Alleen de geur was gebleven

Door Piet Scheele

In 1993 voor het eerst weer terug naar Indonesië met een reisgezelschap van Uni Travel. Een jongeman in het reisgezelschap keek ongelovig en kon niet begrijpen, dat als je dan toch drie jaar (1947 tot 1950) in Indonesië was geweest, je niet alle mooie plekjes van dat land al had bezocht. Zelf had hij in zijn diensttijd in Duitsland gelegen. Hoe leg je uit aan een medereiziger in een welverzorgde groepsreis, dat dat heel wat anders was?

Tobameer, vissershuisje

We hebben in die tijd ook wel veel gezien. Het Tobameer op een dag dat we een keer verlof hadden, waar twee jongens, die naar het kratereiland Samosir voeren, gevangen werden genomen. Waar met Batakkers, die de oude traditie van kannibalisme nog in hun genen hadden, onderhandeld moest worden over hun vrijlating. Nee, ze werden niet opgegeten. Vraag niet wat er in ruil betaald moest worden en/of beloofd. De Batakkers, de bevolking rond het Tobameer, gekerstend en met een jonge christelijke traditie, wilden zich van de rest van de nieuwe republiek in wording, Indonesië, afscheiden.
De Anaikloof hadden we eerder ook gezien. Je kwam er bij de tweede politionele actie minder gemakkelijk doorheen, dan nu met een geairconditioneerde touringcar. Het Karbouwengat, bij ons toen minder geliefd, was ons ook niet onbekend. Twee jongens van het bataljon zijn er met een patrouille in een hinderlaag gelopen en gesneuveld. En hoe zouden we Minangkabau, de streek van het matriarchaat en de zilversmeden, nu een bezienswaardigheid, ooit kunnen vergeten?  

Trekbom

Tevergeefs probeerden we, op een buitenpost bij de toen nog bestaande elektriciteitscentrale van Fort de Kock in Padang Loear, op de weg van Fort de Kock (Bukittinggi) naar o.a. Minangkabau, kapitein Scheepers tegen te houden. Hij had, volgens de verhalen, bij het begin van de tweede politionele actie met een militaire colonne het huzarenstukje uitgehaald om dwars door het Sumatraanse hoogland van Brastagi aan de oostkust naar Fort de Kock aan de westkust door te stoten. Een huzarenstukje dat niet werd herhaald. Hij was niet onder de indruk van onze waarschuwing, dat het buiten de post onveilig was. Je kon hem, hoger in rang, moeilijk met geweld tegenhouden.
Zelfverzekerd reed hij met een kadiwagen (wat volgens een soldaat bij ons hoofdkwartier de beachmaster van radio Padang was), sergeant Sterda, een chauffeur en een journalist uit het Oosten van Nederland, (heette hij Bom?) richting Minangkabau. Een uur later zagen we zwarte rook opkringelen in het berglandschap. Met jeugdig cynisme opperden we, dat de wagen van de kapitein in brand stond. Het cynisme veranderde in schrik, toen in vliegende vaart een bendi (wagentje met paard) kwam aanstormen met daarin de chauffeur van de kapitein, die met zijn stengun de voerman onder schot hield. De kadiwagen was beschoten en op een trekbom (een in de weg begraven bom, die met een lang touw tot ontploffing wordt gebracht) gereden en in brand gevlogen. Volgens de chauffeur waren de anderen dood.
We waarschuwden het hoofdkwartier in Fort de Kock en trokken, in afwachting van een grotere troepenmacht die zou volgen, met acht man – ook de buitenpost moest met een paar man beveiligd blijven – langs binnenpaden, schietend op alles wat bewoog, in de richting van de rookpluim. Als je wordt beschoten waarbij collega’s gewond of gedood worden, dan handel je niet zachtzinnig. Ook als er geen hard bewijs is. Als je denkt dat 3 militairen zijn gedood en één man die aan de aanslag ontsnapte je op de buitenpost Padang Loear komt waarschuwen, dan ben je nerveus en eerder bereid te schieten. De auto stond nog in brand toen we er aankwamen.

Zonder vizier

Op patrouille

Op een driesprong bij de brandende auto gingen we in afwachting van de versterking in stelling. In de sawa in de verte zag ik een man in een wit gewaad, die iets onbestemds deed. Het witte gewaad gaf me het idee dat het geen TNI-militair of pelopper kon zijn. Na een tijdje begon hij me te irriteren. Wat deed hij daar eigenlijk. Het leek wel of hij onze bewegingen in de gaten hield, ons bespioneerde en het witte gewaad als dekmantel gebruikte. Ik was niet de enige die zich aan de man irriteerde. Toen de bevelvoerende korporaal Schoenmaker me de opdracht gaf op hem te schieten, had ik daar geen moeite mee. Ik had pas voor het eerst met een geweer geschoten in de eerste week dat we in Indië waren en had bij de schietoefening een goede beurt gemaakt. Het kon de reden zijn dat de korporaal juist mij die opdracht gaf en niet aan de brenschutter. Misschien ook wilde hij mijn gehoorzaamheid testen. De man bevond zich op betrekkelijk grote afstand. Om doelen op verre afstand te kunnen raken zit op het Lee Enfield geweer bij het vizier een klepje dat je omhoog kunt zetten zodat je automatisch wat hoger schiet. Ik was verre van een goed opgeleide geweerschutter en vergat om dat vizier te gebruiken. Na het schot zei de korporaal: ‘mis’. Ik betwijfelde het, de man dook wat raar weg.

We waren er al een half uur toen plotseling een besmeurde gedaante uit de sawa oprees: de journalist. Hij had zich in het slijk van de sawa verborgen en hoewel hij hoorde schieten en Nederlands spreken durfde hij niet eerder tevoorschijn te komen. Over de hinderlaag was nagedacht. De colonne uit Fort de Kock, die niet als ons ‘binnendoor’ kon gaan, omdat ze het gebied onvoldoende kenden en de binnenpaden te smal waren voor militaire voertuigen, werd eveneens door een trekbom getroffen. Gelukkig werd de bom tot ontploffing gebracht bij de eerste wagen, een pantserwagen en niet onder de daarop volgende twee drietonners met jongens. De pantserwagen werd tegen de berg geslingerd maar niet echt beschadigd. Het leverde oponthoud op, maar gaf weinig schade aan manschappen en materieel. We dachten er geen moment aan wat er gebeurd zou zijn als wij met acht man te voet de grotere weg hadden genomen. De kapitein en de sergeant hebben we niet teruggevonden, levend noch dood. De journalist zette zijn ervaring niet op papier; kon hij niet, vertelde hij bij een latere ontmoeting in Padang.

Door deze hinderlaag kreeg ik er meer begrip voor dat militairen in moeilijke omstandigheden snel op mensen schieten. ‘Hardliners’ in regering en militaire staf dragen meer schuld aan de moeizame dekolonisatie van Nederlands-Indië, dan de uitvoerende militairen. Ook bevolkingsgroepen, die de spreuk, ‘Indië verloren rampspoed geboren’, als lijfspreuk hadden, hebben niet minder schuld. Zij bleven buiten schot.

De pasar van Bukittinggi

De pasar in Fort de Kock – Bukittinggi

Hoe zou je een jonge vakantiereiziger ook duidelijk moeten maken, dat er tijdens de dekolonisatie geen bewegingsvrijheid was om toeristische uitstapjes te maken? Ons kamp was vaak niet meer dan een gebouw, een huis of school. Als we de post verlieten was het om patrouille te lopen. In de nacht kwam je er helemaal niet uit of het moest zijn met een groter onderdeel. Soms werd de nachtrust verstoord door niet uitgenodigde bezoekers.
Het was wel een voordeel, dat je met 12 manschappen op een buitenpost een soort familie ging vormen. Zoals in elke familie waren er onderling soms emotionele botsingen. De sergeant, meestal de hoogste rang, soms een korporaal, had het niet gemakkelijk. Sergeant Nijenhuis was geen kwaaie. Fel verontwaardigd over, nu vergeten, onrecht gaf ik hem eens een klap, meer een duw, maar met zijn kuiten tegen een veldbed staande kon hij niet achteruit en sloeg achterover. Dat kon niet onbestraft blijven. De compagniescommandant, kapitein Huizinga, stelde me voor de keuze zijn straf te aanvaarden of voor de krijgsraad te verschijnen, wat volgens hem twee maanden opsluiting zou betekenen. Mijn straf was twee weken strafwacht op de grote pasar van Fort de Kock (Bukittinggi). Het was vreemd, dat ik daarna werd bevorderd tot soldaat der eerste klasse. Toen ik later. op bevel van sergeant Nijenhuis, een verwilderde schurftige kamponghond met één schot neerlegde zonder dat de hond een kik gaf, zag je zijn bewonderende blik, maar met een zweem van “lucky shot”.

De grote pasar van Bukittinggi werd door de reisorganisatie van Uni Travel aanbevolen als een bezienswaardigheid. Ik had de pasar dus al eens eerder gezien, ’s nachts. Met nog een gestrafte, een bren (machinegeweer) en een veldtelefoon als enig gezelschap, kon die bezienswaardigheid me toen gestolen worden. We schrokken, toen we onder de morgen de ogen niet konden openhouden en door een om brood bedelend jongetje werden gewekt. Ik had graag iets van het oude gevoel van spanning en verlatenheid teruggevonden. Het was er niet meer. Alleen de geur was gebleven.

Geen toerisme

Nee, de beroemde botanische tuin van Bogor hebben we toen niet gezien. Evenmin de Borobudur noch de Kraton in Yogyakarta bezocht, laat staan een strandvakantie op Bali gehad. Maar wel heb ik in Jakarta (Batavia) op de buitenmuren van de Tjipinanggevangenis, waar toen (en nu) politieke gevangenen zaten, wacht gelopen en in de benedenstad Pasar Ikan en het Amsterdamse bruggetje gezien. Hoe zou je het ook kunnen vergeten, als je bij de oude dik ommuurde goedangs (opslagplaatsen) van de VOC net wachtcommandant was (wat weinig om het lijf had, toevallig de hoogste in rang, maar wel verantwoordelijk) en er juist in die nacht, het liep al tegen het einde van die turbulente jaren, in het wagenpark van de AAT zand in de motoren van vrachtauto’s werd gestrooid? De auto’s moesten aan de Indonesiërs worden overgedragen, dus zullen we het zelf wel hebben gedaan, want ik hoorde er niets meer over.

Ons wachtlokaal stond vlak bij het heilige vruchtbaarheidskanon met als affuit een gebalde vuist met de duim tussen wijs- en middelvinger. Nu stond het er niet meer, het was bij een museum in de stad geplaatst, alsof men zich schaamde voor het bijgeloof dat het de vruchtbaarheid van vrouwen zou verhogen als je er op ging zitten. Waar zouden zíj zich voor moeten schamen, als wij ringen om de pols dragen die de hoofdpijn moeten bestrijden en aardkastjes plaatsen om straling te beïnvloeden? Ik had toen van het kanon geen foto gemaakt. Ik vond dat jammer en deed het nu, maar dat is toch niet hetzelfde. Maar ja, toen waren we, hoe kon het ook anders na bijna drie tropenjaren, wat onverschillig en vrijgevochten en nog niet belast met nostalgie.

x

Dit bericht werd geplaatst in 3. Bersiap en Merdeka, 1945-1949 en getagged met , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

18 reacties op Alleen de geur was gebleven

  1. Een rondreis over en Java en Sumatra is een luxe welke door onze ‘jongens’ weer anders beleefd zal worden dan door de mensen (kinderen van tempo doeloe) die de vooroorlogse tijd nog hebben meegemaakt. Een broer van Tjalie Robinson schreef mij eens: “Jij hebt meer van Indië gezien dan ik”.

    Hoewel het nieuws voor velen onder ons misschien niet nieuw is, wil ik toch even verwijzen naar een artikel in de IJmuider Courant van 10 augustus 2012. Dit dagblad schenkt meldt dat omroep MAX op 12 en 19 augustus op Nederland 2 aandacht schenkt aan de Bersiap moorden. Ik ben enorm benieuwd hoe ‘WE’ het in deze verslagen afbrengen.

    • Aelle zegt:

      Ik zet de doos met tissues maar vast klaar, want de herinneringen aan Papa en Mama zullen dan sterk aanwezig zijn. Volgens de verhalen van mijn broer en zus moesten ze iedere avond altijd het huis ontvluchten, want dan kwamen de peloppors ‘zogenaamd’ om naar ‘wapens’ te zoeken. Toen onze dappere Mama ’t beu was, moet ze gezegd hebben: “Ik blijf voortaan thuis. Dan vermoorden ze ons maar!” Geen wonder dat Mama daarna een zenuwpees is geworden. Dank zij de Fucking Bersiap!
      MAX: Archief van Tranen
      Zondag 12 augustus om 18.50 uur op NED 2
      Zondag 19 augustus om 19.10 uur op NED 2
      http://www.omroepmax.nl/archiefvantranen

      • Aelle zegt:

        Ik kreeg Archief van Tranen doorgestuurd via een familielid waarvan ik een paar uittreksels (excerpts) laat meelezen:
        “Tijdens de Bersiap zijn circa 16.000 Indo-Europese Nederlanders vermist, waaronder ook Chinezen met de Nederlandse nationaliteit. Hun lichamen zijn NOOIT teruggevonden.”
        En dit:
        “Tijdens deze periode zijn met zekerheid 3.500 Indo-Europese Nederlanders op gruwelijke wijze vermoord. Meestal met kapmessen en bamboesperen, de zogenaamde bamboe-roentjings. Nog eens 4.000 Nederlandse vrouwen en kinderen kwamen in deze periode van vervolging en geweld om door honger, ziekte en uitputting. Een deel van hen in de zogenaamde Bersiap-kampen van de Indonesische nationalisten.”
        Er zou een uniek monument voor deze kranige vrouwen en kinderen moeten worden opgericht hier in Nederland om hun te gedenken en te eren!

  2. Aelle zegt:

    Voor degenen die niet weten wat de uitdrukking Bersiap inhoudt is hier een wiki-link:
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Bersiap

    • Ed Vos zegt:

      Beste Aelle, goed dat u verwijst naar deze lin, maar kunt u mij uitleggen wat deze zin inhoudt?

      In grote delen van Sumatra werd de macht van de inheemse volkshoofden op zeer gewelddadige wijze gebroken. Dat laatste vormt de historische betekenis van de Bersiap-periode.

      • Ed Vos zegt:

        Ik begrijp best dat in de film de nadruk ligt op de indo’s en een van hen ben ik, maar gezien de aantallen slachtoffers, naast oversterfte als resultante van voedselschaarste (uit de japanse tijd) waren er 20.000 (of meer) slachtoffers onder de inlanders (revolutionairen, vrijheiddsstrijders etc.), daarnaast nog vermiste staatsblad Chinezen (vreemde oosterlingen?), molukkers (inlanders), andere met de nederlanders sympathiserende inlanders, dat ik begin te denken dat de eigen inlandse inlandse bevolking wel de meest harde klappen kreeg te verduren en dat die revolutionaire helden zich in eigen voet hebben geschoten.. Vinden we dat niet zo interessant om te weten?

        Wat hebben Nederlanders met Molukkers? Ik kan het best met ze vinden. Wat hebben Nederlanders met Chinezen? Mijn vrouw en een aantal van haar vriendinnen hebben Chinees bloed in de aderen. Dus ook blijven stilstaan bij die niet-Nederlandse bevolkingsgroepen s.v.p.

        Overigens bleven de totoks bespaard van de turmoil, want die bevonden zich in door de Japanners beschermde kampen. Voorts vind ik het prima hoor dat er een onderzoek wordt gedaan naar die periode als we toch cijfergeil zijn, maar laat dat maar over aan die Indonesiers.

  3. Aelle zegt:

    Heer Vos,

    Ik hoop dat de Engelse versie van Bersiap uitvoeriger is benaderd. Succes toegewenst.
    http://en.wikipedia.org/wiki/Bersiap
    Aelle

  4. Ed Vos zegt:

    Ik vergeet nog wat. Weet u wat de hari Pahlawan inhoudt en naar aanleiding waarvan die vernoemd werd? Jammergenoeg dat juist die dag van10 november 1945 viel in de periode van de bersiap. Aangezien ik nog niet geboren was, heb ik het ook maar uit boeken. Ik weet niet waar de Britten hun bommen loosden, of waarop ze schoten, maar ik weet wel dat er een komplete kampung met inlanders werd weggevaagd in Surabaya (dat is dus mijn geboortestad). Eigen schuld dikke bult toch?

    • Jan A. Somers zegt:

      Even bij Willy Meelhuijsen of Jan Somers of Herman Bussemaker lezen. Die vermelden ook de bronnen die kunnen worden nagelezen. Op 10 november ben ik door de Gurkha’s uit de Werfstraatgevangenis bevrijd, voor mijn moeder en zus kwamen ze te laat om het Darmokamp te bevrijden. Is die kampong de plek waar het Goebengtransport werd uitgemoord? (terug te vinder in o.a. Meelhuijsen)

      • Surya Atmadja zegt:

        En andere buitenlandse bronnen zoals van de Engelsen, Amerikanen en Australiers.
        En ter controle de Indonesische bronnen nalezen , kan men hun versie nachecken .

      • Jan A. Somers zegt:

        Bij Meelhuijsen in ieder geval Engelse en Indonesische bronnen. Jammer genoeg zijn mijn moeder en zus niet meer beschikbaar als bron. Bij mij kan je nog terecht. Of ben ik onbetrouwbaar?

      • Eppeson Marawasin zegt:

        ‘Citaten’ hoofdstuk 18 Revolutie uit het boek Nederlandsch-Indië [Staatkundige ontwikkelingen binnen een koloniale relatie] blz 219 t/m 233 en de 27 Noten van mr.dr.ir. J.A. Somers. Eerste alinea per paragraaf.

        HOOFDSTUK 18 REVOLUTIE [Op 14 augustus 1945 waren Soekarno, Hatta en Radjiman teruggekeerd van hun reis naar Saigon alwaar veldmaarschalk Terauchi namens de Keizerlijke Japanse regering hun het Keizerlijk decreet met betrekking tot de op 17 juli toegezegde onafhankelijkheid had overhandigd. Op dezelfde dag maakte generaal Yamamoto de namen bekend van de leden van het Comité van Voorbereiding dat op 18 augustus voor het eerst bijeen zou moeten komen, met Soekarno als voorzitter en Hatta als vice-voorzitter. Eveneens op 14 augustus besloot de Opperste Oorlogsraad in Tokio tot capitulatie; de regeringen van de Verenigde Staten, Groot-Brtittannië, China en de Sovjet-Unie werden hierover ingelicht (Nederland niet!) en keizer Hirohito maakte de dag daarop, 15 augustus 1945, de capitulatie in een radiotoespraak bekend. Japan deed afstand van alle bezette gebieden en daarmee ook van het zich toegeëigende recht wijzigingen aan te brengen in de staatkundige verhoudingen.] … Lees verder in het boek …

        18.1 De Slag om Soerabaja [De situatie in Soerabaja, die aanvankelijk weinig verschilde van ontwikkelingen in andere grote steden op Java, kreeg een eigen momentum waarmee het wat academisch/intellectueel karakter van de nationalistische beweging en van de proclamatie van 17 augustus uitgroeide tot een door grote volkmassa’s gedragen revolutie. Het zou een volksopstand worden zoals die nog nooit in de Indische archipel had plaatsgevonden. De revolutie in Soerabaja was niet alleen exemplarisch (in verhevigde vorm) voor de ontwikkelingen in Nederlands-Indië direct na de oorlog, het had ook een nieuwe ommezwaai van het Britse beleid tot gevolg.]

        18.1.1 Opstand [Direct na de capitulatie had schout-bij-nacht Shibata, bevelhebber van de Tweede Zuidelijke Vloot (Java en Borneo) maatregelen getroffen om de bevelen van zowel het Japanse hoofdkwartier als van het hoofdkwartier van Mountbatten op te kunnen volgen. Hij achtte het daarbij nodig dat alles wat zichtbaar aan de oorlog herinnerde zou moeten worden weggenomen.] … Lees verder in het boek …

        18.1.2 Overname van de macht [Nadat de Indonesiërs de wapendepots hadden buitgemaakt werd de situatie steeds grimmiger. Shibata was niet meer bereid (en ook niet in staat) de opstand neer te slaan en droeg zijn commandanten op wapengebruik te vermijden. In de nacht van 30 september verloor Shibata het contact met zijn troepen doordat de telefoonlijnen waren doorgesneden. Japanners werden gevangen genomen, hun wapens en voertuigen in beslag genomen. Het vliegveld en de luchtmachtbasis werden door de opstandelingen bezet. Op 1 oktober gaf Iwabe zich over met de in zijn hoofdkwartier aanwezige wapens. Daarna werd het hoofdkwartier van de “Kenpetai” bestormd en na een bloedig gevecht veroverd. Dit gebouw had een grote symbolische betekenis als zetel van de voormalige Raad van Justitie en centrum van de wreedheden van de “kenpetai”. Op 2 oktober drong een grote massa Indonesiërs het hoofdkwartier van de marine binnen, waar Shibata zich bevond. Voorts werd de Japanse bewaking van het Oranjehotel overgenomen door de “pemoeda’s”.] … Lees verder in het boek …

        18.1.3 Strijd [Met de aankomst van Britse mijnenvegers op de rede van Soerabaja kwam een nieuwe geruchtenstroom op gang. Het volk werd opgezweept door radiotoespraken van de journalist Boeng Tomo van de ‘extremistische beweging’, en van K’tut Tantri, de Brits-Amerikaanse kunstenares Muriel Pearson met de bijnaam Surabaya Sue die zich bij de revolutie had aangesloten. Tussen 15 oktober 1945, ‘bloody Monday’ en 20 oktober werden (indo)Europese mannen en jongens opgepakt en of rechtstreeks, of na bloedige confrontaties met de PRI en gepeupel in de Simpangclub, overgebracht naar de Van Werfstraatgevangenis. Voor de hoofdpoort van deze gevangenis had zich een opgewonden menigte met bamboesperen, knuppels en kapmessen verzameld waar de nu aan hun lot overgelaten gevangenen doorheen moesten zien te komen. Pas later wist de PRI weer greep op de situatie rond de gevangenis te krijgen en werden ook gevangen Japanners uit Soerabaja afgevoerd naar hun concentratiekampementen. Het juiste aantal doden en gewonden onder de gevangen (indo)Europese mannen is nooit vastgesteld, naar ruwe schatting ging het om tussen de vijtig en tweehonderd doden in de Simpangclub, en ca. veertig doden bij de gevangenis. In deze periode zouden in Soerabaja zo’n zeshonderd Nederlanders zijn vermoord alsmede driehonderd Chinezen en Arabieren, en ongeveer 150 Japanse gevangenen.] … Lees verder in het boek …

        18.2 Uitbreiding van de opstand [Terwijl zonder veel moeilijkheden delen van Sumatra door de Brits-Indische 26e divisie waren overgenomen, en in het oostelijk deel van de archipel uit krijgsgevangenschap teruggekeerde KNIL-militairen en bestuurders het gezag stapsgewijs van de Australiërs overnamen, escaleerde op Java, na de uitbarstingen in Soerabaja, het revolutionaire geweld. De verklaring van Christison had een feitelijke erkenning van de Republiek ingehouden; bovendien was het niet gekomen tot een geconditioneerde overgave van de Japanse bevelhebber op Java aan SEAC. Mede door communicatiestoornissen voelde het Japanse leger zich door de verklaring van Christison ontslagen van zijn verantwoordelijkheden. Overal op Java droegen de Japanners hun arsenalen over aan de Indonesiërs waarna zij zich terugtrokken op hun concentratiepunten in afwachting van repatriëring. Alleen in Bandoeng wist generaal Mabuchi tegen de “pemoeda’s” op te treden en de rust te herstellen, de enige plaats waar Japanners gehoor gaven aan de instructies van SEAC.] Lees verder in het boek …

        18.3 De politieke situatie in de Republiek [Vanwege het overwicht van de “pemoeda’s” veranderde de revolutie fundamenteel zowel qua structuur als van karakter. De Republiek stond aanvankelijk onder leiding van de vroegere nationalistische leiders, en was gebaseerd op het koloniaal administratief systeem en het Japans bestuurlijk en militair gezag. De massarevolutie, gedragen door honderden ad hoc strijdgroepen, nam echter de lokale macht over waarmee feitelijk de Republiek als bestuurlijke organisatie werd geliquideerd. Het werd een explosie, massaal, spontaan, ongestructureerd en ongecoördineerd; een atomisering van de revolutie en volstrekte anarchie. Oudere nationalistische leiders, onder wie Soekarno, Hatta en Sjahrir, hadden geen enkel vertrouwen in het geweld, de moordpartijen van het gepeupel onder het banier van de revolutie zagen zij zelfs als contraproductief met het oog op internationale erkenning. Zij kozen voor de “diplomasi” die door de “pemoeda’s” als elitair, academisch/intellectueel werd afgeschilderd. Soekarno had al eerder opgeroepen de Nederlanders geen kwaad te berokkenen en de gevechten te staken; bij de veldslagen in Soerabaja en Midden-Java koos hij duidelijk de kant van de Britten. Over de “pemoeda’s” had hij echter geen enkele controle.] … Lees verder in het boek …

  5. Surya Atmadja zegt:

    De massarevolutie, gedragen door honderden ad hoc strijdgroepen, nam echter de lokale macht over waarmee feitelijk de Republiek als bestuurlijke organisatie werd geliquideerd. Het werd een explosie, massaal, spontaan, ongestructureerd en ongecoördineerd; een atomisering van de
    revolutie en volstrekte anarchie. Oudere nationalistische leiders, onder wie Soekarno, Hatta en Sjahrir, hadden geen enkel vertrouwen in het geweld, de moordpartijen van het gepeupel onder het banier van de revolutie zagen zij zelfs als contraproductief met het oog op internationale erkenning
    ————————————————————————————————————-
    ” honderden ad hoc strijdgroepen (!!), nam echter de lokale macht over waarmee feitelijk de Republiek als bestuurlijke organisatie werd geliquideerd.”

    De druppel die de emmer doet overlopen was de woordbreuk van de Engelsen en de ultimatum (via de pamfletten) om iedereen die bewapend zijn dood te schieten als ze hun wapens niet inleveren.Na bemiddeling werd het ingetrokken .
    Ondanks dat de pemuda’s de Engelsen niet vertrouwen omdat ze Nederlandse troepen mee hadden genomen naar Batavia hadden de stadsbestuur deal gemaakt met de Engelsen.
    Zie ook interview met Dr Roeslan Abdoelgani .
    De Engelsen moesten wel optreden omdat ze nog nooit zulke verliezen hadden geleden , o.a verlies van 2 generaals.
    Engelse bron.

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik geloof niet dat Heer Surya Atmadja heeft begrepen dat mijn verhaal slechts een onderdeel is van staatkundige ontwikkelingen in Nederlands-Indië tussen ca. 1590 en 1949. Twaalf bladzijden in een boek van 320 bladzijden. Voor wat betreft de Indonesische revolutie: zoals die precies alle ontwikkelingen van een standaardrevolutie vertoonde. In mijn kleine geheugenruimte vanaf de Franse revolutie en de Russische revolutie. Alleen in Indonesië met minder slachtoffers. Nu precies hetzelfde in Syrië. De details zijn terug te vinden in de genoemde bronnen.
      Ik heb het dan ook niet over doodschieten enz., dat zit vanzelf in een revolutie. Gewoon dat pamflet lezen: vóór 10 november 06.00 uur wapens inleveren, anders zal geweld worden gebruikt. Toch een correct taalgebruik? De eerste actie van een kleine brigade, met instemming van de Republikeinse regering in Batavia en het stadsbestuur van Soerabaja, om Europese vrouwen en kinderen in veiligheid te brengen, was onnmogelijk gemaakt door onafhankelijk optredende strijdgroepen. Met heel veel verliezen in die brigade. Van die generaals was het misschien jammer, maar er waren al te veel van die vrouwen en kinderen omgebracht. De volgende slachtoffers waren al aangewezen: de gevangenen in de Werfstraatgevangenis en het Darmokamp. Misschien begrijpt u het niet, maar ik ben dolgelukkig met de actie van 10 november 1945. Maar dat is dan ook mijn enige emotionele betrokkenheid bij de opstand in Soerabaja.
      Ook even het ‘ten geleide’ van Prof. dr. Roeslan Abdoelgani lezen in het boek van Willy Meelhuijsen.

      • Surya Atmadja zegt:

        De beruchte pamflet ( schoonheidsfoutje van de Engelse HQ ) was 1 van de katalisatoren van de Slag van Surabaja .
        Ik heb de reactie van de Indonesische zijde gelezen.
        Door alle bewapende Indonesiers ( al dan niet de erkende BKR ?) te dreigen om dood te schieten was in feite een grote blunder geweest.
        Dat werd ook door de adjudant van Christianson gezegd , we hebben de Indonesiers onze woord gegeven.
        De Engelsen weten ook niet precies hoe sterk en hoe koppig de Indonesiers waren om dood te vechten..

        Dat in zo’n oorlog smerige zaken gebeuren zal niemand ontkennen.
        Ik beperk gewoon op de gebeurtenissen in Surabaya.

        Quote:1
        My orders are:(Maj.Gen.R.C.Mansergh Commander Allied Land Forces,
        East Java.)
        1. All hostages held by the Indonesians will be returned in good condition by 10.00 hours 9th. November. Mijn inziens Oke, redelijk.
        2. All Indonesian leaders, including the leaders of the Youth Movements, the Chief Police and the the Chief Official of the Soerabaya Radio will report at Bataviaweg by 18.00 hours, 9th November. They will approach in single file carrying any arms they possess. These arms will be laid down at a point 100 yards from the rendezvous, after which the Indonesians will approached with their hands above their heads and will taken into custody, and must be prepared to sign a document of unconditional surrender.
        en verder .
        Deze passage is niet acceptabel voor de Indonesiers .
        “All Indonesian leaders” moeten zich zonder voorwaarden overgeven .
        Was in strijd met de 3 punten / mandaat van de Engelsen.
        Die door de Indonesiers als zodanig werd begrepen.
        Tot dat ze een brief van Lord Mountbatten zagen .
        Quote 3 RE establish civilians rule and return the colony to …….

        Dankzij de bemiddeling van Soekarno werd het ingetrokken:
        Quote 2:
        • The Proclamation previously scatttered by aircraft shall be annulled; that is to say, the disarmament of the TKR and the Pemudas shall not be carried out.
        • The Allied forces shall not guard the city.
        • The TKR shall be recognized; its continued use of arms shall be allowed.

        Quote3:
        Headquarters, S.E.Asia Command
        2 Sept. 1945.
        From : Supreme Commander S.E.Asia
        To : G.O.C.Imperial Forces.
        Re. Directive ASD4743S.
        You are instructed to proceed with all speed to the island of Java in the East Indies to accept the surrender of Japanese Imperial Forces on that island, and to release Allied prisoners of war and civilian internees.
        In keeping with the provisions of the Yalta Conference you will re-establish civilians rule and return the colony to the Dutch Administration, when it is in a position to maintain services.
        The main landing will be by the British Indian Army 5th Division, who have shown themselves to be most reliable since the battle of El Alamein.
        Intelligence reports indicate that the landing should be at Surabaya, a location which affords a deep anchorage and repair facilities.
        As you are no doubt aware, the local natives have declared a Republic, but we are bound to maintain the status quo which existed before the Japanese Invasion.
        I wish you God speed and a sucessful campaign.
        (signed)
        Mountbatten
        Mocht bovenstaande quote waar zijn , dan hebben de Surabajanen gelijk dat ze de Engelsen niet vertrouwen , en omdat er Nederlandse troepen hadden meegelift toen de Engelsen in Jakarta kwamen.
        Vandaar ( mijn inschatting) dat Soekarno niet zo veel kan doen .

  6. Hoogte, A. van der
    HET LAATSTE UUR.
    1953
    Jurist over gedrag Pelopors e.a. in omgeving Soerabaja periode 1945-1950.

    Zie wikipedia.nl

Plaats een reactie