De oorzaak van geweld

Vernielingen in Tjepoe, mishandelingen in Blora

Blora werd door de zelfde troepen bezet als Tjepoe, – misschien wel de reden waarom de Indo-Europese bevolking het zo zwaar te verduren heeft gehad. De Japanse stoottroepen die op 2 maart 1942 het plaatsje binnentrokken, maakten meteen duidelijk hoe de nieuwe verhoudingen lagen.

Brandende olie-installaties Tjepoe (tekening J.F. Doeve)

In Brandende Aarde schreef Johan Fabricius over de vernieling en evacuatie van de olieterreinen in Nederlands-Indië. De uitgave, bedoeld als literair monument voor de overleden werknemers van de Bataafse Petroleum Maatschappij, gaat in op de essentie van de bezetting. Het was de Japanners te doen om de olievelden, om niet meer en niet minder. Het succes van die bezetting hing dan ook af van het in handen krijgen van de olie-installaties vóór deze waren vernietigd.  Haast was geboden.

In Tjepoe op Midden-Java waren de B.P.M.-ers goed voorbereid. De Nederlandse legerleiding had een gedetailleerd schema klaarliggen voor de vernieling van de boorterreinen. De B.P.M.-er Van de Kolk vertelde later:

“In de avond van zaterdag 28 februari kwam er bericht, dat er een vijandelijke vloot voor Rembang was verschenen en de kust bij Krangan onder vuur had genomen. (…)
Die hele nacht wachtten wij op het sein ‘vernielen’. Zondag 1 maart, om drie uur, sprongen de eerste Japanners bij heldere maneschijn aan wal en rukten onmiddellijk met grote snelheid naar Tjepoe op. Zodra dit bericht ons bereikte gingen wij aan de slag. (…) Om één uur ’s middags waren alle ploegen met hun vernielingstaak klaar.”[1]

Tjepoe was een vlammenzee geworden.   

In rep en roer

Blora ligt een kilometer of dertig verwijderd van Tjepoe. Beiden plaatsen werden door dezelfde Japanse troepen, de 56e Infanterie tank-eenheid, zonder al te veel tegenstand van Geallieerde zijde, rond 2 maart 1942 bezet. De in Blora geboren Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer vertelde later over de intocht:

“Japan zag niet de kampongs over het hoofd die bij aardrijkskunde zo vaak worden overgeslagen. En omdat onze kampong in een klein stadje lag dat de doorsteek vormde tussen de kuststrook Rembang-Lasem en het zo belangrijke binnenland, drongen Japanse troepen ook onze stad en onze vredige kampong binnen. Ik herinner het mij nog goed.
De Japanners kwamen met twee vrachtauto´s volledig bewapende soldaten, met daarachteraan vier vrachtwagens met op een hoop gegooide lijken. Over de lijken was de huif van de vrachtwagens gespannen, maar dat was niet netjes gedaan, zodat de stoffelijke overschotten met open mond naar de hemel lagen te staren.
Maar daar ging het niet om. Het belangrijkste was, dat de Japanners kwamen. Het overheidspersoneel was in paniek als een kip voor haar doodsstrijd. Onze kleine, arme stad, vol bedriegers en goedhartige mensen, was in rep en roer. Dagen achtereen nam de bevolking wraak op de overheidsinstellingen van wijlen Nederlands-Indië. Openlijke roof was in de eerste week na de intocht van het Japanse leger aan de orde van de dag. Onze stad werd overstrooomd door mensen die uit de bossen en van de bergen kwamen aangesneld om met eigen ogen het einde van Nederlands glorieuze geschiedenis in ons vaderland te zien. Bovendien plunderden ze met zijn allen de winkels, kantoren en schoolgebouwen.”[2]

Een jong Indo-europees meisje herinnerde het zich later als volgt:

“Mijn vader was hoofdagent van politie. We woonden bij het uitbreken van de oorlog in een huis op het terrein van de politiekazerne in Blora, tegenover de gevangenis. De chef van de politie was een Nederlander, de heer Jaarsveld. Daaronder stond onder anderen mijn vader, Indische Nederlander. Het verdere personeel bestond uit Indonesiërs, voornamelijk Javanen.
Direct na de binnenkomst van de Japanners in Blora werd, geheel onverwacht, heel vroeg in de morgen, mijn vader door Japanners van huis gehaald. Hij was nog in pyjama, en mocht zich niet aankleden. Mocht ook geen koffertje kleren meenemen. Direct daarna drong een groep Indonesiërs naar binnen en plunderde het hele huis kaal. Zelfs de gordijnen werden met rails en al van de muur getrokken. Het was voor ons een zeer schokkende ervaring; er waren politieagenten bij, die altijd met vader gewerkt hadden, en die wij kenden.”[3]

Anderen hadden nog ergere ervaringen. Een 21-jarige vrouw:

“Nog voor de Japanse inval zijn wij de bossen ingevlucht. Na een week werden we echter opgepakt door een groep Japanse soldaten en lopend teruggebracht naar Blora. Bij aankomst zag ik hoe een aantal mannen werd gefusilleerd. Alle vluchtelingen, ongeveer dertig vrouwen en kinderen, werden in een Chinees huis ondergebracht. Nog dezelfde avond werden we opgezocht door stoottroepen die alle meisjes tot ongeveer twintig jaar, waaronder ikzelf, naar een andere kamer in het huis brachten en ons vervolgens verkrachtten. Later werden ook de oudere vrouwen verkracht.”[4]

En een 10-jarige jongen:

“Ons gezin is direct de bossen ingevlucht. Tijdens onze vlucht werden we echter door Japanners met bajonetten gevangen genomen en naar een kamp gebracht. Mijn moeder, mijn broer en ikzelf bleven samen, vader werd apart genomen. We zaten in een groot Chinees huis waar al veel andere mensen uit Blora waren.
Vader werd eerst gemarteld. Een vriendin van moeder heeft alles gezien van boven uit het raam. Zij vertelde het ons later. Na de martelingen kreeg hij een genadeschot. Vader werd in een mat gewikkeld en met vier anderen in hetzelfde gat begraven.”[5]

Locatie Blora en Tjepoe

Onteerd

Een gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen werd kort na de oorlog gegeven door de ambtenaren R. Faintuch en B. Vogelsang.[6]
Eerstgenoemde verklaarde:

“Toen de stoottroepen Blora binnenrukten was hun eerste werk Europeanen te arresteren, zomede ook de vrouwen en kinderen, die allen een grote Chinese woning werden opgesloten. Hier in deze Chinese woning werden de vrouwen onteerd en de heren Horst, Dietzel, Van Bakerem, Kruize en Mebus die de brooddronken Jappen in hun bestialiteiten wilden dwarsbomen, werden geboeid naar een andere Chinese woning tegenover de Klenteng gebracht, alwaar zij gefusilleerd waren.”

Vogelsang, hoofdcommissaris van politie, verklaarde dat het lokale bestuur de voorbereidingen had getroffen om de kinderen buiten de stad onder te brengen op een dorpsschooltje. “Alles was goed geregeld, doch helaas is alles op een mislukking uitgelopen.”
Tijdens de Japanse landing bracht Vogelsang zijn vrouw onder bij de familie Horst en trok met Nederlandse troepen mee naar Solo. Op 17 maart keerde hij weer in Blora. Van de assistent-wedana hoorde hij dat zijn gezin in een kamp was ondergebracht, dat de meeste Europese woningen waren geplunderd, het (politie)kampement onbewoonbaar was gemaakt en dat de assistent-resident Horst, hotelhouder Kruyse, cipier Mebus en dokter Dietzel waren doodgeschoten en de heer Van Bakerchem, controleur van het pandhuis, was onthoofd.

“Redenen konden ze mij niet opgeven. De assistent-wedana schreef dit alles toe aan hun blanke huidskleur, want alles wat bij de Jappen blank was, was ‘blanda’ en moest worden opgeruimd.”

Vogelsang wilde de dames bezoeken, maar kreeg te horen dat hij vermoedelijk niet zou worden toegelaten. Hij begaf zich de volgende dag naar het kamp. Zonder enige moeite kwam hij binnen. Hij ontmoette er zijn gezin, gekleed in hospitaalkleren. Van zijn echtgenote vernam hij dat hetgeen zij aanhadden hun enige kledingstukken waren, omdat alles door de Japanners en de rampokkers was weggehaald.

“Van mijn echtgenote vernam ik toen alle bijzonderheden waarvan zij getuige was geweest. De verschrikkelijkste vernederingen hebben de dames moeten meemaken terwijl de mannen dit alles moesten toezien. Ik ga hier niet verder op in, omdat mijn echtgenote een ooggetuigenverslag heeft afgelegd bij de ambtenaar belast met het opsporen van oorlogsmisdadigers.”

Vogelsang werd weer aan het werk gezet; zijn gezin moest hij achterlaten. Op 22 april 1942 werd hij geïnterneerd.

Over de reden van de executie verklaarde later nog één van de opgesloten kinderen dat de mannen werden verdacht van sabotage aan een brug in Blora.[7] Andere verslagen, waaronder het “ooggetuigenverslag” van de vrouw van Vogelsang, zijn onvindbaar gebleken.
De vrouwen en kinderen werden vermoedelijk na een maand of twee weer vrijgelaten. Bedacht moet worden dat dit alles plaatsvond in een periode dat de Japanse burgerinterneringactiviteiten nog niet op gang waren gekomen.

Woede

Ook elders werden vernielers door de Japanners gedood, maar de gebeurtenissen in Blora zijn vrij uitzonderlijk te noemen. Het doden van burgerambtenaren op Java gebeurde zeker niet overal, het verkrachten van de vrouwen door de Japanse stoottroepen was uitzonderlijk. De in deze zaak genoemde redenen: vermeende sabotage, protesten en raciale aspecten, golden overal elders óók; dáár echter trad de bezetter tijdens die eerste weken minder hard op.
Zekerheid zullen we hierover nooit krijgen, het lijkt er echter op dat de woede van de Japanners in dit geval mede werd veroorzaakt door de grondige vernieling van de  nabijgelegen olie-installaties.

In Tjepoe zouden de Europeanen, gevlucht tijdens de vernielingen, niet terugkeren. De inheemse bevolking was gelukkig geëvacueerd, maar zou zijn woningen evenmin ongeschonden aantreffen. De stad stond nog weken in brand en het zou nog maanden duren voor de olie-installaties weer zouden functioneren.
Blora stond weliswaar niet in brand, maar was op een andere manier zwaar getroffen. Het was door de Japanners op hardhandige wijze van zijn bestuurlijke toplaag ontdaan. Pramoedya Ananta Toer vergeleek het plaatsje in deze periode als een vis die op de wal was gesmeten. Het ergste moest echter nog komen. “Je reinste geestelijke en materiële chaos brak los. De een na de ander ging dood ten gevolge van de ellende en de honger”, aldus Toer.  Later, tijdens de communistische opstand in 1948, zou Blora opnieuw in de frontlinie liggen, dit keer ten koste van de eigen inheemse bevolking.

x

________________________

[1] G.H. van de Kolk, in: Fabricius, J., Brandende Aarde. Leopold, ´s-Gravenhage, 1949.
[2] Pramoedya Ananta Toer, Wat verdwenen is. Verhalen uit Blora. De Geus, Breda, 1991.
[3] Pelita, Wubo, 331155.
[4] Pelita, Wubo, 242187.
[5] Pelita, Wubo, 787616.
[6] Verslagen ambtenaren BB, Nationaal Archief.
[7] Pelita, Wubo, 787616.

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

23 reacties op De oorzaak van geweld

  1. HenkAnthonijsz zegt:

    Wanneer ik dit allemaal lees wat er gebeurd is dan komen de eerste dagen van maart 1942 weer mijn geest. De Japanse troepen die Bandoeng binnen kwamen. We woonden aan de Lembangwweg. Van achter een boom, in de tuin, zie ik ze nog langs komen, op fietsen of lopend, met hun geweren over de schouder, over het algemeen kleine kerels. Allemaal richting stad. Het was die ochtend in maart ( precies welke dag weet ik niet meer) stil, heel stil! Oorlog voorbij??

  2. Walter zegt:

    Het zijn de mannen die oorlog veroorzaken.
    Vrouwen willen hun zonen niet naar het front sturen.

  3. A nony mouse zegt:

    De tijd is rijp om ALLES over de Jap te weten te komen.
    Dit blog zal alles aan het licht brengen over hetgeen is gebeurd.
    Geen scrupules,
    geen bedenkingen,
    geen gewetens- of gemoedsbezwaren,
    geen angsten meer!
    U bent goed op weg, Henk Anthonijsz.
    Wie volgt?
    Alle data zullen niet voor eeuwig in archieven van Pelita, Wubo en weet ik veel, verzegeld en bewaard blijven;
    Alle onbekende feiten zullen niet meer onder nummer zoveel en zoveel te lezen zijn.
    Pelita, Wubo, 331155.
    [4] Pelita, Wubo, 242187.
    [5] Pelita, Wubo, 787616.
    [6] Verslagen ambtenaren BB, Nationaal Archief.
    [7] Pelita, Wubo, 787616.t meer
    Kom op, lieve mensen, laat uw boze herinneringen vrij.
    Ze zijn het niet waard om ze opgeslagen te bewaren.
    De tijd is rijp.

  4. A nony mouse zegt:

    Nummer 5 en 7 hebben hetzelfde nummer. 787616. Wie was die 10-jarige jongen?

  5. A nony mouse zegt:

    Foto: Busje vol met ‘klasse A’ Japanse oorlogsmisdadigers op weg naar tribunaal, op 3 mei 1946
    Uiteindelijk werden op 12 november 1948 zeven verdachten ter dood veroordeeld:
    Hideki Tojo – opperbevelhebber en premier (1941-1944)
    Kenji Doihara – commandant van het 5e Leger (1939-1940), commandant van de Zevende Legergroep (1944-1945)
    Seishiro Itagaki – stafchef van het Kwantungleger (1936-1937), minister van Oorlog (1938-1939)
    Iwane Matsui – commandant Legergroep Centraal-China (1937-1938)
    Akira Muto – stafchef van de Veertiende Legergroep in de Filipijnen
    Heitaro Kimura – stafchef van het Kwantungleger (1940-1941), vice-minister van Oorlog (1941-1943), commandant Legergroep Birma (1944-1945)
    Koki Hirota – Premier (1936-1937), Minister van Buitenlandse Zaken (1933-1936 en 1937-1938)
    Zestien verdachten werden veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, twee kregen tijdelijke gevangenisstraffen en de overige drie werden vrijgesproken.

    Bron: Japans boek “Asahi Historical Photographs Library: War and People 1940-1949 Vol.4” published by Asahi Shimbun Company.
    De meningen waren afwijkend; India vond dat alle verdachten vrijgesproken dienden te worden, Frankrijk kon op procesrechtelijke gronden niet akkoord gaan met het meerderheidsvonnis en de Nederlandse rechter B.V.A. Röling vond dat vijf verdachten, waaronder de ter dood veroordeelde Koki Hirota, vrijgesproken dienden te worden.

    • Jan A. Somers zegt:

      de Nederlandse rechter B.V.A. Röling : Dat klopt. Volgens Nederlands recht kan je alleen worden berecht op basis van een bestaande wet. Dat was hier niet het gevaL. Volgens mij waren India en Frankrijk nog strikter in de leer.

      • van den Broek zegt:

        Ik denk dat hierboven wat dingen zijn weggelaten die verwarring scheppen.

        Roeling verwijst hierboven naar het legaliteits. Het legaliteitsbeginsel of nulla poena-beginsel houdt in dat een verdachte alleen veroordeeld kan worden obv wetsbepalingen die al bestonden op het moment dat die persoon de misdaad begaat. Het voorkomt dat de wetgever met terugwerkende kracht regels kan opleggen. Dit geldt casus quo Nederlands recht.

        Roeling heeft zeker ook aangegeven dat sind het proces van Neurenberg en het Tokio Tribunaal. voor het international Recht andere principes gelden, mn voor misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden, genocide etc.
        Want hoe zouden die oorlogsmisdadigers anders berecht hadden kunnen worden op basis van het nulla poena-principe. Ook Hitler was er met een lange neus weggekomen.

        Wel opmerkelijk is dat meer Japanse dan Duitse oorlogsmisdadigers werden veroordeeld en terechtgesteld. Misschien waren de Japanners niet Arier genoeg.

      • Jan A. Somers zegt:

        Dat klopt toch? Tijdens het begaan van de oorlogsmisdrijven en tijdens de berechting was er (juridisch) nog geen sprake van misdaden tegen de mensheid of genocide. Röling had het bij het rechte eind (vind ik als jurist ook). ‘Gelukkig’ was de praktijk sterker dan de leer. In de rechtsfilosofie heet dat de spanning tussen ‘sollen und sein’. Ik denk dat er ook wraakgevoelens bij zaten, dat hoort niet in het recht. Maar ja ….. Volgens mij hadden de aanklagers het anders kunnen formuleren, of stond het uitspreken van de doodstraf al bij voorbaat vast, en moesten daar argumenten voor worden verzonnen? Ik dacht dat er veel literatuur over is. Een Nederlandse rechter kan overigens niet uit de voeten met doodstraf.
        De oorlog in Azië was over een veel groter grondgebied dan de oorlog in Europa. Kan het zijn dat daardoor in Azië meer mensen bij die misdrijven betrokken waren?

      • Aelle zegt:

        Hirota, wiens echte naam is Jōtarō, was notabene ambassadeur in Nederland geweest.
        Rechter Bert Röling, een Nederlandse rechtsgeleerde die deel uitmaakte van de jury, voerde ook enkele zaken ter verdediging van Hirota aan: zo wees hij op het feit dat hier een individu verantwoordelijk werd gehouden voor een actie van de staat. Hij opteerde voor de vrijspraak op dat punt van verschillende beklaagden. Uiteindelijk ging Röling akkoord met 6 van de 7 terdoodveroordelingen. Enkel tegen het verdict van Hirota, die hij onschuldig achtte op alle vlakken, kwam hij in opspraak. Hij argumenteerde dat in plaats van Hirota drie anderen die slechts tot levenslang veroordeeld waren, de doodstraf verdienden. Rechter Webb gaf aan Rölings verdediging geen gehoor.
        Was dit een voorbeeld van voorkeursbehandeling? Hell, de man ondernam niets tegen het bloedbad van Nanking! Hier leerden de Jappen het hanteren van het zwaard en het verkrachten van vrouwen!

      • durussedjustus zegt:

        Ik dacht dat de kwalificatie van ‘ontzagwekkend’ voor een lijst van zegge en schrijven 4 boeken ironisch, of zelfs wel sarcastisch bedoeld was. Totdat ik las dat dhr Peter van den Broek “niets” kon terugvinden van de “beschrijving” in het boek. (Nu is het duister wat dhr Van den Broek bedoelt met “beschrijving” en aan welk boek van Dower hij refeert – ik noemde er namelijk twee). Het rechtvaardigt de twijfel aan zijn leesvermogen.

        Aangezien dhr. Van den Broek het “niets” niet heeft gespecificeerd verwijs ik hem maar naar de bladzijdes 451 – 453 van Embracing Defeat voor de citaten van Elliot Thorpe. Sowieso zou ik hem aanraden om Part V te lezen en Dower’s opmerkingen over het IMTFE. (Hij kan een audiobook uitgave proberen als lezen moeilijk is.)

        Ik verwijs naar Michael Walzer zonder beroep te doen op enig gezag anders dan het intellectuele gezag van Walzer zelf. Ik wou overigens dat hij mijn buurman was; ik bewonder zijn scherpzinnigheid en inzicht. Om dhr. Van den Broek weg wijs te maken in en te helpen bij het lezen van het boek Just and Unjust Wars adviseer ik hem het hoofdstuk 19 War Crimes: Soldiers and their Officers te lezen. Met name Walzer’s discussie over de behandeling van generaal Yamashita Tomoyuki (vanaf blz 319). Voor Walzer’s vergelijking tussen Duitsland en Japan verwijs ik hem naar blz 113

        […]It recognises, without explicity affirming, the evil of the Nazi regime, and it rightly places Nazism outside the (moral) world of bargaining and accommodation. We can understand the right of conquest and reconstruction only with such an example. The right does not arise in every war; it did not arise, I think, in the war against Japan.[…]

        Over Japan en met name Hiroshima verwijs ik dhr. Van den Broek naar blz. 263 Limits of Calculation. En naar blz 268:

        To press the war further than that is to re-commit the crime of aggression. In the summer of 1945, the victorious Americans owed the Japanese people an experiment in negotiation. To use the atomic bomb, to kill and terrorize civilians without even attempting such an experiment, was a double crime.

        En ook;

        In any case, if killing millions (or many thousands) of men and women was militarily necessary for their conquest and overthrow, then it was morally necessary – in order not to kill those people – to settle for something less.

        Proberen Radhanibod Pal enigszins belachelijk te maken voorbijgaand aan de argumenten in zijn Dissentient Judgement (nagebladerd?) is een zwaktebod en zegt alles over degene die een dergelijke techniek in discussies hanteert. Dat Pal – komend uit een toenertijd Britse kolonie – en begrijpelijkerwijs niets heeft met het imperialisme (ook niet het Japanse), doet niets af aan de kracht van zijn argumenten, kennis op het gebied van het (internationaal) recht en intellectuele vermogens. Over een Amerikaans ‘neokolonialisme’ heeft hij het niet gehad of geduid. Wel wees hij op het feit dat Japan en zijn leiders ter verantwoording werden geroepen voor zaken die de landen vertegenwoordigd in het Tribunaal zelf en soms in ergere mate voor, tijdens en na de oorlog hebben gedaan en gepleegd. Hij wees op de hypocrisie van en het twijfelachtige karakter van de juridische onderbouwing van het proces tegen Japans leiders.

        Dat hij zich daardoor populair heeft gemaakt bij Japanse nationalisten en ultranationalisten (ik denk overigens dat het de gemiddelde Japanner koud laat) is niet verwonderlijk. Verwonderlijk is de insinuatie dat ik geprobeerd heb de relatie tot de nationalisten en Yasukuni te verbergen. Nu zie ik -rationeel gezien – de relevantie van de nationalisen en Yasukuni tot de figuur van Pal in dit verband niet tenzij ik mee zou gaan in een aantal aannames; Japanse nationalisten zijn per definitie “fout”, de Yasukuni tempel is per definitie “fout”. En daarmee is in associaties Pal “fout”. Nu is het een feit dat er veel controverse rond de Yasukuni is omdat er “oorlogsmisdadigers” zouden worden geëerd. Aangezien het predikaat “oorlogsmisdadiger” voor Koki, Tojo, Togo e.a. op basis van de discussie rond het IMTFE uitermate twijfelachtis is en het predikaat “fout” in dit geval zeker niet hard is, is de associatie van Pal met Yasukuni irrelevant in dit kader. Wat betreft de Japanse nationalisten, dat is een bont gezelschap van allerlei pluimage. Voordat men überhaupt tot een be- of veroordeling over kan gaan zal men toch eerst hun visie en argumenten moeten bestuderen. En die zijn niet per definitie te verwerpen omdat het nationalisten betreft.

        Het argument van de hogere mortaliteit onder de krijgsgevangenen in Japanse handen onderschrijft Pal’s stelling dat de Japanners niet in staat waren om de gevangenen goed te verzorgen, zou ik denken. Afgezien daarvan, de mortaliteits ratio komt vaker voorbij in dit soort discussies en Dower’s opmerking hierover is interesseant:

        […]The huge numbers of Soviet prisoners who died in German hands are rarely mentioned when the comparison between the Axis partners is made, and the Holocaust was usually dealt with as an aberrantly separate issue[…] (Dower, Embracing Defeat; note 4 van Chapter V.)

        Wat betreft een equivalenten bij de Duitsers voor de door dhr. Van den Broek genoemde Japanse misdaden, kan ik verwijzen naar het ghetto van Warschau (Manilla), in het Amerikaanse kamp noem ik Dresden. De Singapore dodenmars ken ik niet, wel de Bataan dodenmars. Verschillende equivalenten daarvan vind je bij de Duitsers in de behandeling van Poolse en Soviet krijgsgevangenen. Voor een identiek geval van de Birma spoorweg verwijs ik je naar de aanleg van de Sumatraweg door dwangarbeiders onder Nederlands bewind en de dwangarbeiders tijdens de oorlog in Atjeh (50% mortaliteit).

        Voor het nabladeren van het laatste: de Atjeh-oolog van Paul van ‘t Veer (blz 125) en blz. 104 van Het penitentiair stelsel in Nederlands-Indie van 1905 tot 1940, proefschrift van A.M.C. Bruinink-Darlang.

      • durussedjustus zegt:

        Een kleine nabrander:

        Citaat Van den Broeke:

        “Kan dhr Durussedjustus. verklaren waarom de laatste zelfmoordaanslag vond plaats na de Japanse capitulatie als de commandant van de kamikaze krachten een vlucht van elf vliegtuigen op een aanval tegen Amerikaanse schepen op Okinawa geleid
.Kan dhr Durussedjustus verklaren De Japanners gingen na de capitulatie gewoon door met vechten in China en Burgers maar ook POW gingen to op de laatste dag dood in de Japanse kampen. daargelaten dat Walzer over andere dingen dan Japan praat.”

        ——————-
        Dat is alleen te verklaren door het FUBAR karakter eigen aan ieder militair militair conflict. Ter illustratie refereer ik aan een uitspraak van Justice Murphy van de U.S. Supreme Court in zake de veroordeling van generaal Yamashita Tomoyuki zoals geciteerd door Walzer in zijn Just and Unjust Wars (blz 320):

        […] read against the backgrond of military events in the Philippines subsequent to October 9, 1944, these charges amount to this: “We, the victorious American forces, have done everything possible to destroy and disorganize your lines of communication, your effective control of your personnel, your ability to wage war. In these respects we have succeeded … And now we charge and condemn you for having been ineficient in maintaining control of your troops during the period when we were so effectively besieging and eliminating your forces and blocking your ability to maintain effective command.”

        Het is evident dat Walzer OOK over andere dingen praat dan Japan. Desalniettemin vormt Japan een belangrijk onderdeel van zijn betoog.

        Het verschil met Neurenberg is om te beginnen in het feit dat daarbij, i.t.t. Tokyo, de vertegenwoordiging van de vier landen gelijkwaardig is. Tokyo was, vrijwel letterlijk, een Amerikaanse Hollywoord show. Juridisch staat echter ook Neurenberg open voor het verwijt van ex post facto rechtspraak in zake het beginnen en voeren van een aggressieve oorlog. Voor de genocide en andere misdaden, zoals bevolen van bovenaf is geen Japanse equivalent. De aanklacht tegen de Japanse leiders was in hoofdzaak dat ze niets of weinig hebben gedaan om misdaden te stoppen (Koki en Matsui), niet dat ze het hebben bevolen. Verder werd Neurenberg efficienter en eerlijker gevoerd. Tokyo was een chaos waarbij de verdediging praktisch gezien monddood werd gemaakt.

      • Jan A. Somers zegt:

        Aangezien Japanse strijdkrachten vanwege communicatieproblemen mogelijk niet op de hoogte waren van de capitulatie, had MacArthur beslist dat operaties in bezet gebied pas na 2 september mochten aanvangen.

    • Het IMFTE was een farce. Een van de weinigen die de vinger op de zere plekken legde was Radhanibod Pal (een van de twee token Aziaten en de enige expert op het gebied van internationaal recht bij het tribunaal). Zijn punten:
      – Het tribunaal eigende zich wetgevende macht toe door misdaden te definieren; iets tot een misdaad verklaren wat geen misdaad was
      – Veroordelen voor iets wat volgens het international recht geen misdaad was toen het gebeurde: ex post facto rechtspraak
      – Volgens het internationale recht vielen handelingen uit naam van de staat buiten het recht. Dit, omdat er in die tijd geen hogere macht was die de staatssoevereiniteit oversteeg.
      – De samenzweringstheorie op basis waarvan de verdachten werden vervolgd verwees hij naar de prullemand; hij achtte he onaannemelijk dat het keizerrijk Japan i.c. de verdachten vanaf 1928 tot en met 1945 een samenzwering hadden tot het verovering van Azie. De stelling en bewijs van de econoom Tanzan dat Japan’s economie eigenlijk niet in staat was om meer dan een kortstondige oorlog te dragen laat staan een verovering van de wereld werd door het tribunaal verworpen zonder steekhoudende argumenten;
      – Hoewel Pal de Japanse misdaden verafschuwde wees hij ook op de onbetrouwbaarheid van de getuigen – als die er waren – en het bewijsmateriaal; voor het grote deel bestond het uit tweede hands en derde hands verklaringen zonder de mogelijkheid om de getuigen te horen.
      – Pal wees op de logistieke problemen die de Japanners ondervonden met betrekking tot de gevangenen waar ze bovendien niet op gerekend hadden. In Singaporen gaven meer dan honderduizend man zich over aan een dertigduizend Japanners. De laatsten hadden zelf nauwelijks eten of munitie. Dat alles droeg bij tot de slechte omstandigheden voor de gevangen. Hij merkte op dat het Japanse leger niet of nauwelijks verzorgingsfaciliteiten had voor de eigen soldaten; de laatsten werden geacht zich dood te vechten of zelfmoord te plegen als ze te gewond waren om verder te vechten.
      – Hij stelde m.b.t. Pearl Harbor dat een oorlogsverklaring niet nodig was (hoewel de Japanners die wel degelijk op tijd hadden gezonden maar door omstandigheden op d e Japanse ambassade die te laat werd afgegeven) omdat Amerika juridisch gezien al deel nam aan de strijd tegen Japan door Chiang Kai-shek te voorzien van geld, wapens en militaire steun. Voorts wees hij op de weinig integere houding van de VS inzake de onderhandelingen voorafgaande aan de aanval op Pearl Harbor. “De Hull note zou zelfs een land als Monaco tot een oorlogsverklaring aan de VS hebben bewogen”.
      Saillant detail van het tribunaal: de Soviet rechter dankte zijn plaats bij het tribunaal aan het feit dat zijn land een verdrag schond zonder kennisgeving of reden ( de aanval op Japan ondanks het neutraliteitsverdrag dat het had afgesloten), iets waar Japan voor is veroordeeld,.
      Wat betreft de oorlogsmisdaden: Hiroshima en Nagasaki waren dat als mede de bombardementen op Tokyo. Immers het waren burgerdoelen en hadden geen enkele militaire rechtvaardiging. Over de rechtvaardiging van deze daad – Japan dwingen tot onvoorwaardelijke overgave om meer doden te voorkomen –zegt de filosoof Michael Walzer dat er geen (morele) rechtvaardiging voor is. Oorlog is alleen gerechtvaardigd uit zelfverdediging, agressie te stoppen of ingrijpen om humanitaire redenen. Alle gevechtsoperaties dienen te stoppen zodra de tegenstander militair gebroken is of als hij wil onderhandelen. Alleen een regime als die van het Derde Rijk dat genocide als speerpunt van zijn beleid had en zich zo buiten de regels van de beschaving stelt, rechtvaardigt een eis tot onvoorwaardelijke overgave en regime change. In het geval van Japan was dat niet aan de orde. De agressie was gestopt en Japan wilde onderhandelen. Volgens Walzer waren voor iedere dode voorbij dat punt de geallieerden i.c. Amerika verantwoordelijk. Immers, zij hadden de gevechtshandelingen moeten staken en de onderhandelingen moeten aangaan.
      Generaal Elliot Thorpe, die de meegeholpen de lijst van de verdachten samen te stellen, vatte het process kort en bondig samen: ‘We wanted blood and by God we had blood’. Hij vond het proces overigens ook niet in de haak. (We changed the rules after the game was played…).
      Hadden we de regels die op Japan werden toegepast ook op Nederland en de andere koloniale machten toegepast dan hadden er een heleboel ministers en militairen moeten hangen, o.a. Drees voor de ‘politionele acties’ in Indonesie.
      Bronnen
      Pal, Radhanibod, International Military Tribunal For the Far East;
      Dissentient Judgement of Justice Pal, Kokusho-Kankokai, Inc., Tokyo,
      1999.

      Dower, John W., War without Mercy: Race & Power in the Pacific War,
      Pantheon Books, New York, 1993 (corrected ed.; 1st ed., 1986)

      Dower, John W., Embracing Defeat: Japan in the Wake of World War II,
      W.W. Norton & Company, Inc, New York, 1999.
      Walzer, Michael, Just and Unjust Wars: A Moral Argument with Historical
      Illustrations, Basic Books, New York, 4th ed. 2006 (1st ed. 1977).

      • Peter van den Broek zegt:

        Ik werd nieuwsgierig na het bekijken van bovenstaande ontzagwekkende literatuurlijst, het smaakt naar meer. Wat schetst mijn verbazing. Het boek van John W. Dower is maar 796 blz dun en bij het rustig nabladeren vond ik niks van het boek terug in de bovenstaande beschrijving van dhr.Durussedjustus.

        Datzelfde geld ook voor het boek van Michael Walzer. Het geval Japan komt nergens in zijn boek voor.maar dhr.Durussedjustus haalt met enig gezag Michael Walzer aan, alsof het zijn buurman is. Ik kan het natuurlijk niet goed bestudeerd hebben maar als dhr Durussedjustus de blz kan aangeven die hij citeert dan kan ik het natrekken.

        Dan stelt dhr Durussedjustus: “De agressie was gestopt en Japan wilde onderhandelen. Volgens Walzer waren voor iedere dode voorbij dat punt de geallieerden i.c. Amerika verantwoordelijk. Immers, zij hadden de gevechtshandelingen moeten staken en de onderhandelingen moeten aangaan.

        Kan dhr Durussedjustus. verklaren waarom de laatste zelfmoordaanslag vond plaats na de Japanse capitulatie als de commandant van de kamikaze krachten een vlucht van elf vliegtuigen op een aanval tegen Amerikaanse schepen op Okinawa geleid
        .Kan dhr Durussedjustus verklaren De Japanners gingen na de capitulatie gewoon door met vechten in China en Burgers maar ook POW gingen to op de laatste dag dood in de Japanse kampen. daargelaten dat Walzer over andere dingen dan Japan praat.

        Dhr Durussedjustus wil toch niet het verwijt krijgen dat hij zijn verhaal afsteekt pour épater le bourgeois.

        En dan de figuur van dhr. Radhanibod Pal. ik wil niet afdingen op deze wonderlijke figuur maar ik krijg de indruk dat deze zich louter kant tegen, het neokolonialisme van de Verenigde Staten en Japan in bescherming neemt.
        Hij vergeet (sic9 te vermelden dat japanse Nationalisten een herdenkingsbeeld van dhr. Radhanibod Pal bij het Yasikuni shrine geplaatst hebben en misschien kan dhr Durussedjustus zich indenken hoe zijn idool dhr. Radhanibod Pal grondig door de Japanse nationalisten wordt misbruikt. Ik heb daarentegen geen literatuurlijst nodig om dat te ontdekken.

        Pal, het idool van dhr Durussedjustus, wees op de logistieke problemen die de Japanners ondervonden met betrekking tot de gevangenen waar ze bovendien niet op gerekend hadden. In Singaporen gaven meer dan honderduizend man zich over aan een dertigduizend Japanners. Ik wil erop wijzen dat 4% van de POW in Duitse gevangenschap stierven terwijl 27% van de POW in Japanse gevangenschap stierven. Kan de schrijver een vergelijkbaar geval als de Birma Spoorweg, Manilla en Singapore Dodenmars bij d eDuitsers aangeven????

        Ik heb nog een scheepslading van argumenten om het verhaal van dhr Durussedjustus aangaande het Tokio tribunaal (heeft U de vergelijking tussen het Tokiotribunaal en het Neurenberg tribunaal bestudeerd??) naar het land der mythen te verwijzen maar ik wacht rustig af op zijn antwoorden op bovenstaande vragen.

        Daarna wil ik ingaan op het Internationaal Recht en de tribunalen.

    • H. Oosterveld zegt:

      De Amerikanen landden op 20 oktober 1944 in Leyte en op 6 januari 1945 in Luzon. Yamashita kwam aan in de Filippijnen op 10 oktober 1944. Hij heeft bevolen Manila te ontruimen om te voorkomen dat het een slagveld zou worden en trok zich terug in de bergen. Vice-admiraal Iwabuchi Sanji negeerde dat bevel en met ongeveer 16000 man landingstroepen en zo’n 3000 man van het landleger maakte hij van Manila een slagveld (4 februari – 3 maart 1945). Daarbij werden op grote schaal oorlogsmisdaden gepleegd.

      Op 2 september 1945 gaf Yamashita zich over.

  6. Jan A. Somers zegt:

    Ik heb begrepen dat de vernielingsploegen in Tjepoe BPM’ers waren, burgers. Daar waren de Japanners zeer fel op. Ook op militairen die na de capitulatie nog vernielingen uitvoerden. Waren de Japanners niet extra wreed doordat ze de vernielingsploegen zelf niet in handen kregen?
    In Soerabaja waren ook de olievelden/installaties vernield, de haven onbruikbaar gemaakt en op Madoera de pyrotechnische werkplaatsen opgeblazen. Ik dacht dat dit militairen waren, omstreeks 1 februari(?). Hier zijn geen wreedheden geweest.

  7. Eppeson Marawasin zegt:

    Titel: Verschrikkingen in het Verre Oosten [Japanse wreedheden voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog]
    Auteur: Laurence Rees
    Uitgeverij: Sun
    ISBN 90 5875 047 7

    http://www.bol.com/nl/p/verschrikkingen-in-het-verre-oosten/1001004001573777/

    e.m.

    • Aelle zegt:

      Bah!Bah!
      Toen in ons land de discussie over het oorlogsverleden van keizer Hirohito van Japan op z’n hoogtepunt was, liet de toenmalige prinses Beatrix haar persoonlijke gastvrijheid niet beïnvloeden door dat debat. Kroonprins Akihito was in 1979 (een jaar voor haar troonsbestijging) dan ook van harte welkom voor een, tot op de dag van vandaag streng geheim gehouden, privé-bezoek aan Nederland.

      Beatrix, toen nog ‘kroonprinses’, en prins Claus reden hun Japanse vriend in een sprookjesdecor per koets over de Kroondomeinen rond Apeldoorn en boden hun Japanse gast enige dagen gastvrijheid aan in Wilhelmina’s jachtslot ’t Oude Loo. Ver uit het zicht van de buitenwereld. Iets dat haar door de Nederlandse bevolking in die dagen niet in dank zou zijn afgenomen, maar dat tezelfdertijd haar onconventionele karakter toonde.

  8. van den Broek zegt:

    Ik vind het opmerkelijk dat BPM-burgers zich leenden voor het vernietigen van de olieinstallaties ed. De Japanners merkten dit gelijk aan als een verzetsdaad en hadden gelijk een geldig excuus alle plaatselijke burgers, vrouwen zowel als mannen, standrechtelijk te executeren. Iedere burger was in hun ogen een potentiele verzetsheld. en daar hadden in wezen gelijk in.

    Het is eigenlijk een dodelijke onvoorzichtigheid maar ook leeghoofdige gemakzucht van de Nederlandse militaire bevel om dit vernietigingswerk aan onbewapende burgers uit te besteden met alle dodelijke gevolgen van dien . Militairen hadden daar wat lichtvaardig over gedacht maar gezien de lage professionaliteit en belabberde militaire ervaring dezer is dat wel begrijpelijk maar niet acceptabel. Militairen zijn toch voor het vernietigingswerk uitstekend geschikt. . Maar ja de troepenmacht moest van het opperbevel zo nodig naar Java om dat te verdedigen. Achteraf gezien hebben vele militairen weinig verdedigd want de Japanse legermacht liep over het Nederlandse leger, nou ja armzalige politiemacht heen.

    En dan de houding van de inlandse bevolking bij de teloorgang van de Nederlandse hegomonie, de bevolking stak geen hand uit om de Nederlandse bevolking te helpen , alhoewel het koloniale Nederland met alle goede bedoelingen de bevolking op een hoger peil wilde brengen, alhoewel dat niet gelukt is. niet tegestaand 300 jaar verblijf in den Vreemde, . Dus in 1942 was dit een voorproefje wat te wachten stond op 1945. Wij waren aan dovemans oren gewaarschuwd.

    Somers kan wel met dat nulla poena beginsel op Nederlands provinciaal niveau gelijk hebben maar welk beginsel passen we toe op Nazimisdaden tijdens de oorlog die na de oorlog door een Internationaal tribunaal beoordeeld worden.. Want hoe kan je iemand veroordelen op grond van een misdaad die niet door het recht tijden de misdaad beschreven is. Dit schrijf ik als niet-jurist maar wat slordig op.

  9. Jan A. Somers zegt:

    Gelukkig is dit geen Nederlands provinciaal niveau maar breed internationaal gedragen. Ik ken de stukken niet, en zou dus ook geen requisitoir op kunnen stellen, laat staan vonnis wijzen. Ik zou nu niet verder komen dan misdrijven tegen het leven in samenspanning, met wat verzwarende omstandigheden o.i.d. maar daarmee kom ik niet uit bij het tegenwoordige genocide of misdaden tegen de mensheid e.d., en in ieder geval niet bij doodstraf. U hoeft zich niet te excuseren voor slordig opschrijven hoor, uw vraag is een vakgebied op zich. Ook ik als juirist waag me er niet aan hoe of het er toen moest zijn toegegaan. Voor de huidige tribunalen in Den Haag ligt dat natuurlijk anders, alhoewel de bewijslast hetzelfde is gebleven.
    Wat wel een probleem blijft zijn executies zoals van Osama bin Laden en Gaddafi. Maar dat zal je blijven houden. En gevallen zoals Stalin, maar die was een gewaardeerde bondgenoot!

  10. Ronny Geenen zegt:

    De grootste ww2 oorlogs misdadiger is nooit veroordeeld geworden. De keizer van Japan was het hoofd van het leger en hij heeft zijn opleiding van zijn kinder jaren gehad.
    En dan de opmerking: Dat is weten te vergeven.. Ik weet niet wat U heeft meegemaakt, maar wat mijn familie en die van mijn vrouw zijn overkomen is een vergeving veels te goedkoop.
    Had amerika maar een atoombom in plaats van 2 op Japan gegooid, maar dan ook goed gericht op het keizerlijke paleis en de regering. Het had een heleboel onschuldigen het leven gered en de juiste daders afgestraft. That is what I call: Peace of Mind!

  11. Wilhelm Paul von Grumbkow zegt:

    Één van de voorvallen met mij is het volgende.
    Ik behoorde met nog andere vrienden tot een putploeg. Op een dag waren we aan het werk in een Japans militair kamp. Ongeveer een uur voor afnokken werden we door een Heiho gewaarschuwd dat we ons moesten verzamelen op een aangewezen plaats, we waren met ons dertienen. Er kwam een andere Heiho, hij was korporaal en gaf een opdracht aan een soldaat, die na een poos terug kwam met een bambo van zo’n 1 1/2 meter en 4á 5 cm diameter. De korporaal was daar niet mee tevreden en de soldaat kwam terug met een hockey stick. We moesten in een rij gaan staan. De korporaal liet de eerste aantreden, mat de afstand met het rechte gedeelte van de stick op de rug van de man vóór hem en sloeg drie maal.
    Ik was nummer drie, allerlei gedachten vlogen door mijn hoofd, maar ik was méér bezorgd dat de stick mijn achterhoofd zou raken. De stick kwam met een suizend geluid op mijn rug,drie maal achter een, aanvankelijk voelde ik geen pijn, iets kouds op mijn rug, een Jap kwam schreeuwend aanlopen en onderbrak de slagen op de vierde. We moesten verzamelen en afnokken, mijn vrienden stonden bezorgd om mij heen, ik had een snede over mijn rug van arm tot arm, die tweemaal zo dik waren als normaal. Ik kon mijn armen twee dagen niet gebruiken. Dit in het kort.

Plaats een reactie