Veel dwangarbeiders Birmalijn ontvingen nooit uitkering

Veel KNIL-militairen die tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië als dwangarbeider werkten aan de Birmaspoorweg, hebben nooit de uitkering ontvangen waarop ze recht hadden.

Door Lidy Nicolasen en Griselda Molemans

De Nederlandse staat incasseerde bijna 1,5 miljoen gulden (4,9 miljoen euro), geld dat was bedoeld voor de krijgsgevangenen die het werk aan de ‘dodenspoorlijn’ hadden overleefd.

De onlangs opgerichte stichting Task Force Indisch Rechtsherstel onderzoekt in samenwerking met advocaat Liesbeth Zegveld of er namens de ex-dwangarbeiders een groepsclaim (op basis van indexatie en rente over 60 jaar) bij de staat kan worden ingediend. Morgen maakt de stichting haar plannen in Den Haag bekend.

Gevangenen in krijgsgevangenenkamp Tamuan, Birma, herstellend van malaria. Datum onbekend.

Gevangenen in krijgsgevangenenkamp Tamuan, Birma, herstellend van malaria. Datum onbekend.

Inmiddels hebben zich 211 voormalige dwangarbeiders aangemeld, onder wie 22 overlevenden en 189 erfgenamen. Velen van hen hoorden dezer dagen voor het eerst dat ze recht hadden op een uitkering. Ze hebben de advertentie gemist die de Nederlandse staat in 1954 in enkele kranten had laten zetten. De voormalige krijgsgevangenen dan wel dwangarbeiders werden daarin opgeroepen een briefkaart te sturen naar het ministerie van Buitenlandse Zaken om zich te melden voor de uitkering. Ze zouden recht hebben op eenmalig 61,75 gulden.  

Namenlijst

Ten minste 6.424 voormalige dwangarbeiders hebben de oproep nooit gezien. Ze lazen de betreffende kranten niet, waren als Moluks KNIL-militair het Nederlands onvoldoende machtig, woonden in Indonesië, Nederlands Nieuw-Guinea of Engeland. Sommige rechthebbenden waren al overleden. Hun nabestaanden wisten van niets.

De meeste militairen die in dienst waren van het Koninklijke Nederlands-Indische Leger (KNIL) stapten in 1950 over naar de Koninklijke Landmacht in Nederland. Het KNIL werd met de overdracht van de soevereiniteit aan Indonesië opgeheven. Een veel kleiner aantal militairen sloot zich aan bij het leger van de onafhankelijke Republiek Indonesië.

De Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP) neemt nog altijd aanvragen in behandeling van ex-militairen die menen recht te hebben op een uitkering. Volgens woordvoerder Ad Beijk was het na de onafhankelijkheid van Indonesië onmogelijk alle namen en adressen te achterhalen. ‘Het was niet exact te controleren wie wel of niet aan de spoorweg hebben gewerkt’, zegt hij.

Pas nu is gebleken dat er wel degelijk een complete namenlijst bestaat van de voormalige dwangarbeiders. De lijst bevindt zich in de besloten archieven van het instituut voor oorlogsdocumentatie NIOD in Amsterdam. De namenlijst is tijdelijk niet te raadplegen vanwege digitalisering van de Indische collectie. Er is zeker een jaar gemoeid met het overzetten van alle informatie.

In tegenstelling tot de landmacht slaagde de Koninklijke Marine er wel in de adressen van al haar 1.450 marinemannen te achterhalen, waar ook ter wereld. Zij kregen hun uitkering uitbetaald, blijkt uit niet-openbare documenten van het Nationaal Archief in Den Haag.

17.391 Nederlandse krijgsgevangenen (marine en KNIL) hebben gedwongen aan de spoorlijn gewerkt, naast vele burgers. Na de capitulatie van Japan werd de spoorlijn aan Thailand verkocht.

x
Dit artikel verscheen eerder in De Volkskrant, 9 februari 2015.

x

Nawoord Java Post:
Bij het lezen van dit artikel is enige voorzichtigheid geboden:

‘De Nederlandse staat incasseerde bijna 1,5 miljoen gulden (4,9 miljoen euro), geld dat was bedoeld voor de krijgsgevangenen die het werk aan de ‘dodenspoorlijn’ hadden overleefd.’
Volgens de Handelingen van de Tweede Kamer betrof het 100 duizend Engelse ponden, oftewel 700 duizend gulden. De hier genoemde 4,9 miljoen euro moet waarschijnlijk de geïndexeerde waarde anno nu inhouden. Met deze redactie wordt echter gesuggereerd dat de overheid het equivalent kreeg van 4,9 miljoen euro.

‘Velen van hen hoorden dezer dagen voor het eerst dat ze recht hadden op een uitkering.’
Het recht op de uitkering wordt vastgesteld door de Stichting Administratie Indische Pensioenen. Voldaan moet worden aan de voorwaarden, vastgelegd in de uitvoeringsregeling. Van wie hebben deze personen gehoord dat ze recht hebben op een uitkering? Van het SAIP? Blijft voor hen slechts de mogelijkheid open een indexering te claimen?

‘Ten minste 6.424 voormalige dwangarbeiders hebben de oproep nooit gezien.’
Onduidelijk is waarop dit getal is gebaseerd. Omdat we nooit zullen weten hoeveel personen destijds de kranten niet hebben gelezen of op andere wijze zijn geïnformeerd, kunnen we nooit aangeven hoeveel van de dwangarbeiders niet wisten van de regeling.

‘Pas nu is gebleken dat er wel degelijk een complete namenlijst bestaat van de voormalige dwangarbeiders.’
Hier wordt ten onrechte gesuggereerd dat iemand ‘opeens’ een lijst heeft ontdekt. De lijst van alle bekende Japanse krijgsgevangenen bestaat al sinds de jaren ’50. Deze werd opgesteld in het kader van de regeling herstelbetalingen aan krijgsgevangenen, ex artikel 16 van het vredesverdrag met Japan. Deze lijst, die niet alleen bewaard wordt door het NIOD maar ook in andere archieven, is echter niet een lijst van alleen krijgsgevangenen uit Birma en Thailand, maar van álle krijgsgevangenen.
De woorden van de hier aangehaalde Ad Beijk (SAIP) kunnen verkeerd worden geïnterpreteerd, als zouden aanvragen zijn afgewezen omdat niet kon worden geverifieerd of aanvragers wel in Thailand of Birma waren geweest. Juist omdat het criterium ‘werken aan de spoorlijn’ niet kon worden gebruikt, werd bij de uitvoering van de regeling het ruimere criterium gebruikt ‘krijgsgevangenschap in Thailand of Birma’.

Voor het overige moeten we nog even wachten tot de aangekondigde persconferentie. Mogelijk dat dan een betere uitleg wordt gegeven.

Dit bericht werd geplaatst in 6. Onderzoek, Aanspraken en Verwerking en getagged met , , , . Maak dit favoriet permalink.

32 reacties op Veel dwangarbeiders Birmalijn ontvingen nooit uitkering

  1. Walter Klein zegt:

    Is 61,75 de moeite waard?

  2. albert000 zegt:

    @Walter er staat geschreven “een groepsclaim (op basis van indexatie en rente over 60 jaar)”. Rekend maar uit of rente over 60 jaar de moeite waard is?

  3. Walter zegt:

    Als je regel 72 gebruik en zeg maar op 3% rente dan duurt het 24 jaar voor dat het verdubbeld. Dat betekend in 60 jaar ongeveer 370.38 gulden. Je kunt andere percentages zelf uitrekenen.

  4. albert000 zegt:

    Lijkt mij dat die nabestaanden danwel erfgenamen tegen die +/- €170 geen nee tegen zullen zeggen. 😉 Het leven is al duur genoeg.

  5. H.H. Boldingh zegt:

    Eindelijk gerechtigheid.

  6. Ron Mayer zegt:

    Hoe staat het met degenen die in de kolenmijnen in Japan als dwangarbeider moesten werken.

  7. Michael Frits Breeman zegt:

    This is all very interesting but how do I who lives in Australia, only knows a little Dutch and who’s
    father (JJ Breeman) was transported to Burma to work on the railway line after capture by the Japanese following the sinking of his ship (Kortenaer), find out more about this issue? Michael Frits Breeman

    • buitenzorg zegt:

      Dear Michael,
      If your father worked on the railway, he may have been entitled in the ’50´s to get some fl. 65, – the outcome of this arrangement. If he did´t apply for it (for whatever reason), and if you, as his heir, find it important to get a small – symbolical – compensation from the remains of the railways, I suggest you contact the Task Force Indisch Rechtherstel: http://www.tfir.nl/
      It may take a while, and the outcome is pretty unsecure, but you have something to look forward to.

    • Jan A. Somers zegt:

      As a member of the crew of Hr.Ms.Kortenaer there are the arrangements of the Royal Dutch Navy. My father, Gouvernements Marine, has also made use of these arrangements for the time the Gouvernements Marine was militarisized, more or less automatically.

  8. glemmens1940 zegt:

    En wat over anderen die voor Volk en Vaderland vochten zoals mijn vader tussen 1941 en 1942 in de slag van de Java zee die hoofd werktuigkundige was op de Janssens een K.P.M. schip dat toen door de Koninklijke Marine in beslag was genomen en dat torpedos vervoer van Java naar Singapore voor de Nederlandse Marine schepen en geallieerde schepen te voorzien van torpedas en daarna werd hij door de Jappen gevangen genomen en op een Jappernkamppen tocht van Kessilir naar Banjoe Biroe en Bandoeng, Batavia en Changy werd gestuurd maar hij overleefde dat alles en kreeg uit eindelijk pas in 1953 (dat irriteerde hem wel!) het Oorlogs Herinnerings Kruis daarvoor.
    Het ergste was dat de drie Australische (Levens) Verzekeringen welke hij in de 1930ties had uitgenomen in 1946 vernietigd verklaard werden omdat hij gedurende de oorlog zijn bijdragen niet voldaan had!

    Wiens fout was dat dan ?? De Nederlandse regering – de Japanse regering of de Australische Regering ???
    Mooi verloor hij al zijn spaarcenten – is dat ook niet schandalig dan ??

    • Michael Frits Breeman zegt:

      Would my father have been entitled to Oorlogs Herinnerings Kruis and if so is still this available to me, and again how do I proceed to obtain this. Mike

    • Jan A. Somers zegt:

      Ja, die Australische, Amerikaanse en Nieuwzeelandse maatschappijen keken alleen naar hun kleine lettertjes. Daar is niets aan te doen. Maar dat waren dan ook goedkope maatschappijen. Mijn ouders hadden Nederlandse verzekeringen, waren duurder, maar maakten geen problemen van die kleine lettertjes. Wel alle spaarcentjes die in hun pas gebouwde, en verwoeste huis, waren gestoken kwijt geraakt. In Singapore, Wilhelminakamp(??), Changi (??), begon na tijdelijke uitkeringen al snel weer zijn salaris binnen te komen. En een uitkering (van de KM) voor verloren gegane bezittingen aan boord.

  9. buitenzorg zegt:

    I don’t know enough about the Oorlogsherinneringskruis. Mr. Sijtje Jeekel can inform you about that. His address: s.jeekel@quicknet.nl

  10. Peter van den Broek zegt:

    Bij de strategie van de stichting Task Force Indisch Rechtsherstel wordt niet gekeken naar het bedrag maar naar iets anders. Niet voor niets richt de Stichting zich in eerste instantie op Claim 6, de Thaise compensatiegelden, want dat is een eenvoudigste claim waarvan ik uit mijn hoofd kan rekenen dat er nog een bedrag openstaat danwel personen op de aardbol leven danwel hun nabestaanden die recht op die gelden kunnen laten gelden. De vraag hierbij is of de Nederlandse overheid genoeg moeite heeft gedaan om de slachtoffers/ nabestaanden van de regeling op de hoogste te stellen, in juridische termen: nalatigheid – (on)behoorlijk bestuur – (on)rechtmatige daad.

    Ik denk dat de Stichting redelijkerwijze voor deze claim haar rechtmatig gelijk bij de Staat kan halen Maar dan donderen claim 3 en vier, De Japanse compensatie voor imm. oorlogsschade aan militairen en burgers, ook gelijk in hun schoot. Want ook hier staat het bedrag vast, de verdeling staat vast, de uitkeringsgerechtigden staat vast maar waar het restbedrag is gebleven, mag Joost weten. Claim 3 heeft dus een soort arrestwerking.

    Dus in één klap kan de Stichting 3 vliegen vangen en dat heeft de Stichting m.i. wel goed gezien, maar dat ik wel aan Mevr. Zegveld overlaten.

    Ik vind het wel een opmerkelijke zaak dat mensen die voor Volk en Vaderland in de oorlog aan de Spoorlijn hebben gewerkt een rechtszaak dienen te beginnen om hun Recht te halen, nog na 70 jaar. Dit is de manier waar Nederland in haar grootheid benepen is, m.a.w. de verhoudingen zijn totaal zoek.

  11. Jack Voogt zegt:

    In hoeverre kan de Nederlandse Staat zeggen dat zij aan haar plicht heeft voldaan, door bijvoorbeeld aan de hand van krantadvertenties voldoende haar best heeft gedaan om slachtoffers te kunnen vinden ? En daarmee een beroep op verjaring kan doen ?

  12. Henk ANTHONIJSZ zegt:

    Tilly Ebbers,
    Zie SAIP (stichting administratie Indonesische pensioenen) in Heerlen.

  13. Ælle zegt:

    In het Engels zou Uitkering (14 definities) vertaald worden met Welfare of Payment. Wat is ’t eigenlijk?
    In ieder geval moet ik mijn weduwe-tante waarschuwen. De andere erfgenamen zijn helaas al lang overleden.

    Aanmelding voor deze claim kan via het e-mailadres info@tfir.nl of via Postbus 764, 3500 AT Utrecht.

  14. Ælle zegt:

    De Telegraaf heeft het nieuws ook opgepakt en noemt ’t “een claim”. Beter dan `uitkering`. http://www.telegraaf.nl/binnenland/23658774/__Claim_namens_dwangarbeiders_Birma__.html

  15. M.M.F van Zanten everaerts zegt:

    Zij wachten net zolang tot dat er geen overlevenden meer zijn.

  16. Tilly Ebbers zegt:

    Ik zou graag willen weten waar en hoe je moet aanmelden om in aanmerking te komen voor de claim
    Mijn vader heeft ook aan de Birmaspoorweg gewerkt, en kwam daar meer dood dan levend vandaan. En nu ik dan lees dan de Nederlandse regering geld heeft gekregen van de verkoop van de spoorlijn, weet ik even niet wat ik hier van moet zeggen. Immers, heeft NL ook de ereschuld die Japan aan de mensen die in de onterende kampen in Indië hebben gezeten, kwijtgescholden. En dan vind ik, met mij veel anderen, het toch wel heel ongepast dat NL die dan de ereschuld zou moeten uitbetalen, dit nog nooit heeft gedaan, ook de claim van de Birmaspoorweg, waar zij notabene geld voor gekregen hebben, ook nooit uitbetaald heeft.
    Het lijkt er inderdaad op, dat er gewacht wordt, dat er geen overlevende meer zijn.

    • buitenzorg zegt:

      Beste Tilly,
      De Stichting TFIR zegt dat een deel van dat geld niet is uitbetaald, omdat de publiciteit (bewust/onbewust) onvoldoende was.
      Zeker is, dat een aantal ex-krijgsgevangenen geen gebruik heeft gemaakt van de regeling. Hoeveel is onbekend.
      Mocht je denken dat jouw vader zich ook niet heeft gemeld, destijds, meld je dan aan bij de Stichting TFIR. http://www.tfir.nl/

  17. R.G. Hattink zegt:

    Het is schandalig zoals de overheid met zijn burgers omgaat, en het blijft zich maar herhalen. Want of het nu gaat om het betalen van de soldij van oud-K.N.I.L. militairen of ex-geïnterneerden. Maar ook de beloften aan de voormalige bewoners van de Molukken en de opvang van landgenoten in 1958 die uit Indonesië naar Holland kwamen. En wat dacht men van de huidige tekorten in de pensioenkassen omdat de regering in de tachtiger jaren haar tekorten diende aan te vullen met geld uit de pensioenpot. En dat allemaal door overheid en ambtenaren die niet te vervolgen zijn voor gemaakte fouten, terwijl wij op de blaren kunnen zitten.

    • Jan A. Somers zegt:

      “omdat de regering in de tachtiger jaren haar tekorten diende aan te vullen met geld uit de pensioenpot” Dat geldt alleen voor het ABP! En daar waren de vakbonden, als vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden, bij. En de ambtenaren vonden het best want tegelijkertijd gingen de premies omlaag. Bij sommige andere pensioenfondsen is er ook gekort, maar daar waren de premies al lang te laag. Denk er verder om dat de korting niet volledig door de gepensioneerden wordt betaald. De belasting neemt een deel van die korting voor zijn rekening. Mijn pensioenfonds via TNO heeft overigens niet gekort. Dat de indexatie al enkele jaren niet is betaald heeft andere oorzaken.

  18. W.R.Brus zegt:

    Mijn vader meldde zich in 1934 in Nederland als vrijwilliger aan bij het KNIL. Trouwde mijn moeder in 1937 en stichtte in Nederlands-Indië een gezin. Zijn kregen daar 4 kinderen, ik ben het vijfde kind en geboren in 1948 in Nederland. Tijdens de Japanse inval in maart 1942, werd mijn vader krijgsgevangene gemaakt en overgebracht naar Kamp Tjimahi bij Bandoeng. Vandaar werd hij getransporteerd naar de Birma-spoorlijn, waar hij als krijgsgevangene tewerk werd gesteld (1942-1945). Nadat ze bevrijd werden door de geallieerden, mocht hij in 1946 voor 6 maanden met ziekenverlof naar Nederland. Nog niet wetende of zijn gezin de oorlog overleefd had. Door middel van het Rode Kruis kwam hij er achter, dat zij de Bersiap periode op Java hadden overleefd en zorgden ervoor , dat zij naar Nederland konden overkomen. 11 maanden waren zij met hun gezin samen, kreeg mijn vader op 28 augustus 1947 weer te horen, dat hij met de “m.s. Kota Inten” terug moest naar Nederlands-Indië. Deze jongens hadden geen tijd om alles wat zij mee hadden gemaakt te verwerken. Echter het noodlot trof ook ons gezin. Tijdens zijn plaatsing bij het Korps Infanterie Barisan Tjakra Madoera in 1947 werd hij op 34 jarige leeftijd vermist in de omgeving van de kampong Oedjoeng Piring op Madoera. Zijn gezin achterlatend in Nederland.
    Het trieste van dit waar gebeurd verhaal is, dat er aan hem en menig ander KNIL’er geen soldij werd uitbetaald tijdens de (1942-1945) Japanse gevangenschap in Birma of elders anders. Zij werden wel weer door de Regering opgeroepen om voor de Nederlandse driekleur te strijden, om de Koloniale gebieden te heroveren. De KNIL’ers zijn de enige militairen, die nog een tegoed hebben van 3 jaar achterstallig soldij. De Nederlandse Regering moest zich schamen, hoe zij met deze trouwe militairen zijn omgegaan. Ongeveer 6000 militairen kwamen niet meer terug en lieten een gezin of familie achter. Hebben zij dan voor niets voor de Nederlandse driekleur hun leven gelaten? Wetende, dat er heel veel belastinggeld over de balk wordt gesmeten of naar het buitenland gaat, wat niets met Nederland te maken heeft. Regering zorg eerst voor onze eigen trouwe militairen, en los dit probleem op.

    • E.T. Epke zegt:

      Ook mijn vader was onderofficier bij de KNIL en als krijgsgevangene te werk gesteld aan de burma spoorweg en ook nooit soldij ontvangen

      • Jan A. Somers zegt:

        “ook nooit soldij ontvangen” Dat klopt jammer genoeg. KNILlers waren Indisch ambtenaar, in tegenstelling tot KM en KL.

  19. Toos (C.E.) Arends zegt:

    Mijn vader, Gerrit Albertus Arends, inmiddels in 1990 overleden, is in 1936 al naar Nederlands Indie gegaan, heeft zich voor de militaire dienst aangemeld. Heeft wel een even aan de Birma spoorweg gewerkt en later aan de Pakan Baroe spoorweg. Is 3 ½ jaar krijgsgevangene geweest tot de capitulatie van de Japanners. Over de Pakan Baroe spoorweg wordt nooit gepraat. Hier hebben ook 26.000 krijgsgevangenen het leven gelaten. Mijn vader heeft het gelukkig overleefd door het handjevol rijst niet te verkopen voor een sigaret. Ik weet niet de naam van het krijgsgevangenkamp.
    Mijn moeder is in 1949 per boot naar hem toegaan, ik ben er op 12 februari 1950 geboren, in Djatinegara en moesten op zijn verjaardag, 12 augustus 1950 (1914 geboren) met een boot 4 weken lang op zee terugvaren naar ik meen Rotterdam. Op deze boot zaten het meest vrouwen met kinderen. Ik heb wel wat namen van boten horen vallen, maar weet niet welke boot het was.
    Mijn vader volgde een paar maanden later. Wij moesten weg vanwege de onrust.
    Ik weet het niet zo goed meer, maar ik dacht dat mijn vader een aantal jaren later wel wat vergoeding heeft gehad. Het was een schijntje voor wat hij heeft meegemaakt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s