Terug naar Oro Oro Ombo

Vandaag overleed op 80-jarige leeftijd Herman Bussemaker, een geboren verteller en de man die de titel ‘Indisch historicus’ op het lijf was geschreven. We gedenken hem met ere.

Door Bert Immerzeel

“Herman Bussemaker (Soerabaja, 1935)  groeide op op een sinaasappel- en citroenonderneming boven Batoe, in de dessa Oro-Oro-Ombo. Zijn vader, Hollander,  kwam als krijgsgevangene om aan boord van de Yunyo Maru. Zijn moeder, Indisch, runde tijdens Japanse bezetting de onderneming onder Japans toezicht. Tijdens Bersiap verbleven zij onder andere in het Bergenkamp Malang.”

Herman Bussemaker (1935-2015)

Herman Bussemaker (1935-2015)

Aldus begint de mini-biografie van Herman Bussemaker op de auteurspagina van de Java Post. Herman was net als alle anderen gevraagd om zich te presenteren in ongeveer honderd woorden. Hij had daar duidelijk moeite mee, hij wilde zo véél vertellen. En dus werden het ruim meer dan honderd. 

Na een technische loopbaan promoveerde Herman aan de Universiteit van Amsterdam op de geschiedenis van het land waar hij was geboren en opgegroeid. Deze studie zou hem niet meer loslaten. Zijn gave verhalen te vertellen leiden tot meerdere publicaties die inmiddels tot de klassiekers moeten worden gerekend. Vooral zijn Bersiap! Opstand in het Paradijs! (2005) is een unieke bijdrage over een periode waarover weinig werd gepubliceerd.

Hoe meer hij zich ingroef in de geschiedenis van Nederlands-Indië, des te bozer werd hij over het lot van de Indische gemeenschap. Als voorzitter van de KJBB en het Indisch Platform verwoordde hij jarenlang de belangen van de gemeenschap die hem zo na aan het hart lag. Zijn laatste wapenfeit was de publicatie van Indisch Verdriet. Strijd om erkenning (2014), waarin hij de contacten van de Indische Nederlanders met de overheid haarscherp ontleed. De Java Post onderscheidde hem hiervoor met de Gouden Buffel.

We waren het niet altijd eens, en over sommige punten had ik graag langer met hem gedebatteerd. Het bijzondere aan Herman was echter dat hij de discussie nooit ontweek; hij streed met open vizier.

Na een slopende ziekte en maandenlang gedoe met een zuurstofapparaat, is Herman op reis gegaan, voor altijd. Misschien wel terug naar Oro Oro Ombo. Wie zal het zeggen?

annonceWe zullen hem missen.

x

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

13 reacties op Terug naar Oro Oro Ombo

  1. Wat erg. We zullen hem missen.

  2. August Pijma zegt:

    Het vrouwenkamp in Malang was gelegen in de “Bergen buurt”. Zo genoemd omdat alle straten namen hadden van Bergen.
    Ikzelf heb tijdens de bersiap tijd in dat kamp gezeten, nl. op de Tampomas weg en later op de Anjasmoro weg.
    Ook heb ik tijdens de Japanse bezetting dichtbij de plantage Oro Oro Ombo moeten werken onder toezicht van de Heihos.
    De plantage heette ” Srihowo” en was gelegen in het gehucht Batu Sisir.
    De eigenaar van de plantage meneer Roehmer was een Duitser en hij kweekte appelen voor de Kenpei Tai, de Japanse militaire politie.
    Vier van zijn javaanse vrouwen hadden elk een villa op Batu Sisir en wij Indiesche jongens arbeiders moesten hen aanspreken met “Raden Ajeng”. Die vier vrouwen waren ieder heel mooi.
    Ook had meneer Roehmer een mooie dochter van een van die vrouwen, haar naam was Marsini en zij was getrouwd met een officer van de Kenpei Tai in Malang.
    Wij, jongens van ons weeshuis in Probolinggo, werden daar tewerk gesteld en mochten die appels niet eten. Wij werden bedreigd met een pak slaag van de Jappen off van de heihos.
    Wij woonden in bambu hutten, zonder wc of badkamer.
    Als ontbijt kregen wij ubi (ketela rambat). Voor de lunch rijst met tempe en savonds droog Japan’s brood.We hadden doorlopend honger.
    Dat was een waardeloze tijd. Daarna kwam de bersiap, nog erger!

  3. J.Michiel Alma , Langweer zegt:

    Als lid van Raadkamer 2 van Het Gebaar , heb ik Herman Bussemaker enige malen mogen
    ontmoeten . een heer , altijd correct en vriendelijk . En onze rapporten/adviezen werden door hem nauwkeurig gelezen , zo mochten wij merken . Een groot verlies voor de Indische gemeenschap , in mijn ogen .

  4. rvdbroeke zegt:

    Herman was een bijzonder sympathiek mens die zich zeer ingezet heeft voor de belangen van de Indische gemeenschap. Hij deed mij altijd wat denken aan wijlen Rob Nieuwenhuys. Wellicht treffen ze elkaar in dat ‘andere leven achter de horizon’ en kunnen ze daar wat bijpraten..

  5. R.L.Mertens zegt:

    Een Indisch man, die ons iets na liet om ervoor te denken/strijden. Op z’n Indisch ‘pelan, pelan sadja’, zoals onze vaders van de 1e generatie het deden, met geloof (nog steeds?) in die overheid. Ik liep, vorig jaar met zovelen door Den Haag, waar hij ons, bij het eindpunt Binnenhof opwachtte.( zijn gezondheid liet niet meer toe om die afstand lopend te doen) voor de ‘zoveelste poging(?) om aloes’, onze grieven bij het parlement kenbaar te maken. Zijn innig verdriet waren deze grieven, nu (met alle eer aan zijn kennis/ inzet) te boek gesteld in; Het Indische Verdriet! Ons verdriet! Heb indertijd Holland Harbour Production ( makers van Indische tv. documentaires; oa Buiten kampers) voorgesteld hierover met hem aan de hand van zijn boek een tv.doc. te maken. Dit boek (!), zijn nalatenschap; voor het Indisch archief? Laten we hopen van niet! Wat mij betreft, de beuk er in! Op naar mevr.Zegveld!

    • Jan A. Somers zegt:

      Op de RHBS in Vlissingen heb ik van drie verloren jaren er twee kunnen inhalen. Herman Bussemaker, vijf jaar jonger dan ik, zat in een drie jaar lagere klas. Heeft dus van de school de gelegenheid gehad nog meer jaren dan ik in te lopen. Over slechte opvang gesproken.

  6. Ælle zegt:

    Tot mijn verbazing kwam ik dit trieste bericht tegen in Archief van tranen, wat ik op de Java Post hierboven ook had overgeslagen. Dankzij Pia van der Molen wil ik alsnog mijn condoleances overbrengen aan allen die deze sympathieke man persoonlijk hebben gekend en liefgehad. Het onderwerp liefde, wat op de rouwkaart staat, wordt door de apostel Paulus in zijn eerste brief aan de Korinthiërs in hoofdstuk 13 helemaal uitgediept.

    Al spreek ik de talen van mensen en van engelen, maar heb geen liefde, dan ben ik een klinkend [stuk] koper of een schallende cimbaal geworden. En al heb ik de gave van profeteren en ben vertrouwd met alle heilige geheimen en alle kennis, en al bezit ik al het geloof, zodat ik bergen kan verzetten, maar heb geen liefde, dan ben ik niets. En al geef ik al mijn bezittingen om anderen te spijzigen, en al geef ik mijn lichaam over om te kunnen roemen, maar heb geen liefde, dan baat het mij in het geheel niet.
    De liefde is lankmoedig en vriendelijk. De liefde is niet jaloers, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen, gedraagt zich niet onbetamelijk, zoekt niet haar eigen belang, wordt niet geërgerd. Ze rekent het kwade niet aan. Ze verheugt zich niet over onrechtvaardigheid, maar verheugt zich met de waarheid. Ze verdraagt alle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen, verduurt alle dingen.
    De liefde faalt nimmer. (vers # 8)
    Maar hetzij er [gaven van] profeteren zijn, ze zullen worden weggedaan; hetzij er talen zijn, ze zullen ophouden; hetzij er kennis is, ze zal worden weggedaan. Want wij hebben gedeeltelijke kennis en wij profeteren gedeeltelijk; wanneer echter het volledige gekomen is, zal dat wat gedeeltelijk is, worden weggedaan. Toen ik een klein kind was, placht ik als een klein kind te spreken, als een klein kind te denken, als een klein kind te overleggen; nu ik echter een man+ ben geworden, heb ik de [trekken] van een klein kind weggedaan. Want op het ogenblik zien wij door middel van een metalen spiegel vage omtrekken, maar dan van aangezicht tot aangezicht.+ Op het ogenblik ken ik gedeeltelijk,* maar dan zal ik nauwkeurig kennen, evenals ik nauwkeurig gekend word. Nu blijven echter geloof, hoop, liefde, deze drie; maar de grootste van deze is de liefde.

    ‘Liefde overwint alles’.
    http://www.archiefvantranen.nl/nieuws/bij-het-overlijden-van-dr-ir-bussemaker/

    Dat is het opschrift van de rouwkaart die dezer dagen in mijn brievenbus viel en mij deelgenoot maakte van het overlijden op 12 oktober 2015 van mijn beminnelijke en wijze leermeester, de historicus Dr. Herman Bussemaker.

    Ik wist al in 2012 dat hij ernstig ziek was. Dr. Bussemaker was onze adviseur bij de realisering van de tweedelige televisieserie ‘Archief van Tranen’ over de gruwelijke bersiap-periode in Nederlands-Indië. Zijn boek ‘Bersiap! Oorlog in het Paradijs’ was in de research voor de serie mijn ‘bijbel’ geworden: boordevol feiten over die verschrikkelijke tijd in 1945 kort na het uitroepen van de Republiek Indonesië. Twintigduizend onschuldige Nederlanders door “merdeka” brullende benden vermoord omdat zij Nederlanders waren, waaronder twaalfduizend Nederlanders die nooit meer teruggevonden zijn.

    Ik vroeg Dr. Bussemaker enkele weken geleden mij te steunen in mijn gesprek met directeur Verhoeven van Museum Bronbeek over mijn kritiek op, naar mijn smaak, de eenzijdige tentoonstellingen ‘Het verhaal van Indië’ en ‘Oorlog! Van Indië tot Indonesië.’ Hij vertelde mij toen dat hij mijn kritiek deelde en dat hij dat graag wilde doen, maar dat zijn dagen geteld waren en dat hij fysiek niet meer in staat was om te reizen. Toch bood hij mij aan tijdens dat gesprek telefonisch beschikbaar te zijn voor informatie.

    Het was Dr. Bussemaker ten voeten uit. Helpen waar hij vond dat het moest. Ondanks zijn ernstige ziekte. Zodat aan de historische feiten recht werd gedaan. Zijn laatste boek ‘Indisch verdriet’ gaat over de 70-jarige strijd van Indische Nederlanders met de Nederlandse overheid om erkenning van hun leed, uitbetaling van salarissen en compensatie van materiële verliezen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Azië. Eveneens een opsomming van feiten zodat deze strijd nu onderbouwd voor iedereen op schrift is gesteld.

    In Dr. Herman Bussemaker verliest Nederland één van zijn grote zonen! Hij zal in mijn herinnering blijven als de man, die onwetend Nederland de boodschap bracht van de gruwelijkheden van de bersiap-periode. En de man die onwetend Nederland de boodschap van het ‘Indisch Verdriet’ bracht.

    Moge zijn inspanningen niet te vergeefs zijn geweest en moge hij rusten in vrede.

    Bussum, oktober 2015
    Pia Media/Pia van der Molen

    • buitenzorg zegt:

      “Twintigduizend onschuldige Nederlanders door “merdeka” brullende benden vermoord omdat zij Nederlanders waren, waaronder twaalfduizend Nederlanders die nooit meer teruggevonden zijn.”
      – wel wéér die typerende bewoording van mevrouw Van der Molen. Bussemaker zelf heeft zich nooit zó ongenuanceerd uitgelaten.

      • Jan A. Somers zegt:

        Ik vraag me bij dit soort zaken altijd af hoe je zo iets kunt turven. Sta je ernaast met een notitieblokje? En dan nog de slachtoffers die nooit meer zijn teruggevonden. Heeft mijn Oma in Poedjon ook een turfje gehad? Kan ik daar een kopietje van krijgen?

  7. j.w.hoegen zegt:

    In kerkelijke archieven is ook veel terug te vinden.

    • Jan A. Somers zegt:

      Bij het bergen van bersiaplijken in Soerabaja stonden geen kerkelijke functionarissen te turven! Ik sta wel zelf in Soerabaja in het kerkelijk doopregister, maar ik ben nog niet dood. Ook bij het opgraven uit de noodgraven en herbegraven op Kembang Kuning waren er geen prelaten. Ik ben van jongs af aan misdienaar geweest en heb zo veel uitvaarten gedaan. Kembang Koening was altijd spannend, volgens de Indische mythen en legenden spookte het daar. Wat er van deze bersiapslachtoffers bekend is staat in de registers van de oorlogsgravenstichting. Maar de meeste lijken die wij afleverden hadden geen naamkaartje. Soms wist je niet eens of je er een of twee had.
      Eén uitzondering: Bij de prachtige begrafenis van de gesneuvelden van de Exeter, na de slag in de Javazee waren er een Engelse vlootaalmoezenier en een Nederlandse vlootaalmoezenier. Zie Javapost van een tijdje geleden. Deze doden zijn herbegraven in Jakarta en staan in de registers van de Commonwealth War Graves Commission. Niet in kerkelijke archieven.

      • ælle zegt:

        Bij een verplaatsing/opruiming van een boekenkast kwam een folder te voorschijn van de vereniging KJBB; Kinderen uit de Japanse Bezetting en de Bersiap 1941 – 1949, uit juli 2005.
        Doelstelling van de documentatiecommissie heeft zich als taak gesteld de leden van de KJBB zo goed mogelijk te voorzien van informatie over de gebeurtenissen in Z-O Azië, m.n. Nederlands-Indië , tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Bersiap en over de repatriëring. Er staan 19 nuttige adressen bij.

        Op Wikipedia heeft KJBB helaas ook een andere betekenis.

        Terug naar O-O-O.

Laat een reactie achter op Jan A. Somers Reactie annuleren

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s