De brug tussen de generaties

Toespraak uitgesproken tijdens de Herdenking Vrouwenkampen, Bronbeek 25 augustus 2019

Herdenking vrouwenkampen Bronbeek

Door Hans Goedkoop

Bij alles wat er pijnlijk is aan een herdenking, valt mij vaak toch iets opbeurends op, en zo ook weer vandaag. Wat bent u met veel. Met oud en jong. Met leden van de generatie die erbij was en leden van de generaties die zich voorstellen hoe dat was, erbij te zijn.

In een kamp. Met steeds meer mensen op steeds minder ruimte en met steeds minder te eten. In de rij voor een steeds kleiner stukje zeep. Besmet met steeds meer ziekten. Steeds vaker onderworpen aan geweld en zeker naar het einde toe steeds vaker in het oog van de dood. Van andere vrouwen, andere kinderen, wie weet straks van jezelf.

Zo moeilijk om je voor te stellen als je er niet bij was.

Zo moeilijk om over te praten als je er wel bij was.

En toch bent u hier allemaal.

Daar sta ik graag even bij stil. Nog maar een jaar of tien geleden was u hier niet met zoveel. Toen klonk bij Indische herdenkingen vermoeid de vraag hoe lang ze nog zouden bestaan. De generatie die erbij geweest was hulde zich in het spreekwoordelijke Indisch Zwijgen, in beslag genomen door het verleden zonder erover te praten. U kent het. Straks was die generatie er niet meer en wat moesten de nieuwe generaties dan herdenken? Al die narigheid, al die tijd geleden, was het wel over te dragen?

Kijk om u heen en u ziet iets anders. Zo’n 75 jaar na het bestaan van de Japanse vrouwenkampen bent u hier met zo’n 750 mensen. Ook al ziet u hier elke augustus minder leden van de eerste generatie, er komen jongeren voor in de plaats, dubbel zoveel soms – en dat gebeurt niet alleen hier, je ziet het ook bij andere herdenkingen. Bij debatavonden. In boeken. In blogs en vlogs op internet en sinds twee maanden zelfs in een nieuw Indisch honk, museum Sophiahof in Den Haag, geopend door de koning. Er is meer dan ooit te doen rond de herinneringen van de eerste generatie, juist door toedoen van de tweede, en inmiddels ook de derde. Wie had dat gedacht, nog maar zo kort geleden. Wat is hier gebeurd?

Daar wil ik deze ochtend graag iets over zeggen. Niet zorgvuldig onderbouwd met academisch onderzoek en cijfers, want dat is er allemaal niet, maar aan de hand van het voorbeeld voor Indische generatievragen dat ik altijd bij me heb. Mijn eigen familie.

Sta me toe dat ik u terugvoer naar de jaren van het Indisch Zwijgen. Sterker, naar de jaren dat het Indisch Zwijgen nog zo vanzelfsprekend was dat je zelfs het bestaan ervan niet kende. Wij tenminste niet. Dat onze moeder Indisch was, zag je vooral aan spulletjes in huis. Aan djati-houten beeldjes en een schaal van Djokja-zilver. Opa en oma hadden thuis een koperen kanon dat opa, als wij op bezoek kwamen, op het balkon zette om ons te laten zien hoe je de overburen kon beschieten. Als hij al iets over Indië vertelde, dan kreeg ik de indruk dat het iets als de padvinderij was. Sluipen door de bush en kampvuur in de avond. Leek me super.

Over zichzelf bleef opa kort. Hij was van het KNIL geweest. Voor de oorlog en erna – de oorlog zelf sloeg hij maar over. Toen het in Indië een ‘rotzooi’ werd had hij als commandant van de Tijgerbrigade Djokja veroverd en Soekarno gevangen genomen. Wat dus niks geholpen had. Waaraan mijn moeder toevoegde dat hij nog generaal-majoor geworden was en chef-staf van de Nederlandse troepen. Jee, ik glom van trots.

Het duurde tot diep in de middelbare school voor ik iets leerde van de dekolonisatieoorlog waar die losse woorden naar verwezen. Maar of de samenhang echt tot me doordrong? Ik kwam nooit op het idee mijn opa’s naam eens op te zoeken in een boek. Ik kan me niet herinneren dat in mijn hoofd iets oplichtte als de naam Soekarno in de klas viel. Als ik het terug probeer te roepen was het of de grote geschiedenis uit de boeken en de kleine van mijn familie elkaar niet raakten. De grote zag je van een afstand, in vogelvlucht, die van de familie van dichtbij, van binnenuit. Het leek alsof ze in verschillende compartimenten in je hoofd werden bewaard, als twee gesloten dozen.

Ik vrees dat daar zelfs niet veel aan veranderde toen ik geschiedenis ging studeren. Arresteert je opa, maar niet even opzoeken. Toch bleef het zo tot ik al presentator was van het geschiedenisprogramma Andere Tijden. Iemand wees me op een filmpje over Nederlandse troepen te Djokja, met voorop de commandant, 1949, en daar stond ineens mijn opa, saluerend, aan de vooravond van de machtsoverdracht aan de Soekarno die hij kort tevoren nog gevangen had genomen. Op dat moment pas sloeg er plotseling een vonk tussen de grote geschiedenis en die van mijn familie – en begonnen de vragen.

In de veertig was ik al, godbetert. En toch, is dat niet hoe het vaak gaat? Dat je pas gaat zien in welke wereld je bent opgegroeid als je volwassen genoeg bent om eruit te stappen? Het duurt lang voor je het Indisch Zwijgen om je heen herkent, laat staan doorbreekt, en dan nog heb je er een beeld, een voorwerp, een verhaal voor nodig waarin de geschiedenis de kop weer opsteekt. Bij anderen zie ik het net zo gaan – alsof er iets ontwaakt.

Dat is, denk ik, wat we vooral de laatste tien jaar zien, in alle blogs en vlogs en boeken, niet te vergeten de herdenkingen. De organisatie deze ochtend? In handen van de tweede generatie. De jongenskampherdenking? Van de derde generatie zelfs. Zij die er niet bij waren ontdekken dat de kampverhalen toch ook ergens hun verhalen zijn. Ze worden zich bewust dat niemand die straks nog vertelt als zij het niet doen en dat zij het daarom moeten overnemen. In een nieuwe vorm, voor een nieuwe tijd, voor wie het maar wil horen – en daar gaat het Indisch Zwijgen.

Is de eerste generatie daar gelukkig mee? Laten we elkaar geen flauwekul verkopen, het is niet dat grootouders en ouders allemaal verrukt zijn en nu ook beginnen te praten. Want er ligt nogal een drempel tussen hun verhalen en die van de jongeren, die uit de eerste hand en uit de tweede, tussen de herinnering en de geschiedenis. Zoals ik na een uitzending van Andere Tijden weleens hoor van wie erbij was: het is geen onzin die jullie vertellen en toch weten jullie niet hoe het echt was.

Die nuance heb ook ik mogen ontdekken toen ik aan een onderzoek begon naar de belevenissen van mijn opa als KNIL-officier. Mijn moeder keek maar zuinig toen ik het vertelde. Een tante vroeg gereserveerd wat ik dan dacht te vinden. Ik begon te vrezen dat ze iets verschrikkelijks vermoedden, iets wat opa had gedaan, maar moest ik me daardoor laten tegenhouden? Het was tijd voor de waarheid.

Die bleek erop neer te komen dat mijn opa in de late jaren veertig niet alleen Soekarno had gearresteerd, maar ook een paar geheime operaties had geleid die in die tijd noodzakelijk werden geacht maar niet perse een Nederlands visitekaartje waren. Wat hij ondervond toen hij in 1950 repatrieerde en een huis zocht in Den Haag. Ondanks toezeggingen kreeg hij geen baan bij de Koninklijke Landmacht. Hij had de kooltjes uit het vuur gehaald voor het vaderland, waarvoor veel dank, maar dat wilde niet zeggen dat men nu met hem gezien wenste te worden. Het beste, generaal.

Die uitkomst trof mij met een woede die ik van mezelf niet had verwacht. Maar er was ook een opluchting. Opa had niks vreselijks bedreven. Hij had zich juist opgeofferd voor het landsbelang, desnoods ten koste van het zijne. Hij was een voorbeeldig militair geweest – ik kon met een gerust hart naar mijn moeder en mijn tantes.

Dus wie schetste mijn verbazing over hun reactie. ‘Ja natuurlijk’, zeiden ze eenstemmig, opa was ‘door iets in Indië’ aan de kant geschoven. Op een toon alsof ze het al wisten – en verwarrender nog, van elkaar al wisten dat ze ervan wisten. Ook al hadden ze er nooit over gepraat, ze bleken het toch ergens uit te hebben opgepikt, en dat het nu hardop gezegd werd kreeg een onverhoeds effect. Ze voelden zich schuldig. Want ze hadden later wel vaak met elkaar besproken dat ze opa ‘bitter’ vonden worden, maar ze hadden hem nooit willen vragen naar de reden, ook al konden ze die raden, en wat ongevoelig nou toch achteraf. Wat slecht.

Wat ik ook zei om hun gevoelens te verzachten, ik ben bang dat het niet hielp, vanwege die verrekte drempel tussen hen en mij. Ik miste de gevoeligheden uit hun wereld, die van de herinnering, en dacht ze blij te maken met de feiten die ik ze kon leveren in een stukje geschiedenis. Ik bleek echt niet te weten hoe het voor hen was. Wat deed ik ze aan?

Ik zeg u dit niet om u af te houden van historisch onderzoek. In tegendeel. Wanneer de generaties die erbij waren er niet meer zijn, is dat het enige wat we nog hebben om het Indische verleden levend te houden. Ik denk alleen wel dat het voor het historisch onderzoek belangrijk is om de gevoeligheden van de eerste generaties heel goed scherp te krijgen.

Ik heb daartoe een theorie over het Indisch Zwijgen uitgedacht die ik nu graag op u wil loslaten. Vertrekkende vanuit die eerste generatie, die ermee begon, zoals mijn opa – en geef hem ongelijk als je van zijn kant kijkt. Wanneer het leger en het land dat je dient je laten vallen, ja, dan word je bitter, in de zin dat het je leven moeilijk leefbaar maakt. Dat kun je dan vertellen aan je kinderen, maar wil je ze vertellen wat het leven moeilijk leefbaar maakt? Wie wil zijn kinderen vertellen wat het leven moeilijk leefbaar maakt? Het klinkt gek in een tijd als de onze die niet ophoudt met praten, maar zwijgen is in dat geval een daad van liefde.

De tweede generatie zwijgt vervolgens terug, zoals mijn moeder en haar zussen die hem liever maar niets vroegen. Ook al wisten ze het fijne niet van zijn ervaringen, ze wisten genoeg om te beseffen dat er veel was waar je maar niet over moest beginnen. Ook een daad van liefde.

Zo zie je generaties die elkaar uit liefde op een afstand zetten, hoe gek dat ook klinkt. En daar zo goed in worden dat een derde generatie nog meer afstand krijgt. Die hoeft zich niet meer los te maken van de pijn van het verleden, die is al zo los dat het een schok wordt wanneer het zich onverwacht weer aandient. Kan het niet meer aanzien wanneer grootouders en ouders elkaar niet bereiken door de ban die het verleden heeft geslagen, wil er iets aan doen en begint te praten.

Opnieuw, toch ook, een daad van liefde.

Wat de generaties ook mag scheiden, anders gezegd, er ligt iets onder dat maar al te zeer gedeeld wordt. Ieder laat zich leiden door de drang het beste voor elkaar te doen, het beste onder de omstandigheden van de tijd, en hoe dat soms ook schuurt en snijdt, ik denk dat het precies is waardoor we hier allemaal toch bij elkaar zitten. We doen ons best elkaar weer te bereiken, want we snappen dat we daarin iets te winnen hebben. Zoals ook mijn tante dat ten slotte snapte en, ondanks het schuldgevoel dat ik haar aangedaan had, in haar rolstoel naar de boekwinkel karde om mijn boekje over opa te zien liggen. Bij de kassa vond ze hem, haar aan de kant geschoven vader – en daar was hij dan toch maar. Ze belde me met trots en ik voelde een liefde loskomen die tientallen jaren was verstard.

Kleffe tekst, denkt u misschien. Dat denk ik soms ook. En toch zou ik daar niet te snel mee zijn. Die brug tussen de generaties is iets om te koesteren, want het kon weleens zijn dat die nog op de proef gesteld gaat worden. In de blogs en vlogs en boeken waarin jonge generaties hun familie onderzoeken wordt veel blootgelegd, maar er zijn toch nog altijd vragen die je zelden hoort, met als belangrijkste wel deze. Als wij ons verdiepen in de eerste generatie en ons weer met hun verhaal verbinden, hoe verbinden we ons dan met het soort leven dat zij in ‘ons’ Indië leidden en verdedigden? Wat doen we met het kolonialisme?

Het is een vraag die we tot nu toe vaak parkeren met de zinsnede dat je het ‘in z’n tijd moet zien’. Kolonialisme was misschien niet fraai, maar toen ging het nu eenmaal zo, dat hoeven we ons nu niet aan te trekken – en als je het zo zegt knikt de rest van Nederland meestal instemmend mee, want daarmee is ook die ontslagen van morele vragen over het koloniale erfgoed van ons land. Soms blijft het fijn te kunnen zwijgen.

Maar hoe lang nog? Sinds kort zie je nieuwe groepen die zich in dit soort discussies mengen. Etnische minderheden in ons land, met een gevoeligheid voor vragen over kleur en macht. Maar ook een groep buiten ons land, te weten Indonesische historici, die ons steeds onbewimpelder op onze blinde vlekken wijzen. Hoe je het ook wendt of keert, punt één, de koloniale samenleving was gebouwd op etnisch onderscheid en dus tot in het merg racistisch. Twee: lokaal kwamen bevolkingsgroepen daar al sinds de negentiende eeuw tegen in opstand en daar kwam begin twintigste eeuw al intellectueel verzet bij – drie – dat zich – vier – op Europees gedachtengoed baseerde zodat – vijf – geen mens kan volhouden dat het koloniale leven later in die eeuw nog vanzelfsprekend was.

De lijst is langer en er zijn best argumenten bij waar iets op af te dingen valt. Maar niet heel veel. Wij gaan deze discussie faliekant verliezen, kan ik u verzekeren. Het beeld van onze voorouders zal er niet aardiger op worden en er zal naar ons gekeken worden. Wat heeft u hierop te zeggen?

U begrijpt dat ik me dat in het bijzonder afvraag met een opa als de mijne. In de legertop in een koloniale strijd die een paarhonderdduizend Indonesiërs het leven nam. Hij was een overtuigd koloniaal en bovendien een echte militair, die aan geweld dacht als een oplossing. Ook in die dekolonisatiestrijd waarvoor dat achteraf niet vol te houden viel. Ik dwing mezelf het te erkennen, hier draai ik me niet meer onderuit. Mijn opa was een onderdrukker die geweld gebruikte.

Toch veer ik dan al gauw weer terug naar het besef dat er een andere kant aan het verhaal is. Want hij was dus ook een man die het initiatief nam voor geheime operaties die risico meebrachten dat hij aan de kant zou worden geschoven. Een man die in de strijd voorop ging toen zijn rang hem toestond buiten schot te blijven. Een man die van zijn eigen mensen geen begrafenis miste, zelfs niet toen de dodentallen opliepen en commandanten het soms niet meer opbrachten. Wat je ook van hem mag vinden, zijn moraal was hoog. Hij leefde voor iets groters dan zijn eigen geluk – en eerlijk is eerlijk, wie brengt dat in onze ikkerige tijd nog op?

Het is een trek die me bij meer Indische Nederlanders opvalt in die langgerekte wereldoorlog-plus-koloniale-oorlog van de jaren veertig. Zoveel verlies, zoveel vernietiging – je mag wel zeggen dat hun hele koloniale leven aan de kant geschoven werd, met hen erbij, en dan is het verbazend om te zien hoe dat soms juist het beste in ze losmaakte. In moed, in vastberadenheid en in opofferingsgezindheid. Iets wat groter was dan zij.

Verhalen daarover kent u ook uit de vrouwenkampen. De zorg van vrouwen voor hun kinderen, tussen de strijd om zeep en voedsel door. De zorg van kinderen ook voor hun moeders, als er honger was of ziekte, en de zorg voor anderen die het al even slecht hadden of slechter. De volharding toen het jaren duurde. De onverzettelijkheid aan het einde, op de lange weg naar huis, waar de bersiap wachtte.

Ik wens u toe dat u zulke verhalen ook uit uw familie kent. Of dat u ze alsnog kunt achterhalen. Want ze zullen u beschermen tegen de venijnigheid van de discussies over het koloniale leven die ons nog te wachten staan. Ze zullen u in staat stellen koloniale opvattingen die waarschijnlijk ook in uw familie leefden te verwerpen zonder de familie te verwerpen. Ze zullen u ontroeren – en ze zullen bij u blijven.

x

x

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

34 reacties op De brug tussen de generaties

  1. J.Michiel Alma zegt:

    Uitstekend verhaal , Michiel Alma

  2. peterflohr zegt:

    Een prachtige en treffende speech.

  3. peterflohr zegt:

    Dit is op Blog Peter Flohr herblogden reageerde:
    Een prachtige toespraak van Hans Goedkoop.

  4. Ron Brus zegt:

    Dit is mooi geschreven door Hans Goedkoop.
    Het doet me denken aan mijzelf, toen nog wonende in het ouderlijk huis.
    Geboren 1 maand na de vermissing van mijn vader KNIL’er Sgt.Inf. Stamboeknr. 21966 op 14 december 1947 op het eiland Madoera. Mijn moeder bleef in Nederland achter met 4 kinderen. Zij heeft mijn vader tot haar overlijden op 5 juni 2006 nooit dood verklaard.
    Hier ook jaren stil zwijgen over het gebeuren Nederlands-Indië. Na 60 jaar gevonden brieven en briefkaarten uit de nalatenschap van mijn ouders kreeg ik pas informatie hoe zij daar tijdens de Japanse overheersing geleefd hadden. Om mijn verhaal te delen met anderen heb ik een boek familiekroniek “Nooit meer thuis” over mijn ouders geschreven.

  5. Willem ten wolde zegt:

    Heel goed. Interessant te lezen hoe derde generaties het verleden vertolken.

    Een zin greep mij aan:
    “Zoals ik na een uitzending van Andere Tijden weleens hoor van wie erbij was: het is geen onzin die jullie vertellen en toch weten jullie niet hoe het echt was”.

    Dit geld voor iedereen van ons. Als kind opgegroeid in vrouwen kampen, kan ik me indenken hoe enorm verschrikkelijk het voor de kleine jongens, mijn neven bijvoorbeeld, was in de mannen kampen. Ik prijs me gelukkig dat ik net niet hun leeftijd had!

    En na het lezen van boeken, b.v. The Brave Japanese, hoe verschrikkelijk mijn vader en al die anderen het hadden.
    Maar ik zal nooit “weten hoe het echt was”.
    Zelfs voor een kamp kind die de wrede jap kent en er iedere dag of nacht nog over denkt.
    Want vergeten gaat niet.

    En zo kunnen we ook niet weten hoe het echt was en is wat velen hebben meegemaakt en nu mee maken. Sommigen “treffen” het niet in deze wereld.

    Ik prijs me gelukkig dat ik de kampen en de Bersiap heb overleefd en dat ik geen vader of moeder was, maar een kleine jongen van nog geen tien.

  6. Joan C. Snellen van Vollenhoven zegt:

    Een uitstekend evenwichtige presentatie van Hans Goedkoop met terecht een ‘open einde’

  7. Rob Fermin. zegt:

    Zo dankbaar voor de mensen die het nog kunnen delen met hun aangrijpende memoires en dan persoonlijk denkend dat ik nu op 82 jarige leeftijd moet denken aan het eindpunt van mijn eigen leven. Hopelijk kunnen de ons volgende generaties toch nog eer bewijzen.

  8. Jacobus A. Jurgens zegt:

    Ik ben 87 jaar oud and mijn (stief) moeder is now al over 40 jaren overleden maar ik kan nog steeds niet geloven dat zij de familie met 4 kinderen heeft doorgebracht gedurende de Japanse bezetting and niet until 1947 weer tezamen wordt met mijn vader die al die jaren in Burma was om te werken aan de spoorlijn. Ik zal haar forever vereren als de woman die ons heeft op gebracht en in leven te blijven zonder enige income!!

    • Henk Anthonijsz zegt:

      “” Japanse bezetting van Ned.Indie'”‘
      Ben nu 93 jaar, Nog denk ik vaak terug aan die bezettingstijd. Was toen 16/18 jaar, Was alleen met vader.In Bandoeng. Moeder al vóór de oorlog overleden. Broer krijgsgevangen en ouder zusters woonden in Malang, Oost Java. Vader werd geinterneerd. Stond alleen. Mocht bij kennissen intrekken waar ik de nacht doorbracht. Tot ik me moest melden voor overbrenging naar een z.g “koloniesatiekamp”. Daar gezeten tot de “bevrijding”kwam..
      Met het “ouder worden”denk ik vaker terug aan die tijd! Aan die “tijdgenoten”. Waar zijn ze? Ben geboren in Semarang ( Midden java). Jeugd doorgebracht in Malang ( Oost Java0 en Bandoeng ( west Java). Nu zit ik in Eindhoven! Waar is de tijd gebleven???

  9. RLMertens zegt:

    @HansGoedkoop; ‘Opa is door iets daar, aan de kant geschoven etc.’ – Veelal is dit niet alleen(!) de ware redenen van die ‘Indisch zwijgzaamheid ‘. Maar mi. de aanzet/reden om dat gene
    ( onrechtmatige zaken!) waartoe men toen in functie(!) moest uitvoeren (!), mede met persoonlijk(!) ondervonden onrecht, om tot zwijgen over te gaan! Ik heb dit bij mijn vader, ex.oo.Knil mee gemaakt. Toen hij, in Holland jan.1950 met Europees verlof(!), hier de melding kreeg dat hij, vanwege de overdracht en de opheffing van het Knil feitelijk terug moest! Hij gaf toen te kennen een overstap te willen maken naar de KL. Laconiek werd hem medegedeeld dat, dat voor hem onmogelijk was. Hij was nl. GEEN Nederlander. Zijn vader was Belg( in Atjeh gediend) Zijn militair paspoort vermelde nl.; Nederlands onderdaan. Wel onderdaan, maar geen Nederlander. Met andere ( Belgische ea soort gelijken) een advocaat in de arm genomen om tegen Defensie te procederen. In 1952 verscheen de familie bij gerechtshof, Prinsen gracht waarbij wij voor het Nederlanderschap(?) konden opteren en dit ook hebben gedaan. Pa kon overstappen ( waar hij intussen tijd tot scholing(!) moest; volgde Nederlandse taalles!!!, aardrijkskunde etc.) met ……verlaging van 1 rang orde!!. Dus in plaats van adjudant, nu sergt.majoor bij de Koninklijke Landmacht ( wel met behoud van adjudant salaris!; gekker kon het zeker niet, over discriminatie gesproken) En toen; kwamen alle verhalen; over onder vonden onrecht/;discriminatie in zijn jeugd; verboden voor honden en inlanders!!, idem in zijn Knil loopbaan. Het onrecht ; de Inlanders aangedaan bv.; Hij was indertijd magazijn meester. Over Knil voorraden kleding etc. tbv. geheel Oost Java, opgeborgen in diverse magazijnen. Er werd wat gestolen en een wacht werd ingesteld. Op een morgen lagen 3 katjongs/jochies dood geschoten in de prikkeldraad omheining. Er was/werd daarna totaal geen ruchtbaarheid gegeven, nog in de krant, nog verder bij de MP. Heb dit als jochie meegemaakt/gezien. Ook die Bondewosso trein transport met stalen wagons, waarin door ‘nalatigheid’, de wagons met er in zgn. pemoeda’s een paar dagen in de brandende zon zijn ‘vergeten’ En bij het openen van de wagons 99% van de gevangenen dood/gestikt waren! Toen dr.L.de Jong’s boeken van het Koninkrijk verschenen, verbrak hij het stil zwijgen over zijn Indië!

    • ælle zegt:

      Pierre Swillens had in details de Bondowoso-affaire beschreven wat een heel ander beeld weergeeft dan die van Mertens in zijn laatste onverantwoorde zinnetjes.
      https://pierresw.com/tag/bondowoso/
      Wat was er gebeurd?
      Wat ging er mis?
      Pierre’s (eigen) aandeel aan de afhandeling van de Bondowoso-affaire.

      Ad van Liempt schreef vijftig (50!) jaren later er een boek over met de dramatische titel “De Lijkentrein”. Dan liever Stan Laurryssens’ “Dode Lijken” titel.

    • RLMertens zegt:

      @Aelle; ‘een vies bakje etc.’- De beschrijving van ex. marinier(!) hoe het echt(!) is gebeurd. En dat moet dan de ‘echte’ waarheid zijn? Lees/zie; exessen nota 1969; de beschrijving en de …straf maatregelen gegen de verantwoordelijken!! Over ontverantwoordelijke zinnetjes gesproken!
      Parool columnist Swertz onlangs nog, die treffend de Nederlandse ‘koloniale waarheid’ omschreef; een collectieve waarheidsvervorming, opgelopen door oostindisch doof- en blindheid!

      • ælle zegt:

        Oostindisch.blind zou ik zeggen; voortaan maar goed of beter lezen wat ik schrijf!!
        Probeer ook maar te leren spellen! Stop ook meteen met na-apen!

      • R.L.Mertens zegt:

        @Aelle; ‘na apen etc.’- U aapte toch die marinier na?

  10. Boudewijn van Oort zegt:

    Ik vind het een mooi verhaal, mooi verteld met fijne nuances. Maar dit was een toespraak voor een functie dat te maken had met vrouwen kampen. Afgezien van de laatste paar zinnetjes worden vrouwen kampen niet besproken.

    • R Geenen zegt:

      @@Afgezien van de laatste paar zinnetjes worden vrouwen kampen niet besproken.@@
      En daarom vond ik het verhaal voor een toespraak ook veel te lang. Zeker voor de vele ouderen die daar zaten.

      • Jan A. Somers zegt:

        “vond ik het verhaal voor een toespraak ook veel te lang.” Ja, ik ook. Het zijn geen geroutineerde sprekers, die gaan als maar door, moet je in de hand houden, met een voorbespreking. Ik was een groot deel van mijn leven vrijwilliger in de kerk. Bij de voorbespreking van uitvaarten wensten vaak nabestaanden hun verhaal te vertellen. Natuurlijk kon dat, en ze kregen er een aantal minuten voor. Grote schrik als ze op de uitvaart verschenen met tien dicht beschreven A4tjes.

      • R Geenen zegt:

        @@Ja, ik ook. Het zijn geen geroutineerde sprekers, die gaan als maar door, moet je in de hand houden, met een voorbespreking.@@
        Als bestuurslid van een organisatie in de makelaardij heb ik echt leren spreken. Vervolgens ook gepast spreken bij het overlijden van een paar Indische mensen. Korte toespraken blijven meer hangen bij de toehoorders.

      • Jan A. Somers zegt:

        “zeker voor de vele ouderen die daar zaten.” Bij die oudjes komt er nog wat bij. Dat hun eigen ervaringen niet overeenkomen met het vertelde verhaal. Kan gebeuren met verhalen uit zo’n chaotisch tijdperk. Maar over die eigen ervaringen zijn ze al vaker gebotst, past niet in het slachtofferprofiel waarvan in een herdenking wordt uitgegaan. Ogen dicht, soedah, laat maar.

    • Willem H. Ten Wolde zegt:

      Ik ben het daar 100% mee eens. De mensen die er naar toe gekomen waren om Vrouwen Kampen te herdenken bleven maar wachten tot er een vrouwenkamp verhaal kwam.
      Dus de titel was kennelijk niet juist.
      Er zijn nog heel velen van ons die het zelf meegemaakt hebben en die best een toepasselijk verhaal, kort en krachtig kunnen vertellen. Waarom gebeurd dat niet.

      De schrijver Hans Vervoort, een Ambarawa kamp jongen, verteld geweldige verhalen.
      Kamp verhalen, Bersiap verhalen. Begrijp niet waarom deze mensen niet uitgenodigd worden.

      Ik heb in 2012 in 5 minuten tijdens de uitvaart van mijn beste vriend, die ook in de kampen gezeten heeft zijn verhaal uitgesproken. Ik heb net zolang “gehamerd” met hulp van een andere kritische kamp vriend totdat het goed liep en niet langer dan 5 minuten.

      Dit zijn de mensen die weten hoe het ECHT was.

  11. Lieuwe de Haas Weston Connecticut USA zegt:

    Er moet inderdaad meer verteld worden van de vrouwen kampen, die toespraak was meer politiek dan wat dan ook, ik zat eerst in Tjihapit, toen in Buitenzorg, toen in Kramat, en het laaste jaar in Tjideng, met die vuile hond Sonei met z,n twee apen die hij expres los liet om ons te terroriseren.
    Ik ben nu 85, herinner mij nog steeds alle ellende van toen. Toen in April 1946 wij aankwamen in Amsterdam met de Nieuw Holland werden we met de bus naar mijn grootouders in Sneek gebracht, mijn broer en ik werden uitgescholden voor smerige kolonisten en rotte Hollanders door de jongens op school en op straat, ja, het was geweldig die tijd, en dat na al die ellende gedurende kamptijd!

  12. R.L.Mertens zegt:

    @Aelle; ‘na apen etc.’- U aapte toch die marinier na?

  13. Melanie zegt:

    Als derde generatie kan ik alleen maar zeggen dat dit precies verwoord waarom het niet vergeten mag worden. Ik lees dit met een traan en een lach, prachtige woorden.

  14. Robert Mentz zegt:

    Ja,ik ben Robert Mentz, en eind1959 naar Nederland gekomen,omdat mijn leraar staatshuishoudkunde tegen mij riep dat zolang de gek Soekarno aan de macht is er voor mij geen toekomst was,heel grote werkeloosheid en alleen werk voor de echte orang Indonesia,en ik was maar een kwart,want hij verzamelde alleen maar voetbavelden vol met blote vrouwen,en de geldontwaarding die met de dag doorging,daar deed hij niks mee! Gelukkig was mijn vader al in Nederland,een pastoor die even naar Nederland moest vond zijn adres,ik schreef hem via een Engels handelskantoor in Jakarta,en hij kon een staatslening doen om mij hierheen te halen met afbetaling van 25 guldens per maand,geweldig toch??

  15. j.w.hoegen zegt:

    En dan kwam je in Amsterdam , werden je spullen door de havenarbeiders afgepakt.
    Jij was een vuile koloniaal .
    En dan mocht dat .

    • Jan A. Somers zegt:

      Heeft u dat dan wel goed begrepen? Het waren toch witte mensen die uw spullen uit het ruim haalden? Bent u zo van geschrokken! Totoks die sjouwen voor Indo’s? Kan toch niet waar zijn? Ik had allen een tas uit Ataka, moest ikzelf sjouwen. Maar dat was in Rotterdam.

  16. Robbert van de Rijdt zegt:

    Idd @R.Geenen een veel te persoonlijk verhaal voor een lezing over Herdenking Vrouwenkampen ! Onbegrijpelijk , wrong place, wrong time, wrong audience!!

  17. Rob Hagenbeek zegt:

    Heel mooi verhaal van Hans Goedkoop. Hij heeft op onze Herdenking van de Jongenskampen, 10 jaar geleden, ook een heel mooi verhaal verteld. Hij slaat, met dit verhaal, wel de spijker op z’n kop. De Indische gemeenschap staat bekend om het collectief zwijgen, als we wat meer zouden spreken, dan hadden we misschien veel eerder de verhalen kunnen laten horen over wat er allemaal gebeurd was/is in Indië. Die bescheidenheid moet maar eens van onze schouders afgaan.

    • J.A. Somers zegt:

      “dan hadden we misschien veel eerder de verhalen kunnen laten horen over wat er allemaal gebeurd was/is in Indië.” Het archief van het SMGI bevat 720 verhalen (1997-2001) van mensen uit Indië. Mijn bijdrage aan geluid/tekst bestond uit twee zittingen van samen 281 minuten. Nauwelijks belangstelling. Weggegooid geld! Zelf heb ik aan vier interviewrondes meegedaan. Nauwelijks belangstelling.

Plaats een reactie