De hand van Hirohito

Door Peter Schumacher

Kroonprins Hirohito met erewacht, Amsterdam 1921.

Onder voormalige geïnterneerden van het grote burgerkamp voor mannen en jongens in Bandoeng gaat al jaren een prachtig verhaal de ronde over hun toenmalige kamphoofd,  Herman Adriaan jonkheer van Karnebeek Jr.. Honderden van deze gevangenen, onder wie ondergetekende, toen 12 jaar oud, zouden hun leven te danken hebben gehad aan zijn manmoedig optreden. Hij zou daarbij gebruik hebben gemaakt van het feit dat zijn vader, jonkheer Herman Adriaan van Karnebeek Sr., voor de oorlog minister van Buitenlandse Zaken, gastheer was geweest van prins Hirohito tijdens diens staatsbezoek aan Nederland in 1921. Bij die gelegenheid zou van de toen pas 17-jarige oudste zoon Herman een foto zijn gemaakt terwijl hij Hirohito de hand schudde. Of dit klopt weten we echter niet, want die foto is nergens te vinden.

Evenmin staat vast wat precies heeft plaatsgevonden toen Van Karnebeek in 1942 in de Japanse dodencel zat. Hij stond op de nominatie geëxecuteerd te worden omdat hij, als general-manager van de  Amerikaanse STANVAC oliemaatschappij, schuldig werd verklaard aan het vernielen van Nederlandse en Amerikaanse olieinstallaties bij Palembang. Het verhaal wil ons echter doen geloven dat de Japanners de foto hebben ontdekt, en – uit eerbied voor hun keizer – de man daarom zijn leven spaarden.
Aldus de kern van het verhaal dat sinds 1995 in verschillende periodieken en boeken is verschenen. We weten echter niet waarop dit alles is gebaseerd. Wat is nu werkelijk waar aan het verhaal?  

Een interessant verhaal

Jonkheer H.A. van Karnebeek (1903 - 1989)

Het begon vermoedelijk allemaal met Dolf van Milligen de Wit in het boek In naam van de keizer. (1995, pag. 61-77). De Wit maakt in zijn bijdrage, als voormalige geïnterneerde van het jongenskamp Tjikoedapateuh/15de Bataljon in Bandoeng, gewag van Van Karnebeeks bijzondere benoeming als kampcommandant.  De schrijver meent dat hier sprake is geweest van wat hij noemt “een doelbewust bevel van hogerhand”. En hij vervolgt: “Van Karnebeek bleek een eminent leider voor zijn landgenoten in nood. Zonder dat hij het zich toen bewust was had hij in het verleden een gebeurtenis meegemaakt, waarvoor de Japanse militairen het grootste respect hadden. Van dit feit waren wij destijds als geïnterneerden absoluut niet op de hoogte. Voor deze “bijzondere gebeurtenis” die Van Karnebeek – bij toeval – had meegemaakt ga ik met U in de geschiedenis terug naar het jaar 1921”.
Dat jaar maakte kroonprins Hirohito (toen 20 jaar) met een groot gevolg een statiebezoek aan Nederland. Na een uitgebreide ontvangst op het paleis in Den Haag, schrijft de Wit,  “vertrokken de hoge Japanse gasten naar de Kneuterdijk om in de ambtswoning van de toenmalige minister van buiten­landse zaken (1918-1927) Jonkheer Mr. Dr. H.A. van Karnebeek, deel te nemen aan het soiree. Het was op deze late avond dat ook de zoon kroon­prins Hirohito ontmoette, met hem sprak en een hand kreeg bij het afscheid. Ook werd er een foto gemaakt, waarop vader en zoon Van Karnebeek met Hirohito werden vereeuwigd”.
Een interessant verhaal, maar De Wit vertelt zijn lezers nergens waar hij al deze kennis vandaan heeft. Ik kan het mijn ex-kampgenoot helaas zelf niet meer vragen wie of wat zijn bronnen zijn geweest, omdat hij kort na de publicatie van dat boek is overleden.

Waarom niet eerder?

Uit het ongerijmde kun je ook als volgt redeneren: stel dat het allemaal waar is, waarom is er dan niet één historicus of journalist op het idee gekomen al veel eerder te schrijven over Van Karnebeeks bijzondere ervaringen tijdens de Japanse bezetting? Of heb ik die gemist? In het standaardwerk van D. van Velden De Japanse Burgerkampen uit 1976 komt zijn naam in het geheel niet voor.
Wat zou De Wits bron dan wel geweest kunnen zijn? Van Karnebeek zeker niet, want die was op het moment dat De Wit zijn verhaal schreef al zeker zes jaar overleden (1989). In In naam van de keizer staat wel een Engelstalig verslag van de hand van Herman van Karnebeek uit 1955 waarin hij de jammerlijke toestanden beschrijft die heerste in Tjikoedapateuh/15de Bat., Bandoeng. Met geen woord maakt hij hier melding van mogelijke voordelen verbonden aan zijn ‘bijzondere status’  als zoon van een oud-minister die Hirohito een handje heeft gegeven. In dat zelfde boek staat ook een getuigenis van de tolk J.D. Thijs, die in het Bandoengse kamp zeer goed bevriend was met Van Karnebeek. Hij is vol lof over diens gedrag als leider van de kampbewoners en over wat de man allemaal voor elkaar heeft gekregen om aan meer voedsel en meer medicijnen voor de mensen te komen. Over zijn voorname afkomst en de ‘redding’ uit de Japanse dodencelzijn zwijgt Thijs in alle talen.
Heeft Dolf de Wit dan misschien gesproken met de kort voor de oorlog geboren zoon van Van Karnebeek, jonkheer Dick van Karnebeek? Waarom zou hij dit dan niet hebben genoemd?

Op zoek naar een foto

Van Karnebeek, tijdens Olympische Spelen in Tokyo 1964, met Prinses Beatrix en Prins Bernard.

Voor mij blijft het een raadsel, maar het heeft de sportpublicist Anthony Bijkerk er niet van weerhouden later in The Journal of Olympic History een uitgebreid stuk over Van Karnebeek te schrijven, waarbij hij zich, zo blijkt uit een lange voetnoot, grotendeels, zo niet uitsluitend, heeft gebaseerd op het niet onderbouwde verhaal van De Wit. Destijds was Bijkerk hoofdredacteur van het Journal, op dit moment is hij nog steeds redacteur en tevens secretaris-generaal van de International Society of Olympic Historians.  De persoonlijke geschiedenis van Van Karnebeek tijdens de Japanse bezetting leent zich uitstekend voor een artikel in het Olympisch blad omdat Van Karnebeek na de oorlog vele jaren voorzitter is geweest van het Nederlands Olympisch Comité en een van de vice-voorzitters van het IOC. Bijkerk vermeldt in zijn stuk dat hij Herman van Karnebeek Jr. persoonlijk heeft gekend, maar ook dat diens zoon Dick heeft ingestemd met het verhaal zoals Bijkerk dat (aan de hand van De Wit´s verslag) heeft beschreven. Inclusief dus het verhaal van de foto, die, en dat geeft Bijkerk toe, nergens in de door hem doorzochte fotoarchieven is aangetroffen. De in de geschiedenis van de Olympische Spelen gespecialiseerde Bijkerk heeft dus geen serieuze pogingen gedaan De Wits verhaal goed te checken.    

´Drijfzand´

Nieuwe twijfels over de waarheidsgetrouwheid van het verhaal rijzen als zoon Dick mij desgevraagd meldt dat het verhaal van die foto “op drijfzand berust”. Anders gezegd, die foto is misschien wel nooit gemaakt en dus ook niet een basis geweest voor de uiterst tolerante behandeling van Van Karnebeek door de Japanse bezetter. Dick van Karnebeek is er stellig van overtuigd dat de Japanse bezetter precies zou hebben geweten wie zijn vader was, te weten zoon van de voormalige minister van buitenlandse zaken. Overigens gaat zoon Dick tot twee maal toe niet in op mijn vragen over Bijkerk en zijn publicaties.

XVe Bataljon:´Drie mannen en een wadjang´

Deze laatste, geconfronteerd met de drijfzandtheorie van Van Karnebeek, mailt mij: “Nu kan Dick van Karnebeek wel stellen dat het verhaal op drijfzand berust, maar destijds heb ik het artikel aan hem voorgelegd en toen bevestigde hij het verhaal zelf”. 
Deze ‘bevestiging’ rijmt in het geheel niet met wat Dick van Karnebeek mij desgevraagd schrijft. Zijn vader had een hoge functie (general manager) bij de Amerikaanse oliemaatschappij STANVAC in het vooroorlogse Indië . Verder schrijft hij : “De Japanse archieven over Indië waren reeds voor de oorlog en bezetting van Indië prima op orde en vermeldden wie er belangrijke verantwoordelijkheden droegen in het te bezetten land met zijn vele oliebronnen. Daarbij had mijn vader een belangrijke positie in de olieindustrie in Indië. Die archieven vermeldden ook dat mijn vader de oudste zoon was van de voormalige Nederlandse  Minister van Buitenlandse Zaken (1917-1927 )”.
Nogmaals gevraagd naar het verhaal van Bijkerk/De Wit dat Herman van Karnebeek na ontdekking van zijn gewichtige achtergrond uit de dodencel werd gehaald, schrijft zoon Dick van Karnebeek:
“Er is mijn vader nooit verteld, dat zijn leven zou worden gespaard vanwege etc. De Japanse bezetter consulteerde niet met individuele gevangenen. Mijn vader werd eenmaal met zijn hoofd bonkend van een stenen trap afgesleurd bij wijze van marteling en hij werd door een Koreaanse onderofficier met een bajonet in zijn borst gestoken, terwijl aan een paal was gebonden”.
Wanneer en waar deze martelingen hebben plaats gehad vermeldt Van Karnebeek echter niet.

Veronderstellingen

We kunnen niet anders concluderen dan dat het niet meer dan veronderstellingen zijn geweest waarop De Wit en daarna Bijkerk zich hebben gebaseerd. Bewijzen voor een direct verband tussen het intrekken van het doodvonnis van Van Karnebeek Jr. en de Japanse ‘ontdekking’  van zijn achtergrond en/of het bestaan van een foto met Hirohito ontbreken.
Meer nog dan de vraag of het verhaal, zoals het tot nog toe in de publiciteit is gekomen, op waarheid berust, intrigeert de vraag waar Dolf van Milligen de Wit zijn gegevens vandaan heeft gehaald, en waarom hij deze niet vermeldde.
Misschien was het beter geweest helemaal niets over de deze zaak te publiceren dan met een verhaal te komen dat niet kan worden geverifieerd.
De geschiedenis, mooi of lelijk, verdient steeds een eerlijke benadering.

x

Bronnen:
Het verhaal van Bijkerk is in zijn geheel te lezen in The Journal of Olympic History, volume 6, number 2, page 27 (1998) . In 2006 verscheen zijn artikel, voorzien van een kleine maar weinig essentiële wijziging, in een boek met olympische verhalen.
Het boek In naam van de keizer is in 1995 uitgegeven onder auspiciën van Stichting Jongenskamp Tjimahi, Waddinxveen.

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

27 reacties op De hand van Hirohito

  1. Ik vraag me af of Laurens van der Post hier iets mee te maken had? Hij heeft het een en ander te zeggen over van Karnebeek in zijn boek ” The Admiral’s Baby” , maar hij was ook een fantast, en was snel berijdt om de waarheid te veranderen ter wille van een mooi verhaal en vooral als daardoor zijn eigen derriere een extra pluim kreeg .
    Boudewyn

  2. Rob piera. zegt:

    ’t Zal allemaal wel. Wat hepput voor nut ? Iedereen die bij Ome Nip te gast is geweest is inmiddels op hoge leeftijd, met alle opgelopen wonden van dien (ïnmiddels al – of niet “verwerkt”). Op deze manier graven in een niet geheel te achterhalen “feiten-relaas” lijkt mij meer ter verheerlijking van de eigen “kijk mij eens” houding, dan dat het nog nut heeft. Rob Piera, 81 lentes, oud-kampeerder in Ome Nips jongenskamp “Bangkong”.

    • Eppeson Marawasin zegt:

      Dag meneer Piera, het is natuurlijk voor iedereen anders en vooral persoonlijk. Ik herinner me ooit te hebben gelezen dat toen Wieteke van Dort een boek over haar Indisch verleden wilde schrijven ze de eerste versie aan schrijfster Yvonne Keuls heeft laten lezen. De laatste schijnt toen te hebben gezegd dat er veel te weinig in stond over haar familie en dat ze toch vooral ook alle nare zaken op moest schrijven.

  3. buitenzorg zegt:

    Is dat niet het zelfde als je afvragen of het na bijna 70 jaar uberhaupt nog nut heeft op zoek te gaan naar de waarheid?

  4. Ton Harting zegt:

    Of van Karnebeek’s relatie met de Japanese bezetters nu wel of niet gebaseerd was op een wel of niet gemaakte foto is van geen enkel belang in de beoordeling van de man als leider van het Nederlandse bestuur van kamp Tjikoedapateuh in Bandoeng. Zelfs ik als onbelangrijke, 17-18-jarige jongen in dat kamp kende toen in 1944-1945 zijn naam en reputatie als iemand die altijd voor zijn kampgenoten opkwam en er steeds voor probeerde te zorgen dat de Japanse bewakers zo min mogelijk kwaad deden. Ik ben er dan ook trots op dat ik in mijn in juli dit jaar te publiceren boek over mijn kamptijd en de mentaliteit van de Japanse bezetter (als een pdf bestand dat gratis voor iedereen beschikbaar komt opdat zoveel mogelijk mensen het kunnen lezen) het door van Karnebeek geschreven verslag publiceer dat hij in 1955 geschreven heeft over de erbarmelijke situatie in ons kamp. Het verhaal, waar of niet, over de foto is een interessant maar historisch onbelangrijk iets waar we ons maar beter niet te druk over moeten maken. De oorlog en de kamptijd hebben ons hopelijk wel andere, meer belangrijke inzichten geleerd.

  5. koppieop zegt:

    De waarheid in de geschiedenis speelt een belangrijke rol, niets tegen in brengen. Maar de geschiedenis staat toch bloot aan periodieke herzieningen? Zowel aan de hand van onweerlegbare feiten als van (oog)getuigen verklaringen, moeten we het hebben van de betrouwbaarheid van de bronnen.
    De anekdote is amusant om te horen, maar stelt op zichzelf niets voor. Zouden, in een tegengesteld geval, Nederlandse journalisten zoiets onthouden dat later in een concentratiekamp een speciale behandeling van een persoon kan opleveren omdat de man als jongetje de Nederlandse Koningin een handje heeft gegeven? Het aardige van de anekdote is dus m.i. de nauwkeurigheid waar sommige autoriteiten, zoals de Japanse mee werken.

    Daarom ben ik het met de eerste drie commentators eens dat naspeuring niet de moeite waard is, zelfs dat het verloren tijd is. Zou trouwens iemand kúnnen bewijzen dat iets níet is gebeurd? Het is toch best mogelijk? Daarom haal ik graag het gezegde aan volgens hetwelk iets, ook als het niet waar zou zijn, toch goed bedacht is!

    Federico

  6. Eppeson Marawasin zegt:

    Opmerkelijk; de voorgaande reacties deden mij herinneren aan een passage uit het boek ‘Maia’s nachtlied’ (oorspronkelijke titel ‘Cala Ibi’) van de Indonesische schrijfster Nukila Amal:

    (Citaat) “Deze pleisterplaats is niet anders dan een passerend woord. Het woord herbergt zo veel woorden. Er heerst nauwelijks stilte in dit ene woord (stil, geluidloos, zoals in lege ruimtes binnen een woord). Want hier is iedere aangelegenheid een woord. Mensen, gebeurtenissen, voorwerpen manifesteren zich in woorden. Lichamen nemen woorden tot zich, worden in bezit genomen door woorden. Woorden vormen overlast voor de trommelvliezen en pupillen, gedragen zich als voorbijkomende gasten: ze verschijnen en verdwijnen, zijn immer voorlopig, jachtig, kortstondig, eindig.

    En dan van minuut tot minuut, van uur tot uur, van week tot week, van jaar tot jaar, gaan ze voorbij. Een caleidoscoop van beelden die voor- en achterwaarts bewegen en voorbijflitsen in ongeordende fragmenten. Zoals een weerbarstige collage, een puzzel, zonder vorm, zonder begin zonder einde. Ik onthoud ze niet allemaal, niet per se. Ik laat alles los uit mijn geheugen, zoals koffiedamp, zoals het dagmenu.

    Ik ben slechts een getuige van de menselijke taal, ik heb geen verlangen om de passerende woorden aaneen te rijgen” (einde citaat).

  7. Sinyobetawi zegt:

    Italianen zeggen: Si non è vero, è ben trovato (spelling?) = als het niet waar is, is het goed gevonden = dient het ’t verhaal . Er zijn wel meer zulke verhalen verteld over de Jappenkampen.

  8. Ton Iken zegt:

    Het geslacht van Karnebeek heeft blijkbaar vele zonen voortgebracht die een prominente positie in het maatschappelijk leven hebben bekleed. Zo heb ik in de zestiger jaren in Rabat gediend onder ambassadeur Jonkheer Mr. J.D. van Karnebeek (toen circa 60 jaar oud en ongehuwd) , zich Dick noemende. Hij had een tweelingbroer die toen voorzitter was het NOC (Nederlands Olympisch Comité). Afgaande op het verhaal dat ons nu wordt voorgeschoteld moet zoon Herman van minister Herman Adriaan in 1921 circa 17 jaar oud zijn geweest toen hij in Den Haag de hand van Hirohito drukte. Zou dat dan een broer van mijn ambassadeur Dick zijn geweest? Of misschien een neef? Wel opvallend dat Herman later dus een zoon heeft gehad die ook weer Dick heette en ook dat er weer een van Karnebeek bij de olympische opganisatie betrokken raakte. Geen wonder dat er zoveel woorden worden gewijd aan deze familie!

    • buitenzorg zegt:

      De man die jij hebt gekend was de broer van de Van Karnebeek uit het artikel.
      De vader, minister van BuZa, was H.A. van Karnebeek (1874-1942), gehuwd met A.J.C. baronesse van Wassenaer van Rosande (1882-1944).
      Hun kinderen – als ik het wel heb – waren Herman (H.A.), Dick (J.D.), A.P.C. en M.P.M. van Karnebeek. Deze laatste was burgemeester van Zwolle en later gezant in Israel en ambassadeur in Oslo. Zo te zien zat de diplomatie de familie in het bloed.

  9. Wilhelm Paul von Grumbkow zegt:

    Indien u intoetst http://serveam.com/memoires/kampmemo.htm dan kunt u lezen wat er gedurende 2 jaar mij overkomen is in het kamp van de 15e Bat. in Bandoeng.
    Ik heb bij mijn weten de Hr van Karnebeek slechts één maal gezien, en dat was op de 15e Aug. 1945 toen hij de kampbewoners bijeen liet komen om de capitulatie van Japan bekend te maken, ik kan mij echter zijn fisionomie niet voor de geest halen. Ik kan er niet over oordelen of de Hr. van Karnebeek een bijzonder kamphoofd is geweest.

  10. joost van bodegom zegt:

    Ga Tokio waarts en wordt wijs. Als er een foto is ligt die zeker daar in de keizerlijke archieven. What a fuss….

  11. Marc van Milligen de Wit zegt:

    Het artikel uit de Java Post van de hand van Peter Schumacher heb ik met veel plezier gelezen. Mijn vader Dolf van Milligen de Wit heeft inderdaad in het boek ” In naam van de keizer ” verschenen in 1995 een hommage aan Jhr H.A. van Karnebeek geschreven.
    Het verhaal van de ontmoeting en foto met Hirohito in 1921 en de bescherming door de Japanners die van Karnebeek hier later in het kamp aan te danken zou hebben gehad heeft mijn vader mij vroeger wel verteld.
    Mijn vader noemt in dit boek als bronvermelding ” Algemeen Rijksarchief Den Haag, Kabinetsarchief Minister van BuZa 1817-1940, inventaris nr. 8 (doos 5) en krantenartikelen uit 1921″ Zou daar de bewuste foto te vinden zijn?
    Van Karnebeek heeft overigens voor het, mede door mijn vader samengestelde, boekje “Kampschetsen Java 1942-1945” verschenen in 1984 een voorwoord geschreven.
    In die tijd heeft mijn vader, weet ik, van Karnebeek enkele malen in Den Haag bezocht en uitgebreid met hem over de kamptijd gesproken.
    Ongetwijfeld is het verhaal omtrent de ontmoeting met Hirohito in 1921 uit deze gesprekken opgetekend.

  12. Wilhelm Paul von Grumbkow zegt:

    neem de moeit en lees De Schutting http://serveam.com/memoires/kampmemo.htm

  13. De bron die Marc van Milligen de Wit noemt bij het stuk van wijlen zijn vader over jhr H.A. van Karnebeek heb ik ook gezien, maar om die ontmoeting met Hirohito in 1921 gaat het mij niet. Ik zou precies het verhaal willen horen waarom, hoe en onder welke omstandigheden Van Karnebeek uit de dodencel in Bogor is gehaald. Zo lang Van Karnebeek DEZE ervaringen niet heeft opgeschreven, of heeft verteld aan Marc van Millingen de Wit, noch aan zijn zoon Dick, weet ik niet hoe het is gegaan. Beiden laten na te verwijzen naar de enige bron (afgezien van wat Japanners) die het heeft meegemaakt: jhr. Herman Adriaan van Karnebeek zelf. Marc schrijft dat zijn vader hem het verhaal over zijn speciale behandeling door de Japanners heeft verteld. Laatste vraag: heeft hij toen gerept over de manier waarop Van Karnebeek hem heeft verteld over zijn bevrijding uit die dodencel op grond van zijn voorname afkomst en die ontmoeting met prins Hirohito in 1921? Het probleem waar ik als oud-journalist mee zit, is dat van dit prachtige verhaal de essentie onbewezen blijft. Hoe komt dat?

  14. Wilhelm Paul von Grumbkow zegt:

    In het kamp van het 15e Bataljon waren géén kinderen, de jongste, en dat was er maar één was 17 jaar. Daar was ook geen dodencel en het 15e Bat. had ook niets om handen met Tjikoedapateu waar geinterneerden waren in het voormalig ‘Lands Opvoedigs Gesticht.

    • Wim Sanderse zegt:

      Jawel, er was een jongenskamp met circa 800 jongens. In dat kamp heb ik 9 maanden gevangen gezeten en ik was toen 11 jaar. Werd net als De Wit overgebracht vanuit het Tjihapitkamp.

      Wim S

      • Wilhelm Paul von Grumbkow zegt:

        Als jij meent dat het ook tot het 15e Bat. hoorde dan heb je ook jouw gelijk.

      • zie deze pagina: http://www.japanseburgerkampen.nl/15e%20Bataljon.htm
        in mei 1945 kwamen uit Tjihapit 800 jongens naar 15e bat.kamp

      • HenkAnthonijsz (1926) zegt:

        In het boek IN NAAM VAN DE KEIZER
        ISBN 90/9008637/4 NUGI 646 staat veel geschreven over de `Jongens in de kampen te Bandoeng`.Vanaf januari 1943 werden met tussenpozen de oudere jongens uit de vrouwenkampen Tjihapit en Karees op transport gesteld. In november 1944 werden de jongens van 11 tot en met 13 jaar bij hun moeder weggehaald en ondergebracht in een wijk van het Tjihapitkamp, het Tjihapit/jongenskamp. Uiteindelijk werd in mei 1945 deze laatste groep jongens overgebracht naar een afgescheiden jongenskamp in het 15e Bat. te Bandoeng

  15. A nony mouse zegt:

    “History is a people’s memory, and without a memory, man is demoted to the lower animals.”
    Malcom X

    “A nation that forgets its past can function no better than an individual with
    amnesia.”
    David McCullough

    “Djangan loepa dong!”
    A nony mouse

  16. nickyutrecht zegt:

    Mijn Opa was medegevangenen in Struiswijk met Jhr.Mr. van Karnebeek. Zij waren samen in Block B. Door zijn foto en bewijs was het mogelijk voor mijn opa te kunnen studeren. Mijn opa had van de school af moeten om te werken toen hij 12 was. Hij heeft als matroos onder de gage gewerkt. Door de kracht van de foto van Karnebeek, was het mogelijk om boeken te krijgen en te studeren. Hier is een beetje van zijn verhaal mbt van Karnebeek:

    “De Jappen hadden een Nederlander aangesteld als woordvoerder voor de rest, dat was Jonkheer van Karnebeek zoon van een vroegere Minister. Van Karnebeek was reserve Kapitein van het KNIL en in het dagelijks leven Directeur van een Amerikaanse Olie Mij met een raffinaderij in Palembang. Van Karnebeek heeft eens als onderhandelaar in oliezaken met Japan in vredestijd zaken gedaan. Tijdens die onderhandelingen die te Tokyo plaats vonden heeft hij aan een diner deelgenomen waarbij Hirohito-de Keize van Japan ook aanwezig was. Dit feit heeft hij flink ingewreven bij de Japanse bewaking die daardoor een heilig respect voor van Karnebeek aan de dag legden. Want de Tenno Heika is voor de Jappen een soort Godsfiguur. Gewone stervelingen mogen hem niet in het gelaat kijken. Dineren met de Keizer wil zeggen dat je een zeldzame uitverkorene bent. Dus had van Karnebeek niet één streepje voor doch een hele balk. Daardoor die hele Bibliotheek in de gevangenis. Mij bleek later ook dat we beter te eten kregen dan elders in de kampen etc. Hij kreeg het ook voor elkaar dat onder een boom op het midden van de Nor een radio-ontvanger werd geplaatst om het Japanse nieuws in het Engels te beluisteren. De radio was zodanig verzegeld dat geen andere kon worden gehoord. Doch wat deden we, we gingen in een grote groep om die radio heen staan zodat de bewaking vanaf hun post het apparaat niet konden zien. Een paar radio experts in ons kamp opende de achterkant van deze radio en sleutelden wat. Vervolgens luisterden zo’n 100 man verzameld rond dat ding naar de BBC. We deden dat een paar maanden lang tweemaal per week. De Jappen hebben er nooit iets van gemerkt en wij wisten toen precies wat er loos was in de wereld en dat was stellig niet opwekkend in die periode. Het fabeltje dat de oorlog in een paar maanden zou zijn afgelopen werd niet meer geloofd en dat was erg deprimerend. ” ………………

    Zoals ik eerder heb verteld had de Jap ons een grote verscheidenheid van boeken en leien verstrekt. De Heer van Karnebeek de kampcommandant beschikte zelfs over papier en potlood. De bedoeling van de Japanners was dat we moesten gaan uitvinden. Dus waren we ijverig bezig met studieobjecten tot grote voldoening van de Jappen. Er kwam natuurlijk nooit iets uit. De Jappen hadden ook verordineerd s’ avonds tussen 20. 00 en 21. 00 stilte te betrachten en in meditatie te gaan. Vooral de Tenno Heika in onze meditatie te gedenken voor zijn goede zorgen aan ons besteed. Denk erom dit was heilig moeten. Er werd gedreigd dat je ter plekke in elkaar zou worden geslagen. Nou dat slaan en schoppen in “Struiswijk” viel wel mee. Het gebeurde wel eens doch dan was het aanwijsbaar onze eigen schuld. Zoals de diefstal uit de Jappenkeuken, rommel maken en niet opruimen. Het niet op de voorgeschreven manier groeten van Jappenmilitairen. De Japanners waren echter steeds met onderzoek bezig op economisch en/of militairgebied. Daardoor werden er soms Nederlanders opgehaald en ondervraagd te worden. Sommige kwamen totaal in elkaar geramd en dus gewond terug, anderen zagen we helemaal niet meer terug in Struiswijk. …………..

    Om een lang verhaal te bekorten we waren met onze studie nu zover dat er examen gedaan kon worden. Te dieneinde werd er een Examen Commissie samengesteld uit exact dezelfde personen die onder Nederlands gezag dat ook hadden verricht. Wij deden dus examen onder dezelfde normen en waarden die destijds golden. Kort en goed ik slaagde Cum Laude in de stuurman examen. “

    • Jan A. Somers zegt:

      Ook in Tjimahi was er een ‘prominentenkamp’. Mijn broer heeft daar zijn gymnasium afgemaakt en zelfs eindexamen gedaan. Met naderhand gewoon erkenning in Nederland. Zie het boek van mijn dochter: Gestrand in Indië (Walburg Pers).
      In november 1945 ben ik als evacué uit Soerabaja twee weken opgevangen geweest in Struiswijk. Was heel wat beter dan de Werfstraatgevangenis in Soerabaja.

  17. Wal Suparmo zegt:

    Omdat de naam van HIROHITO hier is genoemt en de woorden IN NAAM VAN DE KIJZER. Wil ik in dit verband e naam van MC ARTHUR noemen. . Die een geweldige TELESCHOPISCHE KIJK heeft in de toekomst omdat :1) Hij de Amarikaanse Luchtmacht had verboden het KIJZELIJKE KASTEEL plus omgeving te bombarderen.2) Idem niet de ATOM BOM inTokyo laten vallen terwijl volgens millitaire strategie dit moet gebeuren.3) DE GONG is dat hij niet wil hebben dat HIROHITO als oorlogmisdiger wordt vervolgd. Terwijl hij minstens miscchien wel meer schuldig is dan premier HIDEKIE TOJO.Na de val van Japan heeft hij de vrouwen de stemrecht gegeven en de Agrarische Reformatie te werk gesteld,,zeer tengunste van de Japanse boeren En ook de herbouw van de industrie gestiemuleerd.Zo heeft Japan wel de millitaire oorlog verloren maar de economiesche ZEER ZEKER GEWONE.En dat was toch hun bedoeling? MC ARTHUR imijn inziens daar door een Japanse held.Wat ook goed blijkt voor de goede betrekkengen met de USA zoals tegenwoordig.

    • W.P von Grumbkow zegt:

      Ik heb 2 jaar in het kamp van het voormalige 15de bataljon in Bandoeng gezeten, van Karnebeek was daar kamphoofd (vertegenwoordiger van de gevangenen) maar ik durf beslist niet te beweren dat hij levens heeft gered. lees mijn verhaal in De Schutting staat in Word.

      • Wal Suparmo zegt:

        Dat de USA nu goede maatjes zijn met Japan en zelf de beste is in Azie. Maar dat neemt niet weg de geweldige suffering( lijden) van de Indo en het tragische einde van deze ” ras”..

      • Jan A. Somers zegt:

        “goede maatjes zijn met Japan ” Dat is gewoon geopolitiek. Maar de Japanse auto’s en camera’s zijn toch ook populair in Nederland, en bij de Indo’s? Nederland en Duitsland zijn toch ook goede vrienden? En Spanje is voor Nederlandse pensionado’s heel geliefd. Net als Nederland voor de nazaten van de slaven in Suriname en de Antillen.

Plaats een reactie