting van de sigarettenfabriek Sampoerna in de kampong Pesapen. Zodoende blokkeren zij ook de evacuatieroute vanaf de Westkant van de gevangenis naar de Britse linies bij het havengebied Perak.
Britse versterkingen slagen er uiteindelijk in de pemoeda’s uit Pesapen te verdrijven en de sluipschutters te elimineren. Pas dan kunnen de geïnterneerden veilig geëvacueerd worden. Boer en zijn Gurkha’s worden door de versterkingen afgelost en zij gaan de stad in waar straatgevechten tot laat in de avond voortduren.
Na 1600 uur worden de geïnterneerden begeleid naar een lange rij gereedstaande vrachtwagens bij de Westmuur van de gevangenis en gaan ook lopend naar de opvangkampen A,B en C in het havengebied Perak. Van de 3500 geïnterneerden worden 2384 personen verscheept naar Singapore en Batavia. De rest blijft achter.
Nadat de Britse legermacht aan het eind van november/begin december de controlle over Soerabaja hebben veroverd, gaan de ex-geïnterneerden op zoek naar hun achtergebleven familieleden. Echter, de Indonesische nationalisten hebben tijdens de slag om Soerabaja Nederlanders en Indo-Europeanen weggevoerd naar de republikeinse beschermingskampen, die in wezen concentratiekampen zijn.