Buitengerechtelijke executie
Op 21 december 1948 wordt de regeringssecretaris van de jonge republiek Indonesië door Nederlandse militairen vermoord. Zijn vrouw sleept de Staat der Nederlanden voor de rechter – en wint. Reconstructie van een vergeten affaire.

Foto uit 1932 van Indonesische studenten in Nederland. De latere regeringssecretaris Masdoelhak Nasoetion is tweede van rechts. (Kitlv)
Door Frank Vermeulen
Een paar kilometer buiten Kaliurang laat sergeant-majoor Marinus Geelhoed de jeep bij een bocht in de weg stilhouden. De vijf Indonesiërs in de aanhangwagen moeten uitstappen. Ze worden een bamboebos ingevoerd over een smal pad. Voorop loopt Masdoelhak Nasoetion, de belangrijkste gevangene. Hij is adviseur, regeringssecretaris en goede vriend van Mohammed Hatta, de vicepresident van de jonge republiek Indonesië. Met president Soekarno proclameerde Hatta ruim drie jaar eerder, op 17 augustus 1945, de onafhankelijkheid van Indonesië. Sindsdien is de voormalige kolonie gewikkeld in een gewelddadige dekolonisatieoorlog met het voormalig moederland.
Achter Nasoetion lopen in ganzenpas Geelhoed en de Molukse soldaten Tupumahu en Walanda. Zij worden gevolgd door de andere gevangenen: hoofd van politie Soemarsono, een lijfwacht wiens naam onbekend is gebleven, het hoofd bosbouw Dirdjoatmodjo en majoor Tjé Agoes Kiemas van de TNI, het leger van de republiek. Achteraan loopt korporaal Peter van Haalem. De Nederlandse militairen behoren allen tot het Korps Speciale Troepen, opgericht door kapitein Raymond Westerling, berucht vanwege de bloedige ‘pacificatie’ van Sulawesi begin 1947.
Ongeveer honderd meter van de weg moeten de vier achterste gevangenen hurken op de rand van een ravijn. Ze worden onder schot gehouden door Van Haalem, die gewapend is met een vlammenwerper en een pistool. Geelhoed zegt tegen Nasoetion: „Ga jij eerst maar mee”. En hij loopt met hem, gevolgd door Tupumahu en Walanda, voorbij twee huizen die daar staan. Dan schiet Geelhoed met zijn karabijn Nasoetion door het hoofd. Getuigen zeggen later dat ze „afgrijselijk gekerm” van het slachtoffer hebben gehoord.
De gevangenen die Van Haalem onder schot houdt, raken in paniek. Dirdjoatmodjo rent er vandoor. Van Haalem probeert de drie overigen met zijn vlammenwerper te doden maar het apparaat werkt niet. Terwijl de korporaal de anderen te hulp schreeuwt, schiet hij nu met zijn pistool de lijfwacht dood. Als hij zijn wapen op Kiemas richt, grijpt die zijn pols vast. Kiemas wordt drie keer getroffen, maar niet dodelijk. Van Haalem trapt hem het ravijn in, en schiet ook Soemarsono dood. Dan krijgt hij zijn vlammenwerper aan de praat en verbrandt de lichamen van de twee gedode slachtoffers. Geelhoed komt aangerend met de anderen en verklaart later: „Ik zag nog een gevangene lopen en wij hebben op hem geschoten. Daarna zag ik dat er twee doden lagen die nog rookten.” Dirdjoatmodjo en Kiemas overleven de schietpartij en zullen later hun relaas vertellen aan de militaire politie.
De dood van Nasoetion was een moord in de hoogste politieke kringen in Indonesië. De kwestie werd aanhangig gemaakt bij de VN en in politiek Den Haag en figureerde kort in de media. De kwestie duikt later beknopt op in schriftelijke bronnen.
Hier wordt voor het eerst, aan de hand van eigen onderzoek, gereconstrueerd wat er is gebeurd in Kaliurang. En hoe de zaak-Nasoetion uiteindelijk leidde tot de eerste juridische nederlaag van de Nederlandse Staat in verband met moorddadig optreden van een Nederlandse militair tijdens de dekolonisatieoorlog in Indonesië.
Kraamvrouwenkoorts
Adriana van der Have (36) is de vrouw van Nasoetion (39). Op het moment dat haar man wordt vermoord, op 21 december 1948, bevindt zij zich in het ziekenhuis van Yogyakarta, 23 kilometer ten zuiden van Kaliurang, herinnert zich hun oudste zoon Soeloeng Nasoetion (75).
Daar, in dat wat koelere, hooggelegen vakantieoord op de helling van de vulkaan Merapi wonen de leiders van de republiek. Het gezin Nasoetion woont er nu al een jaar in het huis Air Langga. Het dorp is dat hele jaar toneel geweest van onderhandelingen tussen Nederland en de republiek onder auspiciën van de zogeheten Commissie van Goede Diensten van de Verenigde Naties.
Tot dan toe was het een tamelijk ontspannen tijd met veel sociaal contact tussen de families Soekarno, Hatta en Nasoetion.
Adriana van der Have is drie dagen eerder bevallen van een vierde zoon en heeft kraamvrouwenkoorts. Nasoetion is meteen na de geboorte langs gekomen om zijn vrouw en jongste kind te bezoeken. Dat was de laatste keer dat zij hem zag.
Van der Have maakte als 20-jarige kennis met Hatta. Die was economiestudent aan de Nederlandsche Handels Hogeschool (voorganger van de Erasmus Universiteit Rotterdam). Hij kreeg privéonderwijs bij haar vader, die accountant was. Via Hatta leerde ze Nasoetion kennen en raakte ze enthousiast over hun ideaal: een onafhankelijk Indonesië.
Een huwelijk tussen het Nederlandse burgermeisje en Nasoetion wordt door diens familie, het vorstenhuis van Tapanuli in Noord-Sumatra, aanvankelijk afgekeurd. De familie zoekt naar een geschikte adellijke partner voor de prins. Om problemen te voorkomen vertrekt Nasoetion daarom voor drie jaar naar Parijs waar hij journalistiek studeert aan de Sorbonne. Na zijn terugkeer wordt er toch getrouwd. Het paar gaat in Utrecht wonen waar zij kostwinner wordt als chemisch analist op het laboratorium van Volksgezondheid. Nasoetion promoveert in 1943 in de Indologie. Na de oorlog belandt het paar via enige omwegen in Yogyakarta.
Operatie Kraai
De republikeinse regering verwacht rond Kerst 1948 een nieuwe aanval van Nederland. Soekarno, Hatta en oud-premier Soetan Sjahrir bevinden zich daarom in Yogyakarta, de regeringszetel van de republiek. Nasoetion is achtergebleven in Kaliurang en door Hatta gevraagd om alle regeringsdocumenten te vernietigen.
Op zondagochtend 19 december begint generaal Simon Spoor, de legercommandant in Indonesië, Operatie Kraai. Dit grootscheeps militair offensief is de Nederlandse geschiedenis ingegaan als Tweede Politionele Actie. De Indonesiërs noemen het Agresi Militer Belanda II, de Tweede Nederlandse Militaire Agressie.
Nederland is de moeizame onderhandelingen in Kaliurang over de toekomstige staatkundige verhoudingen met Soekarno beu en wil een beslissing forceren. Door de republiek te „onthoofden”, zoals Rémy Limpach schrijft in De Brandende kampongs van generaal Spoor, oftewel door de regeringszetel te bezetten en de leiding van de republiek gevangen te nemen, denkt Nederland het verzet te kunnen breken.
Militair is de operatie een succes. Uit het dagrapport van kapitein J.W. Westerhoff, commandant-operatiën van het Korps Speciale Troepen (KST), blijkt dat zij om twee uur ’s middags het paleis van Soekarno zonder enige verliezen hebben bereikt, en eigenlijk ook zonder noemenswaardige tegenstand. „Het voorpeleton van troep III werd door de lijfwacht van Soekarno beschoten. Het vuur werd krachtig beantwoord! Resultaat was dat Soekarno en Soetan Sjahrir naar buiten kwamen met een witte vlag en zich overgaven.”
De Indonesische politici poseren met de Nederlandse commandant voor een foto op de voorgalerij. Er zijn ook bewegende beelden van een glimlachende Soekarno die ontspannen een sigaret rookt met de Nederlandse officier van justitie die hem heeft gearresteerd. Soekarno weet dat de hele wereld toekijkt en in diplomatiek opzicht is Operatie Kraai voor hem waarschijnlijk een beslissend succes. De VN-veiligheidsraad veroordeelt het Nederlandse optreden en stelt een orgaan in dat de soevereiniteitsoverdracht moet voorbereiden, de UNCI (United Nations Commission for Indonesia). De VS, waar gesproken wordt over the senile and ineffectual imperialism van Nederland, dreigen met intrekking van de Marshallhulp.

Na de inname van Yogyakarta in 1948 poseert de regering-Soekarno met de overwinnaar, vlnr Soetan Sjahrir, luitenant-kolonel Van Beek, Soekarno en Hatta. (NA)
Zwijgplicht
Als Van der Have op 29 december door een Nederlands militair konvooi naar Kaliurang is teruggebracht, vindt zij haar huis Air Langga geplunderd terug. Haar ‘kokkie’ blijkt zich min of meer over haar drie zoons van zeven, vier en drie jaar te hebben ontfermd. Van buren hoort zij dat haar man door de Nederlanders is meegenomen. Een Nederlandse officier vertelt haar begin januari 1949 dat Nasoetion waarschijnlijk is vermoord. Haar wordt zwijgplicht opgelegd, ze mag niets over de moord bekendmaken in Nederland. Van der Have trekt zich er niets van aan en stuurt via via een bericht aan haar moeder. Bij gevolg krijgt ze huisarrest opgelegd in Yogyakarta. Maar ook de republikeinse regering brengt de moord naar buiten door de kwestie aanhangig te maken bij de VN.
Er verschijnen in februari 1949 berichten in Nederlandse en Amerikaanse kranten over de moord op Nasoetion. De Chicago Tribune schrijft bijvoorbeeld dat de zaak-Nasoetion een van de ergste is van de beschuldigingen die Indonesië op dat moment naar voren brengt in de VN.
In politiek Den Haag heerst na Operatie Kraai een crisissfeer. Verantwoordelijk minister Sassen van Overzeese Gebiedsdelen treedt op 11 februari af. In het hieropvolgende Kamerdebat stelt de CPN ook de moord op Nasoetion aan de orde.
Historicus Jaap de Moor beschrijft in Westerlings oorlog (1999) hoe Van der Have er in februari in slaagt via Nederlandse vrienden haar relaas op het bureau te laten belanden bij de minister a.i. van Overzeese Gebiedsdelen, Van Maarsseveen. Die dringt aan op onderzoek bij de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Indonesië, zeg maar de hoogste civiele gezagdrager, oud-premier Beel. De druk wordt verder opgevoerd na een klacht van de republiek over de moord: ook de VN vraagt om opheldering. Begin maart vraagt Beel generaal Spoor een onderzoek in te stellen. Dan wordt het stil. Maar de auditeur-militair mr. E.Bonn is in april 1949 wel degelijk aan het werk gegaan, zoals later blijkt.
Claim
Het is inmiddels 1950. Indonesië is onafhankelijk. Adriana van der Have heeft op voorspraak van Hatta een functie als lector aangeboden gekregen aan de hogeschool van Bandung. En op 1 mei belandt een advocatenbrief op het bureau van de minister van Oorlog in Den Haag. De weduwe eist compensatie: bijna tweehonderdduizend gulden. Op dat moment een forse claim.
De minister, en namens deze de secretaris-generaal, antwoordt eind september met een briefje van vier zinnen: Nederland acht zich niet aansprakelijk voor de onrechtmatige daad die haar is aangedaan. Aansprakelijk is namelijk Indonesië dat door de soevereiniteitsoverdracht de rechtspersoonlijkheid van Nederlands-Indië heeft overgenomen. „Eventuele aanspraken, welke mevrouw A. Nasoetion-van der Have op grond van de in uw brief gestelde feiten zou menen te kunnen geldend maken, zouden (…) niet behoren te worden gericht tot de Staat der Nederlanden, doch tot de rechtspersoon Indonesië.” Later zal de rechter hieruit concluderen dat de Staat de gepleegde feiten door de Nederlandse militairen en het feit dat Van der Have recht heeft op schadevergoeding dus niet ontkent.
Maar zover is het nog niet: in oktober 1951 staat de zaak stil en Van der Have vraagt haar advocaten contact te zoeken met de Leidse hoogleraar E. Meijers, grondlegger van het Nieuw Burgerlijk Wetboek en dus een juridische halfgod in die tijd. Bovendien is een neef van hem getrouwd met een zus van Van der Have.
Meijers antwoordt de advocaten met een woedend briefje. Hij spreekt er zijn „verwondering” over uit dat zij tien maanden niets aan de zaak gedaan hebben. „Drukke werkzaamheden kunnen onmogelijk een excuus zijn een zaak zó lang te laten rusten.” Aan Adriana van der Have schrijft Meijers gelijktijdig, het is 8 oktober 1951, dat hij het grondig met het standpunt van de Nederlandse staat oneens is. „(Ik acht het) een schande, dat Nederland in deze zich aan aansprakelijkheid onttrekken wil, met de bewering: gij moet U voor een zodanige vordering tot Indonesië wenden.”
Soeloeng Nasoetion was op dat moment tien jaar oud. „In het begin stampte mijn moeder woedend rond door het huis, terwijl ze schreeuwde: ‘Waarom is er geen reactie? Waarom is er geen recht? Waarom?’ Later hield dat op.”
Van der Have neemt een nieuwe advocaat: Karel van Rijckevorsel, tevens aanstaand lid van de Tweede Kamer voor de KVP. Hij doet wat de eerste twee advocaten hebben nagelaten: hij spant namens Van der Have, inmiddels Indonesisch staatsburger, een proces aan tegen de Staat. En hij stelt een dossier samen.
Daarin bevinden zich onder meer de getuigenverhoren van de auditeur-militair Bonn van de soldaten Tupumahu en Walanda van mei 1949. En het verhoor van Geelhoed door twee onderzoekers, de officieren van justitie C. van Rij en W.J.H. Stam, die in 1949 naar Indonesië werden gestuurd om onderzoek te doen naar „de beweerde excessen door Nederlandse militairen”. Hoe dat nog steeds vertrouwelijke rapport in handen kon komen van een advocaat, blijft onopgehelderd.
Kippen schieten
Uit deze stukken, uit de Excessennota (1969) en uit militaire dagrapporten aanwezig in het Nationaal Archief blijkt dat op 20 december 1948, de dag na de inname van Yogyakarta, een groep van 110 commando’s van het Korps Speciale Troepen opdracht kreeg de waterbronnen van de stad veilig te stellen bij Kaliurang. De troep onder commando van luitenant R.F. de Mey, rukt uit in jeeps. Om drie uur ’s middags wordt Kaliurang bereikt en „gezuiverd”. Het ‘actieverslag’ meldt dat de aanwezige VN-onderhandelaars van de Commissie van Goede Diensten zijn gelast binnen te blijven. Zij hebben dus niet kunnen zien hoe militairen Nasoetion arresteerden en afvoerden naar het ‘Hotel Kalioerang’. Bij zijn arrestatie werd zo hardhandig opgetreden dat hij een verbrijzelde onderkaak opliep.
Soeloeng Nasoetion was met zijn broertjes in de kamer: „Er werd op de deur geklopt. Mijn vader deed de deur open en kreeg meteen een geweerkolf in zijn gezicht.” Het huis werd geplunderd, zegt hij, en zijn vader afgevoerd. „Tegen mij zei hij: ‘Zorg altijd voor je broertjes en voor je moeder.’” Soeloeng zag zijn vader niet meer terug.
In het hotel worden ’s avonds ook de vier andere gevangenen binnengebracht en verhoord.
Geelhoed verklaart tegenover de onderzoekers Van Rij en Stam dat het aanvankelijk niet de bedoeling was de gevangenen te doden. Maar als de militairen later op hun kamer liggen, geeft luitenant De Mey, commandant van de 2e compagnie paratroepen, opdracht de gevangenen de volgende dag „op te ruimen”. „Door de luitenant is toen gezegd dat we daarbij de vlammenwerper moesten gebruiken.” Het apparaat was kapot geweest en moest, volgens Geelhoed, worden „uitgeprobeerd”. „Het was de bedoeling de mensen met de vlammenwerper te doden.”
De volgende ochtend worden de gevangen in de jeep gezet met de mededeling dat ze meegaan „op kippenjacht”. Het actieverslag van de bezetting van Kaliurang maakt melding van een sectie die om negen uur wordt uitgestuurd „om rijst bijeen te zoeken”. Twee uur later staat er: „Patrouille keert terug zonder rijst.” Bij „bijzonderheden” is ingevuld: „Gene”.
Als reden voor de moord op Nasoetion geeft Geelhoed dat zijn meerderen denken kolonel Abdul Harris Nasoetion, befaamd commandant van de republikeinse Siliwangidivisie, in handen te hebben. Waarom de andere gevangenen dan ook dood moesten, wordt hem niet gevraagd. Ook is onduidelijk waarom alle aandacht van de onderzoekers, ook die van auditeur-militair Bonn, gericht is op Geelhoed en niet op de officier, luitenant De Mey, die hem opdracht gaf. Zij beiden worden in verband gebracht met een reeks bloedige incidenten, zoals twee weken na Operatie Kraai bij Operatie Modder: het bloedbad dat de paratroepen van het Korps Speciale Troepen aanrichtten in de oliestad Rengat in Sumatra.
Bonn komt na het verhoor van Tupumahu en Walanda, begin mei 1949, tot de conclusie dat Geelhoed moet worden vervolgd. „Het behoeft m.i. wel geen betoog dat ook de sergeant-majoor Geelhoed zich heeft schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor geen aannemelijk excuus is aan te voeren.”
Aan Van Rij en Stam vertelt Geelhoed zeven maanden later dat het van vervolging nooit gekomen is. Hij raakte gewond bij een actie in april in West-Java en kreeg in het ziekenhuis een briefje van De Mey dat hij moest simuleren dat hij nog lang niet beter was. De vraag blijft hoe zijn berechting buiten beeld is geraakt.
‘Ruim die wijven ook maar op’
Van Rij en Stam ondervragen Geelhoed ook naar aanleiding van een moordpartij op 19 december, twee dagen voor de moord op Nasoetion, en vlak nadat de parachutisten van het Korps Speciale Troepen het vliegveld Maguwo bij Yogyakarta hebben veroverd. Para’s van de speciale troepen houden een auto aan met daarin twee vrouwen, een chauffeur en twee hoge functionarissen uit de staf van vice-president Hatta. De mannen moeten in een greppel zitten bij vier andere gevangenen.
Geelhoed verklaart dat hij een pistool vond bij een van de mannen en dat hij het vuur opende omdat de man wilde schieten. Vervolgens werd de hele groep neergeschoten. De vrouwen werden gespaard. Ook bij deze actie is luitenant De Mey aanwezig. Hij wilde wél dat de vrouwen werden gedood maar dat bevel werd niet opgevolgd. „Luitenant De Mey was erbij. Toen het schieten afgelopen was, zag ik hem. Hij zei toen ten aanzien van die vrouwen: ‘Ruim die wijven ook maar op’. Ik heb dat niet gedaan.” Volgens Geelhoed handelde hij onder grote psychische druk. „De fout met mij is geweest, dat ik te lang in de acties heb gezeten. Het is mij te zwaar geworden. Daardoor ben ik tot al deze dingen gekomen.”
Over luitenant De Mey zegt Geelhoed ook dat deze vaker het bevel had gegeven om mensen te doden. „De opvatting van luitenant De Mey was altijd: ‘Alles opruimen om geen risico’s te nemen’.”
In het gelijk gesteld
Van Rijckevorsel is twee jaar bezig met het proces tegen de Staat, die bij het standpunt blijft niet aansprakelijk te zijn voor wat de Nederlandse troepen in Indonesië gedaan hebben. Maar op 13 januari 1953 schrijft Van Rijckevorsel aan Van der Have dat de rechtbank haar in het gelijk heeft gesteld: „…de Staat der Nederlanden is aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van de moord op Uw echtgenoot”. De Staat is verder veroordeeld tot betaling „van een bepaald bedrag” waarvan de hoogte nog moet worden vastgesteld. Van Rijckevorsel, inmiddels Kamerlid, hoopt dat het vonnis rechtspolitieke gevolgen zal krijgen: „Uit de wijze waarop de Rechtbank het vonnis heeft gemotiveerd, is mij in ieder geval gebleken dat ook de Rechtbank dit een zeer belangrijk vonnis acht, daar U zult begrijpen dat de aansprakelijkheid van de Staat der Nederlanden voor onrechtmatige daden door ons leger in Indonesië gepleegd, zeer belangrijke financiële gevolgen heeft. Het eerste vonnis is in uw zaak gewezen, doch de kans is groot, dat als gevolg daarvan meerdere acties tegen de Staat zullen worden ingesteld.” Dat laatste zou nog bijna veertig jaar duren.
Van Rijckevorsel komt in de tien daaropvolgende maanden met de landsadvocaat tot een schikking. De Staat heeft hoger beroep aangetekend maar betaalt, na veel gesjacher, een bedrag van ruim 149.000 gulden en wijst aansprakelijkheid af. Van der Have accepteert het geld maar houdt vol dat Nederland wel degelijk aansprakelijk is.
De weduwe is dolgelukkig. In een brief aan Van Rijckevorsel schrijft ze op 18 november 1953, vijf jaar nadat haar man werd vermoord: „Dat ik heel dankbaar ben dat U erin geslaagd bent deze hele kwestie zo prachtig af te wikkelen kan ik niet onder woorden brengen.”
Het duurt tot 21 januari 1954 tot Van Rijckevorsel het bedrag ontvangt op zijn rekening en kan overmaken naar de bank van Adriana van der Have.
Hoogste onderscheiding
Sergeant-majoor Marinus Geelhoed is nooit vervolgd voor de moord op Nasoetion op 21 december 1948 bij Kaliurang. Evenmin voor het doodschieten van ongewapende burgers na inname van het vliegveld Maguwo op 19 december. Noch voor enig ander mogelijk vergrijp tijdens de dekolonisatieoorlog. Hij ontving wel op 9 november 1949 de Bronzen Leeuw, de op een na hoogste militaire onderscheiding.
Ook luitenant R.F. de Mey, die waarschijnlijk de opdracht gaf tot de moord op Nasoetion en de andere gevangenen, is daarvoor nooit vervolgd. Noch voor mogelijke andere oorlogsmisdaden.
Adriana van der Have overleed in 1994 in Bandung. Haar zoons namen op 6 november 2002 de hoogste onderscheiding van de republiek Indonesië, de Bintang Mahaputra Utama, in ontvangst, postuum toegekend aan hun vader Masdoelhak Nasoetion uit handen van toenmalig president Megawati Soekarnoputri. Zij is een dochter van Soekarno en inmiddels weduwe van de in 2013 overleden Taufiq Kiemas, voorzitter van het Indonesisch parlement (2009-2013) en zoon van Tjé Agoes Kiemas, die de moordpartij bij Kaliurang overleefde.
x
x
Eerste zaak over militair geweld
Dit artikel is een reconstructie van het proces van weduwe Adriana Nasoetion-Van der Have na de moord op haar man door een Nederlandse commando. De Haagse rechtbank stelt op 12 januari 1953 de Nederlandse Staat aansprakelijk voor de schade die zij leed ten gevolge van de moord.
Het is de eerste keer dat een slachtoffer van Nederlands militair geweld in Indonsië in het gelijk wordt gesteld. Hoewel er vele duizenden andere slachtoffers zijn, volgen er tot 2009 geen vergelijkbare claims. De zaak-Nasoetion raakt in de vergetelheid.
In 2009 begon het proces van de ‘weduwen van Rawagede’ tegen de Staat. Zij werden in 2012 in het gelijk gesteld. Tot nu toe is gedacht dat niet eerder een dergelijk proces was gevoerd.
In deze uitzending van Andere Tijden vertelde (onder anderen) Peter van Haalem 10 jaar geleden over zijn ervaringen in Indonesië.
Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad, 28 januari 2017.
Heel Mooi
Boudewijn
Blijkbaar hadden de Nederlandse militairen en ook de staat niet veel goeds geleerd van de Tweede wereld oorlog.
Ze zouden beter hebben moeten weten ….
Met verbaasing lees ik vaak over “wandaden” van militairen in Indonesia.
Pray tell, how about atrocities committed by the Indonesians ? The “victim” and “entitlement” mentality appears to be a world wide phenomenon. We, mij family and I, lost everything during the Japanese occupation and the Bersiap. “Look what happened to poor me” was never in my vocabulary. Bad things do happen in war, pardon me, it was a “politionele actie” following the Japanese occupation. The Japanese nor Indonesians of today have anything to do with what happened then, neither the Dutch for that matter, so move on and get a life ! ”
Stop “Oude koeien uit de sloot halen”, “Beating a dead horse” and all that.
En toen uiteindelijk Indonesië op 27-12-1949 zelfstandig werd en de feiten werden ondertekend werd toch ook een akkoord ondertekend dat het over is. Naderhand kunnen er geen zaken worden geopend met daarop volgende claims. Of zie ik het verkeerd?
Waarschijnlijk zijn deze koeien nog niet verdronken, Mr Sebek, maar zijn ze nog springlevend, denk ik, en moeten ze toch ook uit de kali/grachten/sloten worden gehaald.
Wat waren we toch een beschaafd land…..
En vandaag?
Nee toch!
Een wonderlijk en goed onderbouwd artikel in de NRC. Ik begrijp niet waarom de zaak nu pas in de openbaarheid gebracht wordt, alhoewel J de Moor in 1999 in zijn boek over Westerling erover geschreven heeft. Leg ik deze zaak naast die van de weduwen van Rawagede en die van Zuid=Celebes, dan trek ik de conclusie dat privaatrechtelijke personen zoals U en ik met de juiste personen i.c. Advocaten de Nederlandse Staat voor het gerecht kan dagen en hun Recht kunnen halen. Verder blijkt dat de Staat elk argument hoe irrelevant en opportunistisch uit de stal haalt om Zijn gelijk te halen. Bij bovenstaande zaak gebruikte de Staat als argument dat de zij niet verantwoordelijk was, ook niet de REpubliek want die werd in 1948 nog geeneens formeel erkend. In geval van de weduwen en de nabestaanden verdedigde de Staat zich met het onverdedigbare argument van de verjaring. oorlogsmidaden verjaren niet maar daar denkt men in Nederland anders over.
dit vehaal te vergelijken met Oude koeien uit de sloot halen,lijkt mij wat macaber, neigt meer na necrofilie. En dit te vertalen met beating a dead horse zegt meer over de kennis van het engels/Amerikaans van de schrijver dan een juiste vertaling van een oud-Nederlandse spreekwoord
Dit Monster Raymond Westerling moest veilig opgeborgen worden in een Nederlandse Staats Gevangenis .Door deze brutale Massa Moorden op meer als 200000 tot 250000 Indonesiërs vanaf 1945 tot 1950 heeft er nooit een goede Gemenebest relatie kunnen ontstaan tussen De Nederlanden en De Republiek Indonesië .
U oordeelt wel erg makkelijk en zeer eenzijdig. Waar haalt u de 200000 en 250000 vandaan?
Westerling werd er van beschuldigd tienduizenden onschuldige burgers om het leven te hebben gebracht. In de algemene vergadering van de Verenigde Naties noemde de Indonesische afgevaardigde zelfs een aantal van 40.000 doden. De “40.000” van Zuid-Celebes blijken een uitstekend propagandamiddel te zijn geweest, die tot de dag van vandaag doorwerkt. Onverwachte bijval kreeg Raymond Westerling uit Indonesische hoek. Volgens de Indonesische ex-kolonel en militair historicus Prof. Mr. Natzir Said kan Westerling niet zondermeer als een oorlogsmisdadiger worden bestempeld. “Iedere militair weet: onder een Staat van Oorlog worden mensen ter plaatse doodgeschoten. Dat is normaal. Standrechtelijke executies werden niet alleen door Westerling uitgevoerd, maar ook aan onze zijde. Heel wat spionnen van de Nederlanders zijn door ons doodgeschoten na een onderzoek ter plaatse. We omsingelden dan zo’n desa en als die mensen zeiden: ‘Hij is een mata-mate, spion van het KNIL….naar de boom!’” Waren de standrechtelijke executies volgens Natzir moord? “Dat houdt een oordeel in”, zegt hij, “dat er iets crimineels van maakt, waar de rechter zich mee moet bemoeien. Maar dit was oorlog. Het is vaak moeilijk te begrijpen voor civiele mensen. Volgens de Conventie van Geneve mogen krijgsgevangenen niet zonder onderzoek worden doodgeschoten. Westerling hield zich daaraan, voor zover het ging om gevangenen die verklaarden tot de officiële Republikeinse strijdmachten te behoren. Maar in andere gevallen….geen pardon. Als je de daden van Westerling misdadig vindt, dan moet je ook naar zijn commandanten kijken”. In werkelijkheid zijn er van zijn hand ongeveer 360 gevallen.
Beste Heer Cezar ,
Ik heb dit gehoord van een voormalig Commando die met Raymond Westerling meevocht in Indië .
Deze voormalig Commando kwam vaak bij ons thuis in de jaren Zeventig dan sprak hij over de afschuwelijke/gruwelijke Moorden en Martelingen op Indonesiërs .Maar ook over verkrachtingen op Indonesische vrouwen en meisjes .
Ik mag zijn naam niet noemen het spijt me …Deze gesprekken vonden plaats in besloten kring .
En hoeveel heeft uw voormalig commando zelf dood geschoten? En waar heeft hij bij Westerling gediend? Als het in Celebes was, die zaak was in 3 maanden afgelopen (200000 tot 250000 doden). Mag ik u aanraden zelf op onderzoek te gaan en begint te lezen. Er lopen ook heel wat opscheppers rond.
Hallelujah praise the Lord and pass the ammunition. Mr. Cezar, I salute U for an article describing both sides. Refreshing indeed. Thank you.
Vanaf mijn Jeugd heb ik al over vreselijke Nederlandse Moordpartijen gehoord op Indonesiërs .Maar dit was alleen in gesloten familie en kennissenkring .
Een uittreksel van “Indonesian National Revolution”, hier mede I do “rest my case” !
BTW, remember Ambarawa ???
After the Bersiap in 1947 Dutch authorities attempted to retrieve the bodies of the victims and several survivors of the period provided legal testimony to the Attorney General office. Due to continued revolutionary warfare few bodies were found and few cases came to court. Around 3,500 graves of Bersiap victims can be found in the Kembang Kuning war cemetery in Surabaya and elsewhere.
The Simpang Society Club Surabaya was appropriated by the Pemudas of the Partai Rakyat Indonesia (P.R.I.) and made into the headquarters of P.R.I. commander Sutomo, who personally supervised the summary executions of hundreds of civilians. An archived eyewitness testimony of the events of 22 October 1945 states:
“Before each execution Sutomo mockingly asked the crowd what should be done with this “Musuh (enemy) of the people”. The crowd yelled “Bunuh!” (kill!) after which the executioner named Rustam decapitated the victim with one stroke of his sword. The victim was then left to the bloodthirst of boys 10, 11 and 12 years old. …[who] further mutilated the body.” “Women were tied to the tree in the back yard and pierced through the genitals with “bambu runcing” (bamboo spears) until they died.”
On Sutomo’s orders the decapitated bodies were disposed of in the sea, the women were thrown in the river.[19]
The death toll of the Bersiap period runs into the tens of thousands. The bodies of 3,600 Indo-Europeans have been identified as killed. However more than 20,000 registered Indo-European civilians were abducted and never returned. The Indonesian revolutionaries lost at least 20,000, often young, fighting men. Estimates of the number of Indonesian fighters killed in the lead up and during the Battle of Surabaya range from 6,300 to 15,000.[20] The Japanese forces lost around 1,000 soldiers and the British forces registered 660 soldiers, mostly British Indians, as killed (with a similar number missing in action).[21] The actual Dutch military were hardly involved,[22] as they only started to return to Indonesia in March and April 1946.
Kom nou Heer Sebek , op die manier maakt U geen CASE (sic). U haalt een vaag uittreksel uit een onkend artikel over getuigenverklaringen afgelegd t.o. de Procureur-Generaal in Batavia en dat alles in het Engels. Toch wel een beetje slordig en gemakzichtig. En die getuigenverklaring wordt elke keer en tot vervelend toe aangehaald, ik mis de fake foto van Bung Tomo. De samenhang met andere getuigenverklaringen mis ik.
Het is zoals Uzelf zegt: “beating a dead horse”, ik kom geen meter verder.
excusez voor de schrijffouten maar mijn smart phone gaat vaak zijn eigen weg:
onkend= onbekend, gemakzichtig=gemakzuchtig
Go Google !!! And go to several web sites, not one. Happy hunting.
BTW, my wife, then a child, and family living in S. Bandung, were abducted by “pemudas”.
Thank G-D released through prisoner exchange. We were fortunate living in N. Bandung close to St. Boromeus Hospital, where as teen ager I worked in the OR aka OR technician. Operatie kamer schoon houden, instrumenten wassen en sterilizeren, etc. Veel later bij UCLA Medical Center en pensioneerd. De nonnen en alles schoon houden, oy vay !
P.S. Geboren in, of all places, Tegal. Volgens mijn vader in die tijd, “Een gat waar geen gat in zit”, go figure.
Dhr Sebek,
we hebben het hier wel over oorlogsmisdaden, dan mag de zorgvuldigheid die het maatschappelijk verkeer betaamt niet uit oog verloren worden. U mag wel het morele gelijk aan Uw kant hebben , maar dan dient U het ook te krijgen en daar schort bij U het één en ander aan. Vergelijk dat maar met bovenstaand verhaal over de politieke moord op Nasution en de Rawagede-weduwen en daaruit volgende rechtzaken, die werden heus niet op basis van Google beslist, althans in de vonnissen wordt daarover met geen woord gerept en misschien weet U hoe dat in burgelijke rechtszaken gaat.
Ik heb me de laatste tijd enigszins verdiept in de Bersiap-zaak en vaak hoor ik dat het een chaos was in de ogen van de Nederlanders. De verhalen m.n. over Surabaya waren zo eensluidend en algemeen, dat ik daar vraagtekens achter zet. Aangezien Nederlandse historici , behalve dhr Bussemaker (2005) en een Zeeuwse fotografe in carnevalskleding, daar nauwelijks of niet over publiceren omdat ze ondanks de meer dan 3.500 doden en tienduizenden vermisten, niet de moeite of publiciteit waard vinden, ben ik terecht gekomen op veelal buitenlandse publicaties zoals Robert Cribb, Benedict Anderson, W.H. Frederick, F. Palmos en Kahin, namen die U zeker bekend in de oren klinken.
Dat niet alleen, oplettende lezers op deze Blog maken mij attent op krantenverhalen uit die tijd, waarvan kk toch een redelijk aantal gelezen geb en ik begon naar ooggetuigenverhalen te luisteren.
Ik ben mij ervan bewust dat ik ondanks mijn inspanningen niet op al de vragen , Wie, Wat, Waar,Hoe en waarom een antwoord kan geven maar ik heb de oppervlakkige indruk dat de ad-random verzameling informatie zo langzamerhand contoeren begint te tonen. Daar mag weliswaar niet stroken met vooroordelen etc, maar we hebben het hier wel over oorlogsmisdaden. Ook feiten worden gewogen, daar mag U wel rekening mee houden.
Apropos, in welke wijk hebt U of uw ouders tijden en voor de slag in Surabaya gewoond? Dat is wel zo relevant voor mijn gezoek en de informatie.
Geachte Heer,
Wij hebben niet in of dicht bij Surabaja gewoont Gedurende de ontaarde tijd hebben wij in Bandung gewoont. Omtrent Google, wanneer ik researcg doe gebruik ik Google en lees verschillende beschrijveningen van wat ik weten wil. B.V. this out of the Qur’an, Sura 9:5, that sums up what Islam is all about, again I did use several websites including an interpretation of said verse by a Muslim cleric. Nogmaals en met na druk, gebruik verschillende websites, realizing that each website has its own reading, It is said, ask three Rabbi’s a question and you get five answers, dit is bevestigt bij een Rabbi die ik persoonlijk ken. BTW, he and his lovely wife are good friends of mine, the wife is from Sri Lanca.
Was geinterresseerd with Islam post 9/11, have used five websites for an interpretation acceptable to me, two websites were from Arabic scholar’s (non westerns). My wife at one time asked me why I spend so much time on the computer, my answer was that I want to know personally why 9/11, after all we both were born and raised in Indonesia a Muslim country. MHO, Islam is not a religion, it is an ideology, Roman Catholicism is a religion so are the Protestants and their branches. In addition, Islam is incompatible with democracy. A Christian will say, “I die for my faith”, a jihadist will say, “You die for my faith”. Another mistake made is, Wahhabis are a tribe, they do not have a country, Wahhabi is prevalent in Saudi Arabia and are very strict. Other Islamic groups, Shi’ite, Sunni and Sufi, last one are mystics. Baha’is and Ahmadiyyas are offshoots of Shi’ite & Sunni respectively.
Mij werdt gevraagd of ik de Qur’an in Arabic had gelezen, mijn antwoord was in de negative, waarop die person zei, “Dan heeft U de Qur’an niet gelezen. My come back, “Are you a Christian ?”
Affirmative, mijn weder vraag, “In welke taal leest U de Bible ?”, “Wel, in Engels en soms Nederlands”. Daar komt het, mijn retort, “Dan heeft U de Bible niet gelezen.” Men kon een speld horen vallen. Heb mij later bij de gastvrouw verontschuldigd, zij zei, “Ik heb er van genoten, hij heeft dat verdient.”
Use critical thinking, do in depth research and use multiple sources. I for one do not enjoy getting caught with my pants down. It is because of lack of space when I use one source, the reader, if interested has do his/her own research. End of story.
OOK EVENTJES MEE NAKAARTEN..Volgens mij is de regering van Nederlands Indie of miss chien wel de Hollandse Regering toch maar verandwoordelijk is, om het hele archipel dat Ned,Indie wordt genoemt en uitstrekt van LONDEN tot MOSKOW. Teverdedigen met alleen maar 70 duizend KNIL en 10 duizend Australische soldaten Waarvan de kNIL alleen maar met verouderde wapend en alleen maar door de binnenlandse veiligheids is uitgerust.Ook alleen maar onder eem General Mayoor( Hein ter Poorten).Tegen een Japanse invasie macht die wel minstens 5 maal inaantal en onder leiding van Luitenant Generaal en 3 Generaal Majoors.De bedoeling van leiders van Ned.Inie misechien ,was om zo vlug mogelijk naar Australie tevluchten en nog maals , zo tezeggen: LAAT DE INDO MAAR CRIEPEREN!
Waar komt de uitdrukking oude koeien uit de sloot halen vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
Oude koeien uit de sloot halen betekent ‘(opnieuw) beginnen over iets (vervelends) wat vroeger is voorgevallen’, ‘bijna-vergeten, vaak vervelende gebeurtenissen oprakelen’.
Het gaat in deze zegswijze oorspronkelijk om het opvissen van kadavers van verdronken koeien. Het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt ook nog de variant oude koeien uit de gracht halen/trekken, die vooral in Zuid-Nederland zou voorkomen. In het Vlaams kan men volgens K. ter Laans Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen (2003) ook oude peerden uit de gracht halen.
In het Groot Uitdrukkingenwoordenboek (2006) wordt opgemerkt dat het een oer-Nederlandstalige uitdrukking is; in de grote westerse talen bestaat er geen uitdrukking met een vergelijkbaar beeld. F.A. Stoett (Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden) noemt als oudste bron waarin oude koeien uit de sloot halen voorkomt een publicatie van de taalkundige Servilius uit 1545.
Ik las/lees dat er in totaal 5 gevangenen werden gedood. Wie waren de andere vier behalve dat Nasoetion met name werd genoemd? Ze hadden toch ook een naam?
Ik ben tevreden omdat de moord op deze lieve man en vader nu uitgebreid verklaard is in de Java Post..
Het is de eerste keer dat ik lees over de vlammenspuit of vlammenwerper die reeds in WW1 werd gebruikt. Het meest angstwekkende wapen uit die tijd. Het was een wapen dat met gebruik van vloeibare brandstoftanks meegevoerd kon worden en door ontsteking middels een starter d.m.v. brandende vloeistof onder druk over een afstand van enige meters weg kon spuiten.
De Berlijnse uitvinder Richard Fiedler bedacht al in 1901 een toestel dat brandende vloeistof spoot. Met geld van het leger begon Fiedler in 1905 experimenten uit te voeren.
Omdat ik de naam Westerling heb horen noemen lat ik daarom een link achter die iemand misschien zal interesseren. Een goede avond.
https://westerling.wordpress.com/biografie/
Het Nederlands doel was Yogyakarta in te veroveren en de politiek en militaire top van de republiek gevangen te nemen. Het eerste lukte maar het tweede niet, het TNI trok zich terug op het platteland..
Dhr. Masdoelhak Nasoetion, was een belangrijke adviseur van Mohammed Hatta, vicepresident van Indonesië en werd met veel geweld gearresteerd, waarbij zijn kaak met een geweerkolf werd verbrijzeld. Hij werd daarna door militairen o.l.v . sergeant-majoor Marinus Geelhoed (Korps Speciale Troepen) op beestachtige wijze vermoord. Hij ontving wel op 9 november 1949 de Bronzen Leeuw, de op een na hoogste militaire onderscheiding.
Ik kan mij nauwelijks indenken dat de militair Geelhoed of zijn meerdere de luitenant R.F. de Mey op eigen gezag handelden . Deze geeft nergens aan wat de militaire noodzaak was voor het vermoorden van dhr Nasoetion.
Welke militaire commandant heeft eigenlijke opdracht gegeven tot de moord op dhr Nasoetion,? een moord met politiek motieven dient wel goed gekeurd te worden door de hoogste militaire leiders. Kapitein J.W. Westerhoff, commandant-operatiën KST of Generaal Spoor?
Geen enkele militair is voor de moord vervolgd althans in de juridische annalen is niks erover gemeld. Seponeren as usal?
Ik zou er vreemd van opkijken als de politici in Den Haag er niets van afwisten. Anders betekent dat de politici de grip verloren hadden op hun militairen, daar is wel wat voor te zeggen.
De kwestie werd aanhangig gemaakt bij de VN en in politiek Den Haag en figureerde kort in de media. De kwestie duikt later beknopt op in schriftelijke bronnen, die ik helaas niet heb kunnen vinden.
Het zal in het buitenland wel wat stof doen oplaaien, een politieke moord in de kwestie Nederlands-Indie!! Maar in de Nederlandse pers, ho maar!
De minister, antwoordt eind september met een briefje van een paar regels zinnen: Nederland acht zich niet aansprakelijk voor de onrechtmatige daad die haar is aangedaan. doch de rechtspersoon Indonesië.”
Ik zou dat rapport Van Rij-Stam erop na dienen te slaan om meer te weten over de straffeloosheid van deze misdaad.
Tevens zou ik het vonnis van de Haagse Rechtbak willen lezen op basis van welke argumenten de Nederlands Staat verantwoordleijk wordt geacht i.c. aansprakelijk wordt gesteld voor deze politieke moord., ondanks dat Indonesië door de soevereiniteitsoverdracht de rechtspersoonlijkheid van Nederlands-Indië heeft overgenomen. Die smoes heb ik wel vaker gehoord en werd nog geloofd ook.
Volgens Griselda Molemans in Opgevangen in Andijvielucht wat betreft claim 1 Back-pay bepaalde de Hooge Raad in 1956 en 1958 in cassatie dat de Staat de Nederlanden hiervoor niet verantwoordelijk kan worden gesteld , omdat de juridische verplichtingen op dit punt met de soevereiniteitsoverdracht zijn overgegaan op de Indonesische Staat. Die smoes heb ik eerder gehoord!!
Peter van den Broek van een andere generatie zegt:
9 februari 2017 om 5:13 pm
Het Nederlands doel was Yogyakarta in te veroveren en de politiek en militaire top van de republiek gevangen te nemen. Het eerste lukte maar het tweede niet, het TNI trok zich terug op het platteland..
=================
De Nederlanders hadden geen rekening gehouden met de vorming van een Regering in Balingschap in West Sumatra.
O.l.v mr Sjafrudin Prawiranegara Sundanees/anten) met West Sumatraanse afkomst De militaire top kreeg ook hun opdrachten van Soekarno.
Mr S.Prawiranegara heeft diverse functies bekleedt, het laats was hij Gouvernneur van Bank Indonesia(Centrale Bank) , S.A sr was een ondergeschikte van hem geweest.
@Surya; ‘regering in ballingschap’- Klopt. Ergo. Beel bezocht Boeng en Hatta,-aldus het verhaal-, deelde hun mede dat de Republiek ten einde is. En verzocht om ondertekening van de overgave etc. Bung/Hatta antwoordden; ‘wij zijn nu gewone burgers; Soekarno en Hatta. Onze regering zit nu op Sumatra! Daarheen moet u het verzoek richten. Wij kunnen wel van betekenis zijn, maar dan zouden weer eerst in functie(!) wederom in Djokja moeten zijn, zoals de VN het aan U/Nederland heeft bevolen’. Hoe Beel reageerde laat zich raden. Radio berichten omtrent de VN reactie, na de 2e actie was overal te horen.
De opmerking van dhr Atmadja valt binnen de grenzen van onnauwkeurigheid, maar dat ben ik gewend. De relevantie van zijn opmerking is mij volledig onduidelijk. Hij haalt zomaar Sjafrudin aan, wie is die man?. Hoe kreeg deze man de legitimiteit om een regering in ballingschap te voeren. Wat heeft hij en zijn equipe eigenlijk als regering in ballingschap gedaan en wanneer hield die ballingschap dan op? in de tussentijd zat ir. Sukarno niet stil, wat was zijn status eigenlijk als er toch een regering in ballingschap is. Hij bleef rustig, nou ja rustig, onderhandelen met de Nederlanders.
En die militairen, wat was daar mee. ik dacht dat de opperbevelhebber, Sudirman, zwaar ziek was en veelal met Sukarno contact had in die tijd. Hoe was dan zijn verhouding met die regering in ballingschap.
Al met al is de informatie van onze correspondent uit Indonesië dhr Atmadja, niet alleen onnauwkeurig, onvolledig maar ook irrelevant in dit kader. Ik had het over een heuse politieke moord en wel op een adviseur van Hatta.
En wat liet Beel eigenlijk tekenen, de overgave…….dhr Mertens dient te weten dat overgave veelal tussen militairen en op formele wijze getekend wordt om het einde van een oorlog te verklaren. maar volgens Nederland was er helemaal geen oorlog.
En einde van de republiek. Die was toch niet formeel erkend door Nederland? hoe kan Beel dan het einde van de republiek vragen.
Als er toch over irrelevantie wordt gepraat, laat het dan met kennis van zakei.c. ter zake kundigheid worden gedaan. Daar leer ik nog wat van.
Peter van den Broek van een andere generatie zegt:
10 februari 2017 om 9:56 am
Als er toch over irrelevantie wordt gepraat, laat het dan met kennis van zakei.c. ter zake kundigheid worden gedaan. Daar leer ik nog wat van.
=========
Mijn inziens is de zet van Sukarno-Hatta om een regering in Ballingschap te vormen echt relevant ondanks dat S-H werd opgepakt.
Ook het vermoorden van M.Nasoetion laat gewoon zien hoe de Nederlanders als mammoet in een swarowsky winkel te keer ging.
Nederland maakte grapjes over de PDRI regering (DALAM RIMBA), in de bossen gezeteld( ze moesten vaakvluchten uit de handen van de Nederlanders).
Mr Sjafruddin reageerde :
Vrije Adamse vertaling : Klopt , wij zaten in de bossen , maar het is nog steeds Indonesische gebied.
I.t.t de regering van Nederland , die ging naar Engeland .
Pijnlijk dese opmerking.
Leuk om af en toe eens uit je schuttersputje wakker te worden:
“Hij haalt zomaar Sjafrudin aan, wie is die man?”. Ik dacht dat u zoveel weet van belangrijke Indonesische personen in de wereld.
“wat was zijn status eigenlijk als er toch een regering in ballingschap is.” U weet toch dat hij president was? Geen regering! U weet zoveel!?!?
“hoe kan Beel dan het einde van de republiek vragen.” Als een NLM de naam Republiek voert, kunt u toch om het einde van die Republiek vragen? Volkenrechtelijk correct. Als die NLM de naam Jansen & Tilanus had gevoerd, had hij wel om het einde van Jansen & Tilanus gevraagd. Hoefde niet, die is gewoon failliet gegaan.
“overgegaan op de Indonesische Staat. Die smoes heb ik eerder gehoord!!” Waarschijnlijk die gerechtelijke uitspraken uit de volledige rechtsgang niet gelezen. Volkenrechtelijk correct, de Nederlandse rechter kan niet anders krachtens onze grondwet. Zie ook de uitspraak over de rechtspersoonlijkheid van de RMS.
Hr. S.A.: “van mijn oude heer” Volgens mij geslaagd voor het vak Nederlands uit de inburgeringscursus. Of van uw vrouw geleerd? Van mijn Zeeuws meisje (geen Hollandse!!!) heb ik ook veel geleerd.
@PetervandenBroek;’dient te weten…. op formele wijze etc.- Dacht u werkelijk, dat toen ’48 alles op formele wijze gebeurde?
Peter van den Broek van een andere generatie zegt:
10 februari 2017 om 9:56 am
De opmerking van dhr Atmadja valt binnen de grenzen van onnauwkeurigheid, maar dat ben ik gewend.
============
Ik vraag me af of Pak Peter echt lui of indolent , dacht dat hij dat ergens schreef.
Hij wil altijd informatie krijgen in hapklare brokjes, wetenschappelijk verantwoord etc.
Dan moet hij niet bij mij zijn , ben een ongeschoolde aangever.
Een TIP (jammer van Wikipedia) : PDRI =
Pemerintah Darurat Republik Indonesia
https://id.wikipedia.org/wiki/Pemerintahan_Darurat_Republik_Indonesia
Zie de samenstelling van de burgers/minsters, van de militairen .
(even laten vertalen door de wijze google.?)
Voordat ik in de geschiedenislessen over PDRI leerde , hoorde ik al verhalen van mijn ooms en vader als ze over “politiek” aan het omongkosongen zijn .
En toevallig was mr Sjafrudin Prawiranegara een oude baas van mijn oude heer.
Kijk dhr Atmadja, bovenstaand geeft blijk van uw uitmuntende wijze van redeneren. U gebruikt lukraak de naam van ene Heer Sjafrudin, zonder deze naam te verklaren. Voor de duidelijkheid aan de andere lezers lijkt het mij wel nuttig om deze Heer met de volledige naam en functie te vermelden. Hij was toch de president in ballingschap?
Natuurlijk ken ik deze man Sjafroeddin Prawiranegara, minister van Financiën. Eenieder die de biografie van Sukarno leest, weet toch dat deze man ten tijde van de politionele actie in Bukittinggi bevond. Toen de Nederlandse troepen naar deze plaats trokken, verhuisde hij zijn regering naar Aceh.
Mijn verhaal draait om het juridisch feit dat de smoes van de Nederlandse Staat om haar verantwoordelijkheid door te schuiven naar de rechtspersoon Indonesie (dus toch erkenning Heer Atmadja( door de Nederlandse rechter voor het eerst verworpen werd. En die motivatie ga ik bij een volgend bezoek in Nederland wel opzoeken, maar ik meen dat dhr Somers die motivatie wel kent.
Beste Jan,
ben je onderweg naar het ziekenhuis voor contrôle?
Je kan er maar beter wegblijven.
Van harte beterschap!
Ælle
citaat van dhr Somers..
“overgegaan op de Indonesische Staat. Die smoes heb ik eerder gehoord!!” Waarschijnlijk die gerechtelijke uitspraken uit de volledige rechtsgang niet gelezen. Volkenrechtelijk correct, de Nederlandse rechter kan niet anders krachtens onze grondwet.
Volkenrechterlijk correct? …Misschien is het dhr Somers ontgaan dat het hier gaat om een uitspraak van de Hooge Raad over een privaatrechterlijk geschil n.l. De weduwe Nasoetion versus De Nederlandse Staat voor wat betreft een onrechtmatige daad *politieke moord@ Wat het volkenrecht hiermee te maken heeft wil ik best uitgelegd krijgen. Dhr Somers weet toch dat Volkenrecht boven het Nationaal recht gaan, maar ik doe nu alles uit mijn hoofd, ik zal het eens napluizen.
Tevens heeft dhr Somers vergeten dat de Staat haar haar aansprakelijkheid doorschuift naar de republiek Indonesia: ik citeer haar brief aan de weduwe :
Eventuele aanspraken, welke mevrouw A. Nasoetion-van der Have op grond van de in uw brief gestelde feiten zou menen te kunnen geldend maken, zouden (…) niet behoren te worden gericht tot de Staat der Nederlanden, doch tot de rechtspersoon Indonesië.” …….
Later zal de rechter hieruit concluderen dat de Staat de gepleegde feiten door de Nederlandse militairen en het feit dat Van der Have recht heeft op schadevergoeding dus niet ontkent.
Ik ben benieuwd op basis van welke juridische argumenten, ik herhaal speciaal voor dhr. Somers deze woorden, de Nederlandse rechter het doorschuifargument afwijst. Daar gaat het mij om want de Staat gebruikt hetzelfde argument in de Backpay-kwestie. Als de rechtbank in het ene geval de smoes afwijst, waarom besluit een andere rechtbank n.l. De Hooge Raad wel dit argument te handhaven. Het probleem is dat ik geen jurist ben, maar de heer Somers wel, misschien kan hij dat uitleggen.
Ik reageerde niet op de zaak Nasoetion (daar weet ik te weinig van af) maar op de door u op 9 februari 2017, 5.13 genoemde back pay zaak in 1956 en 1958 in cassatie. Geen smoes, ik dacht dat u op het KIM de grondwet uitvoerig hebt moeten bestuderen. (mijn vader was dan wel niet op het KIM geweest maar op een gewone zeevaartschool in Vlissingen, en snapte het meteen). Om u te helpen: ” Artikel 94: Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.” Uit de toelichting: (…) waarbij de rechter verplicht is de toepassing van een nationaal wettelijk voorschrift achterwege te laten in geval van onverenigbaarheid (…). (ik heb een oudere versie, het kan zijn dat de nummering is gewijzigd). Voor de achterstallige salarissen betekent dit dat met de soevereiniteitsoverdracht de arbeidsovereenkomsten van de Indisch ambtenaren (dus niet de KL en de KM) zijn overgegaan naar Indonesië als rechtsopvolger van Nederlands-Indië (niet Nederland). Je kunt in Nederland natuurlijk die zaak wel doorzetten als ereschuld (de naam ‘Het Gebaar’ was daar een mooi voorbeeld voor). Civielrechtelijk, strafrechtelijk of staatsrechtelijk maakt niets uit, het gaat om wettelijke voorschriften en besluiten, die overruled worden door Internationaalrechtelijke bepalingen. Nogmaals, over de zaak Nasoetion weet ik te weinig voor een zinvolle reactie. Er schijnt daarbij veel te zijn gebeurd, moet je wel op een rij zetten. Dat doe ik niet, ik duik in mijn schuttersputje en maandag maar weer het ziekenhuis in. Die verpleegsters zijn veel leuker dan menig reageerder, en ik val ook dan ook mooi onder dat andere regime. Waar de grondwet met enig juridische creativiteit al niet bruikbaar voor is.
@Somers; ‘back pay’- En als de rechtsopvolger van Nederlands-Indië, dus de Republiek NIET aan zijn verplichtingen tav. gestelde; te betalen backpay, voldoet? Bij wie/waar kunnen de belanghebbenden(ex.Kniller) terecht? Wie is uiteindelijk verantwoordelijk voor de situatie, waar ex.Knillers ea. uiteindelijk zijn beland?
Het commentaar van de Heer Somers is als gewoonlijk zeer breedvoerig en gedetailleerd, dat geeft wel aan dat hij enigszins begrijpt i.c. hij wel van iets af weet van een materie, maar zijn reactie geeft geen antwoord op mijn vraag of hij heeft mijn vraag niet begrepen.
Ik herhaal voor alle duidelijkheid mijn vraag … Het gaat mij om de vergelijking tussen de ene uitspraak (Nasoetion) en de andere uitspraak (Back Pay)., waarbij de Nederlandse staat op een door haar aangevoerd argument dwz de Smoes, in het ene geval niet gelijk krijgt (Nasoetion) in het ander geval wel gelijk krijgt (Back pay)
Dat dhr Somers niet ingaat op het geval Nasoetion , lijkt mij wel duidelijk, maar die zaak is wel essentieel voor mijn vraag. Daarom is zijn antwoord in het kader van mijn vraag ontbloot van enige relevantie. Hij dient zijn antwoorden meer in de juiste kaders te passen. Ook zijn verhaal over Dr. Beel is synthetisch juist maar ik heb niet de indruk dat de woorden van Dr Beel passen in het relevante kader van de onderhandelingen tussen de Republiek en de Nederlanden. In “Avondschot”, het boek van J.J.P. de Jong , een standaardwerk in deze dient hij de desbetreffende chapiter wel te lezen, ik althans heb dat wel gedaan.
Ik haal dit boek tevens aan want nergens in dit boek wordt de moord op Nasoetion vermeld, die moord had wel degelijk politieke en internationale consequentie. Hij was niet voor niets politiek adviseur van de Republikeinse regering, i.c. Hatta. Misschien had J.J.P. de Jong misschien een zwijgplicht net zoals de weduwe van Nasoetion, maar dat is mijn veronderstelling.
Wel wordt in het boek een ander Nasoetion genoemd, Abdul Harris, kolonel en onderbevelhebber van het Indonesisch leger TNI . Er wordt wel een naamsverwisseling verondersteld, maar ik acht het Nederlands leger niet zo zwakzinnig/debiel, dat zij de verkeerde persoon vermoordt, danwel executeert, al is dat bij het Korps Speciale Troepen niet geheel uit te sluiten. Haar optreden, ook in Yokyakarta getuigt weer van onverantwoord en excessief geweld, ook met de meest grove middelen (vlammenwerper) tegen onschuldige burgers. De moord op Nasoetion is toch niet een spreekwoordelijke ode op het heldhaftig optreden van dit Korps.
Wat mij verbaast is dat de Republiek Indonesia weliswaar direct na de moord geprotesteerd heeft bij de Veiligheidsraad maar dat haar rol nadien niet meer ter sprake komt. Ik heb niet de indruk dat de Republiek Mevr. Nasoetion-van der Have ooit bijgestaan heeft om na de oorlog Recht te krijgen. Althans dat is uit de informatie niet te halen. Misschien heeft dat te maken met de amnestieverordening. Voor alle duidelijkheid heb ik onder een ander topic iets uitgelegd over de amnestieverordening, zie daarvoor The Peristiwa of Rengat . Dhr HES verwijst in een vòòrgaande er al naar.
Ik wil een onbegrip bij dhr Somers uit de wegruimen. Ik heb in mijn diensttijd les gegeven op het KIM, ik was docent Economie in de vakgroep Militair Recht/Economie. De beginselen van de grondwet werd mij op een christelijke Lagere school in Rijswijk bijgebracht. Lijkt mij logisch. Dat U vader pas de Grondwet kreeg bijgebracht op een Zeevaartschool en al snapte is toch meegenomen?
Op weg naar het ziekenhuis heel kort:
In het geschil over de back pay had de rechter het makkelijk, gewoon het nieuwe adres voor de arbeidsovereenkomst (uit de afspraak tussen twee staten) doorgeven. Meer niet. Van de zaak Nasoetion weet ik, zoals eerder gezegd, praktisch niets.
“De minister, en namens deze de secretaris-generaal, antwoordt eind september met een briefje van vier zinnen: Nederland acht zich niet aansprakelijk voor de onrechtmatige daad die haar is aangedaan.” Dat is dus niet de rechterlijke macht (iets anders dan de minister! Machtenscheiding.) In de rechtszaak ging het volgens mij om een dagvaarding van het Koninkrijk (rechtspersoon) door een persoon. Daar moet de rechter een uitspraak over doen. En binnen de kolom van aansprakelijkheid kan de staat best aansprakelijk worden gesteld. Heeft niets met volkenrecht te maken. De amnestieverordening ging volgens mij tussen staten, volkenrecht. De zaak Nasoetion tussen een persoon en een staat. Maar nogmaals sorry, ik ken die details niet.
@Op weg naar het ziekenhuis@
— Hopelijk goed nieuws, meneer Somers !
P.S.
Albert Einstein: “Great Spirits have always encountered violent opposition from mediocre minds.”
Nu toon ik dat ik van Recht weinig begrijpt: privaatrechterlijk geschil dient te zijn civielrechterlijk geschil. Dat is wel een groot onderscheid. Maar daar kunnen degenen die het Recht bestudeerd hebben wel wat meer over zeggen.
@ dhr Somers. Van harte beterschap.
Dhr Somers is het eindelijk na 3 dagen bedenktijd eens dat het een civielrechterlijke geschil is, althans hij ontkent het niet. Al met al ben ik 3 dagen verder en ben nog geen meter met de discussie opgeschoten.
Ik citeer de amnestie- ordonnantie, vergelijk het maar met een gentlemen agreement
De amnestie-ordonnantie maakt duidelijk, waarom bij het tot stand brengen van de voorlopige overeenkomst met de Republiek ” de overeenkomst van Roijen/ Roem van 7 mei 1949 aandacht is geschonken aan de positie van hen die door een van beide partijen waren beschouwd als bedrijvers van misdadige handelingen gewoonlijk daden van terreur of sabotage doch wier activiteiten konden worden beschouwd als een uitvloeisel van het politieke conflict tussen Nederland en de Republiek. Om voor deze personen staking van vervolging of van tenuitvoerlegging van een reeds opgelegde straf te bewerkstelligen zou over en weer amnestie worden verleend. In paragraaf 3 van de gemeenschappelijke proclamatie van de Nederlandse en Republikeinse regeringen van 3 augustus 1949 kwam hieromtrent de volgende bepaling voor: Zij, die worden vervolgd of die reeds zijn veroordeeld voor misdaden, die duidelijk een uitvloeisel zijn van het politieke conflict tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek zullen van verdere vervolging worden ontslagen of ontheven van hun straf, overeenkomstig zo spoedig mogelijk uit te vaardigen wettelijke of andere regelingen.” (Bijlagen Handelingen Tweede Kamer 1948-1949, 786-39).
De strekking van deze bepaling was derhalve dat ieder van beide regeringen zou afzien van verdere vervolging en bestraffing van hen die aan de zijde van de andere partij aan het conflict tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesia hadden deelgenomen en daarbij delicten hadden gepleegd, die als een duidelijk uitvloeisel van dat conflict konden gelden. Van Nederlandse zijde is aan de bepaling uitvoering gegeven door de amnestie-ordonnantie van de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon van 3 november 1949, Ind. Stb. 1949, Nr. 326, van de zijde van de Republiek door een beschikking van haar President van 17 november 1949. Een uitlegging van de amnestie-ordonnantie op grond van haar wordingsgeschiedenis alleen had tot het standpunt kunnen leiden, dat zij niet gold voor hen die aan Nederlandse zijde misdrijven hadden begaan, ook niet als hun handelingen konden gelden als een duidelijk uitvloeisel van het conflict. De Nederlandse autoriteiten hebben dit standpunt echter niet ingenomen. Aan de ordonnantie is een ruime uitlegging gegeven en de amnestie is ook toegepast op hen die aan Nederlandse zijde in het conflict betrokken waren geweest. Dit standpunt is onder meer reeds te vinden in een brief van de directeur van het departement van Justitie in Indonesia« aan de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon van 15 september 1949. Deze ruime uitlegging van de amnestie-ordonnantie kon intussen niet medebrengen dat ook militairen behorende tot de Koninklijke Landmacht en tot de Koninklijke Marine daardoor gebaat waren, want ten aanzien van hen had de H.V.K. tot het verlenen van amnestie geen bevoegdheid. Men heeft ten behoeve van deze militairen daarop deze oplossing gevonden dat hun in incidentele gevallen gratie is verleend, dan wel op grond van het opportuniteitsbeginsel is besloten tot buitenvervolgingstelling. Verschil van opvatting tussen de Nederlandse en de Republikeinse onderhandelaars heeft zich voorgedaan omtrent de uitlegging van de woorden, die duidelijk een uitvloeisel zijn van het politieke conflict tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republik Indonesia . Aan Nederlandse zijde was men van oordeel, dat delicten waaraan geen politiek karakter kon worden toegekend buiten de amnestieregeling dienden te worden gehouden. In deze zin sprak bij voorbeeld dr. Van Roijen zich uit in een brief aan de Voorzitter van de United Nations Commission for Indonesia (UNCI) van 13 juli 1949, nr. 1981. …etc.