By Erik Meijaard
Being a Dutchman in Indonesia has some advantages. As a member of one of the most ridiculously tall people in the world, in Indonesia I can stand in any packed train or concert crowd and still breathe and see things. The Dutch are also known for their big noses, which gave rise to the moniker Monjet Belanda, “Dutch Monkey” for the rather comical, big-nosed and big-bellied Proboscis Monkey. Those big noses however, come in handy for sticking it into all sorts of issues, and writing about them.
But more than anything, being Dutch means that I know a language that was once commonly used here. It came in handy in my early years in Indonesia for chatting to people, especially older folk, but that’s now disappearing. More importantly, knowing Dutch opens up a wealth of colonial-era literature about the country.
I recently read one of these books, Dr. Veth’s 1875 doorstopper “Java: Geographisch, Ethnologisch, Historisch” — you don’t need to be Dutch to guess what that means. I realized that because few of these works have been translated into English or Indonesian, hardly any Indonesians could actually use this. Now, you may ask why anyone would want to bother with a 140 year-old book? I will explain.
Veth’s book has several volumes that describe in great detail the people, landscapes and history of Java. I am personally most interested in environmental history. Events described include a detailed account of the massive landslide in 1844 in the village Ci Kangareh, near Probolinggo, that killed 176 people after major floods hit the area.
In February 1861, nearly a meter of rain fell within three days in Central Java, with some river levels going up by as much as 18 meters. The resulting floods were so massive that all plant cover and crops in valleys disappeared, all bridges were destroyed, and entire villages were wiped out “with all their houses, trees, cattle, and people. Thousands of people died.” Imagine the impact if such a rain event happened in today’s densely settled Java!
So even in the late 1800s, there were plenty of environmental disasters. And the government understood how this related to deforestation. Nothing new under the sun there.
It is obvious that floods and landslides are not new problems in Java. Nor are mudflows like the one in Sidoarjo that caused major public outcry in 2006. These were actually quite common natural phenomena elsewhere on Java, as described by Veth and others.
There is lots of cool stuff there. I really enjoyed reading the beautiful landscape descriptions, which makes you realize what a magical place Java was, and still is. There are interesting cultural observations, too, such as the apparently common habit at the time of soil-eating. People used to collect clay soils containing aluminum-silicate (or kaolin), which was washed, salted, coated in coconut oil and then fried. Apparently this was highly sought-after as a delicacy, especially by pregnant women, although long-term use was thought to cause a range of illnesses.
I loved the descriptions of Batavia, i.e. Jakarta, as “a giant city,” with “as many as 180,000 people” in its central area and surrounding districts and villages. The “Queen of the East’s” quiet, broad, tree-lined boulevards that more resembled a park than a city seem such a contrast with the car-choked and polluted streets of today.
What about the “Demak hajj,” does it still exist? Apparently in the 1800s when the hajj or umroh would only be feasible for the wealthiest Muslims, there was a reasonable alternative. Going to Demak’s mosque at least seven times, which many thousands of people did, apparently equaled a full pilgrimage to Mecca.
Veth’s book is just one example among many. Junghuhn’s descriptions of Java in the 1850s are unsurpassed. Schwaner wrote beautifully about Kalimantan. There are in fact entire journals and of course many newspapers in Dutch, which provide really interesting insights about what life was like prior to Indonesian independence.
I don’t think many of these works were ever translated. And as Dutch was the official language here until the 1940s, that would basically mean that much of Indonesia’s pre-1940s history is inaccessible to its people. Of course, plenty has been written about the much earlier histories of, for example, Majapahit and Sriwijaya, but that’s much older and maybe more the stuff for legend building and cultural identity.
Indonesian scholars with knowledge of Dutch have certainly been through a lot of this Dutch literature, but it is not common property. This is unlike Malaysia and Singapore, where English was used both then and now, and where many books from before independence are now on the nations’ bookshelves.
I know this is a sensitive issue. But what does it mean if a country basically has a gap in its history, because very few are able to access the written sources?
Understanding the past helps understand the present and predict the future. It would be really good if more of this literature became available in translation and thus would be accessible to a larger audience. I am going to contribute with translations of some of the more insightful articles from “De Tropische Natuur,” my favorite colonial-era journal, but much more work is needed.
Erik Meijaard coordinates the Borneo Futures research initiative.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Jakarta Globe, 26 augustus 2015
Ik spreek geen Engels, wel Suid Afrkaans en een beetje Swaheli en Makassaar.
@pak Wal. Geen Engels? Dat hoeft dan ook niet. Het artikel gaat over het vertalen van Nederlandse literature/geschriften over Nederlands Indie/Indonesie in het Engels, waar dan anderen (ook Indonesiërs) kunnen mee lezen. Maar jij kunt deze boeken in het Nederlands lezen.
A.u.b stuurt geen Engelse artikels naar mij.Ik begrijpt het alleen maar de helf. Aan Pak Surya : Daarom hebt je nu HADJI MABUR en HADJi MABRUR!
Toevallig heb ik de eerste 2 deln van P.J Veth over Java (Geographissch,Etnologisch,Historish) Haarlem Erven F Bohn 1875 op mijn boekenplank .
In zijn Voorrede schreef P.J Veth:
De weinige jaren van het Britsche tusschenbestuur schonken ons beide : de History of the Indian Archipelago ,en de History of Java van Raffles.Deze werken zijn thans verouderd , maar wij hebben in de 50 a 60 jaren die sedert hunne verschijning verloopen zijn , ze door geene andere vervangen.
———etc
Leiden
17 Januari 1875
Over Junghunn , hij was geen Nederlander maar een Duitser.
Voor zover ik weet(gelezen te hebben) hebben de jongere generatie meer kennis gekregen over de geschiedenis van de bewoners van West Java .
Hoesein Djajadiningrat schreef over het boek van W.Fruin Mees (Geschiedenis van Java -2 delen)onder andere :
Zoo kon , om een paar voorbeelden te noemen en ons daarbij te bepalen tot de geschiedenis van Java gedurende de periode , waarover dit eerste deel van Mevr.Fruin’s werk loopt en het des betreffende , in 1896 verschenen deel van den 2den druk van Veth’s Java niet verwerkt worden de in hetzelfde jaar door Brandes bezorgde , voor de kennis van de dynastieke geschiedenis van Madjapahit zoo belangrijke uitgave van den Pararaton.
——
Weltevreden ,8 December 1919.
What about the “Demak hajj,” does it still exist?
=================================================================
Weet ik eigenlijk niet.
Tegenwoordig kan men snel , relatief goedkoop en veilig om met een vliegende schip(kapal terbang-zie Serat Joyoboyo) naar Mekkah gaan.
Vroeger moest mijn bet(bet)overgrootmoeder bijna een hele jaar met met een zeeschip (kapal laut) reizen, waar (zegt men) hun karavaan nog overvallen kunnen worden .
Dr. Veth’s 1875 doorstopper “Java: Geographisch, Ethnologisch, Historisch” — you don’t need to be Dutch to guess what that means.
It means that he actually never went to Java, but his relative/nephew, the well known portrait painter, poet, art critic and lecturer Jan Veth did. (Gedurende een enige maanden durende vakantiereis naar Nederlands-Indië in 1921/1922 vervaardigde hij een reeks landschapstekeningen, terwijl hij nu en dan ook enige geschilderde landschappen maakte. Kunstbus.nl)
Both of them were born and bred in Dordrecht.
Eigenlijk heb je veel reisboeken of natuurboeken zoals
* “Indrukken van een Totok ,Indische typen en schetsen door Justus van Maurik Van Holkema & Warendorfd 1897
*Insulinde : Reisindrukken van Emiel Hullebroeck (een oude boek van jaar ?)
*Of de relatief opnieuw uitgegeven ” Java Onuitputtelijke Natuur”
Reisverhalen etc van F.W.Junghun (volgens P.J Veth, die Duitser).
*Weet niet of K.A.R Boscha ook een “Duitser” was ?
*Ook of de blinde ziener van Ambon Rumphius ( Georg Everhard Rumpf, 1627-1702) een Duitser was.
*”Geweldige Natuurkrachten” door Mr G Vissering 1910
*”Java” 2 delen van JC Lamster 1934 (PLakboek)
Voor geschiedenis zie o.a Nederlandsch -Oost Indie
Dr N.J Krom (3 dln) 1919
Wat goed is :Geschiedenis Indonesie, Land ,volk en Cultuur met bijdrage van Indonesische historici onder redactie van Dr Miksic .
Leuk om de inhoud te vergelijken / aan te vullen van buitenlandse bronnen zoals Sejarah Modern Indonesia van Ricklefs( In Indonesisch) en Sejarah Nasional Indonesia .
History of Java en andere Nederlandse uitgaven zijn soms vertaald en te krijgen bij Gramedia boekhandel.
(Ik zoek nog de reisverhalen van een Javaanse Raden ……….. op Java en in Holland )
Heer S.A. Bedoelt u een dergelijk boek, zoals onderstaand vermeld? Uitgegeven in 2013.
http://actahistorica.nl/recensies/op-reis-met-een-javaanse-edelman-een-levendig-portret-van-koloniaal-java-in-de-negentiende-eeuw-1860-1875-judith-e-bosnak-en-frans-x-koot/
Op reis met een Javaanse edelman: een levendig portret van koloniaal Java in de negentiende eeuw (1860-1875). Vertaling (door Judith E. Bosnak en Frans X. Koot) van een reisverslag, geschreven door een Javaanse edelman die in de tweede helft van de 19e eeuw een viertal reizen op het eiland Java heeft ondernomen.
Het zijn de reizen van Raden Mas Arjo Poerwolelono.
Yes, itu dia .
Tenkjoe.
De reizen van radèn mas arjo Poerwolelono (hierna De reizen) is oorspronkelijk geschreven door de edelman radèn mas arjo adipati Tjondronegoro (circa 1836-1885), die dus van een pseudoniem gebruik maakte.
Dacht al door die naam Purwolelono.
De Tjondronegoro’s hebben een lange stamboom tot de Madjapahit tijd.
Poerwolelono is naturlijk een schuilnaam want in het Javaanse betent POERWO=OUD/VERLEDEN / ERVAREN and LEONO= REIZEN, WANDELEN ( VOOR PLEZIER).
Alfred Russel Wallace (1823-1913) was een Brits natuuronderzoeker, geograaf, antropoloog en bioloog (entomoloog). Hij is vooral bekend omdat hij, onafhankelijk van Darwin een eigen evolutietheorie formuleerde die sterk leek op die van Charles Darwin. Daardoor voelde Darwin zich gedwongen om diens, eigen, reeds ontwikkelde, theorie eerder te publiceren.
Enkele boeken van deze Britse natuuronderzoeker werden vertaald uit het Engels in het Nederlands door P.J. (Pieter Johannes) Veth, die ook de redactie deed.
A.R. Wallace reisde van 1854 tot 1862 door Maleisie en Indonesie en zijn verslag is niet alleen het mooiste reisverhaal dat er over dit gebied is geschreven, maar ook een van de belangrijkste negentiende-eeuwse boeken op het gebied van de natuurlijke historie.
“Bij momenten overtreffen de verhalen van Wallace zelfs de stoutste fantasie (…) Avontuurlijk ingestelde lezers zullen zich over de aanschaf van deze pil beslist niet beklagen. Hetzelfde geldt voor mensen met reiservaring of met reisplannen in de regio, voor vogelkenners en zij die de preparatengeur van de negentiende-eeuwse biologie willen opsnuiven, etnografen, liefhebbers van vaarkunst of van het Verre Oosten en zo meer.”
Het Maleise eilandenrijk (The Malay Archipelago), vertaald uit het Engels in het Nederlands door Ruud Rook (1996, herdr. 2010) is zo’n waardevol boek, omdat Wallace in een prachtige stijl vertelt over het reizen, over de leefwijze van de bevolking en over de overweldigende natuur.
De lijn van Wallace!
Hij ontdekte tussen Borneo en Celebes inderdaad een ‘wereld van verschil’.
e.m.
Tim Severin beschrijft in zijn boek ‘Indische Zeiltocht’ [Op zoek naar de oorsprong van het Darwinisme] hoe hij de reis van Wallace nog eens dunnetjes heeft overgedaan. Hij heeft daar voor National Geographic ook een documentaire over gemaakt. De Dvd (pal) van The Spice Islands Voyages à €30,00 is alleen bij hem te bestellen.
Tim Severin’s boek begint met een citaat uit een brief van Charles Darwin aan Alfred Wallace na het lezen van The Malay Archipelago: “Het is een wonder dat u levend bent teruggekeerd, na al die dreigende ziektes en gevaarlijke zeereizen, vooral die uiterst boeiende tocht naar Waigeo en weer terug. Uw boek heeft bovenal de indruk bij me achtergelaten van een heroïsche volharding in het dienen van de wetenschap.”
Indische Zeiltocht – Tim Severin – Uitg. Arena A’dam – ISBN 9 789069 742922
e.m.
Over de ‘Demak haji’ heb ik tot nu toe niets geweten. Maar als men de graven van de 9 walis op Java heeft bezocht, is men een haji, resp. een haja. Deze bedevaart is een alternatief voor degenen die , om welke reden dan ook, niet naar Mekka (kunnen) gaan.
In Indonesia moet men nu minsstens 10 jaren wachten om de HAJI te kunnen doen.Wegens de quota van 200 duizend per jaar terwijl al meer dan 3 millioen mensen op de wachtlijst staan.Daarom is er een oude Javaan geloof dat 7 maal een pilgrimage naar DEMAK staat gelijk als 1 maal naar Mecca( Haji).