Stel nu eens, dat de Japanners wél de Amerikanen en Britten hadden aangevallen, maar Nederlands-Indië links hadden laten liggen. Wat dan? Het mag niet meer dan een voetnoot lijken want we weten de afloop, maar toch, het maakt een verschil: de Japanners hebben de Amerikanen en Britten de oorlog verklaard, Nederland verklaarde de oorlog aan Japan. We waren er zó van overtuigd dat de Japanners na de aanval op Pearl Harbor en Malakka ook Nederlands-Indië zou aanvallen, dat het ons niet zo veel moeite kostte om zélf maar het initiatief te nemen. De tegenstander stelde niet zo veel voor, dachten we, en de Britten zouden ons zeker te hulp komen.
Terwijl de strijd in volle hevigheid losbarstte, en de Nederlandse vloot en luchtmacht werden ingezet onze bondgenoten te helpen, kwam op 28 december 1941 bij Churchill een telegram binnen met een merkwaardige tekst: “Reported from secret source that the Japanese are now making a last attempt to persuade the Netherlands East Indies to accept immediate stoppage of hostilities and aid to Japan´s enemies. If accepted, the Japanese will protect the Netherlands East Indies leaving the administration untouched. Should the Dutch refuse, immediate action against Dutch Borneo and possibly other (islands) may be expected.”
Nu moet je natuurlijk wel héél erg naief zijn om de Japanners te geloven, en dat deed Batavia dan ook niet. Uit niets blijkt dat het genereuze aanbod in overweging is genomen. De Japanners hielden zich in ieder geval aan hun woord waar het de dreigementen betrof: eerst werd Pontianak gebombardeerd, de rest zou spoedig volgen.
Deze gebeurtenissen maken wel dat we ons nog een keer kunnen afvragen wat zou zijn gebeurd als we níet meteen de oorlog hadden verklaard, of als we het aanbod van de Japanners hadden geaccepteerd. Welke loop had de geschiedenis dán genomen? Met enige fantasie kunnen we ons het volgende voorstellen.
Neutraal
Nederlands-Indië blijft de hele oorlogsperiode neutraal. Natuurlijk zijn leger en vloot drie jaar lang in hoogste staat van paraatheid en worden intern de touwtjes aangetrokken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden we geleerd hoe dat moest: alles wat verdacht leek moest worden opgepakt. Het onafhankelijkheidsstreven wordt onderdrukt. Goede kans dat Soekarno nóg een keer naar het gevang was gestuurd.
Nederland tracht aanvankelijk de indruk te vermijden anti-Japans te zijn. Dat levert roodgloeiende protesten op van de Geallieerden, die de archipel willen gebruiken als springplank voor hun strijd tegen het Japanse leger in Malakka, Indo-China en de Pacific. Pas eind 1943, als de Japanners hun overmacht in de lucht hebben verloren, staat Nederland toe dat het luchtruim boven Nederlands Nieuw-Guinea wordt gebruikt.
Verder halen we de woede van onze “bondgenoten” op de hals, omdat onze regering, wetende dat het Japan alleen om de olie te doen is, heel even overweegt Sumatra aan de Japanners af te staan in ruil voor neutraliteit van de rest van de kolonie. Na enkele woedende telegrammen uit Washington en Londen wordt dit plan van tafel geveegd. De angst blijft. De Japanse aanwezigheid in Singapore maakt ons zó nerveus dat Sumatra´s Oostkust drie jaar lang een avondklok heeft gekend.
Het land verarmt weliswaar, maar houdt economisch gezien het hoofd boven water. De bedrijven blijven functioneren, de export loopt nu voor een groot gedeelte via Australië. Last but not least: zonder Japanners natuurlijk geen interneringen en geen dwangarbeid. Geen 25 duizend slachtoffers aan de kant van de blanke Nederlanders en Indo-Europeanen, geen 300 duizend slachtoffers onder de Indonesische dwangarbeiders.
Geen `agresi militer´
De oorlog in het Verre Oosten eindigt volgens dit scenario iets eerder dan in werkelijkheid. Niet omdat de militaire inspanningen van de Geallieerden nu groter zijn, maar omdat de Japanners het eerder laten afweten. Hun oliereserve is ontoereikend om de strijd langer nog vol te houden. Zonder “Palembang” en “Balikpapan” geen Japanse zeges. Er wordt door de Amerikanen slechts één atoombom op het land gegooid, als test om te kijken of het werkt. Dat doet het. Na-oorlogse protesten zijn lang en hevig.
Zonder bezetting geen bersiap, dat is duidelijk. En dus ook geen noodzaak vanuit het moederland legertroepen naar Nederlands-Indië te sturen. Geen politionele acties, geen Agresi Militer Belanda. Althans, niet in de jaren ´40. De onafhankelijkheid van Brits-India en de oorlog in Frans Indo-China maken dat het streven naar onafhankelijkheid echter in een stroomversnelling komt. De Nederlanders, méér dan opgelucht dat Nederlands-Indië in ieder geval buiten de oorlog is gebleven, zijn ruimhartig genoeg om te willen onderhandelen. In 1959, als blijkt dat een opdeling van een land – zoals in het geval van Vietnam – niet tot blijvende vrede leidt, wordt afgezien van alle aanspraken. De onafhankelijkheid van Indonesië (inclusief Nieuw-Guinea) wordt uiteindelijk getekend in 1960.
Minder kil
En de Indo´s? Wat is er van hen geworden? Helaas, of het nu in de jaren ´40 was of in de jaren ´50, raciale haat en overdraagzaamheid lijken basisingrediënten voor een onafhankelijkheidsstrijd. Alhoewel de oorlog minder pijn heeft gedaan, geeft toch nog een grote groep de voorkeur aan repatriëring. Minder groot dan in werkelijkheid, want het alternatief is minder afschrikwekkend, maar toch. In de jaren ´60 reizen tussen de 100 en 200 duizend naar Nederland, de meesten per viegtuig omdat de boot (bijna) heeft afgedaan. Ze worden opgevangen in een Nederland dat het inmiddels iets breder heeft, en dus is de ontvangst minder kil. Er is in Indische kringen dan ook geen sprake van een een grote onvrede over de overheidsaanpak. Het proces van dekolonisatie wordt niet, zoals nu zo vaak, gezien als een kwestie van daders en slachtoffers, maar tegen de achtergrond van een internationale historische context. Daar waar het thuishoort.
Tot zo ver onze mijmeringen. Het is allemaal anders gelopen. Nederland verklaarde Japan de oorlog en kwam daar niet meer op terug. Japan kón eigenlijk geen oorlog voeren zonder zich op enig moment de olie van Sumatra en Borneo toe te eigenen. Dat het hun een jaar later al ontbrak aan voldoende scheepsruimte om die olie te kunnen transporteren is natuurlijk óók een wijsheid achteraf. Als ze dat in 1941 hadden geweten, waren ze er misschien wel niet aan begonnen. En dan hadden ze Nederlands-Indië links laten liggen. Wie zal het zeggen? Het is allemaal geschiedenis, toch?
x
ER is een verhaal dat de Japanners verbaasd waren over de Nederlandse oorlogsverklaring. Ze hadden volgens dat verhaal liever Indië behandeld als Indo China. En in dit licht is het telegram van Churchil niet zo vreemd.
Voor de duidelijkheid, het was geen telegram van Churchill, maar aan Churchill. Die verbazing van de Japanners lijkt me vreemd, zij wisten alles van de onderhandelingen tussen de geallieerden. In Indië ook, maar dat interesseerde niemand. Japanners waren immers slechtziend, in blikken vliegtuigen! Dat wisten we van het kinderspeelgoed.
Na Brits-Australisch-Nederlandse besprekingen in Singapore over het wederzijds gebruik van vliegvelden in geval van oorlog, vonden begin 1941 in Washington besprekingen plaats tussen de Verenigde Staten en Groot Brittannië over de te volgen strategie in een oorlog met Japan. Tegelijkertijd vonden in Batavia militaire stafbesprekingen plaats over wederzijdse hulp en dislocatie van de krijgsmachten, de Maleise barrière: de Engelsen in Straat Malakka en de Zuidchinese Zee , de Nederlanders in de Indische wateren en de Australiërs op Timor en in de Arafoerazee. Op 29 juli werd de militaire noodtoestand afgekondigd; op 1 augustus verzekerde het Britse ministerie van buitenlandse zaken Nederland van ondersteuning bij een Japanse aanval, waarna op 15 augustus de Nederlandse regering besloot deel te nemen aan een oorlog indien Engeland of Amerika zou worden aangevallen. Begin december 1941, na het afbreken van de onderhandelingen met Japan, zegden de Verenigde Staten Groot-Brittannië steun toe bij Japanse agressie, en stelde de Britse regering op 5 december Nederland voor te komen tot een overeenkomst tot wederzijdse samenwerking in geval van oorlog. De oorlog zou de politiek inhalen; op 30 november waren alle verloven ingetrokken, en tussen 2 december en 5 december vertrokken alle luchtstrijdkrachten naar hun oorlogsbestemming. Er werd duidelijk rekening gehouden met een Japanse aanval; het falen van de geallieerde inlichtingendiensten met betrekking tot het tijdstip, plaats, vorm en intensiteit van de aanval, en misschien ook het in zelfgenoegzaamheid overmoedig vertrouwen op eigen kracht , zouden er wellicht aan hebben bijgedragen dat de aanval op Pearl Harbor toch werd ervaren als een verrassingsaanval.
Met andere woorden: ik had nog een tien jaar tussen de theetuinen en rubberbossen van Tjileungsi kunnen doorbrengen in plaats van de “hel van Tjideng” en het koude kikkermoederland. De gedachte alleen al doet me naar passende vloekwoorden zoeken.
Het verhaal is niet zo nieuw als nu wordt gesuggereerd. Ik ben het even kwijt, maar ik heb ergens lang geleden gelezen dat een vertegenwoordiger van de Japansche Regering begin 40 naar Batavia kwam en tegen de regering ter plaatse zei: lever ons olie dan laten we NI met rust. Zo niet dan komen we snel terug en halen we de olie, echter dan zonder te betalen. Het antwoord laat zich raden, inderdaad, onder grote druk van de geallierden wordt nee gezegd op de vraag naar olie.
Tot slot nog dit, mijmeringen zijn best aardig maar er is een gezegde; ” a(l)s is verbrande turf en daar heb je niets aan”.
Het ging niet alleen over olie!
Het aan grondstoffen arme Japan dreef voor zijn militaire expansie bijna volledig op de import. Na de op 9 april 1937 met Nederland gesloten overeenkomst inzake de economische betrekkingen verzocht op 16 mei 1940 Japan om nieuwe handelsbesprekingen, herhaald op 20 mei op veel scherpere toon. Op 12 september arriveerde een Japanse handelsdelegatie onder Kobayashi in Batavia voor onderhandelingen over leveranties van voor de oorlog belangrijke grondstoffen aan Japan. Ten behoeve van de 4000 Japanse vissers met 500 schepen in Indië zouden 65 visserijstations moeten worden opgericht; deze vissers werden echter beschouwd als spionnen gezien hun activiteiten nabij strategisch belangrijke punten. (Japanse militairen die met de handelsmissie waren meegekomen zwermden over Java uit en bezochten de kustplaatsen waar naderhand de Japanse landingen zouden plaats vinden. Zij hadden een diplomatieke status zodat nauwelijks tegen deze agenten kon worden opgetreden.) De Japanners wensten ook de oprichting van landbouw-, bosbouw- en mijnbouwmaatschappijen. Yoshizawa, vanaf 28 december leider van de Japanse onderhandelingsdelegatie, stelde op 16 januari 1941 bovendien de eis dat Nederlands-Indië zich zou aansluiten bij de gemeenschappelijke welvaartssfeer van Oost-Azië onder Japanse leiding. Op 17 juni werden de onderhandelingen afgebroken en op 27 juni keerde Yoshizawa naar Japan terug. Op 25 juli verwierp Japan het daags tevoren door president Roosevelt van de Verenigde Staten gedane voorstel Indo-China te neutraliseren, waarop op 26 juli de Verenigde Staten de handel met Japan stil legde, hierin op 29 juli gevolgd door Nederlands-Indië. Tegelijkertijd werd in Indië de militaire noodtoestand uitgeroepen. Op 6 september 1941 besloot de Japanse Kroonraad tot oorlog met de Verenigde Staten, Nederlands-Indië en Groot-Brittannië indien de onderhandelingen vóór 10 oktober niet naar tevredenheid van Japan zouden zijn afgerond, een datum die naderhand werd verschoven naar 25 november. Op 19 november 1941 begonnen Nomara en Koeroesoe namens Japan nieuwe besprekingen met de Verenigde Staten waarbij Amerika de ontruiming van Frans Indo-China en de door Japan bezette delen van China eiste. Inmiddels waren Japanse vlooteenheden al uitgevaren, op weg naar een ontmoetingspunt nabij de Koerillen en op 29 november besloot in Tokio een conferentie van ministers en militaire bevelhebbers tot oorlog.
Japanse expansiedrift.
Om te trachten een einde te maken aan twee eeuwen Japan’s isolement hebben de Verenigde Staten van Noord Amerika in 1853 een Amerikaans eskader, onder bevel van commodore Perry, naar Yokohama gezonden om de Japanners, met succes, te bewegen hun havens open te stellen voor buitenlandse handel.
De Japanse staatslieden begrepen al snel dat de nieuwe situatie mogelijkheden bood om de steeds levendig gehouden eeuwenoude grondgedachte dat de Keizer van Japan, als Zoon des Hemels, uitverkoren was (is?) om te heersen over alle landen der aarde, in de komende decennia te kunnen realiseren. Net als enkele Westerse landen dwong ook Japan in het door burgeroorlog verscheurde China enkele handelsconcessies af. Na Peking vormde Sjanghai het belangrijkste centrum van commerciële en politieke activiteiten. De Japanse expansiedrift was ontketend en volgde in 1932 de bezetting van drie provincies in Mantsjoerije alsmede in 1933 de Mongoolse provincie Jehol. Latere Japanse gebiedsuitbreidingen in China in 1937 gaf aanleiding tot een internationaal conflict welke mede de Tweede Wereldoorlog ten gevolge zou hebben.
Moeten we met deze kennis van nu de verantwoordelijkheid bij de USA anno 1853 leggen? Kan nog een oeverloze discussie worden….
Het hele verhaal van de vooroorlogse diplomatiek word uitvoerig behandelt in het Doctorale proefschriift van Herman Bussemaker. In Mijn boek, Tjideng Reunion, wijs ik er op dat Japan al sedert 1927 groote overheersing plannen had waaronder Australie ook thuis hoorde. Na de Duitse inval in Nederland was Indie een kolonie zonder koloniale bezitter (afgezien van Duitsland die er geen interesse voor vertoonde). Ja, de Jappen hadden liever medewerking gehad van Nederland na 15 Mei 1940, dan hadden ze Indie rustig kunnen bezetten zonder ruzie met Engeland of Amerika. Maar europeanen hoorden niet “thuis” in het verre oosten- die moestsen uiteindelijk ophoepelen.
Die oorlogs verklaring van Indie tegen Japan was mijn inziens zuiver een poging om de kans op Amerikaanse militaire steun en uiteindelijke bevrijding te verhogen. Dat hield alleen geen voldoende rekening met de felle antikoloniale opvattingen van een groot deel van het Amerikaanse publiek. De Amerikanen hadden geen interesse voor de bevrijding van Indie. Japan begon de oorlog terwille van Nederlands Indie en Amerika vocht de oorlog als wraak voor Pearl Harbour, en het eenigste wat de Atoom bom berijkte was Rusland wakker te schudden zo dat zijn dan eindelijk het Japanse leger in Siberie aan konden vallen voor dat het te laat was. De Japanners gaven geen lor voor die bom. Mensen levens hadden maar weinig waarde
Wat mij boeit is te fantaseren hoe de oorlog was verlopen als Japan niet Amerikaans grond gebied had aangevallen, dus geen Pearl Harbour en geen Phillipijnen.. Volgens mij was er een goede kans geweest dat Rooseveldt dan nog maar een poosje had moeten wachten met zijn oorlogs verklaring tegen Duitsland . Voor Japan was het beheer over Indie en zijn grondstof voorraad een bittere noodzaak nadat de Amerikanen de benzine en de ijzer verzorging stop zetten.
Boiudewijn van Oort
ALS is een voegwoord van voorwaarde of veronderstelling. Knap staaltje gedachtenexercitie! Bijzonder wel doordacht. Geestverruimend.
e.m.
ps
Fijne vakantie Buitenzorg. Wel verdiend.
Tja, mijn negatieve gedachten over Churchill zijn alleenmaar versterkt.
En ja, van gedachten wisselen over hoe het gegaan zou kunnen zijn, is dromen.
Wat telt is; heeft de mensheid ervan geleerd? Nee!
Waarom toch niet????
De Japanse oorlogleiders hadden in 1941 de illusie, dat als de Pacific in drie maande tijd onder Japanse controle was, de VS en Groot Brittanié waren verslagen, deze landen zoveel respect zouden hebben gekregen voor de Japanse krijgsmacht, dat zij de ‘status quo’ zouden respecteren en aanvaarden. Nederlands Indié zou dan zonder oorlog bezet worden, net zoals Frans Indo-China, inderdaad, voornamelijk om het bezit van de olievelden en evt. nog de rubber en andere ‘nuttige zaken’ ! Een ‘bewijs’ dat ze gedacht hadden aan een vreedzame regeling met de Nederlanders is wel het feit dat het eerste bezettingsgeld dat reeds gedrukt was in Japan, Nederlandse tekst had ! Een oorlogsverklaring van onze kant, daarop hadden ze niet gerekend, evenmin dat ze met de aanval op Pearl Harbor, een ‘reus op lemen voeten hadden’ wakker gemaakt ! In het oude Japan, was je over alles en iedereen de baas, als je de strijd gewonnen had, maar de tijden waren veranderd ! Ze hadden nog niet echt gewonnen !
Oorlogsverklaring:
Er is geloof ik onduidelijkheid over het begrip ‘oorlogsverklaring’. Wat is het niet? Een bericht aan een tegenstander dat je hem zal gaan aanvallen. Krijgskundig niet zo handig, en in strijd met het volkenrecht. Wat is het wel? Een constatering dat er sprake is van oorlog. Naar buiten toe is dat tevens een mededeling dat er gewapend verzet zal worden geboden en dat de conventies van Genève van toepassing zijn. Naar binnen toe is deze staat van oorlog een uitbreiding van de staat van beleg die in Indië al op 11 mei 1940 was afgekondigd. In dit soort situaties mag het bestuur maatregelen treffen die normaal niet mogen. Op 8 december 1941 (7 december in Nederland) vonden de Japanse luchtaanval op Pearl Harbor en troepenlandingen op de landengte van Kra (Siam) en bij Kotabaroe in Malakka plaats. Nederland verklaarde Japan zich in oorlog met dat land te achten vanwege de vijandelijkheden tegen twee nauw bevriende mogendheden. Dit was al op 15 augustus 1941 afgesproken, na de afkondiging van de militaire noodtoestand op 29 juli.
Dat klopt ja. Dat was niet zo maar de oorlog verklaren
Nederland – nerveus geworden (ivm Sumatra) – stuurde zelfs een enkele onderzeeer en wat vliegtuigen naar het Geallieerd (Brits) opperbevel in Singapore. Terwijl de VS nog met Japan in onderhandeling waren over de opheffing van het handesembargo, viel Japan Pearl Harbour aan en tegelijkertijd landden er op Malakka Japanse troepen. 😉
Dat is niet de lezing die Pal van dat gebeuren heeft gegeven in zijn vonnis. De onderhandelingen waen al mislukt met de beruchte Hull note. Als de VS hierna verrast waren door de Japanse aanval waren ze wel heel erg naief. Er zijn aanwijzingen dat ze wisten dat de aanval er aan kwam, maar dat ze de snelheid en impact onderschat hadden.
Wat er vaak niet bij gezegd wordt is dat Japan verregaande concessies heeft gedaan waar de VS eerst op in leken te gaan, maar uiteindelijk toch afwezen. Het een en ander had ook te maken met een (met opzet?) dubieuze vertaling van de onderschepte berichten aan de het Japanse onderhandelingsteam.
Volgens Pal’s lezing waren de onderhandelingen al mislukt en afgebroken met het aanbieden van de Hull note aan de Japanners. De laatsten waren geschokt omdat ze dachten tot een overeenkomst te kunnen komen met de VS en zo een oorlog te vermijden. Daartoe hadden ze verregaande concessies gedaan. Als de VS verrast waren door de aanval op Pearl Harbor na het aanbieden van de Hull note dan waren ze wel heel erg naief. En dat waren en zijn ze dat beslist niet.
De Japanners hadden na het mislukken een oorlogsverklaring naar de VS gestuurd maar doordat het ambassade personeel vrij was moesten de onderhandelaars zelf het bericht ontcijferen. Hierdoor werd het pas na de aanval op Pearl Harbor aangeboden.
Het feit dat de Japanse vloot tijdens de onderhandelingen opstoomde naar Pearl Harbor wordt vaak uitgelegd als de achterbakse houding van de Japanners. Maar wat men niet weet of zegt is dat de Amerikanen al eerder hun strijdkrachten in staat van paraatheid hadden gebracht. Het was, volgens Pal, normaal dat regeringen met alle mogelijkheden rekening houden. Voor de Japanners was het een kwestie van tijd. Ze konden niet langer wachten met het nemen van de beslissing aan te vallen of niet. Door het handelsembargo gaf de marine aan hoogstens voor 2 maanden brandstof te hebben.
Alles overziend, zou je kunnen stellen dat de VS op een confrontatie aanstuurden en het conflict hebben geforceerd.
Na sluiting van het Tripartiteverdrag tussen Duitsland, Italië en Japan op 26 september 1940 werd in 1941 (Frans) Indo-China bezet waar Maarschalk Pétain van (Vichy)-Frankrijk zich bij moest neerleggen.
Het aan grondstoffen arme Japan dreef voor zijn militaire expansie bijna volledig op de import. Na de op 9 april 1937 met Nederland gesloten overeenkomst inzake de economische betrekkingen verzocht op 16 mei 1940 Japan om nieuwe handelsbesprekingen, herhaald op 20 mei op veel scherpere toon. Op 12 september arriveerde een Japanse handelsdelegatie onder Kobayashi in Batavia voor onderhandelingen over leveranties van voor de oorlog belangrijke grondstoffen aan Japan. Ten behoeve van de 4000 Japanse vissers met 500 schepen in Indië zouden 65 visserijstations moeten worden opgericht; deze vissers werden echter beschouwd als spionnen gezien hun activiteiten nabij strategisch belangrijke punten. De Japanners wensten ook de oprichting van landbouw-, bosbouw- en mijnbouwmaatschappijen. Yoshizawa, vanaf 28 december leider van de Japanse onderhandelingsdelegatie, stelde op 16 januari 1941 bovendien de eis dat Nederlands-Indië zich zou aansluiten bij de gemeenschappelijke welvaartssfeer van Oost-Azië onder Japanse leiding. Op 17 juni werden de onderhandelingen afgebroken en op 27 juni keerde Yoshizawa naar Japan terug. Op 25 juli verwierp Japan het daags tevoren door president Roosevelt van de Verenigde Staten gedane voorstel Indo-China te neutraliseren, waarop op 26 juli de Verenigde Staten de handel met Japan stil legde, hierin op 29 juli gevolgd door Nederlands-Indië. Tevens werden de Japanse saldi in Indië geblokkeerd. Zeker driekwart van de Japanse buitenlandse handel kwam stil te liggen waaronder vijf miljoen ton aardolie(producten), voor een groot deel afkomstig uit Indië. Tegelijkertijd werd in Indië de militaire noodtoestand uitgeroepen. Op 6 september 1941 besloot de Japanse Kroonraad tot oorlog met de Verenigde Staten, Nederlands-Indië en Groot-Brittannië indien de onderhandelingen vóór 10 oktober niet naar tevredenheid van Japan zouden zijn afgerond, een datum die naderhand werd verschoven naar 25 november. Op 19 november 1941 begonnen Nomara en Koeroesoe namens Japan nieuwe besprekingen met de Verenigde Staten waarbij Amerika de ontruiming van Frans Indo-China en de door Japan bezette delen van China eiste. Inmiddels waren Japanse vlooteenheden al uitgevaren, op weg naar een ontmoetingspunt nabij de Koerillen en op 29 november besloot in Tokio een conferentie van ministers en militaire bevelhebbers tot oorlog. Op 8 december 1941 (7 december in Nederland) vonden de Japanse luchtaanval op Pearl Harbor en troepenlandingen op de landengte van Kra (Siam) en bij Kotabaroe in Malakka plaats. Nederland verklaarde Japan zich in oorlog met dat land te achten vanwege de vijandelijkheden tegen twee nauw bevriende mogendheden.
Ik heb hier relatief lang stil gestaan bij de verhoudingen met Japan voorafgaand aan de oorlog. Niet alleen werd immers op 7 december 1941 de Europese oorlog een echte wereldoorlog; Japan beoogde het verdrijven van de Europese koloniale mogendheden en het stichten van een eigen invloedssfeer, eigen koloniën, ruimte voor zijn eigen bevolking en een gegarandeerde toestroom van grondstoffen. Japan slaagde daar uiteindelijk niet in, maar de nederlaag van de Europese machten betekende wel het einde van de koloniale systemen en een keerpunt in de staatkundige ontwikkelingen in Azië. 7 december 1941 als feitelijk beginpunt van de dekolonisatie in Azië. Opvallend is dat de (Indisch)Nederlandse bevolkingsgroep nauwelijks reageerde op de internationale ontwikkelingen in Azië.
Wat de regering in Batavia wist en wat het publiek wist vielen niet samen, en dat gebeurd vaker. Kranten publiceren wat hun lezers publiek willen lezen. Nederlanders waren meer geintersseerd in de Europese oorlogs ontwikkelingen dan wat er in hun achterbuurt afspeelde. Het drama in China intereseerde hun niet.
Op 28 November werden piloten van de Nederlands Indische luchtmacht gewaarschuwd dat are spraken was van actie . Dat was elf dagen voor de zogenaamde onverwachtse aanval op Pearl Harbor ( en de aanval op Maleisie en de Phillipijnen).
Toen Nederland overrompeld werd door Duitsland, kwam heel Zuid Afrika in rep en roer, maar in Canada stond er niets in de kranten te lezen over deze aanval. Wel waren de Canadezen geinteresseerd in de aanval op Belgie, want daar hadden ze twintig jaar eerder gevochten. Zuid Afrika had in die jaren nog een nauw verband met Nederland.” Mundus vult decipere , decipiatur” zei mijn goede vader.
Heeft een regering , met hun kennis van buitenlandsche ontwikkelinigen, de verantwoording om hun publiek op de hoogte te houden van dreigementen? Zo ver als ik kan beoordelen gebeurd dit maar zelden of nooit, en misschien is dit ook volkomen onrealistisch.
Even een (militair) vervolg op mijn verhaal hierboven:
De Britse defensie in Azië stelde weinig voor; Amerikaanse politici zagen de situatie niet zo ernstig in en Japan mocht niet worden geprovoceerd. Na Brits-Australisch-Nederlandse besprekingen in Singapore over het wederzijds gebruik van vliegvelden in geval van oorlog, vonden begin 1941 in Washington besprekingen plaats tussen de Verenigde Staten en Groot Brittannië over de te volgen strategie in een oorlog met Japan. Tegelijkertijd vonden in Batavia militaire stafbesprekingen plaats over wederzijdse hulp en dislocatie van de krijgsmachten, de Maleise barrière: de Engelsen in Straat Malakka en de Zuidchinese Zee, de Nederlanders in de Indische wateren en de Australiërs op Timor en in de Arafoerazee. Op 29 juli werd in Indië de militaire noodtoestand afgekondigd; op 1 augustus verzekerde het Britse ministerie van buitenlandse zaken Nederland van ondersteuning bij een Japanse aanval, waarna op 15 augustus de Nederlandse regering besloot deel te nemen aan een oorlog indien Engeland of Amerika zou worden aangevallen. Pas begin december 1941, na het afbreken van de onderhandelingen met Japan, zegden de Verenigde Staten Groot-Brittannië steun toe bij Japanse agressie, en stelde de Britse regering op 5 december Nederland voor te komen tot een overeenkomst tot wederzijdse samenwerking in geval van oorlog. De oorlog zou de politiek inhalen; op 30 november waren in Indië alle verloven ingetrokken, en tussen 2 december en 5 december vertrokken alle luchtstrijdkrachten naar hun oorlogsbestemming. Er werd duidelijk rekening gehouden met een Japanse aanval; het gebrek aan voorkennis met betrekking tot het tijdstip, plaats, vorm en intensiteit van de aanval, en misschien ook het in zelfgenoegzaamheid overmoedig vertrouwen op eigen kracht, zouden er wellicht aan hebben bijgedragen dat de aanval op Pearl Harbor toch werd ervaren als een verrassingsaanval.
Ik heb zo’n idee (eigen interpretatie) dat de inlichtingendiensten in Indië plaatselijk beter op de hoogte waren van de militaire situatie dan de Amerikaanse en Britse. De gemilitariseerde Gouvernements Marine had drie schepen om Japanse ‘vissersschepen’ te onderscheppen: de snelle opiumjagers Arend en Valk, en de tot bevoorradingsschip omgebouwde Zuiderkruis. De Zuiderkruis, waar mijn vader gezaghebber op was, was geen snel schip maar had twee tot snelle patrouilleboten omgebouwde motortorpedoboten aan boord. Opgebrachte ‘vissers’ werden aan boord verhoord door Japans sprekende ambtenaren. Heel veel kleine beetjes informatie konden een aardig plaatje opleveren. Volgens mij was bij de Indische inlichtingendiensten in juli al ongeveer bekend wat er ging gebeuren en waar in Indië. In tegenstelling tot de verrassing van Pearl Harbor waren de Japanse acties in Indië geen verrassing.
Het verhaal behoeft aanvulling en nuancering, plus toch niet onbelangerijke details. Althans in de visie van Pal die kon beschikken over de relevante stukken. Nader en – objectiever – historisch onderzoek in deze is zeker aan de orde. Om te beginnen ontbreekt het relevante kader van al die gebeurtenissen. Althans volgens hen die een andere visie hebben dan die van de zegevierende en in hoofdzaak westerse machten. Ethan Mark, japanoloog en historicus gespecialiseerd in het Japanse imperialisme, verwoord het standpunt van met name het niet-westerse standpunt aldus:
“Missing from this story, for them,was an acknowledgement of the fundamentally imperialist identity of the combatants on both sides, and the fundamental nature of the war in Asia, as such, as a showdown between imperialists and peoples that neither side in fact had a right to claim.”
In dat kader werpen de navolgende opmerkingen van rechter Radhanibod Pal in de motivatie van zijn vrijspraak voor alle verdachten in het IMTFE proces een andere licht op deze gangbare versie van die geschiedenis. In verband met het citaat van Ethan Mark betreffende het imperialisme in Azië, is het volgende citaat relevant:
“The Survey of International Affairs for 1920-23 states how the statesmanship and the diplomacy of English speaking powers “step by step maneuvered” Japan out of what had seemed her impregnable positions. “Adroitly and differentially she was induced to play a distinguished part in undoing the work of her own hands” .
p.231
Hieruit is op te maken dat Japan als een van de imperialistische grootmachten in Azië door zijn “collega’s” dwars werd gezeten en er sprake is van een concurrentie strijd.
Op basis van de voorliggende stukken zag Pal de Japanse intenties in Azië anders;
“The evidence rather shows the gradual development of the situation.
There is clear indication that Japan did not start with any design of the Pacific
war which ultimately happened. In shaping her policy and making preparation
Japan certainly could not ignore the eventual possibility of such a war.
But there is positive evidence that she always wanted to avoid this ultimate
clash.”
p.500
En in de onderhandelingen deed Japan verregaande concessie zoals blijkt uit:
The new element in this proposal is the provision for withdrawal upon
conclusion of AN EQUITABLE PEACE in the Pacific area. This expression, “equitable
peace in the Pacific area”, seems to have been explained as far back as
28 August in a telegram of explanation to Ambassador Nomura. Therein it
was written, “that the withdrawal of Japanese troops can be considered EVEN
WHILE the China Affair is not yet brought to a general settlement, if the Chiang
Kai-shek regime descends literally to a local government owing to the
closing of the supply routes, normal relations between Japan and China are in
effect restored, and equitable and free acquisition of resources from French
Indo-China is assured to Japan”. (Exh. 2, 920). This shows that Japan had
come to the point of abandoning the contention that the troops must be stationed
in Indo-China to see the China Affair through.
541 -542
En Pal schetste de rol van Amerika en die van de andere westerse grootmachten:
After a series of diplomatic moves, the United States began to take measures,
just short of war, against Japan. In July 1938, it laid a “moral embargo”
on the export of aircraft to Japan. In July 1939, after the introduction of
Senator Vandenberg’s resolution, Secretary Hull served notice that the commercial
treaty of 1911 would expire at the end of six months. In the summer
of 1940 the United States began to impose export restrictions which, though
they were also designed to support the American armament program, brought
a large part of their exports to Japan under control. In June 1941 an American
political adviser was appointed by General Chiang Kai-shek; Americans
were sent to reorganize traffic on the Burma Road; American aviators under
General Chennault were allowed to resign from the United States’ armed
forces and to volunteer with the Chinese Army. In August 1941 an American
military mission under Brigadier General John Magruder was sent to China.
On July 26, 1941, the United States froze Japanese assets in the United
States for the purpose of bringing all transactions with Japan under the control
of the government. This was declaration of economic war and certainly was not a neutral behaviour.
Along with the other economic and military measures taken at the
same time by Australia, the Netherlands, and Great Britain, IT WAS WHAT THE
Japanese called it; an “anti-Japanese encirclement policy”.
p.573
Deze observaties en opmerkingen plus de zaken die door de verdediging bij het IMFTE is ingebracht en verworpen rechtvaardigen op zijn minst een historisch onderzoek naar en re-evaluatie van die periode en gebeurtenissen. Nog beter zou het zijn als het proces van Tokyo nog eens over werd gedaan maar dan rechtvaardiger en volgens de regels en principes van het recht.
—-
Bronnen
Mark, Ethan, Nations in the Looking-glass: The War in Changing Retrospect, 1945 -2005. The Asia-Pacific War Sixty Years On. Ilias Newsletter nr.38. Leiden, 2005.
Pal, Radhanibod, International Military Tribunal For the Far East; Dissentient Judgement
of Justice Pal, Kokusho-Kankokai, Inc., Tokyo, 1999.
citaat: “There is clear indication that Japan did not start with any design of the Pacific
war which ultimately happened.” citaat: “The new element in this proposal is the provision for withdrawal upon conclusion of AN EQUITABLE PEACE in the Pacific area. This expression, “equitable peace in the Pacific area”,”
Beide verklaringen hebben betrekking op de relaties met de VS. Japan was oorspronkelijk niet uit op oorlog in de Pacific met de VS, die zouden ze toch niet kunnen winnen. Ze wilden alleen de spullen uit Indië. Makkelijk te veroveren kolonie met instemming van Indonesische nationalisten. Maar uiteindelijk zou een aanval naar het zuiden in de flank worden aangevallen vanuit Pearl Harbor. Het uitschakelen van de Amerikaanse vloot was dus een noodgreep. Gelukkig waren de Amerikaanse vliegkampschepen elders.
Mijn verhaal gaat over de Japanse activiteiten richting Indië. Naar Amerika waren de Japanse diplomatieke activiteiten rustig, Amerika mocht niet al te veel worden geprovoceerd. Naar Indië lag dat anders: De handel met Indië was veel belangrijker dan die met de VS. In Batavia voor onderhandelingen over leveranties van voor de oorlog belangrijke grondstoffen aan Japan die niet door de VS konden worden geleverd. Ten behoeve van de 4000 Japanse vissers met 500 schepen in Indië zouden 65 visserijstations moeten worden opgericht; deze vissers werden echter beschouwd als spionnen gezien hun activiteiten nabij strategisch belangrijke punten. Japanse militairen die met de handelsmissie waren meegekomen zwermden over Java uit en bezochten de kustplaatsen waar naderhand de Japanse landingen zouden plaats vinden. Zij hadden een diplomatieke status zodat nauwelijks tegen deze agenten kon worden opgetreden. De Japanners wensten ook de oprichting van landbouw-, bosbouw- en mijnbouwmaatschappijen. Yoshizawa, vanaf 28 december leider van de Japanse onderhandelingsdelegatie, stelde op 16 januari 1941 bovendien de eis dat Nederlands-Indië zich zou aansluiten bij de gemeenschappelijke welvaartssfeer van Oost-Azië onder Japanse leiding. VREDE, JA, MAAR WEL ONDER JAPANSE LEIDING!!! Dit uit de Nederlandse communiqués over de onderhandelingen die door de kranten werden opgepikt. Heet van de naald, niet uit latere beschouwingen. Ik zal het hierbij laten.
Mag ik de heren Durussedjustus , van den Broek en Somers aanraden om de boeken van Ian Buruma hier over te lezen? Bijvoorbeeld “Inventing Japan 1853-1946.”( a modern Library Chronicles book). Het boek word beschreven als zijnde “elegant” en dat is mijn inziens het geval- heel leesbaar en maar 185 paginas lang. Buruma, een Amerikaanse docent heeft trouwens goede kennis van Nederlands Indie.
Ik ben het enigzins eens met Pal dat die hele kwestie van oorlogs misdadigers feitelijk een vorm van wraak actie was. Ik heb zelf de heer Sone in actie gezien , en alhoewel ik de reactie van de vrouwen van Tjideng best kan appricieren, was zijn veroordeling als misdadiger onterecht. Het was wraak, een hele menselijke reactie . Als Sone Kenichi een goede Japansche soldaat was geweest dan hat hij zelf moord gepleegd en had op die wijze kunne voorkomen dat hij voor een buitenlandsche rechter kwam te staan. Dat was veel beter geweest voor zijn eer gevoel. Hij kon de rechtbank in Singapore dus dankbaar zijn dat zij dit nare klusje van zelf moord, dat niet altijd goed verloopt, voor hem kon regelen- een briefje naar zijn ouders, een kort gebed en paf, klaar is kees.
Mijn punt is dit: wij veroordelen de Japanners met hun oorlogs verdrag als of het mislukte Europeanen waren en dat waren zij beslist niet. Wij doen daarbij als of Oorlog een spelletje is met regels van fatsoenlijkheid, en dat is ook waanzin. Wat tegenwoording gebeurd is afschuwelijk- push button war fare. Een moderne soldaat kan mensen om zeep helpen zonder zijn bureau te verlaten en met geen gevaar van bloedspatten op zijn kleren.
Van af het moment dat je een man in een unform stopt, en hem een wapen ter handen geeft en hem het vreemde in stuurt, weet hij dat hij als vijand beschouwd zal worden, en zal zich weren , soms te recht en vaak ten onrecht, tegen onschuldige burgers, en zo is er steeds meer sprake van oorlogs misdadigers.
Japan was militaristisch en dat is hopelijk vandaag een beetje minder, maar in de tientallen jaren voor het uitbreken van de tweede wereld oorlog heeft Japan op groote schaal marine, leger en luchtmacht opgebouwd, en dat was niet bestemd om de visserij te beschermen. Japan moest ook een imperialistisch grootmacht worden.
Daarbij kwam dat Japansche romans die een oorlog van wraak op Amerika voor de misdaden van Commodore Perry verheerlijkten een populaire vraag veelvuldig bevredigden. De Japanse ideen over leven en dood zijn daarbij geheel anders dan die van ons, en dat is nog steeds duidelijk als men moderne Japanse romans leest. Dus wat is het probeem? de misdaden van Tojo en zijn kornuiten of een geheel volk ? In zekere maten heeft het Japansche leger bestuur zijn eigen mensen net zo slecht mishandeld (naar onze gevoelens) als de andere Aziaten en de Europeanen die onder hun macht kwamen.
Tot Dec 1941 konden de Europeanen doen wat zijn wilden in Azie en Afrika. Zij waren heer en meester van de gehele wereld en de gehele wereld werd beoordeeld naar Europeesche begrippen van goed en slecht. Dat heeft Japan toen grondig veranderd binnen een tijd van vijf maanden oorlogs voering.
Maar de tijd verloopt sneller en de aarde wordt kleiner. De actie van 11 september 2001 duurde maar een paar uur, en sindsdien zitten wij te overal etteren met muslim extremisten die ook een gehele andere gedachtsgang hebben dan de onze en zonder de geringste aarzeling bereidt zijn om te doden en zelf moord te plegen.
Beide verklaringen hebben betrekking op de relaties met de VS. Japan was oorspronkelijk niet uit op oorlog in de Pacific met de VS, die zouden ze toch niet kunnen winnen. Ze wilden alleen de spullen uit Indië. Makkelijk te veroveren kolonie met instemming van Indonesische nationalisten.
…………
Japan was sowieso niet uit op een oorlog met de VS. Maar de positie van Indië in het geheel kan niet los gezien worden van het beleid en de acties van de VS.
‘The evidence relating to the events from May 1938 onward only discloses the gradual development of the circumstances explaining the happenings that followed. I cannot, for myself, ascribe these happenings to any prior design of conspiracy. I have already noticed how even the American statesmen, politicians and military authorities, including Roosevelt himself, were viewing the consequences of the United States’ action against Japan. We should not lose sight of the steps taken by the United States against Japan during this period in order to appraise correctly Japan’ s action in the Netherlands East Indies.’
Pal – p. 499
Indië was niet het doel van Japan maar een aspect van een situatie die is ontstaan.
‘It would be sufficient for my present purpose to say that the evidence clearly indicates that long before July 1941 the U. S. Government had arrived at a decision that the issue between the U. S. and Japan was irreconcilable. Actions taken by that government against Japan at least since March 1941 could not have left any statesman of either country in doubt about this decision. I would again emphasize that for the present purpose it is immaterial which party was to blame for this situation. That was the situation and TOJO clearly saw it. At any rate, he came to his own conclusions and based his decision thereon.’
Ibid., p. 381
Indië werd belangrijk voor Japan door de voortdurende economische druk van de VS
Japan was so worried about the economic pressure that she endeavoured with renewed vigour to enter into new negotiations with the Netherlands East Indies, particularly with respect to oil. Discussions there were started on September 12, 1940 when KOBAYASHI arrived in Batavia. Negotiation with the Netherlands East Indies continued till 17 June 1941. In the meantime, further economic pressure was exerted by the United States by the issuance of further embargo proclamations.
Ibid., p. 491
Deze observaties en conclusies zijn gebaseerd op de documenten van de diverse regeringen en getuigenissen van de betrokken personen die allen betrokken waren bij de gebeurtenissen en ingediend bij het IMTFE. De analyse is van een gezaghebbend jurist die als rechter moest oordelen over de aanklacht tegen de gedaagde Japanse leiders. Het feit dat het vonnis waarvan de “nabeschouwingen” de onderbouwing vormen in eerste instantie niet mocht worden gepubliceerd geeft hun belang aan. Communiqué’s van regeringen zijn interessant maar geven maar een aspect van de geschiedenis en moeten in het kader van het geheel worden beoordeeld. Waaronder de motieven en standpunten van de desbetreffende regering. Hun waarheidsghalte en achtergrond is aan de journalist en later de historicus om te toetsen aan corroborerend (achtergrond) informatie. Als staving van een vermeende houding van de Japanners zijn ze an sich onvoldoende. Ze laten immers maar een kant van het verhaal zien .
Citaat: Mag ik de heren Durussedjustus , van den Broek en Somers aanraden om de boeken van Ian Buruma hier over te lezen? Bijvoorbeeld “Inventing Japan 1853-1946.”( a modern Library Chronicles book). Het boek word beschreven als zijnde “elegant” en dat is mijn inziens het geval- heel leesbaar en maar 185 paginas lang. Buruma, een Amerikaanse docent heeft trouwens goede kennis van Nederlands Indie.
……………………………………
Dat mag u zeker, maar ik heb het boek al gelezen. Overigens is Ian Buruma geen Amerikaans docent, maar van Brits-Nederlandse afkomst en heeft de Nederlandse nationaliteit, die in New York woont. Hij heeft o.a. Chinees in Leiden gestudeerd. Ik vond het inderdaad een interessant boek, maar ben het niet altijd met hem eens. Ik bespeur bij hem de neiging – althans in het boek – naar exotisme. Zijn boek “Behind the Mask” vind ik daarentegen beter en met meer empathie geschreven. Maar ik waardeer zijn werk en kan u een artikel van zijn hand “The Red and the Black: The Joys and Perils of Victimhood” aan bevelen. Hierin beschrijft hij het fenomeen van het slachtofferschap uit tweede hand dat een onderdeel van de identiteit wordt. Zoals het Chinese lijden van Nanking als onderdeel wordt van een gereconstrueerde identiteit van de 2e generatie Chinezen in de VS. Ik zie hier wel paralellen in de opwinding over “jappen”.
Sonei Kenichi was psychisch gestoord en dat vonden zijn superieuren ook. Dat hij gestraft moest worden is duidelijk, maar uit de verhalen die ik over hem heb gelezen en de beschrijving van Van Velden die hem heeft mee gemaakt is kom ik bij hem niet verder dan zware mishandeling. De doodstraf lijkt me dan overdreven. Nu zou hij misschien TBS krijgen. Maar goed Neerlands rancune is nu eenmaal krachtig. Van de geallieerden hebben wij de meeste Japanners geëxecuteerd. Zelfs nog meer dan de Chinezen. (236 tegen 146) .
Ik heb identieke (en erger) verhalen gelezen over de Sumatraanse plantages als die over de mishandelingen onder Sonei’s bewind. Wat dat betreft moet u Jan Breman’s werk over de koelies in Indië lezen. (Koelies, planters en koloniale politiek: het arbeidsregime op de grootlandbouwondernemingen aan Sumatra’s Oostkust in het begin van de twintigste eeuw – uitgegeven door het KITVL). Of Bruinink -Darlang’s dissertatie “Het penitentiair stelsel in Nederlands-Indie van 1905 tot 1940”. Dat leest niet zo makkelijk, ben ik bang, maar het zijn de zelfde gruweldaden maar dan met Nederlandse daders. De daden zijn overigens identiek of erger.
En wat betreft soldaten eer, als Spoor die gehad had dan had hij majoor Wijnen laten executeren voor Rawegede. Yamashita heeft dat tenminste gedaan met zijn soldaten die in Singapore over de schreef gingen. Spoor vroeg absolutie van Felderhof. Lekker makkelijk.
Zo ken ik U weer, weg met dat smartlappen gedoe . Hoewel die 236 uit wraak
geëxcuteerden waren dat allemaal hoge bazen of kleine physisch gestoorden. (itai)
En betreffende soldaten eer,kunt U niet dmv 3 C,C,C de maandelijkse demonstranten
voor het Japanse ambasade niet een heerlijke kopje Walvissoep aanbieden daar de liefde
door de maag gaat en tevens Uw skets opvoeren.Nmi succes verzekerd!
siBo
Sorry, maar ik heb genoeg gelezen. Voor mij was het belangrijkste: “Yoshizawa, vanaf 28 december leider van de Japanse onderhandelingsdelegatie, stelde op 16 januari 1941 bovendien de eis dat Nederlands-Indië zich zou aansluiten bij de gemeenschappelijke welvaartssfeer van Oost-Azië onder Japanse leiding.” Daarnaast: Ten behoeve van de 4000 Japanse vissers met 500 schepen in Indië zouden 65 visserijstations moeten worden opgericht; deze vissers werden echter beschouwd als spionnen gezien hun activiteiten nabij strategisch belangrijke punten. Japanse militairen die met de handelsmissie waren meegekomen zwermden over Java uit en bezochten de kustplaatsen waar naderhand de Japanse landingen zouden plaats vinden. Zij hadden een diplomatieke status zodat nauwelijks tegen deze agenten kon worden opgetreden. Daar heb ik de heren Ian Buruma en PAL niet bij nodig. Voor mij voldoende te concluderen dat Japan iets van plan was. Dat wisten we al ver vóór Pearl Harbor: al begin 1941 vonden in Batavia met de Engelsen en Australiërs stafbesprekingen plaats over wederzijdse hulp en dislocatie van de strijdkrachten in de Maleise Barrière, en al op 29 juli werd in Indië de militaire noodtoestand afgekondigd. Alleen de Amerikanen wisten van niets. Nog los van de opmerkingen van Heer Bo Keller over de ervaringen met die gemeenschappelijke welvaartssfeer van Oost-Azië onder Japanse leiding. Wij delen gelijksoortige ervaringen.
Citaat: Sorry, maar ik heb genoeg gelezen.
——–
Gelukkig zijn er historici die geen last hebben van zo’n beperkte visie. Ik vind het opvallend dat er ook mensen zijn die de Japanse bezetting als (jong) volwassenen hebben meegemaakt en niet in de meest gunstige posities, er toch genuanceerd over kunnen denken. Ik denk aan iemand als dr. Van Velden of mijn ouders. Maar ook mensen die het als kinderen hebben meegemaakt zoals Rudy Kousbroek of een oudere sportvriend van mij. Als ik hun verhalen met sommige uitingen hier vergelijk kan ik me niet helemaal aan de indruk onttrekken dat bij de laatsten van een zekere mate van, wat men in de Angelsaksische literatuur noemt ‘posturing’ sprake is.
Dat geldt ook voor mij. Zelf ben ik ex-Kenpeitai-klant. U zult mij in dit soort fora nooit in detail kunnen betrappen op wat er met mij is gebeurd of wat ik bij anderen heb zien gebeuren. Ik ben alleen blij dat ik dit kan schrijven. Wel heb ik ooit geschreven dat ik van al mijn ervaringen een rijk mens ben geworden. Dingen meegemaakt die de meesten niet hebben meegemaakt. Jonge Japanse mede-onderzoekers op mijn werk ben ik heel netjes tegemoet getreden, zelfs thuis ontvangen. Ik reken ze de zonden van hun (groot)vaders niet aan. Bovendien hebben niet alle vaders gezondigd.
Dat ‘genoeg gelezen’ is genoeg gelezen. Wat later is dan de primaire bronnen is verzamelende en beschouwende literatuur, dat is mijn boek ook. Maar wel met complete bronvermelding. Ik durf mijzelf geen historicus te noemen, al ben ik gepromoveerd op ‘oude tijden’ en gaat mijn tweede boek ook over oude tijden. Het ging mij steeds over feiten en feitjes in de tijdlijn zetten om orde in de chaos te krijgen. Meer niet, zonder interpretatie. Sorry, in mijn proefschrift natuurlijk wel conclusies, dat hoorde er nou eenmaal bij. Als bijvoorbeeld de Japanse onderhandelaars vinden dat wij moeten intreden in hun Japanse orde voor Azië dan is dat voor mij een feit waar geen verdere interpretatie nodig is. Ik hoef hier dan ook niet genuanceerd over te denken. Zo was het, klaar. En de andere aanhalingen van Breman, Bruinink (dit niet goed gelezen), Spoor e.a. zijn hier niet relevant.
Citaat: Zelf ben ik ex-Kenpeitai-klant. U zult mij in dit soort fora nooit in detail kunnen betrappen op wat er met mij is gebeurd of wat ik bij anderen heb zien gebeuren. Ik ben alleen blij dat ik dit kan schrijven.
—————-
Bruce Lee, die ik niet alleen bewonder om zijn fysieke vaardigheden, maar ook om zijn bijzondere kijk op het leven zei eens: ‘Obscurity is a symptom of incompetence’. Daar zit een diepere betekenis laag onder: i.e. de suggestie van laten zien door niet te laten zien. Dat komt in de buurt van ‘posturing’. Er wordt iets gesuggereerd maar niet uitgesproken.
Het lijkt me dat men van een gebeurtenis waarbij twee partijen betrokken zijn de waarnemer/historicus het verhaal van beide partijen wil weten. Sterker nog, als ik dit mijn oude prof aanbiedt met de mededeling dat ik een communiqué, bedoeld voor het algemene publiek, als primaire bron voldoende vind, aan zou bieden, dan liep ik gerede kans om terug gestuurd te worden om mijn huiswerk over te doen, als ik al niet direkt een onvoldoende kreeg. Het een en ander hangt natuurlijk af van het vertrekpunt en onderzoeksvraag. Als ik iets zou moeten schrijven over beeldvorming en beeldmanipulatie c.q. propaganda dan lijkt me het communiqué op het eerste gezicht voldoen als primaire bron. Dan nog zal ik de reacties contemporain of anderszins moeten beschrijven.
Voor een gelovige is ‘God schiep de wereld in zeven dagen’ voldoende. De kritische geest wil sowieso weten wat de originele tekst was. In welk verband – indien vast te stellen – dit is opgeschreven. Interpretatie is onontkoombaar. in het oude China waren het de klerken die de losse feiten in een tijdlijn zetten, het waren de geleerden die er betekenis aan gaven.
Bedoelt Hr. van den Broek: echte paarlen voor echte zwijnen? Dat zou best wel kunnen. Ik bewonder ook Hr. Bo Keller om zijn korte kwalificaties.
Dat ik twee keer met pseudowetenschap in een hoek ben gezet waar ik mij niet thuis voel is niet zo erg, er zijn meer mensen die mij niet aardig vinden. Als ik dan een keertje plagiaat mag bedrijven: een beetje dom. En tegen domheid valt niet te discussiëren.
Om te voorkomen dat andere mensen opnieuw pijn voelen: Kenpeitai in je geheugen valt niet weg te nuanceren. Toen ik nog af en toe in Surabaya kwam ging ik altijd op Kembang Kuning twee ex-collega’s van de Kenpeitai opzoeken. Ze lagen daar keurig te liggen, ze waren niet weg te nuanceren. Alleen maar stil zijn, en hormat brengen.
Ah, dit brengt weer herinneringen terug van mijn jeugd. Het verklaart veel en bevestigt in niet geringe mate een reeks vooroordelen tegen “den Indo”. Het is voor mij dan ook tempo doeloe en net zo bekend als trassie en de geur van obat matjan. De suggesties, zonder ooit concreet te worden (pseudo-oriëntalisme? Of ordinair exotisme?). De “ik ben niet boos, maar verdrietig” manipulatie techniek, en daarbij de “subtiele” steken onder water. Maar vooral het schuilen achter het slachtofferschap en het veelbetekend hullen in stilzwijgen herken ik. Alsof ik terug ga in de tijd; “je hebt me op mijn ziel getrapt” uitdrukking op het gezicht. Ik ben er mee opgegroeid en heb er een allergie voor ontwikkeld.
Ik weet het, ik ben een betweter van tijd tot tijd, en heb geen respect voor het schuilen achter “heb eerbied voor mijn lijden” houding zodat men geen antwoord hoeft te geven en misschien wel met de billen bloot moet. Grof – kesasar is de term? Zeker. Vergeef me als ik sommige verhalen niet aannemelijk vind omdat ik het niet kan rijmen met de mij bekende feiten of rationaliteit. Zeker als de enige argumenten zweverige verwijzingen naar het niets zijn afgesloten met een “ik heb genoeg gelezen…”. Sja, dat is nog eens een echte wetenschappelijke onderbouwing.
In de pseudo-wetenschap probeert men nu eenmaal de juiste vragen te formuleren en daar antwoorden bij te vinden. Zo’n pseudo-wetenschappelijke vraag is: had Japan een andere keuze dan die tussen kolonie of kolonisator zijn? Of men stelt vragen bij de stelling: Japan wilde de wereld veroveren. Te beginnen met: is dat zo? Het eerste wat de pseudo-wetenschappelijke docent die mij als eerstejaars leerde is het stellen van die vraag. Maar ook: als Japan een veroveringsoorlog wilde voeren hoe is dat te rijmen met zijn uitermate economische situatie in die tijd. En natuurlijk zijn er vragen te stellen bij bronnen: klopt het wat er beweerd wordt? En waar en bij wie of wat kan ik dat verifiëren? Maar ik ben bang dat die nieuwsgierigheid, de drang om te weten, de gevormde visie te willen toetsen aan die van mensen met dezelfde interesses, kenmerkend is voor de pseudo-wetenschap. Als echte wetenschapper komt er een tijd dat men moet zeggen: “ik heb genoeg gelezen…”.
‘What if’-scenario’s hebben één zwakte: ze zijn of een dagdroom of een nachtmerrie, maar uiteraard altijd een poging om wat er in het echt gebeurde een andere draai te geven.
‘What if’ de VOC nooit was opgericht? ‘What if’ Wilhelmina niet naar Londen was gevlucht?
‘What if’ mijn vader die avond had moeten overwerken en mijn moeder minder mooi was? Dan had ik verdikkeme alles gemist!
Veel zin heeft het niet om daarover na te denken.
Toch las ik deze ‘what if’ met smaak. Want ik had nog nooit gehoord over de mogelijkheid van een alternatief scenario en het gebrek aan respons van het aan de alliantie onderdanige Nederlands-Indië. Al die contacten en onderhandelingen, ik geloof direct dat ze er waren en ze maken deze discussie tot een heel spannend verhaal.
Maar. Is er al iemand die op basis van historische bronnen dit verhaal heeft opgetekend?
Ik ben heel benieuwd naar dat boek,
Ik ben eerder benieuwd naar het boek getiteld “MAKING THEM INDONESIANS: child transfers out of east timor”, dat vertelt over vierduizend kinderen die onder dwang getransporteerd werden om Indonesische staatsburgers te worden.
http://www.openisbn.com/isbn/1876924802/
Auteur: Helene Van Klinken
Uitgever: Monash University Publishing
Pagina’s: 252
Publicatie datum: 2012-01-01
Taal: English
Categorie: Indonesia, Asia, Geschiedenis,
ISBN-10: 1876924802 ISBN-13: 9781876924805
Binding: Paperback
List Price: US$ 34.95
De rillingen lopen over mijn rug, wanneer ik lees dat Bliki zegt dat ze haar ouders wil vinden voordat ze sterft.http://www.thejakartaglobe.com/arts/book-shines-a-light-on-indonesias-transfer-of-east-timor-children/534770
Haar verhaal:
“One Indonesian soldier was particularly nice to me. He gave me pretty clothes and sweets and used to take me for walks and to his office. Then one Sunday, it was just after my first communion, I was coming out of church with other children when soldiers took me and put me into a vehicle. My uncle tried to stop them. I remember screaming and being very frightened. They took me to the nearby airfield and then in a helicopter. As we took off I threw the handkerchief my uncle had given me out of the helicopter.” – Biliki, in Jakarta 2003, recalling her last recollections of her life in East Timor as a seven-year-old child in 1978 *** Biliki was one of approximately 4,000 dependent East Timorese children who were transferred to Indonesia during the occupation of East Timor by Indonesia between 1975 and 1999.
Many, like Biliki, were taken by soldiers to be adopted, while others were sent to institutions in Indonesia by government and religious organizations. This book is the first detailed account of the history of the transfer of these children to Indonesia. It is not a simple story, nor can it be depicted in black and white terms. Some children were taken against their wishes, while others were rescued from certain death. Some parents were coerced and deceived into giving their children away, while others agreed to the transfer of their children because of the critical situation due to the war.
Some children were treated like family members by those who took them, while other children had to work for their adoptive families, sometimes in slave-like conditions. The motivation of those who transferred the children ranged from genuine compassion and good intentions to the less benevolent manipulation and use of vulnerable children for economic, political, and ideological ends. These child transfers are a window on the relationship between Indonesia and East Timor during this period. It had many of the marks of a colonial relationship, and, like all such relationships, was full of ambiguities and contradictions. The underlying aim of the Indonesians was to integrate the East Timorese children and make them Indonesians.
Het vervolgverhaal van Biliki op radio nederland wereldomroep, gepubliceerd op
4 september 2009 – 6:53 pm | door Martijn van Tol
http://www.rnw.nl/nederlands/article/ik-voelde-mij-als-een-boom-verplant
Ja, het waren spannende maanden in 1941. Ik was toen 15 jaar en woonde in Bandoeng.
Ik herinner mij nog de schrik van velen toen via de radio op 12 oktober bekend werd gemaakt dat Generaal Berenschot bij een vliegtuigongeluk in Batavia om het leven was gekomen.
Ik hoorde volwassenen hierover nog praten. Sabotage?
Wij kregen van school een paar vrije uren om de begrafenis te volgen wat wij ook gedaan hebben. In Indische kring waren we trots op deze Generaal van het KNIL van Indische afkomst.
Zou de oorlog in Ned.Indië anders verlopen zijn wanneer hij nog in leven geweest zou zijn?
Dat weten we niet. Geschiedenis toch?
Behoort deze ‘sabotage’ niet tot de complottheoriën waar Indië zo rijk aan was? Het was tenslotten een Indische jongen, ‘een van ons’.
Een merkwaardige loop van omstandigheden.
In 1916tijdens de 1é WO verloor de legerc.Gen .Michielsen door een vliegtuig ongeval zijn leven. De man,die als piloot fungeerde en het ongeluk ter nauwernood overleefde
was de Generaal ter Poorten de latere opvolger van Generaal Berenschot,die bij het vliegtuig ongeval het leven liet.
Er gebeurde in Indië heel veel waar je niet in geloofde, maar waar je toch maar rekening mee hield. Je kunt nooit weten!
Heel verstandig, Jan A Somers.
De GESCHIEDENIS van de ‘VRAAG’ van …….
http://unispal.un.org/unispal.nsf/his.htm?OpenForm
http://www.dutchnews.nl/news/archives/2012/11/the_netherlands_to_abstain_on.php
Nederland zal zich onthouden: is er iets nieuws onder de zon?
Ik hoop maar dat Nederland geen verkeerde keuze maakt, gezien de stemgedrag in het verleden.
Dat Nederland aan de verkeerde zijde of verkeerde kant van de geschiedenis zit .
http://www.mepc.org/journal/middle-east-policy-archives/state-palestine-exists?print
Journal Essay
The State of Palestine Exists
John V. Whitbeck
A MUST READ- Article
De Japanse staatslieden begrepen al snel dat de nieuwe situatie mogelijkheden bood om de steeds levendig gehouden eeuwenoude grondgedachte dat de Keizer van Japan, als Zoon des Hemels, uitverkoren was (is?) om te heersen over alle landen der aarde, in de komende decennia te kunnen realiseren.
……………………………………
In Mijn boek, Tjideng Reunion, wijs ik er op dat Japan al sedert 1927 groote overheersing plannen had waaronder Australie ook thuis hoorde. Na de Duitse inval in Nederland was Indie een kolonie zonder koloniale bezitter (afgezien van Duitsland die er geen interesse voor vertoonde). Ja, de Jappen hadden liever medewerking gehad van Nederland na 15 Mei 1940, dan hadden ze Indie rustig kunnen bezetten zonder ruzie met Engeland of Amerika. Maar europeanen hoorden niet “thuis” in het verre oosten- die moestsen uiteindelijk ophoepelen.
………………………………………………….
Hier is enige correctie op zijn plaats. De Japanse keizer is niet de de zoon des hemels. Dat is een Chinees concept. Traditioneel gezien is hij de afstammeling van Ameterasu Oomikami – de zonnegodin. Het concept van de hemel als godheid is van Chinese dan wel Noordoost Aziatische origine. Zijn titel is tenno heika – uwe majesteit de hemelse keizer. Dat is een sinicisme en veroorzaakt waarschijnlijk de verwarring.
Het “eeuwenoude levendig gehouden” idee dat de keizer van Japan uitverkoren zou zijn om te heersen over de hele wereld is een urban legend, een broodje aap verhaal, dat zijn oorsprong vindt in een verkeerde interpretatie van de hakko ichiu slogan. Dit vindt zijn oorsprong in de ambigue uitspraak die gedaan zou zijn door de legendarische keizer Jimmu Tenno bij zijn troonbestijging: Hakkō wo ooute ie to nasan – ik zal de acht richtingen bestrijken en het tot mijn verblijf maken. In de twintigste eeuw legde de Nichiren ideoloog Tanaka Chigaku die uitspraak uit als het morele leiderschap van de keizer dat over de wereld zal heersen. Sommige militaristen interpreteerden echter dat het morele leiderschap met militaire middelen moet worden gevestigd. Maar geen enkele Japanse politicus in die tijd heeft dat als ook maar enigszins realistsich beschouwd. Het idee is wel gebruikt als ideologisch bindmiddel voor het concept van een groter Azie onder leiding van Japan. De stelling dat Japan de wereld wilde veroveren is zelfs door het IMTFE verworpen als onzin. Het is m.a.w. een typisch geval van de klok en de klepel.
Een andere versie van het gebeuren in de aanloop van de oorlog in de Stille Oceaan en het Sino-Japanse conflict werd al geopperd door Radhanibod Pal en is m.i. aannemelijker. Japan, arm aan grondstoffen en geconfronteerd met een toenertijd internationaal erkend probleem van overbevolking, zag in Mantsjoerije en Noordoost China een mogelijkheid zijn problemen aan te pakken. Mantsjoerije was een leeg, schaars bevolkt en onderontwikkeld gebied met mogelijkheden tot mijnbouw. Het is het stamland van de Manchu dynastie, die in de Chinese geschiedenis bekend staat als de Ch’ing (tegenwoordig als Qing getranscribeerd), een van de ‘vreemde’ dynastieen. De Manchu’s is van oorsprong een krijgszuchtig nomaden volk dat cultureel en linguistisch duidelijk verschilt van de Han, de dragers van wat internationaal als de Chinese cultuur bekend staat. De bekende haarvlecht van de Chinezen was ingevoerd door de Manchu’s als teken van onderwerping.
Het Japanse optreden in China moet m.i. geplaatst worden in het kader van imperialisme aan de ene kant en de chaos, banditisme en corruptie in China aan de andere kant. Een belangrijke rol hierin hebben de agressieve boycot campagnes tegen Japanse belangen en burgers die niet zelden gepaard gingen met moordaanslagen. Met name de Japanse burgerregeringen waren uitermate terughoudend in het inzetten van militaire. Niet zo zeer omdat men vredelievend zou zijn maar omdat militaire conflicten nadelig zijn voor de Japanse belangen in het gebied. Bovendien kon Japan zich economisch eigenlijk geen oorlog veroorloven. Met name de militairen van het Kwantung leger in Mantsjoerije die de praktijk en de gevolgen van de vijandigheden en incidenten vrijwel dagelijks mee maakten vonden het op een gegeven moment welletjes en zijn een aantal malen in actie gekomen. Als men zoiets als het afslachten door Chinese militia van honderden Japanse en Koreaanse burgers in Tungzhou in aanmerking neemt dan is het optreden van het Kwantung leger begrijpelijk.
De acties van de Japanse marine en leger in Shanghai die het Sino-Japanse conflict inluidden en uiteindelijk leidden tot de oorlog in de Stille Oceaan werden ingezet toen Chinese troepen de Japanse legatie en een groep Japanse landingstroepen aanvielen. In een poging het probleem voor eens en altijd uit de wereld te helpen werd Nanking, de hoofdstad van de Kuomintang regering, aangevallen. Dat liep anders dan men wilde en het conflict breidde zich uit.
Door de materiele en militaire hulp die de VS en de Britten aan Chiang Kai-shek gaven waren ze al ver voor de aanval op Pearl Harbor een van de strijdende partijen. Het verwijt dat Japan een verradelijke aanval had uitgevoerd is in wezen ongegrond; feitelijk was het een militaire actie in een staat van oorlog die al bestond tussen de twee landen. Gezien de houding van de VS in de onderhandelingen met Japan voorafgaand aan die aanval is Roosevelt’s reactie erna duidelijk voor eigen publiek bedoeld en hypocriet. Roosevelt c.s. waren niet geneigd om tot een overeenkomst te komen met Japan en wilden officieel aan de oorlog mee doen. Dat blijkt o.a. uit het feit dat ze niet in wilden gaan op het Japanse aanbod zich terug te trekken tot Mantsjoerije, maar na gedraai, uiteindelijk eisten dat Japan het Aziatische vasteland verliet. Een eis waarvan Pal opmerkte dat het zelfs Monaco tot een aanval op de VS zou hebben gedreven.
De Indische regering had hoogst waarschijnlijk de bezetting kunnen vermijden als het zaken had gedaan met Japan. Ik denk dat Japan niet zat te wachten op die bezetting. Het had nauwelijks de mankracht of logistieke spankracht daarvoor. Het had gehoopt dat de Indonesiers uit zichzelf tegen de Nederlanders in opstand waren gekomen en dat het dan met een Indonesische regering zaken kon doen.
De veroordeling van de Japanse leiders na de oorlog is een duidelijk geval van victor’s justice. De overwinnaars konden dit doen op basis van macht en niet op basis van recht. Het feit dat het verslag en documenten van de rechtszaak pas in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw werden uit gegeven en Pal’s vrijspraak plus onderbouwing van die vrijspraak niet mochten worden gepubliceerd door SCAP, duidt m.i. op schuldbewustzijn in deze.
@ dhr durussedjustus
Ik moet bovengenoemde Heer teleurstellen aangaande de “oorlogsverklaring”. Zij die enigszins familiar zijn met het Internationaal Recht weten dat bij de verdragen van Den Haag van 1899 en 1907 deze materie geregeld zijn . Dat Engeland en de VS wapens en militaire steun verleende aan China betekent nog niet dat deze genoemd elanden in oorlog waren want wat is dan volgens bovengenoemde Heer een militaire actie dus oorlogstoestand. Dit is een volledig nieuwe betekenis van het woord militaire actie, maar het past wel in hets traat van dhr. durussedjustus
En dan blijkt dat bovengenoemde Heer wel heel beperkte kennis en begrip heeft van de maritieme bedoelingen van Japan. Want hoe kan hij dan al die gigantische vliegdekschepen van de Japanse Marine verklaren, die waren toch niet bedoeld om in de vijvers van het keizerlijk paleis in Tokio te spelevaren. Dhr Durussedjustus dient toch enigszins te begrijpen dat we het hier niet hebben over wat uit de krachten gegroeide sloepjes en om die dingen in de vaart te brengen heb je toch enige ervaring nodig en dat kost tijd. Daarnast kost de coordinatie van groepen van carriers toch ene stuurmanskunst.Daar gelaten dat er ook nog eens vliegtuigen op die dingen dienen te landen. Zonder een lange termijn strategie van Japanse zijde gaat men niet 300 meter lange schepen in de vaart brengen. Als ik hem was zou ik toch andere boeken lezen zoals iets over admiraal Yamamoto
Ik merk dat dhr durussedjustus niet de films Tora Tora en andern heeft gezien want dan merkt hij dat de aanval op Zondagochtend plaatsvindt en dan slapen alle Amerikanen. Niremand verwachjte een Japanse aanval. Daarom was de Japanse ambassade ook dicht en moesten de delegatieleden de zaak vertalen. Em misschien kan dhr durussedjustus ook even vertellen waarom die Japanse delegatie daar was, niet om te delegeren maar om te onderhandelen. het lijkt mij of deze Heer het doodnormaal vind dat tijdens onderhandelingen een verrrasingsaanval plaatsvindt. Misschien is het dhr durussedjustus bij de films opgevallen dat de slagschepen/kruisers netjes naast elkaar gemeerd waren, op de vliegvelden de vliegtuigen netjes nmaast elkaar geparkeerd waren. Al met al de Amerikanen werden volledig verrast. En misschien kan dhr. Durussedjustus waarom de Japanners ondanks de vernielingen hun doelen niet bereikt hebben. Ja juist die vliegdekschepen.
U haalt elke keer die Pal aan, is Pal hier bezig met rechtspreken of bedrijft hij hier pure politiek. Misschien kunt U de geschiedenis ook van een ander kant te bekijken. Bij Nanking maakt U plotseling een U-turn, waarom vertelt U niet wat de Japanners daar hebben uitgehaald, the Rape of Nanking . Daar loopt U wel rustig overheen, alsof er niets gebeurd is. Heeft Pal hierover ook een uitspraak gedaan????
En dat Indie zaken kon doen met Japan lijkt me wel een lachertje. Zoals U misschien weet zat de Nederlandse regering in ballingschap in Londen op Engels grondgebied. Deze had Engeland nodig voor de bevrijding van Nederland, dan kan je niet in Indie met de Jap onder een hoed spelen. Aangezien U dat wel vind kan U deze U-turn even verklaren!!
Volgens dhr Pal en dhr durussedjustus waren het allemaal gerechtvaardigde Japanse militaire acties; the rape of Nanking, de medische experimenten door een Regiment 477 in mantjoereie, de troostmeisjes. wij schrijven volledige nieuwe bladzijden in de geschiedenis.
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dhr durussedjustus de zaak met niet allleen oogkleppen maar daarnaast ook een houten bord de zaken bekijkt. Hij copieert wel zaken van Pal maar geeft niet zijn eigen en onderbouwde mening
Ach, als bij een officieële Nederlandse Instantie vrijwel alles ontkend en verdraaid wordt, kan ik het niet vreemd vinden dat er meer van deze Grapjassen rondhuppelen om het WARE te verkondigen.
siBo
Mijn mening is duidelijk: ik ben het eens met Pal. Japan is na de oorlog onrechtvaardig behandeld en de onderbouwing van mijn mening bestaat o.a. uit de analyse en observaties in zijn vonnis. Ik bevind me hiermee in goed gezelschap. O.a. in die van generaal Elliot Thorpe, die als liaison officier in Indië exacte gegevens over de aanstaande Japanse aanval op Pearl Harbor kon door sturen naar zijn meerderen in Washington. Dat die er vervolgens niets mee deden is een andere discussie. Thorpe was ook degene die in opdracht van SCAP de lijst van verdachten voor het IMTFE hielp samenstellen. Na de oorlog zei deze generaal dat de rechtzaak tegen de Japanse leiders niets anders was dan wraak. Dat is na te lezen in het boek van John Dower Embracing Defeat (Chapter V). Maar ook jonge(re) historici als Peter Askew en Ethan Mark komen tot de zelfde conclusie.
De film Tora! Tora! was voor die tijd onderhoudend maar lijkt me niet geschikt als primaire of secundaire bron voor een juiste weergave van die gebeurtenissen. Wellicht kan men zich voorstellen dat indien de film door Japanners was gemaakt er een ander verhaal zou zijn uitgebeeld. Als bron ter illustratie van de Amerikaanse (Hollywood) kijk op die geschiedenis zou het het nuttig kunnen zijn.
Mijn kennis van Japanse maritieme bedoelingen in die tijd is inderdaad niet groot. Maar die zijn in het geheel – het hoe en waarom van Japans optreden – slechts een detail. Belangrijk is dat Japan gedreven door zijn bijna ervaring als westerse kolonie geobsedeerd was door het streven een onafhankelijk en sterk land te worden. Wat ik in het betoog van dhr. Van den Broek mis– en dat mis ik in de meeste versies van deze geschiedenis – is het imperialisme in die tijd. Het feit dat de westerse machten bezig waren Azie en Afrika onder elkaar te verdelen. En dat Japan dat spel – het domineren en/of bezetten van de zwakkere landen – als enige alternatief zag voor de status van kolonie of protectoraat. Had Japan een ander alternatief? Dat is een vraag die ik tot nu toe nog door niemand beantwoord heb gezien. Het veroordelen van Japan door de voormalige grootmachten – waaronder Nederlanden – is alsof een groep dieven een dief voor diefstal veroordeelt.
Rechter Pal sprak recht. Als een van de weinigen bij het IMFTE. Politiek was de opzet van het tribunaal, de manier waarop de lijst van verdachten was samengesteld en hoe het proces werd gevoerd. De aanklacht tegen de Japanse oorlogsleiders omvatte de periode vanaf 1927 of 28. Dat is op z’n zachtst gezegd merkwaardig. Om die anomalie te rechtvaardigen kwam de aanklager op de proppen met een samenzweringstheorie die Pal na een uitgebreide analyse naar de prullenmand verwees.
Er kan rustig gesteld worden dat Radhanibod Pal meer dan enigszins bekend is met het internationale recht; hij was de enige expert op dat gebied bij de rechtbank. Na een gedegen en gedetailleerde uiteenzetting over neutraliteit in relatie tot allerlei verdragen concludeert hij:
From the elementary principles of international law it necessarily follows that if a government bans the shipment of arms and munitions of war to one of the parties to an armed conflict and permits it to the other, it intervenes in a conflict in a military sense and makes itself a party to a war, whether declared or undeclared.
The fact that America was helping China in all possible ways during Sino-Japanese hostilities would thus be a pertinent consideration in determining the character of Japan’ s subsequent action against the U.S.A. .
Pal, Op. Cit., p.128
Over Nanking zijn de historici verdeeld. The jury is still out. Het is te veel een politieke speelbal geworden wat de discussie zo niet gecompliceerd, in ieder geval moeizaam maakt. Dat het niet zo eenduidig was als Dhr. Van den Broek en velen met hem voor doen komen zal een ieder opvallen die zich daarin en de levendige academische discussie met betrekking tot Nanking verdiept. Dat er oorlogsmisdaden zijn gepleegd is wel duidelijk. De opperbevelhebber van de Japanse troepen Matsui Iwane maakt er melding van in zijn dagboek. Hij was daar behoorlijk pissig over. Er zijn wel een paar dingen die opvallen. De Chinezen noemen getal van 300.000 doden terwijl er in die tijd zo’n 200.000 inwoners waren. Het door de Chinezen genoemde getal zou betekenen dat de hele stad plus nog wat uitgeroeid zou zijn wat aantoonbaar niet het geval is.
In een aantal foto’s dat de misdaden in Nanking zou hebben vastgelegd zijn als Japanse soldaten voorgestelde personen te zien in overhemd en licht gekleed tegen een achtergrond van bomen met bladeren. Nanking viel in december toen het enkele graden onder nul was in die streek. Wat aan de geloofwaardigheid van die foto’s in twijfel trekt. In een aantal foto’s klopt het uniform van de vermeende Japanners niet en/of kloppen de schaduw en de verhoudingen van de personen niet, wat duidt op bewerkte foto’s. Het is bekend dat de Chinese nationalistische propaganda hier heel erg actief in was. Dat betekent niet dat de Japanners geen misdaden hebben begaan in Nanking maar dat de discussie gaat over de schaal en omvang. Voorts is opmerkeljk dat John Rabe, een vaak aangehaalde bron voor de Japanse misdaden in Nanking, blijkens zijn dagboek zelf niemand heeft zien doden maar alleen lichamen heeft gezien en verhalen heeft gehoord.
Vermeld dient te worden dat er nog Chinese troepen in de stad waren die hun uniformen hadden uitgedaan en zich hadden verscholen in de Safety Zone. Er zijn sterke aanwijzingen dat ze zich niet alleen schuldig hebben gemaakt aan plundering, verkrachting en moord maar ook guerilla acties uitvoerden tegen de Japanse troepen. Ik zou dhr. Van den Broek willen aanraden om de studie van Yamamoto Masahiro (bij mijn weten geen familie van de admiraal Yamamoto Isoroku, die de aanval op Pearl Harbor leidde) Nanking; The Anotomy of an Atrocity te lezen. Om nog een fabeltje de wereld uit te helpen, Yamamoto Masahiro schrijft in zijn verantwoording hoe hij op school in Japan leerde dat de Japanse troepen vreselijke misdaden hadden gepleegd in Nanking en honderdduizenden mensen hadden vermoord. Pas toen hij zich later verdiepte in de materie als geschiedenis student met als primaire bronnen o.a. de Japanse militaire verslagen (gebruikte munititie, gevechtsverslagen, aantal executies, melding van misdaden e.d.) en de begrafenis statisktieken met betrekking tot Nanking in die tijd van de Chinese Rode Swasitika (het equivalent van het Rode Kruis) kon hij het een en ander relativeren.
Wat Unit 731 (regiment 477 zegt me niets, maar ik sta open voor iedere informatie/bronnen hierover) betreft, de organisatie die medische experimenten op levende mensen uitvoerde en onderzoek naar bacteriologische en chemische wapens deed, dat is inderdaad verwerpelijk. Maar ik wil er wel een paar opmerkingen bij plaatsen. Ten eerste moet dat gezien worden in een tijd waarin men dacht alles met ‘exacte’ wetenschap te kunnen verklaren en mogen doen en het gangbare social darwinisme dat de exploitatie van inferieur geachte mensen rechtvaardigde. Denk aan onderzoeken naar schedel omvang en intelligentie, ook in Nederland uitgevoerd. Maar ook aan de activiteiten van Nederlandse artsen verbonden aan de Sumatraanse plantages, zoals beschreven in het Rhemrev rapport en de verslagen van de Franse arts Tschundowsky. Daarin werd melding gemaakt van het uittrekken van tanden als straf en andere “behandelingen’ die beslist niet worden gedekt door de eed van Hippocrates.Tschundowsky vermeldde overigens ook het gebruik van “troostmeisjes” vanaf 10 jaar op de plantages. Het laatste gerechtvaardigd door de resident Koorenaar die stelde dat Javaanse meisjes op die leeftijd al vrouw waren. Maar wat zeker genoemd moet worden i.v.m. Unit 731 en de medische experimenten is het feit dat Ishii Shiro, die het geheel heeft opgezet en geleid, van de Amerikanen immuniteit kreeg in ruil voor de resultaten van die experimenten. Wie is er schuldiger, de dief of de heler?
Pal heeft zich inderdaad gebogen over het gebeuren in Nanking. De misdaden noemde hij afschuwelijk, maar hij wees ook op het feit dat er over die gebeurtenissen voor het grootste gedeelte alleen verklaringen zonder de getuigen beschikbaar zijn. Er waren slechts twee belangrijke getuigen en daarvan vond Pal:
Both these witnesses have given us horrible accounts of the atrocities committed at Nanking. It is, however, difficult to read this evidence without feeling that there has been distortions arid exaggerations. I would only point out a few instances to indicate that it may not be quite safe to accept the entirestory given out by these witnesses.
Ibid., 607
En dat het in en ander ook in het volgende licht moet worden gezien:
“Between two countries at war there was always a danger that one orother of the combatants would seek to turn public opinion in his favour by resort to a propaganda in which incidents were magnified and distorted for the express purpose of inflaming prejudice and passion and obscuring the real issueof the conflict.” Even the story of Nanking rape was looked upon in the above light at an address at Chatham House held on 10th November 1938 with Colonel G. R. V. Steward C. B. , C. B. E. , D. S. 0. in the Chair.
Ibid. 606
Ik citeer (er is een duidelijk verschil tussen ‘kopiëren’ en ‘citeren’) inderdaad Pal vaak omdat hij in deze een gezaghebbende bron is: hij is een expert op het gebied van het Internationaal recht en hij had toegang tot de relevante verklaringen en documenten. Men hoeft het niet eens te zijn met zijn conclusies maar het verwerpen van zijn conclusies vereist iets meer dan een Hollywood versie op celluloid van het gebeuren.
Ik zou dhr. Van den Broek willen adviseren om de NIOD DVD’s over Indie tijdens de oorlog te zien. In het gedeelte ‘Indië Paraat!’ daarin komt toch duidelijk naar voren dat de Indische regering zich autonoom opstelde t.o.v. de Nederlandse regering van bezet Nederland
Natuurlijk stelde de Indische regering zich autonoom op. Het ging om handelsonderhandelingen en daarbij was Indië de aangewezen rechtspersoon, daar had Nederland niets mee te maken. Van Indische kant was Van Mook de onderhandelaar. De communiqués van de Indische regering zijn hierbij voor Indië de primaire bronnen. De rechtszaak in Tokio is een heel andere zaak. Voor Indië hoef je daar niet bij buitenlanders te zijn, er was een Nederlandse rechter met eigen delegatie en een eigen mening. Ik denk dat mijn vader en zijn collega’s meer Japanse ‘vissers’ aan boord te verhoren heeft gehad dan de Amerikanen (0) en de Engelsen (0). Volgens mij wist men in Indië meer af van de Japanse plannen dan de Amerikanen. De Engelsen waren helemaal nergens. In Indië waren de militaire verloven al op 30 november ingetrokken, en tussen 2 en 5 december waren alle luchtstrijdkerachten op hun oorlogsbestemming aangekomen. Des te schriller was dan ook voor de Amerikanen de verrassing van Pearl Harbior. Vergeet ook niet dat de Nederlandse vloot in de Indische wateren, de Indische oceaan en de Zuidchinese zee in die dagen groter was dan de Amerikaanse en Engelse vloot! (maar stelde tegenover de Japanse vloot naturlijk weinig voor zonder luchtsteun).
Sorry voor de typefouten, sommige vingers hebben een eigen mening.
Citaat: Natuurlijk stelde de Indische regering zich autonoom op.
….
Dat wilde ik onderstrepen in reactie op de uitgesproken mening van Dhr. Van den Broek :
“En dat Indie zaken kon doen met Japan lijkt me wel een lachertje. Zoals U misschien weet zat de Nederlandse regering in ballingschap in Londen op Engels grondgebied. “
Elliot Thorpe had zijn gegevens uit Nederlandse bronnen. Overigens waren de Amerikaanse strijdkrachten, althans de commandanten, al in juli 1941 verteld paraat te zijn omdat de Amerikanen nog voor de onderhandelingen al uitgingen van een oorlog met Japan. Al eind 1940 waren er bewegingen bij de geallieerden die niet anders – zeker door Japan – zijn te interpreteren als voorbereiding op een oorlog. Als de Amerikaanse leiders zeggen dat Pearl Harbor een verassing was dan zijn ze of incompetent, of liegen ze. Ik gok op het laatste. De enige verassing is de impact en de omvang van de schade.
Het IMTFE was een Amerikaanse show en de rest mocht meedoen. De Nederlanders mochten dan wel een eigen mening hebben uiteindelijk werd ook Röling voor het blok gezet door het vonnis van de meerderheid. Er was over dat vonnis geen enkele maal overleg geweest tussen de rechters. Lijkt me ook moeilijk als je bedenkt dat de Russische rechter geen woord buiten de deur sprak. Röling heeft zich daarna wel beijverd om bijvoorbeeld Shigemitsu Mamoru, die tot 7 jaar was veroordeeld, als nog uit de gevangenis te krijgen. Wat hem uiteindelijk lukte. Ze hebben daarna nog jarenlang een vriendschappelijke band onderhouden.
Ter vergelijking, Neurenberg had 4 onafhankelijke aanklagers. Voor elk van de verschillende geallieerden 1. Tokyo had er 1, Joseph Keenan, bij wiens team men mocht aansluiten. Wat er wel en niet in de aanklacht kwam werd bepaald door SCAP. Toen Tojo zich versprak en zei dat hij niets deed zonder toestemming van de keizer, werd hij op last van Keenan en SCAP bij gepraat door Tanaka Ryukichi. De keizer mocht onder geen enkele voorwaarde in het proces worden betrokken.
Voor alsnog heb ik nog geen enkele steekhoudend argument gelezen of gehoord die de conclusies van Pal omverwerpt. Ik houd het dus maar bij deze “buitenlander”.
citaat: “En dat Indie zaken kon doen met Japan lijkt me wel een lachertje. Zoals U misschien weet zat de Nederlandse regering in ballingschap in Londen op Engels grondgebied. “ Natuurlijk was Indië de onderhandelingspartner met Japan, niet de Nederlandse regering in Londen. Indië was hier de rechtspersoon. Met Van Mook als leider van de Nederlandse delegatie. Het verzoek van Japan tot nieuwe onderhandelingen over het verdrag van 1937 werd op 16 mei 1940 gericht tot ‘Batavia’. Dat vond iedereen normaal, en dat was het ook. Het ging tenslotte niet om staatszaken waar Nederland nog een vinger in de pap had.
Citaat: Natuurlijk was Indië de onderhandelingspartner met Japan, niet de Nederlandse regering in Londen. Indië was hier de rechtspersoon.
———
Laten we hopen dat dit bij dhr. Van den Broek aan komt, maar ik betwijfel het.
Het is nog veel spannender! Het gouvernement in Indië onderhandelde met Japan alleen over de handels/exportquota’s inzake strategische goederen. Prijzen, leveringsdetails e.d., dat was zaak voor BPM (olieprodukten), Biliton (tin), en ik dacht HVA(rubber). In Suriname werden de onderhandelingen met de VS over quota’s aluminiumerts ook door het Surinaamse gouvernement gevoerd, met leveringsdetails door Suralco (ik dacht dat het toen al hun naam was).
Dat Indië de relevante rechtspersoon was, dat hebben de Indisch ambtenaren gemerkt bij de soevereiniteitsoverdracht. Alle rechten en plichten overgedragen aan Indonesië als ontvangend rechtspersoon. Die ambtenaren kunnen dus nog lang wachten.
Grapjas
siBo
Toch jammer als dit de enige reactie is. Zeker als men zijn verhalen serieus genomen wilt zien worden. Dat wordt nu zeker helemaal moeilijk…
Helemaal niet, doorgaan met deze amusement. Kan ik tenminste nog lachen op
m’n oude dag. Bangsai Nippon !
@ Durussedjustus
De mening van dhr Pal was een dissenting opinion. Kunt U ook wat aanhalen van de ander rechters zeiden , dat lijkt me gezien het onderwerp wel redelijk zo evenwichtig. In Uw ander verhaal haalt U de dissenting opinion van een rechter van het Amerikaans Hooggerechtshof, dat is net de mening van één die past in uw straatje, U vergeet, U vergeet !!!!!!! dat er een andere dissenting opinion was, gaat U maar zelf kijken maar dat staat dus niet in dat betoog van Pal. waarom heeft U die niet ook vermeld.
Nou jou, Nanking, deze wat relativistische opmerking laat ik maar voor U rekening. Ik dacht dat Nanking zowel als Hiorsjima als oorlogsmisdaad kan worden aangemerkt. Maar ja die Japanners erkennen er maar 1. Die in hun straatje past.
En wat die Hollywood films betreft moet ik U helaas teleurstelling, die benaderen de werkelijkheid heel dicht, maar aangezien U Pal-deskundige bent en geen marinekrijgskundedeskundigen kan ik U dat niet kwalijk nemen. als oud-marine officier
Helaas heeft U dat over die oorlogsverklaring niet genoemd. In het Internationaal is wel wat gebeurt maar dat kan Uw dhr Pal beter vertellen. Ik ben wl met die man eens maar hij praat alles zo mooi goed. Als je zegt dat een oorlogsmisdaad een misdaad is als die als misdaad erkend is dan heeft dhr Pal iets te zeggen. Als hij Nanking obv 2 getuigen wegschrijft dan is dhr Pal bevooroordeeld.
Maar waar ik het meest ben teleurgesteld is dat U niks zegt over GERECHTIGHEID. Want degenen die verantwoordelijk en ook schuldig zijn voor de gruweldaden van Birma Spoorweg, dodenmarsen, Nanking. Unit 777 moeten toch voor het gerecht gebracht worden. Sommigen noemen dat wraak maar in ons Rechtsstelsel noemt men dat gerechtigheid. Daar wordt men geen woord door U gerept . u verwijst wel naar de 6 of 10 boeken die U geleezen heb maar waar het om gaat dat aan de slachtoffers RECHT wordt gedaan. dat kan misschien een westers begrip zijn en daarom gaat die heer daaraan totaal voorbij en dat maakt mij die vent alhoewel hij natuurlijk gelijk heeft tot een ongeloofwaardig persoon, u natuurlijk inbegrepen. Al diegenen die gelden hebben en slachtoffer zijn geweest onder japans juk willen gerechtigheid. En daaar gaat het om..
En U kunt misschien ook uiitleggen waarom Japan of all places een bondgenootschap (AS-mogendheid) afsloot met Hitler-Duitsland, niet iets waaraan je voorbeeld aan nemen kan.
Dat het vonnis van Pal dissenting is, ligt voor de hand. Vooral ook omdat het onder die titel is uitgegeven. Ik zie de noodzaak in voor het citeren van de andere rechters niet omdat het niets toe voegt aan mijn betoog. Daar is niets vreemds aan lijkt me. Het is aan u, die het klaarblijkelijk niet met me eens is, om in de andere vonnissen iets te vinden om tegenover mijn argumenten te stellen. Het moge duidelijk zijn dat ik het sowieso niet eens bent met het meerderheidsvonnis, dat in hoofdzaak de aanklacht volgt.
U heeft mijn betoog klaarblijkelijk niet goed gevolgd, of ik ben niet duidelijk genoeg geweest: niemand, ook de Japanners niet en zelfs de toenmalige opperbevelhebber van de Japanse troepen ontkent of ontkende dat er in Nanking oorlogsmisdaden zijn gepleegd door de Japanners. Waar het om gaat is wat is er werkelijk gebeurd? Kwantificeerbaar, aantoonbaar, aannemelijk en rationeel. Dat zijn de steekwoorden. Ik kan overigens niet geloven dat u uw opmerking over Hollywood films zelf serieus neemt.
Pal heeft wel degelijk het een en ander over het karakter van oorlogsverklaringen in internationaal rechterlijke zin gezegd:
In the Seventh Edition of Wheaton’ s International Law, Dr. B. Keith discusses the history and the principle of declaration of war and concludes that non-declaration does not make the war illegal. Dr . Keith points out that a formal declaration of war to the enemy was once considered necessary to legalize hostilities between nations. […] Dr. Keith also points out that apart from the conclusions to be drawn from actual practice, there was by no means unanimity of opinion among jurists and publicists. On the whole, continental writers urged the necessity of a previous declaration. The British view was contrary to this. According to Lord Stowell a war might properly exist without a prior notification—the notification only constituted the formal evidence of a fact.
Pal, Op. Cit., p. 134
Ik heb het weliswaar niet genoemd, maar het leek me evident dat mijn hele betoog ging om gerechtigheid. Ik ben het zeker met u eens dat de daders die de gruwelen begingen voor de rechter gebracht moeten worden, maar dat is helaas niet gebeurd. Generaal Mutō werd veroordeeld en geëxecuteerd voor de misdaden begaan tegen de gevangenen van de Birma spoorweg. Het punt is dat de beste man niet eens in de buurt was toen dat allemaal plaats vond. Hij werd het haasje omdat hij de laatste bevelhebber in dat gebied was. Dat kan men nauwelijks gerechtigheid noemen. Yamashita werd veroordeeld en geëxecuteerd voor oorlogsmisdaden waarvan hij pas tijdens zijn proces hoorde. Gerechtigheid? Kōki werd opgehangen omdat te weinig gedaan zou hebben om de militairen in Nanking te stoppen. Hij had daar totaal geen zeggenschap over en geen enkele mogelijkheid om daar iets tegen te doen. Hoezo gerechtigheid? Ishii mocht vrijuit omdat hij de resultaten en bevindingen van zijn medische experimenten overhandigde. Tsuji Asanobu, verantwoordelijk voor o.a. de Bataan dodenmars (daar is Honma voor opgehangen) en de Sing Chook massacre in Singapore, die zelfs de Kempeitai te ver vond gaan, kon gaan en staan waar hij wilde omdat hij nuttig was in de strijd tegen de communisten. Het moge duidelijk zijn: recht is wat de overwinnaar zegt dat recht is.
errata: Sing Chook moet zijn Sook Ching
V.d.Broek: En U kunt misschien ook uiitleggen waarom Japan of all places een bondgenootschap (AS-mogendheid) afsloot met Hitler-Duitsland, niet iets waaraan je voorbeeld aan nemen kan.
……
Zoals Pal – zie het desbetreffende citaat – al aangaf voelde Japan zich omsingeld en niet zonder reden. Het zocht bondgenoten buiten de omsingeling. Het tripartite verbond was een verstandshuwelijk en heeft in de Japanse top het nodige gedoe gegeven tussen voor en tegenstanders. Duitsland had financiele belangen in China en steunde Chiang Kai-shek. De laatste had Duitse militaire adviseurs in dienst en veel militairen waren niet zo happig op een verbond met Japan. U, die een groot belang hecht aan films als bron, had dat kunnen weten. De film John Rabe, de goede Nazi gebruikte dat gegeven. Niet dat die film ook maar enigszins klopte, maar dat is een andere discussie.
Kassian,toch nog de verkeerde personen aan de jerat .En de echte kwade lopen nog vrij rond en nu
pas snap ik het verhaal, waarom deze onschuldigen in de heldentempel werden bijgezet.
Zeer zielig ik voel met U mee,open die handel,zeggen ze hier.
Wraak is zoet of is het andersom,ik weet ’t niet meer .Zo heel erg gemeen van de winnaars.Bangsai!!
siBo
Maar Meneer Durussedjustus, nu gebruikt Uzelf een Holywoodfiguur a la Bruce Lee en nog wel één die aan Kung Fu doet. Ook hier helaas citeert U maar een gedeelte van de zin of U kan de verantwoordelijkheid ook leggen bij Uw Oosterse filosoof Bruce . De volledige zin luidt:
Mystery and obscurity are considered symptoms of incompetence rather than signs of grandeur.
En op basis van de onvolledige zin geeft U weer Uw hoogdravend draai eraan met gratis filosofie-onderwijs voor de brugklas,.die weer in Uw straatje past. Ene Heer zou zeggen “pour epater le bourgeousie”. Ik zou maar oppassen met dat lukraak copieren en citeren
Wij keren terug tot Uw geschiedenis
Zoals Pal – zie het desbetreffende citaat – al aangaf voelde Japan zich omsingeld en niet zonder reden. Het zocht bondgenoten buiten de omsingeling.
Ik denk dat U de oorlogsGeschiedenis van Japan niet goed kent cq niet goed begrijpt :
1894-1895 Japan-Chinese oorlog: Japan krijgt Formasa en invloed in Korea
1904-1905 Russisch-Japanse oorlog- Japan krijgt Port Arthur. Het is de eerste oorlog waarbij een Aziatische mogendheid een Westerse mogendheid vernietigend verslaat (Japaners verslaan de Russische vloot op imponerende wijze, het leek wel een film.
Tevens krijgt Japan Mantjoerije en annexeert Korea
1919 Na WOI krijgt Japan mandaat over Duitse gebieden vgl Shantoeng en Tsjang-Toeng (omdat zij de oorlog aan Duitsland verklaarde)
In 1931 viel Japan weer China binnen de zgn Holy War geheten en er begon een reeks van “incidenten. Tot 1941 heeft Japan nooit de oorlog aan China verklaard
Dan dat tripartiteverdrag waarbij Duitsland wapens ed leverde aan China en Duitsland was dus volgens U in oorlog met Japan zoals de VS in oorlog met Japan was. Het partiteverdrag was wel tussen Staten die het initiatief tot oorlog namen, maar dat was U misschien ontgaan. En misschien kan U verklaren dat Japan pas in 1940 dat verdrag ondertekende. Dat was net toen alle kolonisatoren in oorlog waren met Duitsland of niet soms en het was toch meer een schot voor de boeg (Marineterm) aan de VS om niet de As-mogendheden lastig te vallen.
Het blijkt dus weer dat Japan al vanuit een ver verleden de oorlog zocht, maar dat wist ik al op de middelbare school want al hetgene dat over Japan gaat heb ik overgeschreven uit mijn schriftje. Daarvoor hoef ik geen dikke boeken te lezen, dat is gewoon Geschiedenis op middelbaar niveau.
Dus gaat U rustig door met foutief of selectief citeren, mijn schriftje staat bol van feiten en daar kom bij dat ik veelal de zee-oorlogen goed bestudeerd heb zoal een Marineliefhebber betaamt, De slag bij Port Arthur tussen Rusland en Japan is een schoolvoorbeeld en nog steeds geschiedenis op het Koninklijk Instituut voor de Marine- KIM
Ik kan me voorstellen als de bronnen voor uw algemene ontwikkeling bestaan uit de deuren van de bioscoop en uw “schriftjes” dat u Bruce Lee alleen kent als Hollywood figuur. Ik ken hem (niet persoonlijk, natuurlijk) nog voordat hij doorbrak in Hollywood via mijn Chinese vriendenkring. Hij was een bekende BC-er in Hong Kong en omstreken, zeg maar. Men was trots op hem, omdat hij, toen racisme nog de norm was in de VS, als Chinese jongen, les gaf aan grootheden als Steve McQueen en James Coburn. U ongetwijfeld bekend gezien uw expertise in Hollywood films. De door mij geciteerde uitspraak heb ik – min of meer vrij vertaald – uit een interview met hem in een Chinese glossy uit die tijd. Ik heb dat exemplaar jaren gehad maar sinds de laatste verbouwing van ons huis is hij spoorloos. Anders had ik het desbetreffende interview voor u in gescanned. Het zeer aannemelijk dat hij het bij diverse andere gelegenheden in allerlei variaties heeft herhaald. Dat deed hij ook met zijn andere uitspraken over vormeloosheid en ‘adaption’. Waar het om gaat is de essentie van zijn uitspraak die mij altijd is bijgebleven.
Ik durf te stellen meer dan gemiddeld bekend te zijn met de geschiedenis van Japan. Vooral ook omdat het een verplicht vak was voor japanologie dat ik in Leiden bij professor dr.Frits Vos heb gestudeerd. in uw opsomming van jaartallen – die inderdaad het karakter van uw schoolschriftje verraadt – mis ik een aantal essentiële gebeurtenissen. Zoals de zgn. ‘triple intervention’ in 1895 waarbij Rusland, Frankrijk en Duitsland Japan het Liaodong schiereiland met Port Arthur die het de Ch’ing dwong af te staan afhandig maakten onder het mom van de vrede in het Verre Oosten te bewaren waarna Rusland vrolijk de betreffende gebieden bezette. Dat heeft een langdurig effect gehad op de manier waarop Japan naar het westen keek en Rusland nog decennia daarna als de grote boeman gemaakt. Ook mis ik 1854 het jaar waarop Perry Japan dwong zich open te stellen voor het westen en dat een periode inluidde van eenzijdige verdragen en het afstaan van soevereiniteit.
Maar meer dan de jaartallen, mis ik in uw opsomming de bewegingen van het Russische imperialisme richting Mantsjoerije en Korea, en zo een niet ondenkbare bedreiging vormend voor Japan. De westerse mogendheden die zich op China stortten en daar hun eigen wetten wil oplegden onder dreiging en van tijd tot tijd met het gebruik van geweld.
U schrijft dat Japan in 1931 China binnen viel. De vraag is welk China? Het China van Chiang Kai-shek? Van de communisten? De Anhui groep? Zhili? Fengtian? Of die van de kleinere warlord klieken? Zoals Guominjun? Of die van Ma Qi? Japan bevond zich in Mantsjoerije op basis van verdragen met de Ch’ing regentes. Verdragen die voortvloeiden uit de bokseropstand (iets voor uw schoolschrift; u kunt ook misschien de film ’55 days in Peking’ huren). Volkenrechterlijk gezien had Japan het recht daar troepen te plaatsen ter bescherming van zijn belangen en onderdanen in dat gebied. De Japanners in actie na – zoals het rapport van de Lytton commissie aangaf:
THE EVENTS OF SEPTEMBER 18, 1931, which first brought the present conflict to the notice of the League of Nations, were but the outcome of a long chain of minor occasions of frictions, indicating a growing tension in the relation between China and Japan.
Hat rapport gaf ook de wetteloosheid en het chronische banditisme aan die een bedreiging waren voor buitenlandse belangen en:
It was felt that an immediate surrender of such rights (speciale privileges van buitenlanders – DSJ) would impose upon China the obligation to provide administration,police and justice of a standard which, owing to financial and other internal difficulties, she could not at present attain.
Het Kwantung leger samen met eenheden uit Korea kwamen in aktie toen ze een aanval vreesden. Dat was gezien de toenmalige situatie niet zo vreemd.
The Commission also noticed the Korean Problem in Manchuria, the Wanpaoshan Affair, and the Murder of Captain Nakamura by Chinese soldiers during the midsummer of 1931. According to the Commission the Nakamura Case, more than any other
single incident, greatly aggravated the resentment of the Japanese.
Coming to the incident of 18 September 1931, the Commission observed “the military operations of the Japanese troops during this night cannot be regarded as measures of legitimate self-defense”, but that “it is not impossible that the officers on the spot might have thought that they were acting in selfdefense”
.
Van een Holy War is geen sprake, maar eerder zelfverdediging in de definitie van Roosevelt.
We in the Americas WILL DECIDE FOR OURSELVES WHETHER and WHEN and WHERE our American interests are attacked or our security threatened. We are placing our armed forces in strategic military position. We will not hesitate to use our armed forces to repel attack. (Exh. 2, 876)
Of geldt dat niet voor de Japanners?
——-
Citaat: “Dan dat tripartiteverdrag waarbij Duitsland wapens ed leverde aan China en Duitsland was dus volgens U in oorlog met Japan zoals de VS in oorlog met Japan was.”
——-
Duitsland was inderdaad een van de deelnemers – zij het indirect – aan dat conflict op dat moment. Althans dat is de interpretatie van Pal. En hij heeft er voor geleerd. Maar dat is irrelevant omdat Duitsland niet claimde neutraal te zijn of in vrede te zijn met Japan, zoals Roosevelt beweerde.
Ik kan u het verloop naar het tekenen van het Tripartite verdrag vertellen en de alle politieke aspecten die het had, maar iets vertelt me dat u me niet zult geloven. Wellicht is het beter – als u het echt wilt weten – dat u toch uw schriftje even laat voor wat het is en u verdiept in werken van mensen die er hun beroep van gemaakt hebben die geschiedenis te analyseren. Ik zou u bijvoorbeeld het boek van Herber Bix, “Hirohito and the Making of Modern Japan” aan kunnen raden. Bix is nogal een linkse rakker, d.w.z. hij gebruikt bronnen van Japanse linkse rakkers en vindt dat de keizer fout was. Dat past toch een beetje in uw straatje zou ik zeggen. Maar als dat wat te groot is voor nabladeren – we hebben het ten slotte over 814 bladzijden inclusief de index – dan is misschien Richard Storry’s “A History of Modern Japan” een aanrader. Het is aanzienlijk dunner, 291 bladzijdes. Het is enigszins verouderd, maar goed leesbaar en passend bij de brugklas. Ik zou zeggen als u die heeft doorgewerkt kunnen we misschien een echte discussie aangaan waarbij ik u niet voortdurend hoeft te corrigeren.
@ dhr. Durussedjustus
U heeft zich wel in U kont laten kijken (het is een Duits/Zwitserse uitdrukking, maar ik vind hem te mooi om weg te laten) door de verantwoordelijk van die zin af te schuiven. op Bruce Lee Het blaadje heeft U voor de zekerheid maar weggegooid. Ik gooi nooit iets weg wat ik later ga citeren, om fouten te vermijden. en citaten ook van Bruce Lee ga ik wel even controleren. Als ik het goed heb dan is de volledige zin afkomstig uit het Neo-classicisme, maar dat zegt mijn schriftje niet.
Ik ben bij de Russisch-Japanse oorlog begonnen omdat een Aziatische grootmacht voor het eerst een Westerse grootmacht in een oorlog versloeg, dat was de betekenis van die oorlog en dat feit vind ik bij U niet terug.. Ik kan wel zoals U nog verder gaan in de Geschiedenis maar ik wil wel de hoofd- van de bijzaken scheiden. U maakt altijd van die lange verhalen en gaat tot onnodige details over maar dan verwart U zaken waarbij U zich later in alle bochten dient te draaien om het recht te breien. Beknoptheid mag toch wel een deugd zijn maar ook daar zult U het met mij oneens zijn
Maar heeft Japan nu wel of niet Port Arthur bezet. In Uw opstelling is dat niet duidelijk en gezien Uw colleges en U als specialist dient U dat wel luid en duidelijk ter stelling brengen want in mijn schriftje wordt dat zelfs met een tekening verduidelijkt, U weet wel middelbare school niveau. En de Russen hebben daarna niks meer te berde gebracht. Een van consequenties van de Russische nederlaag was de revolutiepoging in 1905. Heeft u daar wat gegevens over???
Dat rijtje gaf ik omdat dat Japan toch wel duidelijk de agressor was of is dit de beroemde “de beste verdediging is de aanval, dus Japan was in Uw optiek met verdedigen bezig. Dit zal Uw Pal wel tot eer strekken. die Pal van u is wel het achste wereldwonder, hij heeft overal verstand van, en wist U dat de Premier Abe bij zijn staatsbezoek aan India dhr Pal separaat met naam en toenaam huldigde, maar dat kan ik van deze premier wel begrijpen. U mag 1 keer raden met welk land deze man het aan de stok heeft, l’histoire se repete……
U schrijft de volgende woorden : “deze Duitsland was inderdaad een van de deelnemers – zij het indirect – aan dat conflict op dat moment. Althans dat is de interpretatie van Pal. En hij heeft er voor geleerd. Maar dat is irrelevant omdat Duitsland niet claimde neutraal te zijn of in vrede te zijn met Japan, zoals Roosevelt beweerde”.
Ik moet wel lachen als ik schrijf: Duitsland…zij het indirect volgens ons orakel. beweerd U eerst dat als een land wapens levert aan China het feitelijk in oorlog is zoals bij de VS is. Als het Duitsland is dan komt Uw orakel van Tokio Pal DUS tot de conclusie dat ze indirect aan de oorlog deelneemt omdat ze niks zegt. Maar ze levert toch feitelijk wapens en manschappen. meneer durussedjustus of zie ik dat verkeerd. En hoe valt dat te rijmen met die samenwerking tussen japan en Duitsland die indirect toch oorlog voerde met Japan. Het is Uw typische redenering om krom breien wat recht is
Meneer Durussedjustus, U kunt 100 jaar Japanologie gestudeerd hebben maar ik moet na wat dagen Uw geschriften bestudeerd hebbend, toch tot de conclusie komen dat U enig moeite heeft een logisch en consistent betoog op te bouwen en dat ook nog op beknopte wijze te doen. Het komt me te moede te zeggen dat U soms onnavolgbaar bent in het detail.
het lezen van vooral dikke boeken gaat me goed af. ik heb geen moeite met de dikte maar veel meer moeite dat u op hautaine wijze mij de les gaat lezen wat ik al dan niet zou moeten lezen. Dat duidt toch erop dat U een probleem heeft.
ik verbaas me dat U met uw achtergrond zich nauwelijks staande kan houden tegen mijn schriftje en de films. Met Uw kennis zou ik iedereen op bondige wijze zo van de Japanse tafel vegen., maar ja “Kennis is Macht, Karakter is meer”. Dat vindt je niet zo gauw in een boek terug. Ikzelf heb het gelezen in de Jonkerzaal van het KIM in Den Helder. Een plaats verboden voor burgers. Als U al bij Bruce Lee foutief citeert en de verantwoordelijkheid afschuift dan vraag ik mij in arren moede af hoe het bij Uw andere reacties is is waarvan ik de bronnen niet kan natrekken. Het begon eigenlijk al bij uw opsomming van citaten zonder aan te geven waar U uw geleende wijsheid vandaan haalt, dit lijkt me niet alleen pseudo-wetenschappelijk maar ook niet fair.
En wat mijn bronnen van algemene ontwikkeling zijn, zal ik U maar niet vertellen want dat zijn toch paarlen voor Uw zwijnen werpen(zowel letterlijk als figuurlijk bedoeld). Uw opmerking erover is ver beneden mijn maat, dat niveau ben ik niet gewend. Dat hautaine en arrogante praatje vind ik wel precies bij U passen:
Maar het breekpunt is iets anders, met bijvoorbeeld de Heren Vos, Keller of Somers kan ik op het scherp van de snede discussieren, ik respecteer hun mening, ik leer ervan en ik vind ze geloofwaardig. Ik vind dat laatste een uiterst belangrijke factor in het twistgesprek. Ik mis dat laatste ten enen male bij U, ik vind U niet geloofwaardig. U bent teveel een draaier.en dat vind ik spijtig.
Daarom neem ik de bevrijdende moeite mij uit de discussie met U terug te trekken vanwege de onverenigbaarheid met Uw ondenkbare discussietechniek of volledig gemis eraan..
Ik sluit af en ga verder op een ander onderwerp
@ Dhr. V.d, Broek
Tja , dat het aan uw leesvaardigheid schort moge duidelijk zijn. Om te beginnen heb ik niet geschreven dat ik het tijdschrift heb weggegooid maar dat het onvindbaar is. Dat lijkt me toch een essentieel verschil. Vervolgens beweert u in een onbeholpen poging tot sarcasme, dat een verwijzing van mij naar John Dower en Michael Walzer niet klopt. Dat wat ik stelde absoluut niet voor kwam in die boeken. Uw woorden in het topic “De oorzaak van het geweld”:
Peter van den Broek zegt:
9 februari 2013 om 12:12 am
“Ik werd nieuwsgierig na het bekijken van bovenstaande ontzagwekkende literatuurlijst, het smaakt naar meer. Wat schetst mijn verbazing. Het boek van John W. Dower is maar 796 blz dun en bij het rustig nabladeren vond ik niks van het boek terug in de bovenstaande beschrijving van dhr.Durussedjustus.
Datzelfde geld ook voor het boek van Michael Walzer. Het geval Japan komt nergens in zijn boek voor.maar dhr.Durussedjustus haalt met enig gezag Michael Walzer aan, alsof het zijn buurman is. Ik kan het natuurlijk niet goed bestudeerd hebben maar als dhr Durussedjustus de blz kan aangeven die hij citeert dan kan ik het natrekken.”
Nadat ik de bladzijdes en het hoofdstuk vermeldde in een opvolgende post bleef enige reactie daarop uit. En nu komt u triomfantelijk met een “foute” citaat mijnerzijds over een triviaal iets waarvan u de uitleg of niet begrepen heeft, of niet wilt begrijpen. Laat me u het voordeel van de twijfel gunnen en het op eerste houden. Nu viel mij al eerder op dat u het begrip citaat kennelijk niet goed begrijpt. Want verweet mij Pal te kopiëren. Hij stelt op 20 februari:
“Hij copieert wel zaken van Pal maar geeft niet zijn eigen en onderbouwde mening”
Meneer V.d. Broek, dat heet citeren. En ja, dat houdt in dat men de woorden van de geciteerde kopieert. Citaten gebruikt men om de mening en/of stelling te ondebouwen. Het is de bedoeling dat men een gezaghebbende bron – en dat is Pal – citeert. Dat hij populair is in Japan behoeft geen betoog, noch is dat een geheim, maar dat doet niets af aan zijn geloofwaardigheid. Tenzij u een beter argument heeft dan een nogal kinderachtige insinuatie wat meer een indicatie is van uw onvermogen om een goed tegen argument te formuleren dan dat het wat zegt over de persoon Pal en de waarde van zijn vonnis. Ook het feit dat u zijn persoon belachelijk probeert te maken reflecteert u denkwijze dan dat het iets zegt over de waarde van Pal en zijn rol in de geschiedenis.
Ik heb mijzelf betrapt op een fout en moet dat corrigeren. Ik stelde dat volgens Pal (en ik had moeten zeggen “als je Pal’s redenering volgt”) Duitsland inderdaad een deelnemer in het Sino-Japanse conflict was. Volkenrechterlijk gezien. Duitsland was sowieso de facto een deelnemer aan dat conflict. De correctie is gelegen in:
From the elementary principles of international law it necessarily follows that if a government bans the shipment of arms and munitions of war to one of the parties to an armed conflict and permits it to the other, it intervenes in a conflict in a military sense and makes itself a party to a war, whether declared or undeclared. Pal, Op, Cit. p.127
Aangezien bij mijn weten Duitsland in die tijd geen verbod op uitvoer van wapens en munitie naar Japan had ingesteld kan men concluderen dat Duitsland niet het verwijt treft dat het beweert neutraal te zijn maar in feite deel neemt aan het conflict. Dat geldt wel voor de VS. De laatsten hadden immers een embargo op “oorlogsgoederen” e.d. tegen Japan ingesteld. Ik hoop dat u mij kunt volgen, of is dit te inconsistent voor u?
U verwijt me niet in staat te zijn een consistent betoog op te kunnen stellen, of iets van die strekking. Ik was me echter niet bewust hier een dissertatie te moeten verdedigen maar ging er naïef van uit een discussie – dat is een uitwisseling van standpunten om iets van elkaar op te steken – te hebben. Een van de kenmerken en leermomenten is dat men elkaar op aangeeft dat de lijn, de uitspraak e.d. niet duidelijk is. Het is dan aan de ander om dat toe te lichten. Daaruit is op te maken dat het aan u, meneer V.d. Broek, die immers de bovenstaande bewering heeft gedaan, is om aan te tonen waar mijn betoog niet klopt. Slechts stellen dat, ondanks u opmerkelijke bewering “ik verbaas me dat U met uw achtergrond zich nauwelijks staande kan houden tegen mijn schriftje en de films.” is evident niet voldoende. Want tot nu toe bent u niet verder gekomen dan ongegronde insinuaties en loze kreten. Daarbij heeft u een aan het dyslexische grenzend gebrek aan leesvaardigheid getoond. Een andere verklaring zou immers zijn dat u met opzet dingen verkeerd leest of negeert.
Ik wil u er overigens aan herinneren dat het u, meneer V.d. Broek, zelf is die de toon van deze uitwisseling van posts heeft gezet. Ik zie althans geen enkele rechtvaardiging voor een zinsnede als:
“Ik werd nieuwsgierig na het bekijken van bovenstaande ontzagwekkende literatuurlijst, het smaakt naar meer.”
De teneur van die post was duidelijk denigrerend en had evident niet de intentie om mijn stellingen serieus te nemen. Nu is dat ook moeilijk als men niet goed kan lezen.
Maar goed, kennelijk gooit u de handdoek in de ring en hult u zich verder in stilzwijgen, begrijp ik. Het Indische stilzwijgen, wat zeker in dit geval synoniem is voor een gebrek aan argumenten. Waarvan acte.
Nmi dient een grappenmaker af en toe iets anders uit z’n dikke duim te zuigen ,vooral niet in
herhalingen vallen en personen ,die om wat voor reden dan ook de MOP nog niet onderkennen,
niet dwingen door met allerlei nietszeggende slogan’ste smijten.
In ieder geval kan ik, dank zij Uw la(ch)nge moppentapperij de benarde positie van Nippon toen nu
beter invullen.
siBo
Volgens uw posting op Indisch4Ever was uw geïnterneerd in het Bangkinang kamp, naar ik aan neem voor mannen. Want zo beschreef u zichzelf. Dat kamp heeft van oktober 1943 tot september 1945 bestaan. Dat betekent dat u nu rond de 90 moet zijn. Dat is zeer opmerkelijk: een zware tijd gehad in het kamp en dan toch nog zo oud worden. Mijn oude heer heeft de 63 niet eens gehaald en zijn broer ook niet. Nu hebben ze wel bij de Japanse spoorwegen in Thailand gewerkt en daar waren de arbeidsomstandigheden nu niet bepaald conform de ARBO regelgeving. Ik moet u complimenteren met uw ijzeren gestel. Maar vooral ook omdat u op deze leeftijd nog om weet te gaan met het internet. Ik ken mensen in mijn omgeving die aanmerkelijk jonger zijn dan u en niet eens weten hoe ze een laptop open moeten maken laat staan dat ze in staat zouden zijn aan de diverse internetfora deel te nemen. Het zal uw gevoel voor humor zijn die u in staat stelt zo lang fris en fruitig te blijven.
Het zal uw gevoel voor humor zijn die u in staat stelt zo lang fris en fruitig te blijven.
’t Is en blijf lachwerk,maar ik kan u wel verklappen,dat je een
trap van een ezel moet kunnen verdragen om als Indo hier in Nederland rond te loeren
en zelfs in Bronbeek is nu één(?) ezelin luidt en duidelijk aanwezig.
siBo
De titel “Het is geschiedenis, toch?”, zal veel Indonesiers aanspreken. In een situatie waarin je het niet breed hebt hou je je niet bezig met geschiedenis maar met muziek en eten en datgene wat het leven ons aan materie biedt.
Yang lalu sudah berlalu. Itu sejarah!
Ik ken ook veel oudere indische mensen met dezelfde goede houding. Na wat je hebt meegemaakt ga je niet bij de pakken neerzitten, je bent blij dat je alles goed ben doorgekomen. Je bent blij dat je het allemaal hebt overleefd en met een blik van cynisme kijk je soms op de zaken terug.
De ene dag zit je rozen, morgen blijken het brandetels te zijn en je gaat niet pas na je pensioen genieten van het leven, of nadenken of je wel of niet indisch bent of over de toekomst van de indische cultuur, zoals ik de laatste tijd her en der veel opmerk.
Laat het bedrijven van geschiedenis maar over aan degenen die er hun beroep van maken, ik lees hun boeken wel wanneer ik er een tegenkom. Zeg nou zelf, indie heb ik niet meegemaakt.
Hetgeen echter niet wegneem dat ik ook de nodige kritische opmerkingen mag plaatsen.
Als jongetje zei iemand tegen me – wanneer mijn tante een l*l had dan was zij mijn oom. Nog steeds herinner ik me die uitspraak.
Goh, wat had het andets kunnen lopen…
Ik heb jullie hulp nodig. Mijn vader is geboren in Kotaradja en de hele familie is geinterneerd geweest in diverse kampen op Java en Birma. Met behulp van gesprekken met de lastst levenden uit de familie, en historische feiten, dagboekverslagen van derden en uitzoekwerk op internet heb ik het pad van mijn familie gereconstrueerd. Intentie is om dit te delen binnen de familie. Als epiloog wil ik bovenstaand artikel gebruiken aangevuld met een uitwerking naar wat dit voor onze familie betekend zou hebben; het paralelle universum…
Voor de situatie voor de nederlaag bij Guadalcanal heb ik de situatie in Zwitserland als voorbeeld genomen. In mijn verhaal vallen de Japanners na Guadalcanal toch Indie aan vw de oliebehoefte. Nederlands Indie sluit zich voor de aanval nog aan bij de geallieerden en men is tijdig op de hoogte van de aanvalsplannen. Met uitzondering van de buitengebieden slagen de Japanners er niet in te landen. Hoe zou in enkele alineas het scenario kunnen luiden van een dergelijke aanval en het afslaan daarvan? Wie kan mij helpen?
JAPANS GEWROET.Op 9 September 1940 aariveerde in Batavia, een delegatie onder S.KOB AYASHI met 30 economen en 30 journalisten. Met 10 punten voor onderhandelingen op ecomisch en handel gebiede.Onder ander de eis dat alle producten, inl visserij enz van Ned Indie, vooral olieen nij producten, de proriteit aan Japan gegeven moet worden, Wat natuulijk geweigert was en de bespreking afgebroken.Op 20 Juni 1941 kwam de vervanger van Kobayashi dat is YOSHIWARA( genoemd door dhr SOMERS) terug om beprekening ter hebben met de GG.Tjarda vanStagouwer wn de directeur generaal van Handel, H.J VAN MOOK voor de mogelijkheid van verandering van de vorige beslissing. Wat weer negafief is..Een maand later stelde op 24 Juli Japan een utimatum aan Frans Indo China een vrienschap dat aangenomen was door de Viechy regering.Dat was ook de bedoeling van Japan tegen over Thailand( dt noot een oorlog had met Japan) en Ned,Inie maar juist een OORLOG VERKLARING als antwoord..