‘Wat kaal en armelijk’

Jonkheer mr. B.C. de Jonge (1875-1958) was gouverneur-generaal van Nederlands-Indië van 1931 tot 1936. Tijdens deze periode bewoonde hij het paleis te Buitenzorg (gebouwd in 1856). Onder de titel ‘Landvoogdelijke huishouding’ beschrijft De Jonge in zijn ‘Herinneringen’ hoe hij het paleis aantrof, en hoe hij het achterliet. Voorwaar, niet al te veel luxe.

Door jhr.mr. B.C. de Jonge

‘Het paleis te Buitenzorg is geen lelijk gebouw. Het bestaat uit een hoofdgebouw en evenwijdig daarmee twee vleugels, aan de achterzijde door de overkapping van de achtergalerij met elkaar verbonden, maar gescheiden aan weerszijden van het hoofdgebouw door een doorrit. Om van hoofdgebouw naar vleugel te komen moet men dus die doorrit oversteken, trap af en trap op, en om dit te voorkomen heeft men over de doorrit heen een houten bruggetje gebouwd, een lelijke en knullige oplossing.

Buitenzorg, paleis, 19e eeuw.

Buitenzorg, paleis, 19e eeuw.

Er wordt aan het paleis niet veel gedaan; meer dan het strikt nodige onderhoud grijpt niet plaats. Hetzelfde is het geval met de inrichting. Feitelijk teert men nog op hetgeen onder Van Stirum (G.G. van 1916-1921. – JP) is tot stand gebracht. Maar alles verweert en verteert in Indië snel. Ook de aankleding laat te wensen. Het zou gemakkelijk anders kunnen; men kan in Indië tegen niet te veel geld dikwijls mooie dingen koopen, zodat met een beetje zorg de kamers voorzien konden zijn van blijvende kunstvoorwerpen. Men mist in die grote ruimten ook wat schilderijen naast de enkele zeer grote van de leden van het Koninklijk Huis en, in het paleis Rijswijk, de zeer vele van vroegere Landvoogden. Onze musea zouden uit hun overtolligen voorraad best wat af kunnen staan om de Indische paleizen wat aan te kleden; ze zijn thans wat kaal en armelijk gemeubeld, hetgeen aan de representatie niet ten goede komt.   

Hinderlijk kabaal

Paleis, 1928

Paleis, 1928

De grote fout te Buitenzorg echter is m.i. de wijze van bewoning. De landvoogdelijke familie bewoont het hoofdgebouw, terwijl één vleugel is ingericht voor gasten en de andere vleugel de bureaux van adjudant en intendant bevat alsmede enige leegstaande en verwaarloosde kamers. Nu is echter het hoofdgebouw eigenlijk niet voor bewoning geschikt. Het landvoogdelijk gezin heeft daardoor geen wezenlijk ‘home’. Veel beter hadden wij in het logeergebouw gezeten. Voor de hand ligt, dat men de andere vleugel voor woongelegenheid inricht en dan in het hoofdgebouw alleen reception-rooms en bureaux voor adjudant en intendant heeft, maar dat zou nog een hele verbouwing van die vleugel met zich brengen. Om de accommodatie nu maar eens te noemen, die ik zelf gehad heb: een slaapkamer zonder galerij, zodat de in Indië zo waardevolle kop koffie bij het opstaan verviel; die slaapkamer zag uit op de doorrit en had een zijmuur van de vleugel vlak over zich; bij zware regenbuien, die te Buitenzorg geen uitzondering zijn, donderde het water van overlopende goten op het zinken plat boven de doorrit naast mijn raam, wat een hels kabaal gaf, hetgeen niet bevorderlijk is voor rustige slaap na een vermoeiende dag. Voor een bad moest ik een trap af naar het onderhuis om door allerlei slecht verlichte gangen en gewelven de mandikamer te bereiken. Mijn zitkamer met mooie mahonie empire schrijftafel, en groote boekenkast (zonder boeken!) lag aan de achterkant, de koele zijde van het paleis. Een bezwaar was echter, dat zij uitkwam op de achtergalerij, waar de familie zich als regel bevond. Het gepraat en gelach, vooral als er gasten of logé’s waren, was zo hinderlijk, dat ik besloot te verhuizen. In de adjudanten-vleugel heb ik toen van de verwaarloosde en leeg staande kamers een grote middenkamer en een zijkamer laten opknappen, een schrijftafel en een zitje voor de zijkamer en een grote tafel met 12 stoelen voor de grote kamer laten maken en zo had ik een rustige werkkamer en een aansluitende conferentiekamer met vlak bij de adjudant en de intendant, een zeer practische werk-centrale dus, die alleen het nadeel had, dat mijn werkkamer aan de voorkant ’s middags wel heel warm was.

Geen frigidaire

Paleis, interieur

Paleis, interieur

Wat verder de inrichting van het paleis betreft, er was geen frigidaire en geen ameublement in de eetkamer. Beiden heb ik moeten aanschaffen en daar er geen geld op de begroting voor was, heb ik voorlopig uit eigen middelen betaald, wat later verrekend is. In het begin aten wij in de grote troonzaal, die werkelijk zeer mooi is met haar lange vorm, hoog gewelf, dubbele rij kolommen en marmeren vloer, tussen de kolommen groote bakken met palmen en dan een zeer smaakvol wit gelakt empire ameublement, zodat men een zeer gedistingueerd geheel kreeg van wit en groen met wat koper op de stoelen. De bekleding van deze laatsten was echter in zeer slechte staat. Voor de vernieuwing liet ik stalen komen, maar daarbij was niets dat in de omgeving paste. Dan maar het bestaande dessin – Van Stirum had smaak! – laten maken; een aannemelijke prijsopgaaf kregen wij uit Duitsland. De pientere binnenhuisarchitect, die wij toen gebruikten, rekende ons echter voor, dat wij voor hetzelfde geld de weefmachine konden kopen, die in de weefschool te Bandoeng opstellen en zo ons eigen product maken. De heren van de weefschool waren enthousiast en binnen werkelijk niet te lange tijd hadden onze stoelen een nieuwe frisse bekleding. Bij een groot diner met mooie tafelversiering en in volle verlichting maakte de zaal altijd indruk en menige hooggeplaatste vreemdeling gaf daaraan onomwonden uiting.

Serviezen

Ook de serviezen vereisten aandacht. Het daagse servies was zo gehavend, dat, zo gauw er een paar gasten waren, het grote servies met het Rijkswapen werd gebruikt; hetgeen dan ook geregeld van Batavia naar Buitenzorg en terug werd versjouwd. Het behoeft geen betoog, dat op die manier er al veel van was gebroken en nog meer zou breken en dat het onbruikbaar zou worden voor het geven van zeer grote diners van 100 of meer mensen. Het diende dus voor dit doel gereserveerd te blijven, daar een nieuw groot servies niet te betalen bleek. Wij schaften toen een nieuw servies aan voor dagelijks gebruik en diners tot 40 mensen, dat toch al duur was, maar zijn nut heeft getoond.
Voor tafelversiering bij een diner was er geen haalbaar stuk. Ik heb daarom een grote bestelling van Djocjaas zilverwerk geplaatst, bestaande uit een kloek middenstuk, kleinere bloembakken, vruchtenschalen, kastanjevazen en bonbonschaaltjes, waarmede een tafel voor 100 gasten kon worden uitgerust. Een bezwaar was, dat ik zelf de modellen moest aangeven, maar het resultaat was goed en als men daarin een versiering van bv. blauwe hortensia’s had, dan was het geheel zeer fraai. Bij mijn weggaan wilde de intendant dit stel niet missen, zodat ik het aan het Gouvernement overdeed, wat me later wel eens gespeten heeft.
Als ik nu nog vermeld, dat wij ook het wit-gouden ameublement in het paleis Koningsplein geheel hebben laten overhaulen, dan heb ik wel het voornaamste genoemd van hetgeen op dit gebied in mijn bestuursperiode is voorgevallen. In ieder geval was de inrichting der paleizen in veel beter toestand toen ik wegging dan toen ik aankwam.

Rijtuig

Wat ik niet heb kunnen verbeteren was het galarijtuig, dat gebruikt wordt bij plechtige gelegenheden zooals bestuursoverdracht, opening Volksraad en parades. Zulk een vertoning is vooral in Indië uitstekend, maar zij dient dan goed te zijn en dat is zij thans niet; zij is sjofel. In de bekleding van het rijtuig zit de mot; de spatborden zijn haveloos; de tuigen zijn slecht; de bespanning moet geleverd worden door de artillerie en voldoet dan ook beter voor een stuk geschut dan voor een galarijtuig. Vroeger was dat anders; toen had de Landvoogd een uitgebreid staldepartement en kon dus met eigen middelen keurig voor de dag komen. Maar dat is alles opgeruimd met uitzondering van dat éne galarijtuig, dat uiteraard in zijn eenzaamheid staat te vervallen, vooral in een klimaat als het Indische. Veel liever had ik alles per auto afgedaan. Wij hadden zelf twee mooie grote Chryslers meegebracht, touringcars, en van mijn voorganger nam ik twee dichte wagens over. Dan was er een dienstwagen en ik deed een vrachtauto aanschaffen teneinde de omslachtige verhuizing per grobak en trein te ontgaan. Maar het publiek was gesteld op het galarijtuig, zoodat ik daarvan geregeld gebruik gemaakt heb.’

x

Bron:
B.C. de Jonge, Herinneringen van Jhr. Mr. B.C. de Jonge (ed. S.L. van der Wal).  Wolters-Noordhoff, Groningen 1968.

Buitenzorg_litho

Buitenzorg, paleis. Litho van de achterzijde, ca. 1885.

Oprit paleis, 1910.

Oprit paleis, 1910.

Interieur

Interieur

Interieur

Interieur

Jhr. mr. B.C. de Jonge en echtgenote Anna Cornelia barones van Wassenaer, op de trappen van het paleis, ca. 1932.

Jhr. mr. B.C. de Jonge en echtgenote Anna Cornelia barones van Wassenaer, op de trappen van het paleis, ca. 1932.

Overgave van bestuur door gouverneur-generaal Jhr. Mr. B.C. de Jonge aan Jhr. Mr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer te Batavia, 1936

Overgave van bestuur door gouverneur-generaal Jhr. Mr. B.C. de Jonge aan Jhr. Mr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer te Batavia, 1936

De heer en mevrouw De Jonge, terug in Den Haag.

De heer en mevrouw De Jonge, terug in Den Haag.

Dit bericht werd geplaatst in 1. Het vooroorlogse Nederlands-Indië en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

19 reacties op ‘Wat kaal en armelijk’

  1. H.A. Naberman. zegt:

    Ik zou haast medelijden krijgen met wat de excellentie allemaal heeft moeten doormaken en lijden……..

  2. Jan A. Somers zegt:

    Als GG moest je van goede komaf zijn. En nogal wat eigen geld meebrengen.
    De Jonge heeft in 1935 nog Mussert met veel eer ontvangen. Het was voor Indië een belangrijke periode. Ik heb de tijd van De Jonge als volgt gekarakteriseerd:
    Met de Grondwet van 1922, de Indische Staatsregeling van 1925, de veroordeling van Soekarno, de opheffing van de PNI, het aantreden van De Jonge en Colijn, maar vooral met het opschuiven van de Europees-Indische gemoederen en het Indische bestuur in conservatieve richting leek rond 1930 een eind te zijn gekomen aan verdere staatkundige ontwikkelingen in de Indische archipel. Nog nooit tevoren was het Nederlandse gezag in Indië zo onwrikbaar, vanzelfsprekend; sterker nog, onbespreekbaar. Maar in die vanzelfsprekendheid en onbespreekbaarheid lag ook de kiem voor de vernedering door de Japanse bezetting, de pijn van de bersiap en koloniale strijd. Vanaf dit moment, ca. 1930, in het laatste decennium van het Nederlandse gezag in de archipel, zou de politieke grondslag worden gelegd voor de grootst denkbare staatkundige omwenteling die in de jaren veertig zou plaats vinden: verovering door Japan, revolutie en overdracht van soevereiniteit.

    • Hallo Jan Somers,
      We waren het met elkaar eens, dat de indo in Indië noch vis, noch flees was. Zover ik me herinner heersde juist in deze tijd, al vanwege de onrusten in Europa net zoveel onrust, tussen de centrale regeringen in Den Haag en Batavia. Een G-G Kan wel van goede komaf zijn, maar moet immers bij meningsverschillen tussen het vaderland en de Kolonie zijn “Kop” precenrteren om de klappen in ontvangst te nehmen.

      Daarover tuigt, o.a. dat de heer de Jonge einige Studenten op een audientie uitnodigde, waarbij helaas gezegd moet worden, dat de Jong het verschil tussen de indo-nederlander en de inlander niet gekend had. Immers ging het om studenten, die in het nederlands talige Indië hun uitbeelding genoten hadden, dus what’s wrong? Niemand had ooit een namenslijst van die bezoekewers ingezien.
      Na die audientie wandelden einige van de uitgenodigden nog door het palijs, die hadden immers veel vroeger dan wij, de binnekant van dat palijs “live” kunnen bewonderen, en bij die gelegenheid zei Sukarno, tegen zijn vrienden: “Jongens, dit zal eens mijn huis worden!” Hij had zijn doel bereikt.
      In deze tijd krioelde het in heel Ned. Indië van japanse spionnen, die als handelaren gecamoufleerd één of andere zaak opgericht hadden en hun waren voor een appel en een ei verkochten, ze hadden vaak geen benul van hetgeen ze in hun winkel verkochten. Het was dan ook een gevonden vreten voor diegenen, die erg onder de economische leden die japanse toko’s waren dan ook erg goedkoop. Ik mag me herinneren, dat mijn vader een driewieler cvoor mijn grotere zus kocht en daarvoor een bedrag van 2.50 gulden neerlegde, dus een rijksdaalder.
      Zo stond midden in de rimboe ten zuiden van Bandung op de weg naar de Malabar een goed uitegruste japanse fotozaak. De indo zou vragen: “Voor wat?”

      Het begon ongeveer een decennium voor de inval van Duitsland in Polen.
      Zelfs de engelsen op Malaysia en brits India begonnen hun gedachten erover te maken, omdat zij kort daarvoor een aanslag op Nederland stonden, maar nu met een veel grotere vijand geconfronteerd waren. Omdat Nederland tijdens de gefechten tussen de engelsen en duitsers in de eerste wereldoorlog de grenzen voor de duitsels opende, dat smalle gedeelte van de provincie Limburg. En juist in deze samenhang will ik nog wat zeggen. Het is algemeen bekend, dat de indo-nederlander van eurpese afkomst is, alleen als je hun namen al ziet. Onze voorvaderen kregen, tenminste gedeeltelijk hun millitaire uitvbeelding en alles wat daarmee tezamen hing, in de stad Harderwijk. Die stad was de enigste stad was, die tijdens de eerste wereldoorlog oorlog zich tot vervoeging stelde belgische vluchtelingen ondertebrengen, het waren er meer dan een millioen, Nederland was toen nog neutraal.
      Ik weet anders geen andere stad, die daartoe bereid was. Maar Harderwijk kreeg uit het gehele land de bijnaam “Riolering van Nederlöand” zie je, onder zulke verschillen hebben ook vele indos geleden. Onder evenredige dingen hadden ook de indo’s veel moeten verdragen.

      Het was niet Sukarno zelf, die bepaalde dingen van de nedelanders verlangde, vergeet niet, dat hij in zijn eigen kringen vele “vrienden ” had, die hetzelfde wilden bereiken. Ik denk aan de rede, die hij in 1942 na een rede van koningin Wilhelmina, uit Toronto (CDN), dat ze wilde, dat Nederland en Indonesië zoiets als een dominion zouden kunnen beelden. Als antwoord daarop hield hij een rede op het Koningsplijn in Batavia af. Daarin verlangte hij, dat iedereen, die in Indië geboren was ook de indonesische nationaliteit moest krijgen. Daarop ontstond een grote vechtpartij tussen verscvhillende luisteraars, die daar aanwezig waren en een bloedbad onder de indos was het resultaat. Van een Dominion heb je later niets meer gehoord, niet eens over de rede van de koningin.
      Van dat bloedbad heb ik eens opnames gezien op de TV.
      Dit is ook iets, waarover ik me kann opwinden, vroeger zei men regematig, dat men over Indië geen gegevens had, nu zie je wel eens dingen, die de waarheid moeten dienen maar je van overal niets tehoren krijgt, m.a.w. veel tuig bewijsstukken nog steeds ergens in een la opgeborgen zijn, die niemand mag, of kan vertonen is niet te besdtrijden.

      De beste wensen van Johhny Horn

      • Jan A. Somers zegt:

        citaat: “dat Nederland en Indonesië zoiets als een dominion zouden kunnen beelden.” Dat is precies wat in het verdrag van 27 december 1949 is afgesproken: Een politieke Unie tussen Nederland en de Verenigde Staten van Indonesië. Er hoefde niets nieuws te worden verzonnen, hier is het Britse Gemenebest gekopieerd.

  3. H.A.Naberman zegt:

    Ja….dat zijn staatkundige ontwikkelingen die de hele koloniale constellatie doormaakte!

  4. jan maassen zegt:

    Een interessante bijdrage. Wat me deed herinneren aan een bezoek aan het Paleis van de Sultan in Soerakarta/Solo. Tevens museum. Op gegeven moment kwam ik daar in een open gangpad een paar prachtige rijtuigen tegen, enkelen nog met het VOC emblem. Helaas in embarmelijke staat. De vrouwelijke gids vertelde dat er geen geld was voor een opknapbeurt. Ik dacht toen , het is toch ook onze historie, waarom niet een kleine bijdrage van onze regering om deze prachtstukken te redden. Ben benieuwd hoe ze er nu uitzien. Net als de oude koloniale gebouwen aan de haven van Singaraja? Niet zoals gezegd gerestaureerd maar tegen de grond. Hoe jammer voor iedereen b.v. de tourist en de gewone man die er trots naar verwees!

  5. hansvschaik zegt:

    De foto’s geven een kijkje in het paleis.

  6. Het is zo interessant te lezen wie allemaal in het speciale paleis in Buitenzorg nu Bogor eens woonden. Als nakomeling van mijn moeder’s zijde heb ik nu ook een geschiedkundige bijdrage Voor onze lezers die van zulke dingen genieten. Mijn overgrootvader Dominique Jacques De Eerens was Gouverneur-Generaal voor 4 jaren van af 1816 en woonde dus ook in dat paleis. In zijn voorafgaand leven had hij op militair gebied een interessante carriere. Hij was in 1781 in Alkmaar geboren. Op zijn 17de jaar trad hij in het leger en steeg snel naar de top waar hij in 1809 al luitenant-kolonel werd en onder de Franse beheersing van Nederland de belangen van ons land in Parijs moest bepleiten. In Franse dienst streed hij in Spanje en Rusland voor Napoleon en bracht 5000 soldaten terug van Moskou van een origineele macht van 50.000 soldaten. Er was geen bescherming voor de Russische winter sinds alle houten kazernes waren afgebrand en de Kozakken het onmogelijk maakte verder de winter te kunnen overleven… Hij verdedigde ook Danzig tegen de Russen. Terug in Nederlandse dienst als Generaal-Majoor was hij betrokken in de slag bij Waterloo. Er zijn nog verdere benoemingen en hogere militaire prestaties en rangen die hij bereikte maar ik zal het nu verkorten voor het belang van tijd. Geschiedenis, Wereld of Nederlands is een rijke vondst die wij niet moeten weggooien. Jammer dat de jonge generatie vaak er geen belang meer in ziet.

    • Chinta M.L.Koster zegt:

      Oh wat leuk toch als ik eens in de zoveel tijd deze site kan bezoeken. Altijd op zoek naar worteldeeltjes van mijn familie heb ik nog niet kunnen ontdekken wanneer mijn oom de broer van mijn vader GG was in Indie. Jan Koster. De verhoudingen qua leeftijd liggen wat scheef in mijn directe familie. Mijn vader F.TH M. Koster was hoofdadministrateur bij de Deli Mij op Sumatra Medan. Vlak na de oorlog toen hij al 60 jaar was ben ik geboren in Den Haag (1947) nadat zij Jappenkamp hadden overleeft.
      Ik lees nooit iets van hen en ben op zoek naar Jan Koster, gehuwd met Bea.Door die vreemde verschillen in leeftijd tussen vader en dochter is er nooit veel verteld en dat breekt nu op. Ik heb behoefte aan verhalen..Wie weet bezorgt iemand mij nog eens een verrassing via deze site. Hartegroet Chinta M.L.Koster

  7. Mijn excusies met mijn schrijffout, het jaat 1816 moest 1836 zijn een vergissing van 20 jaren. In het kort gezegd, mijn overgrootvader was dus Gouverneur-Generaal tot zijn dood in 1840 en begraven achter het Paleis in de internationale beroemde Plantentuin en zijn grafsteen nog steeds onderhouden (Gelukkig wel)

    • buitenzorg zegt:

      Heer Fermin,
      Een kleine aanvulling van mijn kant. Het paleis waarover u spreekt is in de jaren ´50 van de 19e eeuw afgebrand. Het huidige paleis is van tien jaar later.

      • HenkAnthonijsz (1926) zegt:

        .Wat ik weet is dat het paleis in Buitenzorg in 1834 door een aardbeving is verwoest
        In 1856 is er toen een nieuw paleis gebouwd.
        Enkele jaren geleden heb ik de tuin nog bezocht, Zag er goed onderhouden uit. Ook de graven.

      • buitenzorg zegt:

        Henk,
        Je hebt natuurlijk gelijk. Ik probeer bij mijn artikelen altijd alles te checken, maar loop dan bij een onnozele reactie op een lezersreactie als niet-wetende tegen de lamp. Dom.
        Dank voor je aanvulling.
        Bert

      • Richard. zegt:

        Vergissen is menselijk. Maar Onwetendheid kan ook zeer menselijk zijn.
        Het blijft gelukkig een Menselijke website hier!
        Hoogachtend van Richard.

  8. Wal Suparmo zegt:

    GG de Jonge is de peroon die heeft gezegd: ” Wij zijn hier al 300 jaar en zullen over 300 jaren hier nog zijn.” Hij heeft werkelijk een telloscopische aanleg.

    • Jan A. Somers zegt:

      En volgens Boeng Tomo moesten alle Nederlanders dood. Gelukkig was hij een gesjeeste voorspeller, anders had u dit niet gelezen. En volgens de grootste partij in Nederland moeten alle moslims het land uit. We wachten maar af.

  9. Peter van den Broek zegt:

    Geachte Heer John.
    Ik wil een kanttekening plaatsen bij Uw opmerking dat Nederland in WOI de grenzen voor de Duitse troepen opende. De opmerking is gedeeltelijk waar Ik heb in mijn jeugd in mijn ziekelijke interesse voor Geschiedenis het “von Schlieffenplan” bestudeert dat aangeeft hoe de Duitsers, de Maginotlinie vermijdend, in een scharnierbeweging door Belgie Frankrijk tot aan de Noordzee aanvallen, een briljante militaire operatie, die helaas in WO1 mislukte, maar in Wo2 met veel succes en dankzij het inzetten van tanks gelukte. Nederland verleende wel aan het eind van de oorlog doortocht bij de terugtocht van de verslagen Duitse troepen. Hoe dit te rijmen valt met de neutraliteitspolitiek mag Joost weten

    Uw bewering dat Harderwijk 1 miljoen vluchtelingen huisveste, vnl Belgen , lijkt mij sterk.
    Ik weet wel dat Belgische militairen werden geïnterneerd in kampen in Zwolle, Kampen, Amersfoort, Gaasterland (Fr). en zoals U al zegt Harderwijk.
    Belgische burgers worden over het gehele land verspreid en krijgen geld naar draagkracht toe: Een ‘vermogende’ Belg krijgt zeventig cent per volwassenen en vijftig cent per kind per dag, terwijl arme Belgen slechts vijfendertig cent per volwassen en twintig cent per kind ontvangen.

    U ziet Nederland was toen al luilekkerland voor asielzoekers. Ik vraag me af wat de belangrijkste asielzoeker, Keizer Wilhelm II voor vergoeding kreeg. De vraag is hoe de asielverlening aan de keizer met de neutraliteitspolitiek van Nederland te rijmen valt…Ook dat mag onze Joost weten.

    • Jan A. Somers zegt:

      In Delft, in de jaren vijftig, werd wiskunde gegeven in het oude interneringskamp voor Belgische militairen uit WOI. Houten barakken met een grote potkachel. Wat hebben we er kou geleden. Er was ook een barakkenkamp, Duivelsgat, waar studenten werden gehuisvest. Tijdens de watersnoodramp (1953) werden daar evacués gehuisvest. Er werd ook een baby geboren, geweldig in die mannengemeenschap. Wat een feest.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s