In de wetenschap komt het regelmatig voor dat bepaalde visies later weer worden bijgesteld. Meestal gaat het echter ‘slechts’ om visies, en niet om objectieve feiten. Dat echter ook aperte onjuistheden hun eigen leven kunnen gaan leiden, blijkt uit de ‘ontdekking’ van de Stephen(s) Eilanden, een kleine eilandengroep ten noorden van Nieuw-Guinea.
Door Bert Immerzeel
In 1933 schreef C.C.F.M. Le Roux, conservator van het Bataviaasch Museum, in het Tijdschrift van Indische Taal, Land- en Volkenkunde[1]:
‘Onlangs mocht ik uit handen van dr. J. Zwierzycki, één der bewerkers van de fraaie Geologische Overzichtskaart van den Nederlandsch-Indischen Archipel, een overdruk ontvangen uit het Jaarboek van het Mijnwezen in Nederlands-Indië (1927).
Tot mijn grote verwondering ontwaarde ik op het kaartblad (Schaal 1: 1.000 000) van Noord-Nieuw-Guinea, nagenoeg recht ten noorden van de Mamberamo-monding en op 175 km. in zee gelegen, twee tot dusver onbekende eilandjes ingetekend onder de naam Stephen Eilanden. Het grootste eiland heeft volgens de kaart een lengte van 4 kilometer, het kleinste, iets ten oosten daarvan, meet slechts een halve kilometer. Dicht om de groep zijn dieptelijnen aangebracht, welke de indruk wekken, dat deze eilandengroep hydrografisch behoorlijk in kaart is gebracht.
Dr. Zwierzycki deelde mij desgevraagd mede deze eilandengroep met opzet op de kaart te hebben gezet, om op het twijfelachtig bestaan daarvan de aandacht te vestigen. Hij wist mij verder nog te vertellen, dat in 1922 tijdens zijn verblijf in noord-Nieuw-Guinea de toenmalige Resident Lulofs nog van plan was een reis te ondernemen met de Gouvernements-stomer, ter opsporing van deze eilanden. Dit plan is echter niet tot uitvoering gekomen.
Het spijt me te moeten zeggen, dat dr. Zwierzycki naar mijn mening een zeer gevaarlijke weg heeft bewandeld door de oplossing van het al of niet bestaan der Stephen Eilanden te zoeken in het opnieuw plaatsen van die groep op een officiële Nederlandse kaart. Ook verwondert het mij, dat de Topografische inrichting te Batavia, waarbij de kaart in 1928 is gedrukt, die fout niet heeft opgemerkt.’
Aldus Le Roux. Voor de duidelijkheid: het ging hier dus om twee eilandjes die al in 1767 zouden zijn ontdekt, maar waarvan in 1933, meer dan anderhalve eeuw later, nog steeds niet helemaal duidelijk was of ze wel bestonden.
Le Roux vervolgde zijn relaas met een overzicht van de ontdekkingsgeschiedenis, ‘dit
om tot een beslissende uitspraak te komen over hetgeen door de ontdekker Carteret voor de Stephens Eilanden is aangezien.’ Hij achtte dit voor de cartografie van Nederlands-Indië van belang. ‘Weliswaar zijn de eilanden reeds een kwart eeuw van de Nederlandse zeekaarten verdwenen, doch ook onze landkaarten en de vreemde kaarten dienen daarvan gezuiverd.’
De Reis van Carteret
De ontdekker van de eilanden, de Engelsman Philip Carteret, vertrok op 22ste Augustus 1766 vanuit Plymouth, als kapitein op het korvet The Swallow, voor een ontdekkingsreis om de wereld. Zijn schip vormde met twee andere schepen een eskader onder bevel van kapitein Samuel Wallis. Men stak de Atlantische Oceaan over en stevende vervolgens door Straat Magalhaes. Na het doorvaren van die straat raakte Carteret met zijn schip van de beide andere schepen af. Hij volgde de Zuidwest-kust van Zuid-Amerika tot het eiland Juan Fernandez en stak daarna de Stille Oceaan over, tot hij beoosten Nieuw-Guinea in het vaarwater van Le Maire en Tasman raakte.
Na de ontdekkingstocht langs de kusten van Nieuw-lerland en de Admiraliteits-eilanden te hebben voortgezet, werd koers genomen benoorden Nieuw-Guinea, ver uit de kust, in de richting van de Philippijnen. De 22ste september 1767 bevond de Swallow zich in de wateren van Nieuw-Guinea, 160 km. recht ten noorden van de kampong Demta. Twee dagen later ontdekte Carteret de beide eilanden, waarover dit opstel handelt.
De 25ste September tegen de avond bereikte de Swallow de Mapia-eilanden. Toen het schip van daar vertrok, wilde één der inboorlingen ondanks alle aandrang niet van boord. Men nam hem mee en gaf hem de naam van Joseph Freewill, welke zelfde naam Carteret ook gaf aan deze eilandengroep.
Le Roux over de verschillende vermeldingen van de Stephen Eilanden:
‘Voor zover valt na te gaan, waren het de Franse oorlogsfregatten Recherche en Espérance, die in 1792, ongeveer de door Carteret gevolgde weg namen. Den 15de Augustus kreeg dit eskader de beide Providence Eilanden in zicht[2], doch van de Stephen Eilanden vond men geen spoor. Op grond van de gevolgde koers kwam één der onderbevelhebbers tot de stellige overtuiging, dat de Stephen Eilanden niet op de door Carteret aangegeven lengte konden liggen. (…) Zijn veronderstelling dat de Stephen Eilanden identiek zijn met de eilanden Aifondi en Ajawi, werd in 1824 gedeeld door A. J. von Krusenstern. (…)’
De meeste nautische kaarten van later datum blijken de bedoelde eilanden dan ook te situeren op de plaatsen van de ten westen van het huidige Biak gelegen Providence Eilanden. ‘Ook identificeerde in 1875 de grote aardrijkskundige prof. dr. Carl E. Meinicke in zijn werk Die Inseln des Stillen Oceans de Stephen Eilanden met de Providence eilanden, echter zonder enige bewijsvoering. (…)’
‘Intussen mene men niet, dat aanstonds na de schrapping der eilandengroep van de zeekaart door de Nederlandsche Marine-autoriteiten, zij ook van de landkaarten zou verdwijnen. Op blad L. Overzichtskaart Van den Nederlandse Oost- Indische Archipel, welke deel uitmaakt van den bekenden Atlas van J.W. Stemfoort en J. J. ten Siethoff, komen de Stephen-eilanden weer voor. Dr. D. W. Horst vestigde in 1902 in het Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap de aandacht op deze grote fout. Op de Schetskaart van Nieuw-Guinee, Schaal 1:1.000.000, Batavia 1909, komen de Stephen Eilanden niet meer voor.’
Als de Stephen Eilanden niet hebben bestaan, wat zag Carteret dan wél? Le Roux:
‘Hiermede is het overzicht van de geschiedenis der Stephen Eilanden ten einde. Intussen is daarmede het vraagstuk van de ontdekking van die eilanden geenszins volledig opgelost. Een behoorlijk gedocumenteerd antwoord op de vraag: “Wat heeft Carteret in 1767 voor de Stephen Eilanden aangezien?”, heeft niemand nog gegeven. Een drietal mogelijkheden dient daarvoor naar mijn mening onder de ogen te worden gezien:
Carteret’s lengte-bepaling voor de Stephen Eilanden is fout geweest; hij heeft de Providence Eilanden, Ajawi en Bepondi, aangepeild; of hij heeft de hoge bergtoppen der Schouten Eilanden voor twee onbekende eilanden aangezien.(…)[3]
Niemand kan meer twijfelen aan het niet bestaan hebben van de Stephen Eilanden op de door Carteret aangegeven plaats, tenzij men het denkbeeld zou willen opperen, dat die eilanden door tectonische of vulkanische werking van de zeebodem zouden zijn verdwenen. Daarvoor is de kans echter vrijwel nihil, in verband met de aanzienlijke hoogte van deze eilanden, zoals uit de landverkenning van Carteret blijkt, en de diepte der zee te dier plaatse.’
Le Roux concludeert tenslotte:
‘Hiermede meen ik het vraagstuk der Stephen Eilanden voldoende te hebben belicht om te kunnen besluiten, dat zij inderdaad nimmer hebben bestaan, en dat Carteret die naam heeft toegekend aan de hoge bergtoppen der Schouten Eilanden, welke reeds in 1526 door den Portugese Gouverneur der Molukken Jorge de Menezes waren ontdekt en Ilhas dos Papuas genoemd en die in 1616 door de Hollanders voor het eerst werden bezocht.
Moge thans na een denkbeeldig bestaan van 165 jaren voorgoed met de Stephen Eilanden zijn afgerekend en zij niet weder komen spoken in nieuwe uitgaven.’
Le Roux had gelijk: de Stephen Eilanden hebben nooit bestaan, dat wil zeggen: niet op de plaats waar Carteret ze dacht te zien liggen. Een blik op het betreffende gebied met Google Earth geeft ons absolute zekerheid.
Dit alles neemt niet weg dat Carteret mag worden beschouwd als een belangrijke ontdekkingsreiziger. Hij heeft een gebied geëxploreerd dat op dat moment nog vrijwel terra incognita was. Dank zij hem werden enkele tientallen nieuwe eilanden op de kaart gezet.
Eén van die eilandengroepen, ten noord-oosten van Papua New Guinea, noemde hij naar zichzelf: een atol genaamd Carteret Islands. De laatste tien jaar staat deze atol in wereldwijde belangstelling, omdat het waarschijnlijk de eerste eilandengroep is waarvan de bewoners om reden van de opwarming van de aarde, global warming, moeten verhuizen. De atol verdrinkt. In zekere zin zou je dus kunnen zeggen dat het de tweede eilandengroep met een Cateretlabel is die straks van de kaarten zal worden verwijderd.
x
[1] Overgenomen in Nieuws van den dag voor Nederlands-Indië, 20 januari 1933.
[2] Onder de Providence-eilanden moeten worden verstaan de ten Noordwesten van de Schouten-eilanden gelegen eilandjes Ajawi (Mios-Kairoe) en Aifondi of Bepondi (Mios Korwar). Aan eerstgenoemd eilandje gaf Dampier, de ontdekker, in 1700 de naam Little-Providence, in tegenstelling met Great-Providence, waarmede laatstgenoemd eilandje werd bedoeld, hetwelk echter in 1616 reeds door Schouten werd ontdekt en St. Jakobs-eiland genoemd.
[3] Tot een zelfde conclusie kwam de The London Gazette in 1897:
‘Stephens Islands, marked on Admiralty Chart No. 9426 as situated in lat. 0° 2′ S.,
long. 137° 55′ E., were originally reported by Captain Carteret, His Majesty’s ship “Swallow”, in 1767, and were sighted by him the day before he saw the Freewill Islands. There is no record of the Stephens Islands having been sighted by anyone since they were originally reported.
As Captain Carteret’s position of the Freewill Islands was 3° of longitude eastward of the present accepted position, it seems clear that Stephens Islands cannot at any rate be in the position assigned.
The position of the “Swallow” on the day the Stephens Islands were discovered, calculated back from the present accepted position of the Freewill Islands, was 0° 5′ north latitude, and about 136° 5′ east longitude, and from this position the islands bore S. 2° W. (true) and S. 4° E. (true). It is therefore not impossible that Carteret may have mistaken the high peaks of the Schouten Islands (1.600 feet high) for two islands.
Stephens Islands are placed, for the present, on the Admiralty Charts, in lat. 0° 22′ S., long. 136° 10′ E., with the letters E. D. against them; the latitude assigned being that originally given them by Captain Carteret.’
Dank voor deze hele interessante info.Ik ben bezig om meer te weten te komen over Mapia eilanden,bewoond door mensen v Palu eilanden.Enige afstammelingen vd laatste koningin v Mapia ken ik. Hoogachtend: facebook Donald Tick PS:Ik ben onderzoeker mbt vorstendommen Ned Indie.
Met die Mapia-eilanden is het ook een rommeltje geweest. 1885-1899, met een soort vervolg voor het eiland Palmas.
In het volgende artikel in de Java Post, https://javapost.nl/2014/06/07/zes-weken-op-patrouille-in-nederlands-nieuw-guinea/,
worden de Mapia Eilanden bezocht (1951).
Geachte heer. Van 1957 tot 1960 heb ik met mijn ouders op Biak gewoond. Op 9 september 1959 werd daar mijn broer geboren. Mijn moeder lag toen in het plaatselijke hospitaal naast, wat zij vertelde, “koningin van Mapia”. Heeft u daar nadere informatie over ? Ik ben bezig mijn herinneringen op te schrijven. Mvg. Robert Schreurs, Overijse (B) robert.schreurs@telenet.be
Over de koningin van Mapia kan ik u niets mededelen. Mapia (zie onder: Pegun) wordt wel vermeld in het verhaal ´Zes weken op patrouille´: https://javapost.nl/2014/06/07/zes-weken-op-patrouille-in-nederlands-nieuw-guinea/
I’m sorry but Cuba is calling: Cuba’s recorded history goes back more than 500 years. In 1492, Christopher Columbus reported the existence of what he called “the most beautiful land that human eyes have ever seen.”
Effe off topic; Nederlands-Indië was een van de deelnemers aan het wereldkampioenschap voetbal 1938. Met Brazilië en Cuba waren het de enige niet-Europese deelnemers aan het WK. WOW!
http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands-Indisch_voetbalelftal
Het is in dat gebied altijd een beetje rommelig geweest. Noch met Duitsland, toenmalige buurstaat op Nieuw-Guinea, noch met Australië dat de voormalige Duitse kolonie naderhand als mandaat bestuurde, noch met de Verenigde Staten ten aanzien van enkele eilanden ten zuiden van Mindanao kwamen rechtstreekse grenstraktaten tot stand. Zijdelings opgekomen geschillen konden alle vreedzaam worden opgelost.
Bij de bemiddeling van paus Leo XIII in 1885 in een geschil tussen Spanje en Duitsland werden de noordelijk van Nieuw-Guinea gelegen Mapia-eilanden, behorend tot de Carolinen en onderhorig aan de sultan van Tidore, tot de Spaanse bezittingen gerekend, een toerekening waartegen Nederland niet opkwam. Na een Spaans protest in 1897 tegen een bezoek van de Nederlandse resident van Ternate aan dat gebied sloot de Indische regering in 1899 een nieuw politiek contract met de sultan van Tidore waarin de Mapia-eilanden tot dat sultanaat werden gerekend en dus formeel onder Nederlands gezag werden gebracht. Tegelijkertijd gingen echter de Carolinen als groep in haar geheel over naar Duitsland, en naderhand als mandaatgebied naar Japan. Waarschijnlijk gebeurde dit met uitzondering van de Mapia-eilanden die bleven ressorteren onder de afdeling Ternate.
Het conflict betreffende het eiland Palmas (of Miangas) kan worden opgevat als een vervolg op de Mapia-kwestie op het moment dat het hele eilandengebied van de Filippijnen in 1898 door Spanje aan de Verenigde Staten werd overgedragen. Nederland eiste de soevereiniteit op krachtens een verdrag met de toenmalige prinses van de Talaud (Sangihe- en Talaud) eilanden, waarmee de Nederlandse suzereiniteit zou zijn gevestigd. De arbiter, Max Huber, erkende in eerste instantie weliswaar die Nederlandse rechtstitel, maar noemde deze een ‘inchoate title’, een nog gebrekkige, beginnende titel, evenals de door Amerika aangevoerde titel van soevereiniteit op grond van ontdekking door Spanje en rechtsopvolging door de Verenigde Staten. De doorslag werd gegeven door het Nederlandse uiterlijk vertoon van gezag, signalen van soevereiniteit die ‘ought to be considered as prevailing over a claim possibly based (…) on discovery in very distant times and unsupported by occupation.’
Interessant is nog een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof op 17 december 2002 inzake een geschil tussen Indonesië en Maleisië. Het geschil betrof de soevereiniteit over twee kleine eilanden Ligitan en Sipadan, ten noordoosten van Borneo. Mede op basis van de travaux préparatoires van het verdrag van 1891 en de nadere grensovereenkomsten van 1915 en 1928 concludeerde het Hof dat het grensverdrag niet van toepassing was op het zee-gebied. Een claim van Indonesië op soevereiniteit krachtens rechtsopvolging van de Nederlandse Staat, en een claim van Maleisië op een ketting van opvolgingstitels, beginnend met de rechtstitel van de sultan van Sulu op deze eilanden konden het Hof eveneens niet overtuigen. In een onderzoek van het Hof naar de praktijk van beide staten in het gebied, waarbij bijvoorbeeld activiteiten van particulieren zoals vissers niet als handelingen van een staat kunnen worden beschouwd, bleek dat zowel Nederland, als rechtsopvolger Indonesië, zich nauwelijks konden beroepen op effectieve gezagsuitoefening. Maleisië kon zich op net iets meer effectivités beroepen, gezien het vanaf 1917 stellen van regels met betrekking tot het rapen van schildpadeieren en het onderhouden van vuurtorens. Noch Nederland, noch Indonesië waren tegen deze activiteiten opgekomen. Op basis van deze effectieve gezagsuitoefening besloot het Hof dat de soevereiniteit aan Maleisië toebehoort. Het Hof volgde in deze de lijn die in 1928 in de Island of Palmas case was uitgezet.
Interessante aanvulling! Gelukkig hoefde over de Stephen Eilanden niet te worden getwist….
Bizar is natuurlijk wél, dat dr. J. Zwierzycki door er zelf dieptelijnen omheen te tekenen de eilandjes nog prominenter op de kaart zette dan voorheen, met het doel ‘reacties uit te lokken’! De man had natuurlijk meteen zijn doctorstitel moeten inleveren….tenzij er een diepere bedoeling aan ten grondslag lag. Het betrof – misschien niet onbelangrijk – een kaart uit het jaarboek voor het Mijnwezen. Misschien had de man wel opdracht gekregen om territoir te claimen, ook al was het bestaan van de eilanden betwist. Le Roux gaf hem in ieder geval een stevige tik op de neus.
Sorry..niet de contacten met de prinses v Talaud,doch met die radja v Tahuna is het bezit v Miangas op gevestigd.Talaud was onderverdeeld in gebieden,die vielen onder de verschillende radjas v d Sangir eilanden.Pas sinds ca. 1912 zijn die gebieden samengevoegd in een nieuw vorstendom onder het hoofdengeslacht v Beo;de Tamawiwij dynastie,die dus de radja dynastie v Talaud werd.Veel royalty v die eilanden leven in Nederland.1 v mijn beste vrienden is een kleinzoon vd laatste Tamawiwij dynastie v Talaud.Miangas wa vroeger een apart rijkje.100en jaren geleden.
Zie tekst van Permanent Court of Arbitration, 4 april 1928, Island of Palmas Case (Netherlands v. U.S.A. : (838)This sovereignty arose out of conventions entered into with native princes of the Island of Sangi (the main island of the Talautse (Sangi) Isles, establishing the suzerainty of the Netherlands over the territories of these princess, including Palmas (or Miangas. Uw opmerking is juist, want ik heb princes (mv) verward met princess (ev).
Sorry, de tweede keer ben ik weer in dezelfde fout getrapt, princess i.p.v. princes.
Beste meneer Somers; Ja,ik ken deze tekst.Inderdaad..U heeft de kleine fout al zelf ontdekt. Hoogachtend: DP Tick