Recente aandacht voor geweld in Indonesië gold vooral militairen, niet bestuursambtenaren. Brieven van Siebe Lijftogt uit Lombok en Bali geven daarin voor het eerst een doorkijkje. Als oud-verzetsman kon hij niet verdragen dat zijn collega’s zich als bezetter gedroegen.

Nederlandse ambtenaren (in uniform) en lokale bestuurders op Lombok, ter gelegenheid van het afscheid van controleur De Vries. Siebe Lijftogt staat op de achterste rij, midden, met bril.
Foto Archief familie Lijftogt
Door Anne-Lot Hoek
4 juli 1946
“De nieuwe controleur […] is een man, opgevoed in een traditie van een behoorlijk bestuurscorps […] nauwgezet, precies, gaat op een aardige wijze met mensen om. Maar alles wat buiten zijn beperkte gezichtskring ligt wordt afgedaan met een gemak, waarvan je huivert. Als je hem hoort vertellen over de wijze waarop de Engelsen de extremisten [het Indonesisch verzet] uit Bandung hebben verdreven […] ‘Die extremisten ploften als rijpe appels uit een boom. Ik zie nog zo’n kerel daar liggen. Hij had wat hij wilde hebben, daar heeft hij toch immers om gevraagd?’ Deze man […] die op een leuke manier omspringt met zijn bedienden, die dol is op dieren, zelf timmert, vertelt de dingen met een levendigheid en smaak, die je soms bijna doen vergeten, over wat voor een rotdingen hij het eigenlijk heeft. Hij ziet eenvoudig niet de consequenties van wat daar gebeurt, hij kan het niet zien.”
Dit schrijft Siebe Lijftogt op 4 juli 1946 vanuit Lombok aan zijn vrouw, Linde. Hij is dan 26 jaar, heeft in het verzet gezeten en is kort na de Tweede Wereldoorlog als bestuursambtenaar naar Indië vertrokken. Zijn vrouw zou zich later bij hem voegen. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid door nationalisten onder Soekarno tracht Nederland het koloniale gezag te herstellen. Van 1946 tot ’50 werkt Lijftogt op Lombok en Bali.
Het ethos van het corps Binnenlands Bestuur (BB), het bijstaan van de bevolking, sloot aan bij zijn idealen als oud-verzetsman. Nederland had in zijn ogen maar één taak: meebouwen aan het nieuwe, onafhankelijke Indonesië, „met het beste van wat we van huis hebben meegekregen”.
Maar in zijn brieven, die de kinderen van de in 2005 overleden Lijftogt onlangs van zolder haalden, beschrijft hij een andere realiteit. Zijn mede-ambtenaren, collega’s en superieuren, leken alles in zich te hebben om het conflict te kunnen doorgronden. In plaats daarvan hadden ze een blinde vlek voor het geweld; „Duits optreden” vindt Lijftogt. Hij wil geen bezetter zijn. Daarom doet hij een wanhopig appèl op zijn oude verzetsmakkers, de leiding van het Nationaal Comité van Verzet: Marie Anne Tellegen, intussen directeur van het Kabinet van de Koningin; en Lambertus Neher, gedelegeerde van het Opperbestuur in Batavia. Maar die laatste verklaart hem voor gek.
De recente aandacht voor buitensporig geweld in het Indonesische onafhankelijkheidsconflict (1945-1950) gold vooral militairen. Historicus Rémy Limpach concludeerde in zijn proefschrift onlangs dat extreem geweld door Nederlandse militairen wijdverspreid was en in de militaire structuur zat verankerd. Historicus Gert Oostindie bevestigt die trend in zijn boek Soldaat in Indonesië. Maar voor betrokkenheid van bestuursambtenaren bij geweld was tot nog toe weinig aandacht.
17 januari 1969
Het is de avond dat Indië-veteraan Joop Hueting op tv zegt dat hij en anderen zich destijds hebben schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden. Zijn verhaal slaat in als een bom. Andere veteranen zijn woedend. Hueting moet onderduiken. Het nationale tumult leidt tot de zogeheten Excessennota, een beknopt onderzoek op last van de regering naar vermeende ‘excessen’.

Joop Hueting vertelt van zijn ervaringen
Siebe Lijftogt zag de uitzending samen met zijn dochter Ida, en „zat instemmend te knikken”, herinnert ze zich. Maar over zijn eigen ervaringen sprak hij niet. Dat was rolvast. Ook over zijn activiteiten bij het verzet sprak hij nauwelijks. Lijftogt was hoofd van het Utrechtse koerierscentrum van het Nationale Comité geweest. Hij verkoos „civiel verzet” boven geweld. Brieven en documenten uit zijn Indische tijd had hij willen vernietigen, maar zijn dochter weerhield hem daarvan, zegt ze. „Hij was een bescheiden man van weinig woorden. Hij was bang niet begrepen te worden.” Maar toen ze zijn brieven lazen, schrokken zij en haar broer Gerard. Zo vlijmscherp was hij tegen hen nooit geweest. Ida: „Ik begrijp nu pas wat mijn ouders daar samen hebben meegemaakt.”
Maart 1946
Veel Nederlandse militairen en bestuurders zijn door de ontberingen in de Japanse kampen uitgeput, ziet Lijftogt in maart ’46 op Java. Toch wilden de ex-geïnterneerden snel terug naar de vertrouwde koloniale situatie. „Linde, als je die zelfingenomenheid en het onvermogen ziet waarmee zovele Nederlanders hier nog optreden.” Zijn collega-bestuursambtenaren onderschatten het nationalisme volgens hem ernstig. „Allemaal hebben ze het over de afschuw van de baboe [huishoudster] voor Soekarno en de trouw van de fietsenmaker.” Maar met die baboes en fietsenmakers hebben ze nauwelijks contact, constateert hij.
Al in april slaakt Lijftogt een eerste ‘noodkreet’ aan zijn oude superieuren binnen het verzet en ‘mentoren’. Zij zijn immers zijn morele kompas, zou hij meermaals benadrukken. Met een collega roept hij op tot snelle veranderingen in het Indische beleid. „Wij zijn onze machtspositie hier volledig kwijt” en Nederland moet dat snel accepteren, „willen we hier in de toekomst nog welkom zijn.”
Op zijn nieuwe post Lombok waar hij in april arriveert, is het rustiger dan op Java. Lijftogt wordt verantwoordelijk voor politieke gevangenen; „een unieke gelegenheid werkelijk contact met de bevolking te krijgen”, schrijft hij. Uit zijn brieven blijkt dat hij steeds meer begrip krijgt voor hun strijd, zelfs bevriend raakt. Maar zijn baas, assistent-resident Edy Lapré, had weinig op met vrijheidsidealen. Toen de verzetsgroep Banteng Hitam [zwarte stier] ’s nachts anti-Nederlandse pamfletten verspreidde en een aanslag pleegde, deed dat Lapré als „een bom exploderen”. Hij liet mensen zonder aanzien des persoons oppakken en dwong de bevolking te demonstreren met door hemzelf geschreven leuzen als ‘Kom maar voor de dag, de messen en abattoirs zijn reeds gereed’.

Het zware materieel verlaat de L.S.T. om haar tocht naar Lombok te beginnen (bezetting Lombok, Maart 1946)
Protesteren hielp niet. De resident van Bali en Lombok, H. Jacobs, gaf dorpshoofden „de macht om iedere pemuda [verzetsstrijder] die hier op Lombok aan wal kwam direct te doden, zonder vorm van proces. Hoe sneller hoe beter.” Ook werden er prijzen op het hoofd van nog loslopende Japanners gezet. Hij kan het niet rijmen met die vriendelijke resident, die zondags „zat te huilen bij een mooie preek”, wat hem er niet van weerhield, „om vijf minuten na uitgaan van de kerk tegen Lapré te zeggen: als je mensen op heterdaad betrapt bij het aanplakken van die opschriften, laat ze dan op staande voet doodschieten”.
„De pemoeda en de Jap”, het blijkt voor veel ex-gedetineerden een kwestie van „allemaal dood”, schrijft Lijftogt aangedaan. Maar als een collega vertelt over het Jappenkamp, begrijpt hij meer van zijn meerderen, die door de trauma’s „op het randje van afknappen” [overspannen raken] staan. „Men is nog helemaal beurs, zoals wij dat trouwens zelf ook zijn.”
Dan krijgt Lijftogt bericht dat hij wordt overgeplaatst naar Bali. Er wordt daar een stuk harder opgetreden onder militair gezag. Zelfs de resident spuwde daarover „vuur en vlam” op Lombok. „Volgens Jacobs is een ruwweg doden van honderd man per dag waarvan veertig procent onschuldig, een veel voorkomend verschijnsel”, schrijft hij voor vertrek aan Linde.
Juli 1946
Zijn geweten wordt hier snel verder op de proef gesteld. „Linde, we gaan het hier heel erg moeilijk krijgen.” Zij staat op dat moment op het punt om met hun zoontje van een jaar de boot naar Indië te nemen. „Wat hier aan menselijke wrakken langs drijft is ontstellend”, zegt hij over zijn ex-gedetineerde collega’s en de militairen. Toch is hij strijdlustig. Hier zal blijken of hij en Linde hun „levensopvattingen in de praktijk kunnen brengen”. Lijftogt liet zich inspireren door christendom, boeddhisme en verschillende filosofen. Linde was verpleegster en nogal pacifistisch.
„Het militaire gedoe stond haar vreselijk tegen”, zegt Ida. „En dan ging ze ook nog eens Balinezen in de kampong van de schurft afhelpen. Dat was not done, daar bemoeide je je als Europeaan niet mee.”
Ze werden „inlanderliefhebbers” genoemd en raakten geïsoleerd van het blanke sociale leven. Lijftogt bemiddelde met het verzet. Soms zat hij weken in de bergen voor overleg met ze in hun eigen taal. Toch kon hij niet voorkomen dat de leider van het verzet op Bali, I Gusti Ngurah Rai, en zijn aanhang werden omgebracht, op 20 november 1946. „Dat greep hem vreselijk aan”, zegt zijn dochter.
Lijftogt schreef vurige rapportages aan Frederik baron van Asbeck, familievriend, hoogleraar volkenrecht en voor de oorlog een hoge ambtenaar in Batavia, zo blijkt uit documenten in het Nationaal Archief. Hij noemt het optreden op Bali „tam” vergeleken met Zuid-Celebes, maar rapporteert wel dat er op het eiland 10.000 politieke gevangenen zijn gemaakt van wie 2.000 mishandeld zijn. „Slaan, schoppen, uren in de zon zetten, ophangen met de tenen nog net op de grond.”
Het idee was om ‘loyale’ Balinezen te scheiden van ‘extremisten’. In de praktijk was dat moeilijk en werd de burgerbevolking slachtoffer van geweld door verzetsstrijders of het Nederlandse leger en hun collaborateurs. Volgens hem leidde dat tot een burgeroorlog. Ook op Java zal een militaire ‘oplossing’ „rampspoediger dan ooit” blijken, schrijft hij in juni ’47. Een maand later start de Eerste Politionele Actie.
Najaar 1947
Van Asbeck doet toch wat met de informatie, want in oktober 1947 wordt Lijftogts rapportage gepubliceerd, anoniem, in verzetsblad Je Maintiendrai. Ook stuurde Van Asbeck een brief door aan oud-premier Schermerhorn, betrokken bij de onderhandelingen met de Republiek.
Op 1 december volgt een ultieme brandbrief aan verzetsmakker Marie Anne Tellegen, rechterhand van de koningin. In de brief, ook in het Nationaal Archief, schrijft hij dat hij net als in Nederland onder de Duitse bezetting, in oppositie gaat tegen een onmenselijke situatie. Hij voelt zich een soort „intellectuele SD’er”, die ingezet werd voor „allerlei listen” om pemoeda’s te vangen door het winnen van hun vertrouwen. En „dat wij bij honderden de spes patriae van een ander volk doden, martelen en gevangen nemen, dat we volkomen corrupt aan het worden zijn en grote drinkgelagen houden om de rotzooi een beetje te vergeten.”
Tellegen stuurt zijn brief door aan Neher, in Batavia betrokken bij onderhandelingen met de Republiek. Maar die is niet onder de indruk. Hij ziet de gemoedstoestand van zijn oude verzetspupil als ‘verbittering’. Fouten worden gemaakt, maar een vergelijking met de Duitse bezetter gaat hem te ver. Verschrikkelijke bijverschijnselen horen nu eenmaal bij een vrijheidsstrijd, en zijn vaak een reactie op de Indonesische terreur, aldus Neher.
„Verbittering?”, reageert Lijftogt. Hij schreef zijn brief omdat hij „als Nederlander medeverantwoordelijk is, voor wat wij, als Nederlanders, hier doen.” En als Neher werkelijk gelooft dat Nederlandse terreur slechts een reactie is op Indonesische terreur „bent u erg slecht ingelicht over wat er buiten Batavia gebeurt”. Dat zelfs de mensen aan wie hij zich had gespiegeld hem niet begrepen, moet pijnlijk zijn geweest. „De teneur van zijn brief neigt naar een zekere manie”, schrijft Neher aan Tellegen. „Ik vrees dat de jongeman te vroeg met een te grote taak is belast.” De deksel ging op de doofpot.
Lijftogt promoveerde als socioloog en werd organisatieadviseur. Tot aan zijn dood in 2005 wilde hij nooit meer terug naar Indonesië. In de jaren zeventig werd hij nog geïnterviewd voor een wetenschappelijk onderzoek onder voormalige bestuursambtenaren. De vraag of Nederlanders wreedheden hadden begaan omzeilde hij. „Hij had er een harde streep ondergezet en wilde ook geen Joop Hueting worden”, denkt dochter Ida.
Slechts één oud-collega, C.H. Stefels, bevestigde in dat onderzoek buitensporig geweld op Bali, gepleegd door „allemaal heel gewone burgermensen”. Lijftogt had het Nederlands verzet gediend, omdat hij „niet anders kon”. Die enkelvoudige moraal hield hij vast in Indië. Maar bij zijn vertrek werd hij door zijn landgenoten voor verrader uitgemaakt. Ida: „Hij begreep als een van de weinigen dat geweld geen oplossing was. Zijn isolement is een persoonlijk drama voor hem geweest.”
x
Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad, 9 januari 2015
Ik blijf het feit dat ca. 23.000 Japanse soldaten de Indonesische vrijheidsstrijd begonnen ,
in augustus 1945 missen.
Er schijnt een fout in de bronvermelding geslopen te zijn: het aantal militairen zou slaan op de Japanse legermacht die in de Filipijnen na de oorlog aan de kant de Filipijnen zou hebben gevochten, zie de naam van de bevelvoerende generaal.
Zou het een feit zijn dan blijven volgens mij 23.000 Japanners in indonesie niet zo maar ongemerkt, die zouden tot nu toe ongemerkt zijn gebleven in de palmolietuinen van Unilever ..nou ja.Maar ja, een mythe blijft hardnekkig
Ik zie het meer als een propagandastunt van de Nederlanders om het gehele Indonesische vrijheidsgedoe als Japans mismaaksel te bestempelen. Deze mythe heeft even lang stand gehouden als die van Sukarno als oorlogsmisdadiger, collaborateur, landverrader, fascist, heulen met de vijand. Etiketten die ook op Mussert en Rost van Tonningen werden toegepast, dus herkenbaar Feindbild.
“het gehele Indonesische vrijheidsgedoe als Japans mismaaksel ” Ik heb eigenlijk nooit gedacht aan een propagandastunt. Zelf heb ik e.e.a. op een neutrale tijdlijn, de foto’s daarbij zijn te vinden op het KITLV. En Soekarno is nooit bestempeld als oorlogsmisdadiger, maar heeft wel dezelfde criteria voor collaboratie als Mussert en Rost van Tonningen. En als die in Nederland terecht staan, kun je niet met ze in Indië spreken. Dat zouden de advocaten in Nederland overigens erg leuk hebben gevonden. Gelet op het feit dat dit zich afspeelde in 1945, en niet in 2015, rustig achter je computer.
Ik ben blij dat er nog perzonen zijn zoals Siebe Lijftogt, anders had ik nooit geweten van al de misdaden. Maar de mentaliteit van de meeste mensen die ik kende, mezelf in begrepen, was voor een terugkeer naar het voormalige Indie. Maar wreedheid was er niet bij, ondanks het feit dat vrinden van mij zijn vermoord. Jammer dat de overdracht niet zo als in Suriname is gegaan.
“Die extremisten ploften als rijpe appels uit een boom.” Is dat een misdaad? Straatgevechten zoals in de cursus ‘Gevechten in oorden’ in mijn diensttijd. Gelukkig niet zo relevant voor een artillerist. De meest smerige gevechtssituaties, man tegen man, oog in oog. Bange man tegenover bange man: schiet jij of schiet ik. Ik dus!
Die overdracht aan Suriname was veel eenvoudiger. De helft van de bevolking woonde al in Nederland.
@Somers. ‘Is dat een misdaad?’- Die rijpe appels uit een boom? De appel val toch niet ver van de boom? Aan die appels herkent men toch de boom? Vooral die rotte appels…
‘ Als je die zelf ingenomen en het onvermogen ziet waarmee Nederlanders hier nog optreden’- In Batavia aug.1945 trokken sommige kampbewoners er zelfs op uit om per betjah hun voormalige kantoor op te zoeken, alsof er in de afgelopen Japanse periode niets was gebeurd. De aanwezige Indonesiërs werd medegedeeld, dat de toean binnenkort weer op kantoor komt.
‘De resident van Bali en Lombok gaf opdracht aan de dorpshoofden om ieder pemoeda die hier op Lombok landt direct te doden. Hoe sneller hoe beter. De resident die zondags in de kerk zat te huilen bij die mooie preek’.- Bij de 1e actie werden in de Nederlandse kerken gebeden voor een goede afloop. Orde en rust, met de zegen erbij.
Voor de goede orde; Hautaine houding van Indische/Nederlanders na 1945 was algemeen; Terug naar het vooroorlogse Indië, was de leus. De misdaden Z-Celebes/ Westerling, Bali Lombok/Gadjah Merah werden in het legerblad De Wapenbroeder; als helden daden beschreven. De (echte)waarheid hierover was ook bekend! ( verzwegen)
“Het zware materieel verlaat de L.S.T. om haar tocht naar Lombok te beginnen (bezetting Lombok, maart 1946.” Datum kan wel kloppen, in maart 1946 heeft SEAC daar het gezag overgedragen aan Indië. Ik zie overigens geen zwaar materieel, alleen legertrucks en jeeps.
“Vooral die rotte appels…” Dat was geen rotte appel, gewoon een Indonesiër die mij misschien wilde doden.
Heer van den Broek, de heer Vrijburg mocht pas publiceren nadat de universiteiten van Amsterdam , Utrecht en Leiden , drie jaar onderzoek gedaan hadden naar dit gegeven.
Dan lijkt het mij geen propaganda stunt.
ARP-Kamerlid Gerbrandy noemde de Indonesische president Sukarno in 1958 een “oorlogsmisdadiger.”
Ook Hirohito werd bestempeld als oorlogsmisdadiger, i.t.t ir Sukarno t kwam hij wel op bezoek in Nederland
Mussert is toch wel een stapje verder gegaan. Hem werd later verweten: poging het land onder vreemde heerschappij te brengen; poging om de grondwettige regeringsvorm te veranderen en hulpverlening aan de vijand. Daarnaast hing hij het Nationaal-socialistisch gedachtegoed aan, wat hem vreemderwijze tijdens zijn proces niet werd aangewreven anders hadden ze de Nederlandse bevolking wel in de verdachtenbank kunnen zetten.
“ARP-Kamerlid Gerbrandy ” Ach ja, er waren meer zoals hij, maar toch niet bepalend? In 1958!! Soekarno was toch de president van een bevriende natie. Dan loopt die man toch achter? Dat hij dat niet eens wist. Zo iemand neem je toch niet serieus? Hirohito is nooit berecht als oorlogsmisdadiger. Dan ben je geen oorlogsmisdadiger en als bevriend staatshoofd welkom. Simpel volkenrecht. En naar aanleiding van Mussert (met een grote aanhang in Indië!): Soekarno was mede-uitvoerder van de gedachte van de Nanyo, heel Azië onder Japanse heerschappij. Mede bezig om de grondwettige verhoudingen van het koninkrijk te veranderen! De ceremonie in Saigon, Japan was al aan het capituleren. Maar wist goed dat Indonesië nuttig zou zijn bij de wederopbouw van Japan. En Soekarno c.s. bogen dieper dan ik ooit heb gebogen. Hulpverlening aan de vijand, o.a. reclame voor de Romusha! Ach ja, ik heb het er niet zoveel meer mee. In de geschiedenis is er zoveel gebeurd, dat kan ik toch niet mijn hele leven meezeulen? Gewoon opschrijven en opbergen in de kast.
@Somers.’En Soekarno cs. bogen dieper etc..’ Op de Europese Lagere school in Soerabaja leerde ik de betekenis van; ‘een monster verbond’.
Ook Hitler is nooit berecht als oorlogsmisdadiger en is ook nooit in Nederland geweest. Maar ik mag hem niet vergelijken met Hirohito, bevriend Staatshoofd: Ten’nō ni kusshimasu (heeft mijn moeder eens gedaan, in Bronbeek, maar dat was wel na de oorlog)
Met dat bevriend staatshoofd zou ik maar oppassen. De schrijver Maurits Dekker stond in 1938 voor de rechter . In een brochure had Dekker het Duitse staatshoofd o.m. een clown en een leugenaar genoemd. ‘Zouden wij ons niet gegriefd voelen’, vroeg de officier van justitie, ‘wanneer een dergelijk boekje over onze Koningin in het buitenland uitkwam? ‘ Wat koningin Wilhelmina van die gelijkstelling dacht, laat zich raden. Dekker werd tot honderd gulden boete, subsidiair vijftig dagen hechtenis veroordeeld, zulks ‘wegens opzettelijke belediging van het hoofd van een bevriende staat’. Het was de officier van Justitie zeker ontgaan dat sinds 1933 al concentratiekampen (Dachau) in Duitsland bestonden. In hetzelfde jaar vertrok de familie Frank met Anna naar Nederland.
@vdBroek ‘sinds 1933 al concentratie kampen (Dachau) in Duitsland bestonden’. -In Nederlands Indië al in 1926 Boven Digoel. Een kamp met een moordend malaria klimaat. Men werd vanzelf apathisch/gek en is dus uitgeschakeld. Omring door Papoea koppen snellende stammen. zie Agus Salim; 15 jaar Boven Digoel; Bakermat van de Indonesische Onafhankelijkheid met een voorwoord van prof.dr/ir.W.Schermerhorn!
In Suriname de Joden Savanne kamp. Een voormalige Joodse nederzetting uit 1700
zie Indisch4ever.nu; Rolf Breier.
“Onafhankelijkheid met een voorwoord van prof.dr/ir.W.Schermerhorn!” Kijk, dat is nou mooi. Dat dat allemaal kan in ons kikkerlandje. Dat was een verbanningsoord voor de aanstichters van opstanden van de PKI. Daar waren de nationalistische partijen nou ook niet bevriend mee. Het ging om 442 mannen en 2 vrouwen.
@Somers. ‘Voorwoord van Schermerhorn etc.’ -Niet van Van Mook. Ook niet van Beel. Zelfs niet van Drees sr. De genoemden die het Indië drama hebben veroorzaakt.
Ik weet het niet zeker, maar ik dacht dat Van Mook toen al was afgeserveerd. De man die samen met Sjahrir vorm heeft gegeven aan de RIS!. Ook vonden de Indonesiërs Sjahrir niet leuk, ook van het toneel afgevoerd. Founding Fathers!
@ JASomers. -Schermerhorn’s voorwoord; ‘Het voert de lezer terug tot in een beginsel tijdloos verblijf in een bagno (= deportatie oord voor zware misdadigers), dat wij tijdens de oorlog concentratie kamp noemen. Het is een middel om revolutionairen die een regering tijdelijk of voorgoed kwijt wil, massaal op te bergen. Het is in deze eeuw toegepast door dictatoriale regeringen van allerlei slag, waaronder ook koloniale regimes kunnen worden gerekend’……(!)
Ja, maar Indonesië deed toch precies hetzelfde als Indië met de PKI-leden? Het paste precies ook in hun systeem, hun politiek beleid onder president Soeharto? Met dezelfde exorbitante rechten van de GG, maar nu onder de naam presidentieel decreet? En het was dezelfde PKI als rond 1930. De deportaties onder president Soeharto vonden alleen op een veel grotere schaal plaats. Los van de aantallen vermoorde slachtoffers, vermeende PKI-leden, waarvan in Indië geen sprake was. Er ging (1925-1930) veel fout met Digoel, ca. 1300 > 442 geïnterneerde mannen, vrouwen en kinderen, maar Indonesië onder Soeharto had toch geen problemen met veel grotere aantallen? En geldt ‘wij gaan het hier nog heel moeilijk krijgen’ nu ook in Indonesië?
@Somers. ‘ja maar Indonesië deed toch hetzelfde etc.’ – Ja maar, we hebben het toch over Indië? De politiek tav Indië, waar inlanders om hun vrijheid vroegen. Wat daarna is gebeurd, wellicht geïnspireerd op ons voormalig gezag, heeft toch niets met onze vaderlandse geschiedenis te maken? Of een geval van; goed voorbeeld doet volgen. Of beter doen volgen.
“Ja maar, we hebben het toch over Indië?” Ik toch ook? Digoel lag toch in Indië? Ik heb alleen geprobeerd het toenmalige aantal bannelingen te noemen, en in een breder verband te brengen? Nuttig toch? Vooral als het een herhaling van de geschiedenis betreft.
Het begon in 1925 met ca. 1300 geïnterneerden, incl. gezinnen. Het exacte aantal wisselde, er kwamen verdachten bij, er vielen verdachten af, er werden kinderen geboren. Uiteindelijk bleven er 442 mannen en twee vrouwen over. Op een bevolking van ruim 59 miljoen Indonesiërs.
De PKI was geen verboden partij, en was in een machtsstrijd verwikkeld met de ‘rode’ afdeling van de Sarekat Islam. Die rode afdelingen werden onder de naam Sarekat Rakyat de nieuwe basis van de PKI, die nu tevens als sectie in de Communistische Internationale opereerde. Leiders als Semaoen, Darsono en Moeso konden vrijelijk Rusland bezoeken. Alimin Prawirodirdjo en Tan Malakka opereerden vanuit Singapore. Er waren geregeld vechtpartijen met de Sarekat Hidjau. Ook de echte nationalistische partijen zoals de PNI moesten niets van de PKI hebben.
Het ging niet zozeer om de PKI zelf, maar om de door hun veroorzaakte ernstige ongeregeldheden in 1923, 1925, 1927 en 1929.
De enorme verbanningen en moorden onder Soeharto op (vermeende) leden van de PKI heb ik daarna alleen genoemd vooral om de grote schaalverschillen, en het gebruik van dezelfde instrumenten als de exorbitante rechten. Ik weet niet of er ook een verband was met ongeregeldheden. Ik weet ook niet hoe of die enorme haat tegen de PKI was opgebouwd en door wie.
Jammer dat Nederlands historikus Jan Willem Bezemer er niet is om te reageren.
Zijn ‘verhaal’ staat weliswaar nog genoteerd in het archief van TROUW, anno 1995.
http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2699637/1995/09/30/HET-TRAUMA-VAN-1965-JEUKT-EN-ZEURT.dhtml
@Somers. Uw (welbekende) ‘ja maar …over Soeharto’s communistische 1965 drama. Is toch duidelijk een Indonesisch gebeuren. Een manoeuvre. Om zo hetgeen in Indië is gebeurd ‘goed te praten cq te bagataliseren’? Elke jonge natie, op weg naar een volwaardige staat, heeft/krijgt als ‘nasip=noodlot’ een berg problemen. Dat is ook wat de jonge Republiek overkwam. Zo ook bij het ontstaan van Nederland. Een zekerheid is wel, dat zulke volks/leider uiteindelijk worden weggestuurd. Dat overkwam Soeharto en toen ook … Tjarda. Beiden met exorbitante rechten. Een erfenis uit de ‘koloniale periode’.
Jan A. Somers zegt:
19 januari 2016 om 12:03 pm
Ik weet ook niet hoe of die enorme haat tegen de PKI was opgebouwd en door wie.
===========================================================
Dat weet ik wel, op grond van eigen waarneming en andere bronnen, zoals oraal bronnen en geschreven bronnen die men zo kan plukken uit internet , indonesisch en westerse bronnen.
De onbeheersbare vervolging tegen de PKI , hun mantelorganisaties was gebaseerd op de sociale strijd( klassenstrijd) in Indonesia. Van de zgn e have en have not’s of resten van de oude “feodalen”.
De Rode Sarikat Islam ( ex Henk Sneevliet cs , Komintern etc) tegen de WITTE Sarikat Islam ( Nationalisten o.l.v Rd H.O.S Tjokroaminoto) .
Ook als gevolg van de mislukte landhervormings politiek van de OrLa (Orde lama=Sukarno) , de wilde bezettingen van de BTI( Barisan TANI Indonesia) en linkse aanverwante mantelorganisaties.
Niet verder vertellen , de SA familie had een klein stukje grond in West Java , toen moest opa snel zijn bezit verdelen onder de vele kinderen/familieleden.
Gebeurde ook bij zijn andere broers , familie, plus zeer waarschijnlijk de andere honderden families in West java.
Voordat het door de linksen werd abezet en afgepakt.
Dat gebeurd op grote schaal in Midden en Oost Java en soms buiten Java (Sumatra) .
Op Bali waren ook andere redenen aanwezig.
Veel rijke Hadji’s waren ook de dupe van , en werden vervolg , hun grond afgepakt/bezet , hun pachters(keuterboeren) vaak al generaties waren brodeloos.
En dan heb je de poppen aan het dansen .
Bedankt! Ik heb begrepen dat het diep geworteld zit. Dan valt er vaak niet over te praten, het wordt uitgevochten.
Ælle zegt:
19 januari 2016 om 12:26 pm
http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2699637/1995/09/30/HET-TRAUMA-VAN-1965-JEUKT-EN-ZEURT.dhtml
=====================
Van een levende vrouwenbeweging, die onder Soekarno heel wat in de melk te brokken had, zijn slechts theekransjes overgebleven waar men leert koekjes te bakken, zegt Wieringa.
Aldus/katanya
=========================
Zeker nooit gehoord van KOWANI, Kongres Wanita Indonesia ?
Bijna elke geschoolde Indonesische vrouwen hadden sinds 1928 georganiseerd in Kowani.
@Aelle/Surya; ‘ Indonesië 1965 jeukt en zeurt’ -Ons Indië trauma zeurt toch ook nog!
Of het nog jeukt?
Onlangs struinde ik in gedachten nog overal langs de plekjes waar ik als kind gespeeld had in ons huis. Ik dacht terug aan de kippen en eenden, de beo (Common Hill Myna bird) van Opa en Oma, die iedere dag verse papaya kreeg. De witte duifjes orchidee die mijn Moeder aan de manggaboom had gekweekt. Ik vraag me wel af waar onze Chinese buurjongen is gebleven nadat hij met zijn geadopteerde zus op tijd gevlucht was naar China. Wij groeiden toch samen op?
Die herinneringen en nog ontelbare andere kan niemand mij afpakken. Ze zijn diep in het hart gegrift.
Regenbuien prikkelen tot bloei van de duifjes-orchidee, Dendrobium crumenatum. door afkoeling. Hmmm, interessant
Nee hoor! Indië/Indonesië is een heel interessante geschiedenis, wat hebben we toch veel meegemaakt. En nu een tevreden ouwe heer. Ben net begonnen aan de biografie van JPC. Een prachtig boek! Alleen staat er zo verschrikkelijk veel in. Ben nog ff bezig!
Sorry, dit hoorde bij RLMertens zegt: 19 januari 2016 om 11:38 pm.
@Somers. ‘sorry, dit hoort bij RLMertens’ -Wat? Dat het nog het nog jeukt?
Indië/Indonesië of JPC?