Een kwestie van willekeur

Al eerder schreven we in de Java Post over de registratie van de Indo-europeanen tijdens de Japanse bezetting. Het verschil tussen méér of minder dan 50% blank bloed was niet onbelangrijk. In de meeste gevallen betekende het wél of geen internering, met alle gevolgen van dien. Een bevolkingsgroep die vóór de oorlog één was, werd nu op basis van raciale herkomst in tweeën gesplitst, waarbij het niet uitzonderlijk was dat zelfs binnen één gezin sommigen wél en anderen niet werden geinterneerd.
Als voorbeeld van deze registratie volgt hier de geschiedenis van de heer Oscar L.A. Helfrich.

Pendaftaran (detail)

Helfrich was voor de oorlog inspecteur bij het gevangeniswezen in Batavia. Kort voor de Japanse inval was hij ingedeeld bij de Bataviasche Stadswacht en als zodanig afgereisd naar Bandoeng. Na de KNIL-capitulatie, 8 maart 1942, mochten deze stadwachters terug naar hun woonplaats. Helfrich trok weer in in zijn woning aan de Sumatrastraat: “Mijn eerste werk was een koffertje en andere spullen klaar te leggen voor het geval ik, hetgeen ik verwachtte, zou worden geinterneerd.”
Pas op 10 mei kwamen Indonesische politie-beambten hem ophalen. Mevrouw Helfrich vertelde hun echter dat Oscar Helfrich al twee maanden eerder was opgepakt (wat in zekere zin waar was want haar zoon, ook Oscar geheten, was krijgsgevangen) en de mannen vertrokken weer zonder het huis te doorzoeken. Helfrich bleef nog even vrij.  

Hulp van ex-collega

Weer een maand later werd hij echter op straat aangehouden en samen met andere mannelijke buurtbewoners overgebracht naar de Adek-gevangenis.

“In Adek aangekomen werden de volbloeds en peranakans gescheiden. Aangezien mijn ouders in Indonesië geboren zijn (Helfrich zélf werd geboren in Haastert – JP) stelde ik mij op bij de laatste categorie. Toen ik daar stond, kwam de mij bekende onderdirecteur van het gevangeniswezen Van Minos voorbij en groette mij, waarop ik opmerkte dat ik er wel bij zou zijn omdat ik in Holland geboren was. Nadat we korte tijd aldaar hadden gestaan kwam een Japanner in tegenwoordigheid van Van Minos en een andere gevangenisbewaarder de rij langs. Individueel werd gevraagd waar de ouders en waar de persoon in kwestie geboren waren. Ik meen me te herinneren dat mij wel werd gevraagd naar mijn ouders, maar niet waar ik zelf was geboren. Even later werd ik teruggeroepen en riep Van Minos mij toe dat ik naar huis kon gaan.”

Later zou Van Minos verklaren Helfrich te hebben geholpen door hem in een andere rij te plaatsen.

Omdat sommigen wél en anderen niet werden geinterneerd, ontstonden al snel geruchten. Door de Indo’s moet in deze periode op grote schaal zijn gespeculeerd over wie wél en wie níet werd geïnterneerd, en vooral ook  waaróm. Voor een afschrift van de stamboom (asal oesoel) ging men naar ´s Lands Archief, doorgaans om te proberen zó veel mogelijk Aziatisch bloedvermenging in de familie aan te tonen. Ambtenaren op dit archief die hierbij wel eens een handje wilden helpen, waren mevrouw Blois van Treslong Prins en de heer Reindert Verhoeven. Anderen hier lieten zich er echter zwaar voor betalen.
Voor de omgeving waren de details doorgaans niet bekend, en zo ontstonden al snel de roddels. Ook over Helfrich gingen al snel geruchten de ronde.

Vast en zeker Indisch!

Op 15 juli 1942 werd Helfrich door politiemannen opgehaald en naar de Vijfde Sectie aan de Grisseeweg gebracht. Tegelijkertijd met hem ook zijn overbuurman de heer Spalding, hoofdwerktuigkundige bij de Gouvernements Marine. Helfrich hierover:

“Wij werden daar aan een verhoor onderworpen door een commissie, bestaande uit drie Indonesische politie-ambtenaren. Deze ondervraging vond plaats om te bewijzen dat degenen die op 25 juni vanuit Adek naar huis waren gezonden, inderdaad Indische Nederlanders waren. Dit onderzoek verliep ongeveer als volgt: Als eerste werd mijn pendaftaran (persoonsbewijs – JP) opgevraagd waarop duidelijk staat aangegeven dat ik te Haastert in Holland geboren ben. Deze kaart bleef, zonder dat men daar inzage van nam, voor hen op tafel liggen. Vervolgens verzocht men mij aan de hand van bescheiden te bewijzen dat mijn ouders in Indië geboren waren. Alhoewel ik nooit in het bezit ben geweest van een asal oesoel waarop, zoals bekend mag worden geacht, meerdere mensen gedurende de bezettingstijd buiten konden blijven, kon ik aan de hand van in het bezit zijnde officiële stukken die ik toevallig in 1937 in Holland van mijn vader ontving, bewijzen dat zowel mijn vader als mijn moeder in Indië geboren zijn. Men informeerde daarna waar mijn grootvader van vaderskant geboren was, waarop ik hun een uittreksel uit het stamboek kon tonen van  officier van gezondheid Helfrich, mijn grootvader, een stuk dat ik ook in 1937 van mijn vader had ontvangen. Uit dit stuk blijkt dat mijn grootvader in Beieren in Duitsland is geboren en dus van Duitse afkomst is. Niettegenstaande op dit stuk zijn naturalisatie als Nederlander zwart onderstreept is, met vermelding van het daarop betrekking hebbende Koninklijk Besluit, heeft men klaarblijkelijk geen aanleiding gevonden om hier verder op in te gaan.”

Vervolgens werd gevraagd naar de nationaliteit en geboorteplaats van zijn grootmoeder van vaders kant. Dat laatste wist Helfrich niet. Wél wist hij dat zij eveneens van Indische afkomst was. “Is zij misschien familie van het collegelid met die naam van de Raad van Indië?”, vroeg één van de Commissieleden. Helfrich antwoordde bevestigend.
Vervolgens vroegen ze hem naar de vader van zijn moeder, de gepensionneerde KNIL-kolonel E.D.C.Middelaar. Over hem wist Helfrich niets te vertellen. “Is de onderdirecteur van Economische Zaken misschien familie van u?” Dat klopte. De man die de vraag had gesteld concludeerde hierop meteen dat deze grootvader dan een Indischman geweest moest zijn.
Van de grootmoeder aan deze kant, mevrouw Middelaar-Alexander, wist Helfrich wel dat zij Indisch was. Een ander Commissielid merkte op dat van “de Alexanders” algemeen bekend is dat zij Indisch zijn.
Verdere bewijzen werden niet gevraagd. Helfrich mocht weer naar huis.
Ondanks vele controles van zijn pendaftaran, zowel door Indonesiërs als door Japanners, werden later nooit meer vragen gesteld.

Verdenkingen

Helfrich is de gehele oorlogsperiode buiten het kamp gebleven. Niet dat dat door iedereen zonder problemen werd geaccepteerd. Toen in het geruchtencircuit bekend werd dat Helfrich een Duitse voorvader had, werd al snel gefluisterd dat hij pro-Duits was. Hij zou zelfs gezien zijn met een swastika op zijn revers. Oók vond men het vreemd dat zijn zoon wél geinterneerd was, hetgeen gezien werd als een aanwijzing voor collaboratie.
Toen medio 1943 de rooms-katholieke geestelijken in Batavia werden geïnterneerd vroeg monseigneur Willekens aan Helfrich of hij de leiding op zich wilde nemen van het Vincentiusgesticht, en daarmee de zorg over ongeveer 400 kinderen. Helfrich heeft deze moeilijke taak vervuld tot eind 1945.

Toen ná de oorlog onderzoek werd gedaan naar de beschuldigingen, bleef daar al snel niets meer van over. Het hakenkruis kon ook “een broche” of “een bloemetje” zijn geweest. Het hoofd van de Nefis-afdeling die het onderzoek leidde, luitenant ter zee 1e klasse L.N.H. Jungschlager, concludeerde dat “de beschuldigingen zonder bevestiging zijn gebleven, en dat veeleer is komen vast te staan dat de heer Helfrich gedurende de bezetting als bestuurder van het St. Vincentiusgesticht zeer goed werk heeft gedaan.”
De hulp van Van Minos en de ongeïnteresseerdheid van de Indonesische politie-ambtenaren hebben hier dus in ieder geval tot iets positiefs geleid.

x

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

39 reacties op Een kwestie van willekeur

  1. toby de brouwer zegt:

    Ik ben blij met dit verhaal, want ik heb nooit begrepen waarom mijn moeder niet het kamp in hoefde, zij wist dit zelf ook niet. Iedereen die ik er naar vroeg, had ook geen idee waarom de een wel en de andere niet een kamp in hoefde. Nu heb ik eindelijk mijn antwoord. Dank je wel.

  2. H.A. Naberman zegt:

    Dit artikel brengt mij zeer in verwarring!
    Ik heb 3 jaren, tot zijn heengaan vorig jaar, nauw email contact gehad met Bob!
    Wat hier allemaal staat heeft hij me nooit verteld. Volgens mij was hij eerst na de oorlog getrouwd!
    In Indië was Bob inspecteur van politie.
    Hij was een volle neef van de beroemde vice admiraal Helfrich.
    Ik begrijp hier niets van!!

    • buitenzorg zegt:

      Bij de Helfrichs was het gebruikelijk om een zoon naar de vader te noemen. Zo was bij één tak van deze familie in ieder geval drie generaties lang sprake van de naam Oscar L.(A.) Helfrich. De eerste die ik bij mijn onderzoekje tegenkwam werd geboren in 1860, en overleed in 1958. Deze Helfrich werd gouverneur in West-Indië. Zijn zoon is de man waar dit artikel over gaat, geboren in 1898 en overleden in 1979. De oudste zoon van deze laatste heette ook weer O.L.A. Helfrich, ook wel genaamd Bob. Dát was waarschijnlijk de man die jij hebt gekend. Wat de relatie met luitenant-admiraal (Conrad Emile Lambert) Helfrich betreft: de man van dit artikel, inspecteur gevangeniswezen, was zijn volle neef.
      http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn2/helfrich
      Hopelijk is alles hiermee opgehelderd.

  3. Herman Keppy zegt:

    Uit een interview van mij met een Indische mevrouw uit Batavia over de oorlog komt het volgende fragment:

    “Uiteindelijk kwam ik bij een Indonesiër aan tafel. Hij schreef op: naam, geboortedatum en toen kwam de vraag: ben je Belanda? Ik zeg “Belanda” en hij antwoordt: neehee, Belanda-Indo. Ik dacht: kan mij nou schelen of er Belanda staat of Belanda-Indo. Kom ik thuis met dat formulier, mijn vader in alle staten: je bent toch geen Belanda-Indo, je bent een Belanda! Ik wierp tegen: wat kan ons dat toch schelen, het geeft toch niets, je bent wie je bent. Mijn vader zei: je gaat terug om het te veranderen! Maar ik dacht: ik zal wel gek zijn om terug te gaan, weer drie uur wachten in de zon, dankjewel. Dus ik heb het niet gedaan. Dat is mijn redding geweest, want daarom hoefde ik het kamp niet in.”

    Bovenstaand interview ligt al maanden ‘op de plank’ voor publicatie in Moesson. Gevoegd bij eerdere gesprekken die ik met Indische mensen voerde, vraag ik me af, of misschien wel een groter aandeel der Indo’s nooit in een “Jappenkamp” heeft gezeten, dan nu gedacht. Heb ook het idee dat menig nazaat het “Jappenkamp” verwart met het kamp waarin de ouder/grootouders zaten tijdens de Bersiap. Ben benieuwd naar andere zienswijzen of meningen.

    • L.de Jong schrijft in deel 11b dat 220.000 Indische Nederlanders niet geinterneerd waren .
      En hij schat het totaal Indische Nederlanders per maart 1942 op 280.000. (dus 60.000 wel geinterneerd)

      Ik denk dat dit het meest realistische is en dat in die 280.000 ook die groep zat die niet in de burgerlijke stand voorkwam.

      • Jan A. Somers zegt:

        Komt dit niet een beetje overeen met de Indische gemeenschap in het verhaal over Twintigduizend onderbroeken?

  4. H.A. Naberman zegt:

    Dus dan moet ‘mijn’ Helfrich de geïnterneerde zoon zijn geweest waarvan in je artikel sprak was!
    Die gouverneur in West Indië en zijn vrouw zouden dan in Ned. Indië zijn geboren!
    Nou ja, wat Bob me vertelde was dat hij in 1920 als baby met z’n ouders naar Indië kwam.
    Hij was bezig zijn memoires te schrijven toen hij overleed. Ik verschafte hem artikelen van het internet over zijn beroemde oom.

  5. buitenzorg zegt:

    Dat lijkt me een juiste conclusie. De gouverneur van West-Indië werd geboren in Serang, zijn vrouw, Adriana Helena Maria Middelaar, in Padang.

  6. Herman Keppy zegt:

    220.000 Indo’s niet in de kampen, wat is het percentage op de hele groep? En schrijnend dan toch dat al die kampboeken en -verhalen overheersen in de literatuur/lectuur over de Wereldoorlog in Indië. Alsof het leven buiten het kamp niet erg was en ook weer alsof Indo’s er niet toe deden (zoals over het algemeen ook wordt voorbijgegaan aan het treurig lot van de Indonesiërs, zelfs bij de herdenking op 17 augustus in Den Haag). Stof tot overpeinzing…

    • Er is niks verkeerds als mensen op de eerste plaats hun eigen familie en vrienden, hun eigen geschiedenis en hun eigen groep herdenken. Op die momenten ook persé mensen moeten herdenken waar men minder binding mee heeft is irritant braaf.
      Bijv op 4 mei persé ook Duitse soldaten officieel herdenken. Op 15 augustus Japanse soldaten herdenken.
      Zo moet men op 15 augustus niet persé de Indonesische slachtoffers herdenken.
      Houd het gewoon bij de Nederlandse slachtoffers te Indië en vermeld ook die miljoenen Indonesiërs zijdelings in brochures en speeches op die dag en rond die dag.

      Iets anders is, als men buiten die herdenkingsmomenten om meer aandacht heeft en vraagt voor de Indonesische slachtoffers van 41-50.

      In Nederland is
      a Minder aandacht voor de geschiedenis van Nederlanders te Indië in 41-50
      en daarbinnen…..
      b Minder aandacht voor de Nederlanders die overleefden buiten de kampen.
      c Minder aandacht voor iedereen in de archipel toen.

      De focus in het Nederlandse denken ligt op de kampen, ook in de slipstream van de ontzetting over de nazikampen.
      Een andere reden kan zijn dat men in Nederland zich eerder kan identificeren met de totoks dan met de indo’s. De neiging is er toch om indo’s niet als Nederlanders /Europeanen te kunnen zien. Regelmatig zie je deskundigen beweren dat alle Nederlanders geinterneerd werden.
      Naar mijn idee ….. De Nederlandse gemeenschap van toen kun je zetten op 360.000 mensen. 280.000 indo’s ( L de Jong) en 80.000 totoks
      ca 40% geinterneerd en ca 60% buiten de kampen
      Ik doe maar een simpele inschatting met de natte vinger.

      En als men toch een onderzoek wilt naar excessief geweld, neem dan mee een inschatting van Nederlandse slachtoffers in de bersiap, in de bersiapkampen en hoeveel procent dat is van de Nederlandse gemeenschap per 15 augustus 1945

      • Jan A. Somers zegt:

        Nog een detail: tussen 15 augustus en (pak ‘m beet) 31 december waren nog veel geïnterneerden in de voormalige Japanse kampen of geëvacueerd. In Soerabaja was in de eerste week van december de bersiap voorbij, toen kwamen de meeste geïnterneerden pas terug. De meeste bersiapslachtoffers zijn in de bevolkingsgroep buiten de kampen gevallen. Of wordt dit te ingewikkeld omdat de aantallen nog onbetrouwbaarder worden?

    • Surya Atmadja zegt:

      Stof tot overpeinzing .
      Ben echt benieuwd hoe de verhoudingen zijn met de Indonesiers.
      Werden ze omarmd door de Indonesiers als hun eigen “bangsa” , werden ze vijandig bejegend of alleen maar gedoogd ?

      Een andere vraag , als ze het niet zo slecht hadden gehad , waarom gingen ze massaal de Nederlandse kant gekozen .
      Alleen 30.000 (31.000) hadden de warga negara status gekozen .

      • RLMertens zegt:

        @Surya; ‘verhouding met Indonesiërs’ – Voor de oorlog; als Nederlander(Europeaan) tov.de inlander. In de Japanse tijd; als belanda(moesoeh) tov. de Indonesiër!( Azië voor de Aziaten, dankzij Jepang). Als vijand bejegend, maar links gelaten! Na 1945; siaaap: boenoeh belanda! De algemene stemming; als de Republiek zijn merdeka wint, is er geen plaats meer voor de Indo Europeaan. Dus, naar Holland. voor hen die dit Nederlanderschap met bewijzen konden staven; geen punt. Voor de rest; soebatten etc. voor zo’n bewijs. Voor hen, die bewust(?) kozen voor WN leek alles goed te zijn. Tot de affaires met Westerling, Jungschläger, RMS en Nw.Guinea(nationalisatie van Nederlandse bedrijven) Toen verdwenen de meesten naar de kampongs:geen banen, discriminatie etc.
        Zie ook Halin actie; tot nu toe! Voor de nazaten van die WN generatie.

      • RLMertens zegt:

        @Surya; ‘omarmd als hun eigen bangsa’ – Ter aanvulling. Uiteraard waren er enkele
        Indo’s., die politiek bewust waren, idem van hun situatie. Voor de oorlog al: De Indische Partij van DD(Douwes Dekker), Dahler ea. Na 1945 vooral de groeperingen; Wij blijven en Merdeka, waarvan oa ene Rudi Koot -KW3; ‘ik behoor tot dit land. Wat er ook zal gebeuren. In 1956 werd ik met andere Indo’s(WN’ers) bij Boeng in het paleis te Bogor ontvangen. Een gebeurtenis, want in de koloniale tijd had de GG nog nimmer een groep Indo’s in zijn paleis uitgenodigd. Boeng noemde DD de vader van het Indonesisch politiek nationalisme. Hij hoopte dat vele Indo’s Indonesisch staats burgers zouden worden. Maar die sontoloyo’s gingen naar Nederland’.

      • Ælle zegt:

        BEEINDIGING VAN STICHTING HELP DE INDISCHEN IN INDONESIA
        30 Juni 2016
        De stichting – help de Indischen in Indonesië- houdt op te bestaan: onze doelgroep de oudere vergeten Indischen neemt vanwege overlijden van de mensen af.

        Ik las over de Indischman Ferdinand Jenkins, nu 78, ooit een Nederlander, daarna statenloos, die iedere maand 40 Euro ontving van Stichting HALIN.
        Als de stichting niet meer bestaat, hoe moet deze man dan verder? Max maakt mogelijk werd door Halin betaald.
        Is er meer informatie over Ferdinand en andere personen die door Halin werden gesteund?
        Wel staat er in FB nieuws over twee Surabayanen, die tot hun dood verzorgd blijven.
        https://www.facebook.com/helpindischen/
        https://www.oneworld.nl/bloggen/blogs/van-jakarta-new-delhi-tot-aan-islamabad/zwerven-op-je-oude-dag-jakarta
        Zelf heb ik geen FB om het nieuws over helpindischen te volgen.

  7. Herman Keppy zegt:

    O ja, excuus, 15 augustus. 17 augustus is een andere belangrijke dag. En bedankt Si Boeroeng voor de reactie.

  8. hansdekoning zegt:

    Mijn moeder (geb.Batavia) met zoon (geb.Penang) en mij (geb. Batavia) werden in Noord-Sumatra geïnterneerd in de plantersschool in Brastagi. Mijn vader werd als reserve KNIL-militair krijgsgevangen gemaakt en naar de Birma spoorweg gestuurd. Mijn moeders zuster (geb. Batavia) en haar vader (geb. Indië) en dochter (geb. Batavia) en zoon (geb. Indië) werden in Soekaboemi niet geïnterneerd (te bruin van huidskleur)

  9. Pieter zegt:

    @Herman Keppy
    2 jaar geleden heb ik een heftige discussie gehad met de samenstellers van de film 2602. Het probleem was dat ALLEEN de zgn binnenkampers aan bod kwamen maar ook dat bijzondere problematiek van de Indische Nederlanders (zie hun behandeling door de Japanners) niet aan bod kwam . Verder had ik bezwaar tegen de veelvuldige uitspraak dat “alle Nederlanders in het kamp kwamen” terwijl toch de meerderheid der Nederlanders Buitenkampers werden. de problematiek van de Buitenkampers is nooit aanbod gekomen alsof die mensen in een soort Japans vakantieverblijf met kost en inwoning zaten. Ik heb van de makers nooit uitsluitsel gekregen, alhoewel ik Dr Pattynama het onderwerp op de PMB 2010 presenteerde en ik weer de vraag en publiek stelde en aan de stichting.

    Ik heb begrepen dat de stichting van de film 2602 een documentaire over De Buitenkampers wil gaan maken. Eindelijk eindelijk zichtbaar voor het Nederlands publiek worden dat de toestand in Indie niet te vergelijken was met die van Nederland. Er was niet iemand in Indie te vergelijken met Mussert of een organisatioe NSB die heulde met de vijand, Indie kende geen Aantjes die bij de SS zat, er werden geen 100.000 Joden door Japanners afgevoerd. Wel leefden meer dan 200.000 Nederlanders in een vijandelijke Indonesische omgeving, hadden angst en leden honger, waren vreemden geworden in eigen huis. Wel was de Kempetai te vergelijken met de GESTAPO. Het lijkt me niet moeilijk om dan Indische Nederlanders het voetlicht te laten betreden.

    Ik vind het jammer dat veelal totoks schrijven over hun kampverleden in Indie. Het punt is dat de verhalen zo persoonlijk zijn dat ze alleen interessant zijn voor een hele kleine groep en de boeken meer de indruk geven de kampervaring therapeutisch van zich af te schrijven. danwel geen perspectief geven opdat anderen zich in het leed kunnen herkennen. Veelal komt in de boeken de rassenscheiding zoals die in de koloniale tijd heerste nog haarscherp tot uitdrukking. Maar de scheiding tussen totoks en Indischen is nog steeds herkenbaar Na de voorstelling 2602 gingen de totoks weg en bleven de Indischen zitten gezellig en onder elkaar naar de documentaire Contractpensions te kijken. Kirsten Vos heeft dat heel duidelijk op 3.0 verhaald.

    Niet iedereen is behept met het schrijverstalent van een Anne Frank. Door dit geschrijf hebben totoks wel de oorlogsgeschiedenis in Indie na de oorlog gemonopoliseerd.Zij bepalen nog steeds het gezicht van het Indisch verleden, zij bepalen welke punten op de agenda komen (zie Indisch Platform). Dit optreden veroorzaakt een tegengesteld en welhaast dolkomische effect. Alhoewel de totoks het Indisch oorlogsverleden bepalen worden zij door het overgrote gedeelte van de Nederlandse bevolking niet als slachtoffers van het kolonialisme beschouwd. De totoks hebben eigenlijk de Indischen nodig als werkelijke slachtoffers zowel als Binnen- als Buitenkamper. En dat zullen ze gezien hun koloniaal verleden nooit doen en hebben nooit gedaan. De splagaat zoals beschreven door Kirsten Vos spreekt boekdelen. ik vraag me af of Indischen die slachtofferrol willen dragen?

    Ik kreeg bij het vak Statistiek het boekje “How to lie with statistics” en dan moet ik aan bovenstaande cijferopstelling denken. Er schijnt een cijfer van 60.000 Indische binnenkampers bekend. Dat zou je toch voor de zekerheid met de kampaantallen moeten vergelijken, als kruiscontrolle want ik herinner me uit wat scherpmutselingen uit die discussie dat we toch op wat andere cijfers kwamen. Zoals U weet is Geschiedenis geen opinie alhoewel sommigen daar anders over denken met hun historisch relativisme.

    Geschiedenisonderzoek is voor mij en blijft het vergroten van het inzicht in diezelfde geschiedenis

    Ter Uwer informatie: mijn opa was KNIL-militair en moest in het kamp. Mijn Oma was inlandse en hoefde niet in het kamp. Hun 4 kinderen zijn Nederlander en moesten wel in het kamp, daarom ging mijn Oma vrijwillig in het kamp, daarvoor heeft zij nooit een draaglintje gekregen. Op een of andere manier lukte het mijn opa zijn familie uit het kamp te halen. Zij zijn de gelukkige Binnen- en Buitenkampers. Mijn opa is in het kamp gestorven

  10. H.A. Naberman zegt:

    Ik heb in Batavia meegemaakt en gezien dat Indo’s op straat zonder meer werden opgepakt en geinterneerd, zeker als ze een blank voorkomen hadden. Geen ge-asal-oesoel daarbij.
    Ook werden er huis aan huis naar onderduikers gezocht!
    Ook heb ik gehoord dat er donkere Indo’s naderhand weer werden vrijgelaten!
    Er gebeurde van alles en het verschilde van plaats tot plaats.

  11. Indisch4ever zegt:

    Een tante van Oscar junior was Marguerite Helfrich. Zij werd getekend door Jan Toorop
    https://www.rijksmuseum.nl/en/collection/RP-P-1943-180
    Oscar junior was via beide oma’s van gemengde afkomst en het valt niet zo direct te zien aan hem of aan zijn vader en tante Marguerite.
    Zoiets als met Ellen Vogel en Laurentien Brinkhorst
    Oma Helfrich-Couvreur had vermoedelijk een Javaanse grootmoeder.
    Feitje terzijde: is dat overgrootvader Middelaer burgemeester van Ginneken was. Toen een dorp , maar nu een wijk van Breda

    Meer info overgrootouders Alexander-Aronds
    http://www.hogenda.nl/wp-content/plugins/hogenda-search/download_attachment.php?id=10573&type=genealogy

  12. Indisch4ever zegt:

    Een tante van Oscar junior was Marguerite Helfrich. Zij werd getekend door Jan Toorop
    https://www.rijksmuseum.nl/en/collection/RP-P-1943-180
    Oscar junior was via beide oma’s van gemengde afkomst en het valt niet zo direct te zien aan hem of aan zijn vader en tante Marguerite.
    Zoiets als met Ellen Vogel en Laurentien Brinkhorst
    Oma Helfrich-Couvreur had vermoedelijk een Javaanse grootmoeder.
    Feitje terzijde: is dat overgrootvader Middelaer burgemeester van Ginneken was. Toen een dorp , maar nu een wijk van Breda

  13. ellen zegt:

    AELLE. Ik dacht dat de stichtingen Help Indischen en de stichting Halin (Hulp aan Landgenoten in Indonesie) twee verschillende stichtingen waren. Maar beide stichtingen doen het goede werk voor de vergeten groep Indo’s die achtergebleven zijn en hun oude dag in Indonesie slijten in bittere armoede. De stichting Help Indischen houdt – vanwege omstandigheden – per 30 juni 2016 op met hun werk, en hebben hun hulpbehoevende mensen wat extra geld toegestopt. De Stichting Halin blijft nog bestaan. Zij hebben nog ongeveer 500 hulpbehoevenden, die zij steunen. Men kan nog aan Halin doneren. Liesbeth Zegveld is op dit moment bezig met een zaak naar aanleiding van het boek van Wilma van der Maten (Vergeten door het Vaderland) over Indische mensen die tussen 1949 en 1964 naar Nederland wilden, omdat ze geen leven meer hadden in het nieuwe Indonesie. Maar het beleid van de Nederlandse overheid was nogal restrictief en velen werden geweigerd. Door de oorlog waren vele Indische Nederlanders hun identiteitspapieren kwijt geraakt en dat was voor Nederland reden om ze te weigeren. Het gaat nu om de strijd voor een Nederlands pensioentje voor deze groep, geloof ik. (Bron: Moesson, augustus 2016).

  14. Ælle zegt:

    Het verhaal van Jeroen Lezer uit Hoogeveen, die verliefd werd op Indonesië.Gisteren geplaatst in de Hoogeveensche Courant.
    http://www.hoogeveenschecourant.nl/nieuws/hoogeveen/456833/oud-hoogevener-jeroen-lezer-werd-verliefd-op-indonesie.html

  15. Wallie zegt:

    Hallo ,Ik ben op zoek naar informatie over Marguerite Helfrich.Zij heeft zang gestudeerd in Parijs bij Mathilde Marchesi,vandaar mijn interesse.Marguerite was een sopraan en kwam uit Nederland,zij werd vaker getekend door Jan Toorop.Ieder die mij hier verder iets over kwijt wil ,waar geboren in welk jaar etc.,is van harte welkom ,mijn Dank is groot ! Wallie

    • Indisch4ever zegt:

      Marguerite Adolphine, geboren op 16-04-1872 te Leiden, overleden op 26-02-1965 te De Bilt op 92-jarige leeftijd.
      Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 09-12-1902 te Leiden met Mr. Frans Willem Jan George Snijder van Wissenkerke, 46 jaar oud, geboren op 03-04-1856 te Middelburg, overleden op 05-03-1941 te Rijswijk op 84-jarige leeftijd, zoon van Jacobus Snijder van Wissenkerke en Nivina Amalia van der Straten van Thielen.
      Haar ouders:
      Conrad Helfrich, militair arts, geboren op 18-01-1824 te Wollbach, Bayern (D), overleden op 09-02-1875 te Weltevreden, Batavia (N.I.) op 51-jarige leeftijd, zoon van Johann Helf(e)rich (zie IV.1) en Ursola Geys.
      Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 11-08-1852 te Salatiga (N.I.) met Jeanette Caroline Couvreur, 22 jaar oud, geboren op 05-05-1830 te Soerakarta (N.I.), overleden op 02-12-1917 te ‘s-Gravenhage op 87-jarige leeftijd, dochter van Adolphe François Couvreur, landeigenaar, en Johanna Francina Beem.
      http://www.drijber.info/294/Stamboom_Helfrich.html

      Kleinzoon van haar broer Oscar Louis
      http://nl.wikipedia.org/wiki/Oscar_Drijber
      http://resources.huygens.knaw.nl/bwn/BWN/lemmata/bwn2/helfrich

      • Wallie zegt:

        Hallo ,Wow ,dat is wel een heel goed en uitgebreid antwoord in een zeer korte tijd ! Dankuwel !
        Ik had al wel in de gaten dat Marguerite Helfrich van goed komaf was ,maar ik vraag mij af of ze ooit werkelijk een professionele carrière ambieerde ,of alleen zang studeerde omdat ze talent had en dan in privé kring zou zingen ?
        Ook ben ik benieuwd naar de connectie met Jan Toorop !?
        Ik hoor het allemaal graag van iemand die het weet….?
        Dankjewel ,Groetjes ,Wallie

  16. Boeroeng zegt:

    Marguerite trouwde in 1902 met de gescheiden jurist F.J.G.M. Snijder van Wissenkerke, die tevens voorzitter was van de Haagsche Kunstkring, in 1891 door Toorop opgericht.
    Toorop woonde in Den Haag. Snijder ook in de regio. Is dat de connectie ?

    Of anders bewogen Toorop en Helfrich (ook van Indische komaf, met herinneringen aan Indië) zich beiden in de Haagse artistieke kringen en Indische kringen? Daar ergens kwamen ze elkaar tegen?

    • Wallie zegt:

      Dankuwel Boeroeng ,het eerste antwoord is duidelijk en het tweede vult het aan !

      Als ik afbeeldingen van Marguerite Helfrich tegenkom op het internet ,dan plaats ik deze op Pinterest. Op het bord Marguerite Helfrich.

      Bedankt & Groetjes Wallie

  17. Wallie zegt:

    Weer eens bedankt !
    Ik had niet verwacht zo snel zo veel te krijgen.
    Super !

  18. Eleonore zegt:

    Weet u misschien of de persoonsbewijzen ook ergens zijn in te zien of zijn deze grotendeels verloren gegaan? Groeten, Eleonore

    • buitenzorg zegt:

      Beste Eleonore,
      De persoonsbewijzen zijn nergens in te zien. De Japanners hebben bij hun vertrek het meeste van de registraties vernietigd. De meeste zijn dus verloren gegaan.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Beste Eleonore, is het u te doen om een voorbeeld van een persoonsbewijs uit de Japanse tijd in het algemeen of zoekt u zo’n perdaftaran (ID) van iemand in het bijzonder?
      In het eerste geval kan ik dat van mijn moeder laten zien als Buitenzorg zo vriendelijk is het te plaatsen.

      Sorry, misschien hebt u uw vraag al eerder gesteld onder dit topic, maar ik heb dat bij een vluchtige check van alle bijdragen niet kunnen ontdekken.

Plaats een reactie