Raden Saleh, wereldberoemd in Indonesië

Hier totaal vergeten, in zijn vaderland ‘wereldberoemd’. Raden Saleh, ooit hofschilder van de Oranjes, krijgt deze herfst in Singapore een groot retrospectief.

Door Karel Ankerman

Raden Saleh, ca. 1860

Het gemaskerde bal duurde tot zes uur in de morgen. Er waren beroemdheden aanwezig, onder wie de schrijvers Alexandre Dumas, Al­phonse Karr en de gracieuze gravin de Renneville. Maar alle ogen waren gericht op een oogverblindende Javaanse prins in een smaragdgroene tuniek met gouden borduursels, op zijn hoofd een tulband met pluim en diamanten, en aan zijn gordel een met edelstenen bezette kris.

Zo bericht Le petit courrier des dames in 1845 over de entree van de kunstenaar Raden Saleh in de Parijse salons. De correspondent beschrijft hem als volgt: ‘De 32-jarige prins heeft een nobel voorkomen, een fluweelzachte gebronsde huid, ademt een parfum van bon ton en heeft een eenvoudige smaak. Zijn grootste passie is de studie van wetenschap en schilderkunst.’

Wie is deze Indonesische kunstenaar die zich de westerse stijl en techniek zo perfect had eigen gemaakt en die ze in Indonesië Vader van de Indonesische schilderkunst noemen? Wie is de schilder die eerst in hoge achting stond van diverse vorsten van het Nederlands koningshuis, maar wiens spectaculaire schilderij Boschbrand drie jaar geleden voor een bedrag tussen drie en vijf miljoen euro door de kleinkinderen van koningin Juliana aan de National Gallery in Singapore is verkocht? 

In Nederland is Raden Saleh nauwelijks bekend, in het buitenland brengt zijn werk miljoenen op. Zijn biograaf, Werner Kraus, heeft daar een verklaring voor: ‘In Holland werd Saleh, onderdaan uit de koloniën, als kunstenaar niet serieus genomen. De literatuur uit die tijd staat bol van negatieve kritiek over Raden Saleh en zijn kunst. En zijn schitterende Javaanse landschappen waren in Nederland niet bekend. Maar bij zijn terugkeer in 1851 naar Java werd Saleh al snel door de eerste nationalistische beweging, Boedi Oetomo, beschouwd als een geslaagd voorbeeld van inheemse emancipatie en als een schilder die op gelijke voet stond met zijn Europese collega’s.’

De verkoop van ‘Bosch¬brand’ in 2014 aan het nieuwe museum in Singapore leidde in Nederland tot grote ophef. Volgens de Rijksvoorlichtingsdienst stond het de erven van koningin Juliana volledig vrij te bepalen wat er met het werk gebeurde. Kunsthistorici vonden dat het afscheidscadeau van Raden Saleh deel is van de Nederlandse geschiedenis en om die reden nooit het land had mogen verlaten. Het grote doek (12 m²) lag tientallen jaren opgerold op zolder op Het Loo voor het in 2006 werd ‘herontdekt’. Het zwaar beschadigde doek moest eerst gerestaureerd voordat de Oranjes het konden verkopen aan Singapore. Daar heeft het nu een prominente plek gekregen in de National Gallery. Volgens The New York Times is ‘Boschbrand’ een van de hoogtepunten van het nieuwe museum.

Herwaardering

De herwaardering voor zijn werk in Indonesië dankt Saleh overigens vooral aan Kraus, die hem in 2012 internationaal lanceerde met een groot retrospectief in de National Gallery in Jakarta. Sindsdien krijgt hij erkenning als de ‘pionier van de Indonesische schilderkunst’.

Raden Sarief Bastaman Saleh (1811-1880) stamt uit een Javaans-Arabische regentenfamilie uit Semarang, aan de noordkust van Java. De jonge Saleh kan uitmuntend tekenen en wordt, na contact tussen de gouverneur-generaal Godert van der Capellen – de ‘onderkoning van Indië’ – en de regent van Semarang, naar Buitenzorg, het huidige Bogor, gestuurd. Daar ontdekt de Belg Antoine Payen, die als landschapsschilder in dienst is van het Nederlands-Indische Gouvernement, zijn tekentalent. Payen neemt Saleh als assistent mee op zijn reizen op Java en geeft hem zijn eerste tekenlessen.

Het prachtige huis van Saleh in Batavia. Litho naar een oorspronkelijke aquarel van J.C. Rappard, ca. 1882-1889. [KITLV]

Op voordracht van de gouverneur-generaal Van der Capellen vertrekt de achttienjarige Saleh in 1829 naar Nederland om zich daar verder te scholen. Door zijn innemende karakter, zijn schoonheid en zijn exotische uitstraling wordt Saleh vrijwel zijn hele leven omringd door weldoeners, vorsten, beschermheren, chaperonnes en bewonderaars. In Den Haag ontfermt Jean Chrétien Baud, de latere minister van Koloniën, zich over de jonge prins. Hij regelt inwoning, lessen Nederlands en wiskunde, en zorgt ervoor dat hij als leerling van de schilder Cornelis Kruseman en later van Andreas Schelfhout wordt aangenomen. Ook koning Willem I geeft zijn steun: Saleh krijgt als Kind van Staat begeleiding en een vorstelijke toelage van tweeduizend gulden per jaar uit de Indische middelen van het departement van Koloniën.

Saleh krijgt bekendheid met zijn portretten van personen uit de betere kringen. Vanwege zijn adellijke afkomst, maar ook uit dankbaarheid, weigert hij overigens betaling voor zijn werk. Later schildert hij ook leeuwen, tijgers en herten, in hun natuurlijke omgeving of in jachttaferelen vol actie en beweging. De dompteur Pierre Henri Martin, eigenaar van een beroemde menagerie, stelt Saleh in staat zijn beroemde leeuw Nero te bestuderen. Saleh gaat ook regelmatig naar het Koninklijk Kabinet van Schilderijen in Den Haag (dat later is opgegaan in het Mauritshuis), waar hij oefent door werken van 17de-eeuwse schilders als Gerard Dou, Paulus Potter en Rembrandt te kopiëren. En hij verzamelt prenten met dieronderwerpen die hem tot voorbeeld kunnen dienen. De jonge schilder heeft het uitstekend naar zijn zin, past zich snel aan en wil niets liever dan in Nederland blijven. Op pogingen hem te bekeren tot een vorm van christendom antwoordt Saleh altijd: ‘Word het eerst zelf onderling eens en kom dan bij mij.’

Naar eigen zeggen is hij ervan overtuigd dat hij in zijn geboorteland ook niet meer zou kunnen aarden. De Nederlandse regering werkt actief mee aan de prolongatie van zijn verblijf door zijn toelage te verlengen. Tegelijkertijd biedt men hem een buitenlandse studiereis van achttien maanden aan, om hem in staat te stellen van zijn schilderkunst te kunnen leven. Saleh protesteert en weet zijn verblijf in Den Haag te rekken met als argument dat hij zich eerst verder in de Franse en Duitse taal wil bekwamen. Maar in 1839 begint hij aan een rondreis door Europa. Dat deze reis uiteindelijk tien jaar zal duren, is geen enkel probleem voor de regering, die zijn maandelijkse toelage gewoon blijft betalen.

Raden Saleh, zelfportret

In betrekkelijk korte tijd maakt Saleh in Duitsland, Frankrijk en Engeland naam als schilder en societyfiguur. Hij verkeert op vriendschappelijke voet met Europese vorsten en aristocraten. Zo wordt hij onder meer uitgenodigd aan het hof in Dresden en raakt hij goed bevriend met hertog Ernst II van Saksen-Coburg en Gotha. In deze periode ontstaan de levendige historie- en dierschilderijen waarmee hij nu zoveel faam heeft, zoals Hertenjacht, uit 1846, Javaans landschap met tijgers, uit 1849, en Buffeljacht op Java, uit 1851.

Saleh sluit zijn Europese reis af in Parijs, waar hij via Antwerpen en Brussel in 1845 aankomt. Daar ontmoet hij zijn mentor, de Franse historieschilder Horace Vernet, die hem zijn atelier ter beschikking stelt. In een brief uit 1847 schrijft Saleh dat hij aan een schilderij ‘van meer dan gewone proporties’ is begonnen, een van de grootste schilderijen die hij ooit heeft gemaakt. Hij geeft het de titel Boschbrand. Het moet een afscheidsgeschenk worden voor Willem II, want Saleh is van plan naar Java terug te keren. Vlak voor de voltooiing overlijdt de vorst en beschermheer. Daarop schenkt Saleh het doek in 1850 aan de nieuwe koning, Willem III, ‘als eene geringe huldeblijk van mijnen diepe eerbied en innige erkentelijkheid’.

x

Dit artikel verscheen eerder in het Financieel Dagblad, 16 september 2017.

De tentoonstelling ‘Between Worlds: Raden Saleh and Juan Luna’ loopt van 16 november 2017 tot 11 maart 2018.
National Gallery, Singapore

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

13 reacties op Raden Saleh, wereldberoemd in Indonesië

  1. Wal Suparmo zegt:

    Raden Salah BASTAMAN is werkelijk een internationaal erkende genie. Echter heeft hij niets temaken heeft met Javaanse adelijkheid.Hij stamt van een geimmigreerde Arabische familie van af, van Yemen en was in Kampung Pandean geboren in Semarang.In de moderne tijk was hij op gevolgt door BASUKI ABDULLAH die ook een hofschilder was en zijn schilderijen zijn ooit door Chrities in Londen gevijld Jammer van zijn wat vroege dood, vermoord door en missdadiger die op zijn de collectie van kostabe horloge loerde. Terwijl de misdader helemaal niet weet dat hij met een weldberoemde schilder temaken heeft.

  2. Maarten Tromp zegt:

    Zeker niet onbekend bij mij: ik ben geboren in zijn huis, het Tjikini / Cikini ziekenhuis.

  3. Ælle zegt:

    Hier totaal vergeten, in zijn vaderland ‘wereldberoemd’.Terwijl hij in Nederland zijn tweede vaderland vond? Wat was de oorzaak? Waarom?
    Hartelijk dank voor de plaatsing.
    My cup of ch’a/char.

    • Ælle zegt:

      Saleh had de militaire Hollandse hoofden van o.a.generaal De Kock) in het schilderij “De gevangenneming van prins Diponegoro” expres groot geschilderd om hun arrogantie uit te beelden. Pieneman schilderde 27 jaar eerder een totaal ander beeld.
      Schilders kunnen je ook tot en met bedonderen!

      • Jan A. Somers zegt:

        Elke schilder heeft zijn eigen perspectief. Net zoals wij hier op Javapost. Ben ik nu u aan het bedonderen?

    • Ælle zegt:

      Slightly? Slightly bigger,? H2O- hoofden zal je bedoelen, Retno.

      • Ælle zegt:

        Nicolaas Pieneman was nooit op Java geweest en de Javanen op het schilderij lijken meer op mensen uit het Midden Oosten.
        Hij schilderde naar een schets gemaakt door F.V. H. A . ridder de Stuers. toenmalig adjudant (aide de champ) en schoonzoon van luitenant Generaal Hendrik Merkus Baron de Kock.

  4. Walter zegt:

    Interessant!
    Wij woonden op Djalan Raden Saleh in Jakarta en hebben nooit geweten wie hij was.
    We dachten altijd, O dat is zeker een belangrijke Indonesiche Sultan.
    Thanks

  5. Heel interessant
    Bedankt
    Boudewijn

  6. Ælle zegt:

    Een lithografie, na de eerste tekening van gevangen Pangeran (Diponegoro met tulband en pusaka kris in hemd-plooi op de borst) door FVHA de Stuers lag weggeborgen in een donkerblauwe envelope in het magazijn van de Anna Amelia Bibliotheek in Weimar, werd gevonden en gecopieerd door de huidige auteur (?) vijf dagen voordat deze prachtige bieb in 2004 in brand vloog.
    In een brief aan JC Baud, minister van de Kolonién schrijft Saleh:
    “Veel studies zijn nodig om historische onderwerpen te schilderen. Men moet veel kennis hebben over algemene en oude geschiedenis. Ik zou veel tijd en geld moeten uitgeven om het allemaal te leren en er zijn zeker veel kunstenaars die het beter kunnen dan ik.”
    Minder charmant is wat Charlotte Canning, hofdame van Queen Victoria, in haar dagboek schreef over Saleh.
    Over de kris het volgende verhaal.
    Na de arerrestatie van Diponegoro werd hem de kris ontnomen die intussen spoorloos is verdwenen. De kris was genoemd Kyai Naga siloeman.
    Het was Saleh, de gestudeerde Javaan, die een beschrijving ervan moest geven.

    Later meer.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s