In naam van merdeka

Soetan Sjahrir, Rachmad Koesoemobroto – in Nederland kennen we de voormannen van de Indonesische revolutie nauwelijks. Maar ook hun strijd, hun verlangen naar vrijheid, tekent de Nederlandse geschiedenis.

Soetan Sjahrir pleegt overleg in het voorlopige Indonesische parlement, de K.N.I. Poesat, 1947. [Cas Oorthuys, NA]

Door Anne-Lot Hoek

In zijn autobiografie Op jacht naar het leven beschreef Nederlands beroemdste verzetsman, de Soldaat van Oranje Erik Hazelhoff Roelfzema, hoe zijn vrijheidsdrang, net als voor veel jonge jongens in 1940, vooral was vermengd met het destijds in Europa heersende patriottisme, ‘een overdreven vaderlandsliefde’. Roelfzema’s interpretatie van vrijheid vergroeide tot een nationale jongensdroom, waaraan films, boeken en theaterstukken zijn gewijd. Vrijheid bleef voor hem ook na de oorlog verbonden aan nationale gevoelens, zoals blijkt uit zijn weerstand tegen een onafhankelijk Indonesië, het land waar hij was opgegroeid.  

Maar in de zomer van 1947, toen de ‘Eerste Politionele Actie’ door Nederland tegen de nieuwe republiek Indonesië werd ingezet, hield de gedachte aan ‘een jonge Indonesiër, sneuvelend in een sawa door een Nederlandse kogel’ hem toch kortstondig bezig, zo schrijft hij in zijn autobiografie. Waar stierf hij voor, vroeg de oud-verzetsman zich vertwijfeld af. ‘Voor zijn land? Voor Merdeka? (…) Waarin was hij anders dan ik, behalve dat ik levend en hij dood was?’ Maar zo kort na de Tweede Wereldoorlog wilde Roelfzema de gedachte dat de sneuvelende Indonesiër wellicht voor hetzelfde doel vocht als hij ver wegstoppen. Hij eiste destijds, net als veel andere Nederlanders, ‘het recht om voorwaarts te leven, weg van dood en verderf’.

Deze zomer is het zeventig jaar geleden dat de Nederlandse regering de Eerste Politionele Actie afkondigde tegen de Republiek Indonesië. Dat gebeurde nadat Nederland de in november 1946 afgesloten Overeenkomst van Linggadjati met de Indonesische regering had verworpen. De interpretatie van het akkoord verdiepte de splijtzwam van de latere herinneringscultuur, waarin Nederland de overeenkomst als een mislukking zag, terwijl het voor Indonesië juist een belangrijk historisch moment was: voor de eerste keer werd hun jonge natie de facto door Nederland erkend.

Terwijl er in de rechtszaal om de nalatenschap van het koloniale verleden wordt gevochten en de regering een onderzoek financiert naar de precieze toedracht van de gebeurtenissen in 1945-1949 is de vraag die Roelfzema destijds opwierp nog altijd onbeantwoord. Wie was die andere vrijheidsstrijder? En wat betekende merdeka (vrijheid) voor hem of haar? De voormannen van de Indonesische revolutie zijn in Nederland nagenoeg onbekend. Soekarno is in brede kringen controversieel gebleven en maar weinig jongeren weten wie Mohammed Hatta was. Ook Soetan Sjahrir, de man van verbinding, is hier een onbekende. Toch is zijn strijd net zo belangrijk voor de Nederlandse geschiedschrijving als die van de Soldaat van Oranje.

In 1935 voer de 26-jarige revolutionair Soetan Sjahrir met enkele andere gevangenen en een paar bewakers een bruingele rivier op in de jungle van Nieuw-Guinea. Zij waren op weg naar het Nederlandse concentratiekamp Boven-Digoel. Sjahrir zat eerst een jaar zonder vorm van proces vast op verdenking van ‘haat zaaien’ en ‘verstoring van de openbare orde’. Hij wilde slechts zijn volk dienen, verdedigde Sjahrir zich in een van zijn brieven naar zijn toenmalige vrouw in Nederland, die later werden gepubliceerd in Indonesische overpeinzingen.

Sjahrir studeerde in 1929 economie in Amsterdam, begaf zich onder Nederlandse en Indonesische intellectuelen en sloot zich aan bij de politieke beweging Perhimpoenan Indonesia (PI). In 1931 keerde hij terug naar Indonesië. Sjahrir zocht niet alleen fysieke vrijheid, zo blijkt uit zijn brieven, maar hij benoemde onvrijheid ook in de afwezigheid van individuele rechten, ‘die zich toont in de almacht van de politie, in Schutzhaft en in concentratiekampen’.

Niet lang voor de terugkeer van Sjahrir waren er in Nederlands-Indië razzia’s gehouden op vermeende communisten en waren de kopstukken van het verzet, waaronder Soekarno, gevangen gezet. Ook Sjahrir staat bij terugkeer al snel onder verdenking. Zijn kennissen werden bespioneerd en iedereen die contact had met hem en zijn familie stond onder verdenking van de Nederlands-Indische inlichtingendienst. In 1934 werd hij opgepakt.

Sjahrir was niet de enige die om zijn politieke stellingname werd opgesloten. Honderden lotgenoten belandden in Boven-Digoel. Sjahrir beschreef een onaangenaam, snikheet oord, waar mensen als een ‘geestelijke ruïne’ wegkwijnden door de malaria en mentale ziektes. Hij moest zijn eigen hut bouwen, en zijn eigen kleding en eten verzorgen. Je kon met arbeid wat verdienen in het kamp, maar zolang hij geen inkomsten had was hij overgeleverd aan vissen in de door de gevangenen vrijwel leeggeviste rivier.

In zijn brieven legde Sjahrir de dubbele moraal van de Nederlanders ten aanzien van hun kolonie feilloos bloot. Zo las hij In de schaduwen van morgen van de beroemde historicus Johan Huizinga, die een inktzwart Europa schetste waar Hitler en Mussolini aan de macht waren en het morele verval van de westerse beschaving het totalitarisme in de hand werkte. Voor Sjahrir was het boek een teleurstelling, schreef hij. Huizinga veroordeelde het doden van mensen door Duitsland begin jaren dertig, maar vond dat geweld wel geoorloofd was ter verdediging van de eigen rechtsorde.

‘Wat doet men in Duitsland anders dan het verdedigen van de rechtsorde – hun rechtsorde – met alle middelen, die de machthebbers daar ter beschikking staan?’, vroeg hij zich af. Huizinga was eenzijdig in het neerzetten van zijn tijdsbeeld, aldus Sjahrir: hij had kritiek op Duitsland maar accepteerde ‘de gummiknuppel, de rotanstok, de zweep, concentratiekamp, interneringen’ ter verdediging van zijn eigen rechtsorde, en zag daarmee de rechtspositie van miljoenen Indonesiërs over het hoofd.

Ondanks zijn scherpe observaties en de rechteloze behandeling die hem ten deel viel, weigerde Sjahrir om anti-Hollands te zijn. Sterker nog, hij veroordeelde zijn mede-intellectuelen die dat wel waren: ‘Hoewel ik het begrijp, sta ik er allesbehalve sympathiek tegenover en concessies op dit gebied heb ik ook nooit willen doen.’

Rachmad Koesoemobroto

Murjani Kusumobroto (Surabaya 1954) herkent veel van Sjahrirs gedachtegoed in haar eigen vader, de Indonesische nationalist Rachmad Koesoemobroto (1911-1985), vertelt ze in Café Kobalt in Amsterdam. Ook zijn principes leverden hem een leven als politiek gevangene op. Als zoon van een regent op Java studeerde hij in de jaren dertig rechten in Leiden en hij werd net als Sjahrir lid van de PI. Hij trouwde met een Nederlandse vrouw. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak zette Koesoemobroto, net als verschillende andere Indonesische leden van de PI in Nederland, de Indonesische strijd ‘in de ijskast’ en bracht samen met zijn vrouw joodse kinderen onder bij het verzet. ‘Mijn vader was net als Sjahrir een antifascist. Het maakte hem niet uit of dat nu een vorm van fascisme van Nederlandse, Duitse, Japanse, of Indonesische makelij was’, zegt Murjani.

In zijn politieke pamflet Onze strijd uit 1945 noemde ook Sjahrir de Nederlandse overheersing van Indonesië in samenwerking met de Indonesische adel een ‘speciaal voorbeeld van fascisme’. Een stelling die bijzonder weinig navolging heeft gekregen in postkoloniaal Nederland. Merdeka betekende voor de Indonesiërs niet alleen een soevereine staat, aldus Sjahrir, maar men zocht na de Nederlandse en Japanse overheersing ‘de bevrijding van zichzelf van de willekeur, van honger en nood’.

In 1942 was de Tweede Wereldoorlog ook in Nederlands-Indië uitgebroken en werd de archipel bezet door Japan. Sjahrir, die werd bevrijd, wilde anders dan veel andere Indonesische revolutionairen niet samenwerken met de Japanners; het antifascisme bleef voor hem leidend in zijn handelen. Ook toen de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd in 1945 losbrak met een golf van geweld van jonge vrijheidsstrijders tegen eenieder die met kolonialisme werd geassocieerd, zoals (Indische) Nederlanders, Chinezen en Molukkers, noemde Sjahrir dat geweld in zijn pamflet ‘fascistische wreedheden’. ‘Moord en rampokpartijen’ in de periode die in Nederland met Bersiap wordt aangeduid konden moeilijk worden opgevat als ‘uitingen van een vrijheidsstrijd’, aldus Sjahrir, die in 1946 de eerste premier werd van de Republiek Indonesië.

Koesoemobroto keerde in 1946 terug naar Indonesië om daar de strijd voort te zetten. Ironisch genoeg werd hij als oud-verzetsman door de Nederlanders gevangen gezet. Tijdens zijn ondervraging ontkende hij de bekende revolutionair Rachmad Koesoemobroto te zijn. ‘Net toen die ondervrager begon te twijfelen liep er een Nederlandse soldaat langs, een kennis met wie hij in het verzet had gezeten in Nederland: “Hé Rachmad, wat doe jij hier!”’, vertelt zijn dochter. ‘Hij zat anderhalf jaar vast en mijn moeder moest het maar zien te rooien. Er was geen geld en ze verloor een kind van acht maanden. Ook werden zijn beide broers doodgeschoten tijdens de onafhankelijkheidsstrijd, één door de Britten en één door de Nederlanders.’

Sjahrir speelde ondertussen een prominente rol in de onderhandelingen met Nederland voor een vrij Indonesië. Zijn anti-Japanse houding leverde hem een voorkeurspositie op ten opzichte van Soekarno, die werd gezien als een collaborateur. Oud-premier Wim Schermerhorn zou in zijn dagboek over het diplomatieke talent van Sjahrir schrijven: ‘Deze man verdient dubbel en dwars krediet van ons en van zijn eigen volk.’

Sjahrir botste in het in 1949 onafhankelijk geworden Indonesië al snel met Soekarno, die hem opnieuw gevangen zette. In 1965 greep generaal Soeharto de macht. De spoken van de communistische staatsvijanden doken onder invloed van de Amerikanen opnieuw op en honderdduizenden Indonesiërs werden vermoord. Sjahrir was ondertussen door Soekarno naar Zwitserland gestuurd vanwege gezondheidsproblemen. Hij werd daar herenigd met zijn gezin. Lang heeft het gezinsgeluk niet geduurd, een jaar later stierf hij.

Ook Koesoemobroto wachtte een hard lot na de Indonesische onafhankelijkheid. Aanvankelijk werd hij door Soekarno naar Nederland gestuurd om in Wassenaar op de Indonesische ambassade te gaan werken. In 1964 kwam hij met zijn gezin naar Nederland. Toen hij vlak daarop Indonesië bezocht vond net de machtswisseling plaats en dook hij drie jaar lang onder. Hij werd verraden, opgepakt, vastgezet en pas in 1981 weer vrijgelaten. Tijdens zijn gevangenschap werd hij vier keer voor een vuurpeloton gezet, bij wijze van schijnexecutie.

‘Mijn vader had eerder vrij kunnen komen via een amnestieregeling als verzetsheld, maar hij wilde alleen uit de gevangenis als dat voor iedereen gold. Dat was zijn politieke overtuiging, hij wilde niet bevoorrecht zijn. Een Nederlands verzetskruis heeft hij ook niet aan willen vragen’, vertelt zijn dochter. Koesoemobroto probeerde zijn jonge bewakers van inzicht te voorzien. Zo was er een keer een ‘heropvoedingsuitje’ naar het standbeeld van een van de helden van de strijd, het was zijn broer die destijds was gedood. ‘“Koesoemobroto”, zei een van de bewakers, “is dat familie van jou?” “Ja”, zei mijn vader, “dat is mijn broer. Wij hebben allemaal voor de vrijheid van Indonesië gevochten, en kijk wat jullie nu met mij doen.”’

Net als Sjahrir kon Koesoemobroto zijn kinderen niet zien opgroeien. ‘Wij wisten niet eens of mijn vader dood of levend was’, zegt Murjani. Toen haar zusje begin jaren zeventig een dodelijk ongeluk kreeg lokaliseerde de burgemeester van hun woonplaats Koesoemobroto via het Rode Kruis en Amnesty International op het gevangeneneiland Buru, dat onder de Nederlanders dezelfde functie had. ‘Mijn overtuiging dat waar ik voor sta, dat dat goed is, dat houdt mij overeind. Zo kwam mijn vader erdoorheen schreef hij mij in brieven’, aldus Murjani.

Terwijl Sjahrir in Indonesië de status kreeg van nationale held ontvingen de voormannen van de Indonesische revolutie in Nederland geen blijvende plek in de nationale herinnering. Maar de strijd van mensen als Sjahrir en Koesoemobroto kleurt de complexiteit van oorlog in. De vraag die Roelfzema destijds opwierp, blijft helaas onverminderd actueel.

x
x
Dit artikel verscheen eerder in De Groene, 2 augustus 2017.

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

35 reacties op In naam van merdeka

  1. Franklin Moquette zegt:

    Wat een onrecht is deze twee hoogstaande mensen aangedaan, zowel door mijn eigen Nederlandse overheid als door hun eigen Indonesische regering na de onafhankelijkheid!
    Twee mensen die veel voor hun land Indonesië en ook voor Nederland hadden kunnen betekenen, maar wiens streven naar een rechtvaardiger samenleving nooit tot bloei heeft kunnen komen.
    Ik zou deze beide mannen postuum voor het Nederlandse Verzetskruis willen voordragen.
    Dat hebben ze wel verdiend en het zou een positief signaal aan zowel Nederland als Indonesië kunnen geven…

  2. Wal Suparmo zegt:

    Ned.indie is een klein l;and met een dom volk.Wij hebben hun al 350 jaar onder de knie.GG.de JONGE: wij zullen daar nog de volgende 100 jaar blijven!.

    • Wal Suparmo zegt:

      Corretie naam van GG van Ned.Inie is Bonafesius Cornelis DE JONGE.

      • RLMertens zegt:

        @WalSuparma; ‘….daar nog de volgende 100 jaar blijven!’- Aangevuld met; ‘desnoods met de knuppel en de zweep. Eer een vorm van zelfstandigheid ter sprake komt’, aldus een lid van de Vaderlandse Club. Een club van uitsluitend blanke patriotten in Indië. Over fascisme gesproken! Nederlandse fascisme!

      • Jan A. Somers zegt:

        “Een club van uitsluitend blanke patriotten in Indië.” Ook dat kan in Nederland vrij worden gezegd. Er is tegenwoordig ook een fractievoorzitter van een vrij grote partij die een hekel heeft aan een bepaalde bevolkingsgroep. Moet kunnen.

    • Ziska Kountul-Loth zegt:

      Gelukkig is het niet gelukt en de Indoneseeer wakker geschud is.Na de Jappense bezetting Indonesieers Nooit meer bezet en onderdruk te willen zijn door geen enkele ras wit of geel.

  3. Jan Maassen zegt:

    Ook dit is weer een zeer waardevolle bijdrage ! Fijn dat Java Post ons onpartijdig zoveel ingormatie geeft over deze zo belangrijke periode uit onze geschiedenis!

  4. Ælle zegt:

    Wie verzint dit? “In naam van merdeka?” Merdeka is geen naam. Wel van enkele dorpen in Indonesië.
    – In zijn brieven legde Sjahrir de dubbele moraal van de Nederlanders ten aanzien van hun kolonie feilloos bloot. – Over moraal gesproken ?
    Hij trouwde toch in Medan met ene Maria Duchateau? Zij was in feite de vrouw van zijn vriend Salomon Tas. Daarna liet hij toe dat ze teruggestuurd werd naar Nederland.omdat het niet geoorloofd was dat een Inlander met een blanke vrouw trouwde. Over moraal gesproken: de pot verwijt de ketel. Wat een puinhoop!
    Haji Rosihan Anwar schreef het boek voor zijn dood op 88-jarige leeftijd, getiteld Sutan Sjahrir, Demokrat Sejati, Pejuang Kemanusian/True Democrat, Fighter for Humanity
    In februari en maart 2010 uitgegeven dankzij SNS REAAL fonds

    • Ælle zegt:

      Sutan Sjahrir < ISBN: 978-979-709-468-3

    • Jan A. Somers zegt:

      Sjahrir had in Nederland een affaire met Maria Duchâteau, de vrouw van de Nederlandse socialist Sal Tas. Zij reisde haar minnaar in maart 1932 samen met haar twee kinderen achterna en trouwde met hem in Medan voor een moslimgeestelijke. De Sumatra Post onthulde dat Sjahrir rond liep met de wettige echtgenote van een Nederlandse revolutionair. De imam die het huwelijk had gesloten, verklaarde het ook weer nietig en de Nederlands-Indische autoriteiten zetten Duchâteau met haar kinderen terug op de boot naar Nederland. (in Wikipedia drie literatuurbronnen).

      • Ælle zegt:

        Zij reisde haar minnaar in maart 1932 samen met haar twee kinderen achterna en trouwde met hem in Medan – op 10 april 1932 in een moskee/sebuah masjid.
        Ze woonden in een huis in Medan en deden dagelijks boodschappen iin Pasar Sekawen of wandelden hand in hand richting Grand Hotel waar Inlanders verboden werden.
        Het was een lwaargebeurde Lovestory die verfilmd zou moeten worden.
        Vanaf begin 1931 t/m 1940 ontving Maria 287 van 4 tot 7 pagina’s lange brieven van haar geliefde Sjahrir.

      • Ælle zegt:

        Met een prachtige stelling van Gilbert K. Chesterton wil ik mijn weekeinde beginnen:
        “To love means loving the unlovable. To forgive means pardoning the unpardonable. Faith means believing the unbelievable. Hope means hoping when everything seems hopeless.”
        Vooral het onvergeeflijke vergeven is relevant.

  5. Wal Suparmo zegt:

    HISTORICHE WAARHEID 1942:
    VREES NIET! Ned.Indie is greed! De Jap met hun spleelogen kunnen niet een rechtschieten Wij hebben 70 000 roemrijke KNIL soldaten met VOC klewangs en 1885 HUMBURG karbijnen.Om kun een warme ontvangs teverzorgen.!.

    • Franklin Moquette zegt:

      @Wal Suparmo:
      Heeft met het onderwerp ‘Soetan Sjahrir en Rachmad Koesoemobroto’ helemaal niets te maken!
      Maar even een paar historische onjuistheden rechtzetten.
      De klewang was niet van de VOC afkomstig, maar was een antwoord op de oorspronkelijke Atjehse klewang, omdat de Nederlandse en inheemse KNIL-militairen moeite hadden om aanvallen van Atjehse strijders met dit wapen af te weren. Daarop werd voor het KNIL een eigen versie ontwikkeld. In gevaarlijk terrein werd deze klewang tegelijk met een geweer of een karabijn vastgehouden, zodat men zowel kon schieten als een aanval met een Atjehse klewang afslaan.
      Voorts kloppen jaartal en typeaanduidingen van de Nederlandse geweren niet.
      Het KNIL beschikte in 1941 o.a. over het Steyr-Mannlicher geweer en de karabijn model 1895 (M95). Deze geweren M95 en karabijnen M95 waren door Steyr (Oostenrijk) en Hembrug (niet Humburg!) (in Nederland) vervaardigd. Ze waren zeker niet beter dan de Japanse Arisaka geweren.
      Verder onderschatten alle Geallieerden (ook de Amerikanen en de Britten) de capaciteiten van de Japanse militairen en de kwaliteit van hun wapens en vliegtuigen. Twee jaar lang heerste de Mitsubishi Zero (Zeke), een uitstekend jachtvliegtuig van de Japanse Marine, over alle luchten in Azië. Pas in de laatste jaren van de oorlog kwamen de Amerikanen met betere jachtvliegtuigen, zoals de Corsair, de Hellcat, de Mustang en de Thunderbolt.

      • R.L. Mertens zegt:

        @FranklinMoquette; ‘Atjeh’ – Kanonnen, repeteer geweren tegen voorladers en rentjongs= steek wapens. Als de Nederlanders bij de Atjehse verschansingen kwamen was het met hun repeteer geweren als kleiduiven schieten. Tijdens de Gajo land expeditie maakte Van Daalen niet minder dan 2902 mensen af; inclusief 1159 vrouwen en kinderen. Een Nederlandse kapitein Vannoy verhief zijn stem tegen de onmenselijke manier van oorlog voeren; tegen de executies, het vermoorden van krijgsgevangenen, martelingen om inlichtingen te verkrijgen, het vermoorden van vrouwen en kinderen, het in kooien houden van gijzelaars etc. Aldus Mochtar Lubis
        note; naar verluid had gen.Spoor het militaire handboek Atjeh, als leidraad voor zijn politionele acties.

      • Franklin Moquette zegt:

        Beste meneer Mertens,
        We dwalen zo verschrikkelijk af van het oorspronkelijke onderwerp: Het in herinnering brengen van twee Indonesische voorvechters van de vrijheid.
        Ik wijs er alleen op dat de genoemde klewang (ook al behoorlijk off-topic) niet van de VOC afkomstig was, maar uit Atjeh kwam. Vervolgens haalt u er de halve Atjeh-oorlog bij met alle ellende van dien. En u gaat eraan voorbij dat ook de Nederlandse strijdkrachten door het felle (religieus-geïnspireerde) verzet zware verliezen in de Atjeh-oorlogen hebben geleden.
        Maar nogmaals: Laten we bij het onderwerp blijven.

      • R.L. Mertens zegt:

        @FranklinMoquette; ‘een halve Atjeh oorlog’ – Alleen ‘een halve’, vanwege uw kennis van geweren (en klewangs), die toen als mitrailleurs dienst deden. Maar inderdaad, terug ‘naar Sjahrir in zijn strijd tegen het fascisme’ – Indië was nl. ook een fascistisch land. Niet voor de daar levende (Indisch)Nederlanders. Fascisme= sterk nationaal stelsel, waarbij de wetgevende en de uitvoerende macht zijn opgedragen aan een dictator=onze GG. Die exorbitante rechten had. Repressief toezicht op pers en politieke verenigingen.. Vergaderingen moesten vooraf worden aangevraagd. Een maatschappij met een PID= de politiek inlichtingen dienst met inlandse verklikkers en aanwezig bij elke vergadering/samenkomst. Een Vaderlandse Club; een club van uitsluitend blanke Nederlanders; Om zich te weer te stellen tegen de dolle eisen van het Oosterse nationalisme. Karel Wybrands hoofd redacteur van de Nieuw van den Dag voor Nederlands Indië; ‘men zou wensen wensen met een lange zweep dat volkje te kunnen afranselen om orde en tucht te hebben’.Over haat/zaai gesproken! Sjahrir schreef van uit Banda; ‘ik weet dat alle voedingsbodem voor alle nationalistisch extremisme is, de minderwaardige positie; maatschappelijk en geestelijk, van de Indonesiër is; de wrok tegen dat op hen neerkijkend ras’ (!).

  6. Wal Suparmo zegt:

    Spleelogen moet zijn SPLEETOGEN.

    • R.L. Mertens zegt:

      WalSuparmo; ‘spleet ogen’ – Bij de triomfantelijke intocht van de Japanse troepen in Batavia 1942, gadeslagen door duizenden Inlanders, voorzien van Japanse vlaggen(!), waren ook Nederlanders oa. prof. Wertheim die optekende, dat zijn Nederlandse buurman toen de opmerkingen maakte; ‘zijn dat nou die Jappies, met hun kromme benen en scheve ogen? Waar we de oorlog van verloren hebben? Je zou zo over ze heen kunnen pissen’.

  7. J.W.Hoegen zegt:

    ” vermeende communisten “” ;mevrouw heeft moedwillig geen kennis genomen van de feiten in de Moskouse archieven .

    kwalijk .

    • Jan A. Somers zegt:

      Verdacht van…. is de betere duiding. De ledenlijst van de PKI was hier en daar een beetje rommelig waardoor ook een aantal nationalisten van de PNI werd aangehouden als verdacht.

  8. J.W.Hoegen zegt:

    Musso , in 1926 met een pak geld op west-Java afgezet door Moskou om een revolutie te beginnen,
    de Javaan moest hem niet , – in 1946 weer door Moskou op Java afgezet om een revolutie te beginnen , maar nu moesten de politieke leiders hem niet .
    Tragisch .

    • Jan A. Somers zegt:

      In 1935 werd Mussert, ‘de leider’, met veel eerbeton onthaald.

      • R.L. Mertens zegt:

        @JASomers; ‘Mussert in Indië’ – En de oprichter van de Vaderlandse club in Indië; mr.PMCJ Hamer werd als NSB’er in nazi tijd hoofd commissaris van politie in Den Haag.

  9. Jan A. Somers zegt:

    Als je Sjahrir noemt moet je ook Van Mook noemen. Het is dat duo dat het hoofd boven het maaiveld heeft uitgestoken. En hebben in de politieke strijd tegen alle tegenstand de RIS weten te verwezenlijken. Sjahrir is verguisd. Van Mook is ook als onbekende, ver van huis overleden. Op 10 mei 1965 in L’Isle-sur-la-Sorgue.

    • R.L. Mertens zegt:

      @JASomers; ‘Van Mook noemen etc.’ – Met Sjahrir nam hij het initiatief om met Den Haag tot een vergelijk te komen (Hoge Veluwe) Hautain werden in wezen beiden( van Mook als initiatiefnemer) door Den Haag afgewezen. Met Van Mook tuigden zij de Linggadjatti overeenkomst op. Van Mook hield zelfs een toespraak op 25/3’47; ‘De tijd van twist en onderhandeling is voorbij. De tijd van vriendschap is aangebroken’. Toen Nederland, bij monde van nb. Van Mook, toch tot een 1e actie over ging werd dit het einde voor de politieke loopbaan van Sjahrir. Van Mook’s secretaris, opsteller van de overeenkomst, dr.Piet Sanders trad af. Hij was de enige(!) van het Nederlandse gezelschap die dit verraad(!) aan de overeenkomst afkeurde! Van Mook zelf werd ten slotte eveneens, nb. door zijn getoonde aanhankelijkheid aan het vaderland, door dat zelfde vaderland
      afgeserveerd en stierf verbitterd in Frankrijk. Ver van zijn vaderland.
      Volgens de Indonesische pers; het lot van een Indisch jongen, die wilde bewijzen Nederlander te zijn. Nog Nederlandser dan de Nederlander!

  10. Soedibyo zegt:

    Syahrir was populair bij de intelectuelen maar niet bij het gewone volk. Als gesprekspartner werd hij door de Nederlandse regering aanvaard. tijdens de Linggajati besprekingen had Syahrir als “eindvorm” van Indonesia merdeka de Verenigde Staten van Indonesia, in een unie verbonden met het Nederlandse Koninkrijk. De uitkomst van de Linggajati werd is in tegenstrijd met de pemoeda’s gedachte van 100% merdeka.
    Syahrir’s persoonlijke ideeen waren Indonesia merdeka in samenwerking met Nederland, en hij veracht de politieke leiders die met de Japanners had ge collaborateurd, in het bijzonder Soekarno. Syahrir met andere politieke leiders
    Na het herstel van de grondwet 1945 werd Soekarno president en de leider van de regering. Op 16 Januari 1962 werd Syahrir met andere politieke leiders van de PSI en Masyumi gearresteerd.
    Syahrir werd door president Soeharto naar Switzerland gestuurd voor medische behandeling. In Maart 1966 is Syahrir op 57jarige leefstijd gestorven. Toespraak van Hatta bij de begravenis van Syahrir: “Hij strijd voor de vrijheid van Indonesia, hij onderging een ballingschap voor Indonesia, maar hij was ziek en gestorven in Indonesia merdeka gevanschap”.

    • Ælle zegt:

      Soetan Sjahrir werd sinds 1972 Sutan Syahrir gespeld.

      • Franklin Moquette zegt:

        En die nieuwe spelling is in dit verband onzin!
        Postuum krijgt iemand een heel nieuwe naam…
        Voor mij blijft het gewoon Soekarno en Soetan Sjahrir.
        Zelfs de toen nog levende president Soeharto stond erop dat zijn naam op de oude wijze gespeld bleef!

    • Jan A. Somers zegt:

      “niet bij het gewone volk” Sjahrir was geen Javaan! Net als de Indonesiërs buiten Java/Sumatra. Dat was van belang voor de constructie als federale staat. Die Indonesiërs kenden de Nederlandse geschiedenis goed. De keus op 26-07-1581 voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (ook een federale constructie) was om de macht van Holland te neutraliseren. De keus in 1602 van een bijzondere constructie voor de Heeren XVII van de VOC, was om de macht van Amsterdam te neutraliseren. Denk ook aan de staatkundige constructies van bijvoorbeeld, Zwitserland, de VS, Duitsland, België. Allemaal federatie-achtige constructies om macht van het ene landsdeel over de andere te voorkomen. En die Unie was een kopie van het Britse gemenebest. Alleen was de niet populaire term (van de Britse) gouverneur vervangen door Hoge Commissaris (Komisaris Agung).
      “is in tegenstrijd met de pemoeda’s gedachte van 100% merdeka.” Na een regeringsbesluit dienden TNI en Pemoeda’s terug in het hok! Met als probleem dat de TNI een dwifugsi had. Terwijl in staatkundige verhoudingen de strijdmacht ondergeschikt moet zijn aan de politiek.
      Sjahrir had zich steeds afgekeerd van de pro-Japanse activiteiten van de nationalisten gedurende de bezetting en van de dubbele bodem onder het eerste Indonesische kabinet. Het uitdragen van de revolutie diende volgens hem te geschieden door personen die niet waren besmet door de samenwerking met Japan. Tevens diende de regering gebaseerd te worden op een parlementair stelsel. Er bestond al een voorlopig vertegenwoordigend lichaam van de Republiek, het KNIP, maar Sjahrir wilde dit tot een echte volksvertegenwoordiging omvormen. In oktober wist hij met een ‘Werk Comité’ zijn invloed op het KNIP te vergroten. In de machtsstrijd tussen de groep-Sjahrir en het Bucho-kabinet, met de toenemende kritiek van de pemoeda’s, en het accepteren door de Nederlanders en Britten van Sjahrir als gesprekspartner raakte de regering-Soekarno steeds meer in een isolement. Half november nam de groep-Sjahrir de macht over en werd onder Sjahrir een nieuwe regering gevormd dat verantwoordelijk was aan het KNIP. Tan Malakka bleef er buiten en zou de kern gaan vormen van de (communistische) oppositie. Het kwam overigens niet tot een breuk met Soekarno en Hatta, beiden waren als symbolen van de revolutie onmisbaar. De positie van het nieuwe kabinet was echter net zo zwak als die van het voorgaande, men kon nog steeds geen greep krijgen op de pemoeda’s. Ook de opbouw van een reguliere militaire macht ging buiten de regering om. Op 12 november werd Soedirman gekozen als opperbevelhebber van een nationaal leger bestaande uit met elkaar verzoende militairen uit het voormalige KNIL en de Peta: de Tentara Keaman Rakjat (TKR). Organisatorisch stelde de TKR nog weinig voor, maar binnen de politieke ontwikkelingen was van belang dat de TKR zich niet ondergeschikt achtte aan de regering; naar analogie van Japanse traditie beschouwde Soedirman zich als gelijkwaardig aan de regering.

      • Franklin Moquette zegt:

        En Soetan Sjahrir had zich onder de ‘pemoeda’s’ al niet erg ‘populair’ gemaakt door zijn ondubbelzinnige standpunt tijdens de bersiap-tijd, toen hij de bedrijvers van geweld jegens de (Indo-)Europeanen, Chinezen en Molukkers betitelde als: “ordinaire moordenaars, verkrachters en rampokkers”.

  11. Soedibyo zegt:

    Correctie: Op Januarie 1966 was generaal Soeharto gezagsdrager van de Kopkamtib de commanderende generaal van het Commando voor het handhaven van rust en orde.

    De PNI partij was verdeeld tussen de aanhanger van president Soekarno onder leiiding van Ali Sastroamidjojo die ook de PKI steunde. De andere groep onder leiding van Hardi die tijdens de 1 October 1965 affair de Soeharto groep steunde. Bepaalde PNI leiders van de Ali Sastroamidjojo groep werdt later gearresteerd.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s