Op 2 februari 1946 verscheen in de Londense versie van Vrij Nederland het artikel ‘Nederlandse omroep vanuit Singapore’ van de journalist J.H.A. Veersema (1894-1973). Vanuit het Cathay Building deed hij verslag van de eerste Nederlandse radio-uitzendingen in het bevrijde Zuid-Oost Azië.
Op 4 september 1945, één dag voor de komst van de eerste Britse troepen in Singapore, verliet een Brits-Australische Persgroep het Changi-krijgsgevangenenkamp. De groep, onder bevel van Colonel Jenkins, bestond uit Engelse en Australische journalisten die hun krijgsgevangenschap in de Changi-gevangenis hadden doorgebracht. Ze was bestemd om voorbereidend werk te doen voor de verwachte oorlogscorrespondenten: gegegevens verzamelen over krijgsgevangenen en burgergeïnterneerden, en over de toestand in Singapore en omgeving in het algemeen. Samengevat, alle informatie die een correspondent nodig heeft om meteen te kunnen publiceren.
De Press Party uitgebreid
Ter elfder ure werd, op verzoek lt. kol. Van den Hoogenband, de commandant van de Nederlandse krijgsgevangenen op Singapore-eiland, aan deze Press Party nog een Nederlandse journalist toegevoegd. Hiervoor werd ondergetekende aangewezen.
Het was mijn taak om alle informatie over de Nederlandse geïnterneerden in Singapore te verzamelen. Men verwachtte namelijk ook Nederlandse verslaggevers. Daarvan was echter geen sprake. De eerste ‘Dutch War Correspondents’ waren drie vreemdelingen, een Canadees en twee Australiërs behorende tot een filmgroep, uitgezonden door de Nederlands-Indische Regering in Australië. Pas later verscheen de eerste Nederlandse oorlogscorrespondent, de heer Kiek van Aneta. Een andere Nederlander was de heer Verspoor, die echter verscheen als ‘French War Correspondent.’ Tenslotte noemen we nog de door haar huwelijk Nederlandse geworden oorlogscorrespondente Germaine Ducru.[i]
Toen het voorbereidend werk gereed was bleef de Press Party bestaan als deel van de Public Relations Office ter voorlichting van de buitenlandse correspondenten en voor de stadsreportage. De British Military Administration (BMA) verschafte dagelijks bergen nieuws voor de oorlogsjournalisten. De positie van den Nederlandse vertegenwoordiger werd min of meer overbodig omdat er, misschien begrijpelijk, bij de buitenlandse correspondenten weinig belangstelling bleek te bestaan voor de Nederlandse krijgsgevangenen en burgers op Singapore-eiland (hoewel er van de eersten alleen al plusminus 8.000 waren).
Namenlijsten
Een van de opdrachten van de Nederlandse commandant aan de Nederlandse persvertegenwoordiger, was nu het broadcasten van de namen van Hollandse pow’s (prisoners of war) en burgergeïnterneerden. Radio Singapore werd namelijk geheel intact van de Japanners overgenomen in het Cathay Building, een ideaal gebouw voor militaire eenheden. Thans fungeert het als hoofdkwartier van de Geallieerde Opperbevelhebber in het Zuid-Oost Azië Commando (SEAC). De radio werd onmiddellijk in beheer gegeven aan de British Military Administration.
De verschijning in Singapore van de Psychological Warfare Division, zoals deze toen nog heette, voor de uitzending van het officiële SEAC-nieuws, was een goede aanleiding om te verzoeken een korte Nederlandstalige radioreportage te mogen houden. We mochten namelijk aannemen dat de op Java verborgen gehouden radio´s te voorschijn zouden komen en ook in de kampen beluisterd zouden worden. Een Nederlandse radioreportage over de herbezetting van Singapore, en het naderen van, wat wij toen dachten, de algehele bevrijding, was, meenden wij, wel passend.
Een heus programma
Dit verzoek viel onmiddellijk in goede aarde. Zo kwam ondergetekende in kennis met mr. David S. Kennard, de man, wiens stem het laatst gehoord was door de radio uit Singapore vóór de val, en wiens stem ook de eerste was, die na de herbezetting weer door die radio sprak.
Van die radioreportage is nooit iets gekomen, hoewel wij van dag tot dag de kopij ervan bijwerkten in afwachting van de toestemming voor de microfoon te mogen verschijnen. In plaats daarvan echter deed de heer Kennard op zaterdag 8 sept. een verzoek aan Headquarters te Kandy: ‘to retain lieutenant H. Veersema for a few days for the broadcasting of News in Dutch from Singapore.’ Zelf herhaalden wij dit verzoek in het Nederlands met het oog op de aanwezigheid in Kandy van een Nederlandse generaal. Op dit verzoek werd de volgende dag gunstig beschikt en zo begon dinsdag 11 september de omroep van het officiële SEAC-nieuws in het Hollands. De ‘few days’ waarvan in het radioverzoek aan het Hoofdkwartier te Kandy sprake was, dijden uit tot weken en maanden en thans, in januari 1946, gaat deze omroep nog geregeld zijn gang. Hij geschiedt op de 31 en 41 meter band van 8.15 tot 8.30 GMT.
Enkele malen hebben wij ook de namen van krijgsgevangenen op Singapore-eiland omgeroepen, wanneer er tijd beschikbaar was na het nieuws. Doch het aantal was te groot om er mee voort te gaan. We hebben toen voorgesteld namenlijsten te laten drukken en deze naar Java te zenden met de inmiddels herstelde lucht- en scheepsverbinding.
Uitbreiding
Reeds na enkele dagen deelde de programmadirecteur van de BMA-radio mij mede, dat het plan was het kwartier nieuws in het Nederlands uit te breiden tot drie kwartier, waarbij het toegevoegde half uur gebruikt kon worden voor de uitvoering van een Nederlands programma. Dit werd effectief op 22 september. De nieuwsomroeper werd daardoor tevens leider van het dagelijkse Nederlandse programma voor de radio van het hoofdkwartier.
Uit de aard der zaak bevonden er zich in de kampen op Singapore-eiland talrijke gemobiliseerde kunstenaars. Zij bleken vol geestdrift om op te treden voor de microfoon en aldus hun naaste familieleden op Java of elders in Indië door de ether van hun aanwezigheid en goede gezondheid en werklust te laten blijken. Van degenen, die optraden voor de radio in het Cathay Building, noemen wij in willekeurige volgorde Loo Vincent, musicus uit Soerabaja, Guus Schalker, violist van het Nirom orkest, Bill Emmenes, een Nederlandse cellist, kapt. Leo Reinders, violist, Cortemaire, pianist, een Hawaiian band onder leiding van de res. luit. Lapré, welke zeer in de smaak viel en welks optreden er toe medewerkte het Nederlandse program de reputatie te bezorgen het beste te zijn van alle door de BMA-radio uitgezonden programma’s. Mede omdat wij bijna iedere dag levende muziek of praatjes brachten.
Behalve politiek
Wij hebben van het begin af een ruw schema ontworpen, waarbij een middag bestemd werd voor klassieke muziek, één voor amusementsmuziek, één voor de Hawaiian band, drie middagen voor muziek voorafgaande aan en volgende op een vijf minuten praatje over allerhande onderwerpen, behalve politiek, commentaren en kritiek. Sedert 26 september zijn talrijke sprekers en later ook spreeksters in korte vijf-minuten-praatjes opgetreden over de meest uiteenlopende onderwerpen. De leiding van het Wilhelminakamp te Singapore stond ons ter zijde in het opsporen van nieuwe artiesten en sprekers. De komst van de talrijke vrouwen en kinderen uit Java, gehuisvest in verschillende kampen, bemoeilijkte echter de komst van artiesten voor het Nederlandsen radioprogram naar het Cathay Building, omdat zij thans ook moesten optreden in die kampen. Ook transportmoeilijkheden verhinderden dikwijls de uitvoering der programma’s zoals wij die ons voorgesteld hadden. Maar nog steeds heeft het Nederlandse program een zeer goede naam in Singapore, en ontvangen wij vele luisterrapporten, uit alle richtingen in het Verre Oosten: Soerabaja en Thamuang-Siam, Rangoon en Padang, Palembang en Bangkok. Zelfs uit Ambarawa, het veelgeplaagde kamp, meldde men ons, dat men uitkeek naar de dagelijkse Nederlandse omroep en programma’s uit Singapore.
x
___________________________________________
[i]Opmerkelijk dat de schrijver van dit artikel niet Johan Fabricius noemt. Deze Nederlandse schrijver en journalist verbleef van 11 tot 15 september 1945 in Singapore, op doorreis naar Batavia. Over zijn bezoek aan Singapore is te lezen in: ‘Hoe ik Indië terugvond’, Den Haag, 1947.
x
In dit artikel van een journalist lijkt het net of alle gegevens van de Nederlandse krijgsgevangenen in Singapore door journalisten werden verzameld en gepubliceerd. Vanaf kort na de Japanse capitulatie waren in Singapore RAPWI en Rode Kruis volop aan het werk, niet gestoord door bersiap. Half (?) september 1945 had ik bij het Rode Kruis in Soerabaja (Toendjoengan, vrijmetselaarsloge tegenover het Oranjehotel) al de gegevens over mijn vader (adres en gezondheidstoestand) gevonden. Soerabaja was toen nog geïsoleerd van de buitenwereld (vlagincident 19 september), maar via de Japanse telex kon veel. Na evacuatie (half november) kon ik vanuit Batavia via het Rode Kruis telegrammen wisselen met mijn vader.