´Primarily against the Dutch´ (I)

Semarang in de Bersiap!periode

De gewelddadige periode in Nederlands-Indië kort na de Japanse capitulatie, ook wel de ´bersiapperiode´[i] genoemd, is moeilijk te beschrijven. De aanwezigheid van vier verschillende partijen (Indonesiërs, Japanners, Britten en Nederlanders), ieder met zijn eigen wensen, prioriteiten en mogelijkheden, maakte de situatie op zich al complex. Door de snelheid van de veranderingen werden door de partijen vooral ad-hoc beslissingen genomen. En tenslotte, hoewel de inzet in essentie overal dezelfde was, niet in alle plaatsen was de strijd gelijk.
Om deze periode goed te kunnen begrijpen, helpt misschien een overzicht van de gebeurtenissen van dag tot dag. Hier het eerste hoofdstuk van een tweeluik over Semarang.

De ´Japanse´ periode

Bodjong, Semarang

Een paar weken na de Japanse capitulatie, begin september 1945, werden de eerste vertegenwoordigers van de Geallieerden, leden van de organisatie Recovery of Allied Prisoners of War and Internees (RAPWI), boven Java gedropt. De militaire arts dr. D.H.K. Soltau kreeg opdracht een inventarisatie te maken van ziekenhuizen, kampen en gevangenissen in Bandoeng en Midden-Java.
Op 14 september arriveerde de arts in Semarang. Hij moet zijn geschrokken. Er waren meer gevangenen dan hij had verwacht, en de Indonesische bevolking was gevaarlijk onrustig. Verder zag hij dat de Japanners, door de Geallieerden aangewezen om orde en rust te handhaven, nog moeite hadden met hun nieuwe rol. Mede op aanwijzen van Soltau besloten de Britten nu om – naast Batavia en Soerabaja – ook Semarang als `key area´ te bestempelen.

Vanuit de nabijgelegen interneringskampen Banjoebiroe en Ambarawa vonden meteen de eerste evacuaties plaats. Namens de lokale machthebbers zei de Semarangse resident Wongsonegoro toe hierbij te zullen helpen, op voorwaarde dat het RAPWI zich niet inliet met politieke of militaire activiteiten, en het gezag van de Republiek Indonesia in Midden-Java respecteerde.
Uit de verslaggeving in Britse rapporten:

´In early september, the central office of RAPWI was opened in Semarang, adding more suspicion and unrest among the Indonesian radicals, who started to establish numerous interrogation posts all over the streets in town, stopping all the transports to inspect the loads, thus hampering the RAPWI to work.´[ii]

´September 10. Movements of the Indonesians towards the Dutch raising the Dutch flag. Because of Dutch flags at the entrance of the internment camps in Semarang and Ambarawa, part of the Indonesians got agitated. They got very dangerous. Military Police negotiated with the camps. The flags shall only be raised inside the camp, where they cannot be seen by the Indonesians.´[iii]

Japanse bewaker bij vrouwengevangenis Boeloe. Deze gevangenis zou pas eind september zijn poorten openen, om twee weken later al weer te worden gebruikt voor internering van Nederlanders én Japanners.

Op 25 september ontruimden de Japanners ten behoeve van de RAPWI het BPM- kantoor aan de Bodjong, de hoofdstraat van Semarang. Later op die dag deden Indonesische jongeren bij het hoofdbureau van politie een overval op een Japanse vrachtauto; ze maakten aanzienlijke hoeveelheden handvuurwapens en munitie buit. De volgende dagen nam het aantal incidenten tussen pemoeda’s en Indo-europese en Nederlandse RAPWI-medewerkers snel toe. Wongsonegoro en andere gematigde Indonesische nationalisten kwamen onder druk te staan van de jongerengroepen die stopzetting van de medewerking aan de RAPWI eisten en aandrongen op snelle gewapende actie zowel tegen de Japanners als tegen de Britten en de Nederlanders.

Elders op Java werd inmiddels door de Japanners met geweld tegen de Indonesiërs opgetreden, – voor deze laatsten in Semarang aanleiding tot het afkondigen van een algemeen verbod tot voedsellevering aan de RAPWI en de Nederlanders. Uit de gebeurtenissen in Bandoeng werd geconcludeerd dat snelle en gewapende actie onvermijdelijk was voor het welslagen van de Indonesische revolutie. In de stad circuleerden dan ook snel geruchten dat de buiten de kampen verblijvende Nederlanders gearresteerd zouden worden.

De Vijfdaagse Strijd (´Pertempuran Lima Hari´) :  14 – 19 oktober

Op zondag 14 oktober was het zo ver. Ongeveer 2700 buiten de kampen verblijvende Europeanen, Ambonezen en Menadonezen werden door de Indonesische politie en pemoedagroepen gearresteerd en opgesloten in de Boeloe-, Mlaten- en Djoernatangevangenis. Ook enkele RAPWI-medewerkers, waaronder Soltau, werden opgepakt. Deze werden echter later op dezelfde dag weer vrijgelaten. Uit een verslag van Soltau:

´On Sunday 14 Oct the Indonesian Nationalists took over complete control in Central Java. In Semarang all Dutch men and Eurasians, including the Dutch RAPWI-staff were rounded up and put in prison. The Indonesian resident of Semarang, Mr. Wongsonegoro, (…) said this grave action was intended primarily against the Dutch, and had been taken after he had received the following telegram the previous day: “According to a telegram from the resident of East Java, RAPWI work in East Java is closed, because NICA has been working under cover of RAPWI.”, signed, resident of E. Java.´[iv]

Evening Post (NZ), 22 oktober 1945

´s Middags bezetten Indonesische strijdgroepen het vliegveld Kalibanteng en interneerden de bewakers in de Boeloegevangenis.
De Japanners reageerden snel. Majoor Kido gaf zijn in Ambarawa gelegerde troepen meteen opdracht Semarang te heroveren. 15 Oktober trokken de Japanners Semarang binnen. De volgende vier dagen woedde in Semarang een oorlog, waar – zo lijkt het – behoudens Nieuw Tjandi geen enkele wijk zich aan heeft kunnen onttrekken. De verslagen spreken van zware strijd ten westen van het Centrum, langs de Bodjong, maar ook in het oosten van de stad, vanaf de interneringskampen Halmaheira en Lampersarie Sompok. In het centrum, bij de Chinese kamp, ontmoetten de beide Japanse legereenheden elkaar en trokken samen verder naar de kust. Op 19 oktober was de strijd gestreden en beheersten de Japanners het straatbeeld.

´The position in the camps and hospitals was fairly satisfactory meanwhile. The Japanese guards were keeping them safe from any further looting or mob violence, and all of them had sufficient food reserves in hand, in some cases enough to last for several weeks. Thus there was no interference with any of these camps, although on the morning of Sunday 14 October, the HBS Convalescent home was visited by a band of Indonesian youths (this was after the male Dutch personel there had been taken away to prison) and storecupboards and godowns were looted. Sheets, matrasses and mosquito nets were being loaded onto a truck and taken away. In addition many other smaller articles were taken, but no personal goods.´[v]

Voor de Japanse gevangenen in de Boeloegevangenis kwam de bevrijding te laat.
Ongeveer 100 van hen werden door de Indonesiërs op gruwelijke wijze vermoord. De in Boeloe gevangen Europeanen bleven gelukkig ongedeerd.
Volgens Kido kostte de strijd aan ca. 150 Japanse soldaten het leven (inclusief de moorden in Boeloe). Het aantal Indonesische doden was onbekend, maar liep mogelijk in de duizenden.

Tegelijkertijd met de gebeurtenissen in Semarang werden op 14 oktober door de Indonesiërs ook in Ambarawa en Banjoebiroe de nog buiten de kampen verblijvende Nederlanders en veronderstelde sympathisanten opgepakt. Een week later werden deze gevangenen dankzij bemiddeling van de Britten weer overgedragen aan de RAPWI.

De Britse periode, vanaf 19 oktober 1945

Op 19 oktober 1945 arriveerden de Britten in Semarang. Ongeveer 800 man van het 10e Regiment Gurkha Rifles onder leiding van Lt.-kolonel H.G. Edwardes. Ze waren nog niet aan wal, of werden meteen beschoten door Japanners die te doen dachten te hebben met Indonesiërs. Er vielen zes doden.

Toen het misverstand was opgehelderd kregen de Japanners opdracht de kampen en de oostelijke en zuidelijke toegangswegen te bewaken, terwijl de Britten de stellingen aan de westkant en bij de haven betrokken. De Indonesische politie bleef voorlopig belast met handhaving van de orde in de stad zelf. De bewaking van Ambarawa en Banjoebiroe bleef ook in Indonesische handen, zij het dat daaraan een klein detachement Gurkha’s werd toegevoegd.

Hotel Du Pavillon

´Since the arrival of British troops the town has been superficially quiet, although there were only enough troops to put guards on the camps and patrol the Bodjong and guard buildings in it, such as the Du Pavillon Hotel and the BPM building. These forces are being reinforced as speedily as possible which is of the utmost importance, as already by the morning of the 20th Oct. looting of the houses was being carried out by Indonesians a few hundred yards away from the Bodjong itself.´[vi]

Op 23 oktober arriveerde een bataljon van het 19e Regiment Hyderabad. De Gurkha’s vertrokken naar Magelang. De Japanse troepen werden grotendeels teruggetrokken en in de Djatingaleh kazerne ondergebracht.
De Nederlandse RAPWI-officier A.C. Koreman was niet zo gelukkig met de ontwikkelingen, getuige zijn versie van het gebeurde:

 ´Tot ongenoegen van de weldenkende Semarangse burgerij veranderde het stadsbeeld onmiddellijk na de bezetting der Engelsen. De onder de Japs totaal uitgestorven stad, waarin het voor Inlanders bepaald levensgevaarlijk was zich op straat te begeven, veranderde prompt in een levendige drukte. Terrorisatie van families, plunderen van leegstaande huizen etc. was reeds dadelijk aan de orde van de dag. Herhaaldelijk wees ik kolonel Edwardes op deze misstanden, maar hij zag de karrevrachten gerampast meubilair voor verhuizingen aan, en klachten van uit hun huizen verjaagde Europeanen met verzoek om hulp wees hij van de hand. Edwardes hield met bloedend hart vast aan zijn ontvangen instructies, namelijk internering en ontwapening van Jappen en bevrijding van geïnterneerden. Deze instructies werden later uitgebreid met: handhaving van orde en rust.(…)  Er werd relatief nog in geringe mate gerampast en gesniped. Het kidnappen beperkte zich tot enkele gevallen per dag.´[vii]  

Nederlandse gevangenen in Banjoebiroe verwelkomen Britse troepen

Op 29 oktober gaf de Britse generaal-majoor Hawthorne opdracht tot versnelde evacuatie uit de kampen in Banjoebiroe en Ambarawa. Het opvangcentrum in het HBS-gebouw werd aangewezen tot noodhospitaal. Hotel Jansen, achter het klooster Gedangan, werd als nieuw opvangcentrum ingericht en de BAT-fabriek ten oosten van de haven als doorgangsstation.

In Semarang was nu sprake van een relatieve rust. Deze zou echter weer snel worden afgebroken door invloed van de gebeurtenissen elders op Java. Van 31 oktober tot 2 november werd zwaar gevochten in Magelang waarbij honderden doden vielen. De volgende dagen kwamen de eerste evacués in Semarang en vonden de eerste inschepingen plaats voor vertrek naar Batavia en Singapore.
Op 10 november begon de slag om Soerabaja: een strijd om leven en dood tussen Britten en Indonesische nationalisten. In Semarang lijkt voorlopig nog sprake van een wapenstilstand.

´15 november. Niettegenstaande er te Semarang moeilijkheden worden verwacht is het er momenteel vrij rustig. Op de passars kunnen de Europeanen ongestoord hun inkopen doen. De Indo’s en Ambonezen die destijds met de Japanners samen tijdens de relletjes tegen de Indonesiërs hebben gevochten, zijn in het Hotel Du Pavillon (Bodjong) gehuisvest, omdat zij in hun voormalige woningen niet meer veilig worden geacht. De bewaking van dit hotel is toevertrouwd aan Gurkha’s.
Op de etalageruiten van de winkels te Bodjong zijn plakkaten aangebracht met het opschrift: “Pas op NICA-lui, onze bamboe roentjings eisen jullie bloed.”
Op 15/11 zijn ongeveer 100 Japanners aangekomen die speciaal bestemd zijn voor de bewaking van Nieuw Tjandi, waar het Britse hoofdkwartier is gevestigd en Hotel Bellevue (voor mensen werkzaam bij de RAPWI), terwijl de omliggende huizen door Europeanen bewoond worden.´[viii]

Op 17 november werden drie Brits-Indische officieren doodgeschoten. Geruchten gingen dat Semarang door Pemoeda-groepen en het Indonesische leger (TKR) zou worden aangevallen. De Britten besloten nu de Indonesiërs vóór te zijn…

 

Lees verder deel II van dit artikel: ´Primarily against the Dutch´ (II)


[i]         ´Bersiap´ (vrij vertaald ´Paraat!´) was de strijdkreet van de Indonesische jongeren.
[ii]          Kido Butai, Geschiedenis van de Vijfdaagse Strijd, p. 172
[iii]         NA, AS 2213
[iv]         NA, PG 1112, Soltau.  NICA: Netherlands-Indies Civil Administration
[v]          NA, PG 1112, Soltau
[vi]         NA, AS 1112
[vii]        NA, Nefis/CMI, 1107
[viii]       NA, PG 1113

Dit bericht werd geplaatst in 3. Bersiap en Merdeka, 1945-1949 en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

15 reacties op ´Primarily against the Dutch´ (I)

  1. Ronald Hencke zegt:

    Interessant. Ik wil graag op de hoogte gehouden worden.

  2. Jan A. Somers zegt:

    Tussen 29 september en 2 oktober arriveerden op eigen houtje in Soerabaja per trein een aantal burgergeïnterneerden uit de kampen Ambarawa en Lampersari in Midden-Java, waaronder mijn zus. Op het station werden zij door Indonesiërs agressief bejegend en voorzover mogelijk onder bescherming van de achtergebleven Japanners geplaatst. Mijn zus vond mijn moeder terug, maar in november zijn beiden als gijzelaar uit Soerabaja weggevoerd en pas in juni 1946 in Midden-Java door bemiddeling van het Rode Kruis bevrijd.

  3. Ineke Vink zegt:

    Heel goed.
    Bedankt voor het publiceren.
    Groetjes,
    Ineke.

  4. wkramer8 zegt:

    Bedankt voor deze mooie informatieve site, belangrijk voor veel mensen!
    Vriendelijke Groet, Wil Kramer
    http://www.linedancewilkramerfriends.nl/

  5. Eleonore E.van Daalen-Röell zegt:

    Deze informatie is voor mij heel interessant aangezien ik mijn memoires aan het schrijven ben. Mijn moeder, jongere broer, zuster en ik waren geingterneerd in Lampersarie. Wij werden pas geëvacueerd eind December 1945. We hebben het meegemaakt . We hoorden schieten, het kamp werd bedreigd maar verdedigd door de Jappeners . We wisten eigenlijk nooit precies wat er aan de gang was. Gelukkig zijn we er goed uitgekomen.
    Kan ik deze informatie gebruiken voor mijn boek?

    • buitenzorg zegt:

      Beste Eleonore,
      De Java Post heeft als doel om verhalen niet verloren te laten gaan. Hoe meer lezers, des te beter. Natuurlijk kun het gebruiken!
      Bert

    • Dee zegt:

      My mother and grandmother were in Lampersari camp during World War 2. My mother’s name was Yvonne Holman. Did you know her? I would be interested to read your book.

  6. Gerard Lemmens zegt:

    Heel interessant want wij zijn vanuit Banjoebiroe – kamp 10 – in Semarang terechtgekomen en vandaar met – de Loch Killisport ( daar was Prins Philip officier op!) naar Singapore waar men meende dat mijn vader gevangene was. Wij hebben hem daar ook werkelijk gevonden. Vooral voor mij omdat ik nog jong was ( in 1940 geboren) is dit waardevol materiaal want ik kan niet zo veel ervan herinneren.

    Het is ook erg goed voor de Nederlanders die niet de oorlog in Ned. Indie hebben meegmaakt want die kunnen zich niet voorstellen wat een ellende wij meegemaakt hebben.

    Lees ook het geweldige boek over Kamp Malang en Banjoebiroe geschreven door Inez Hollander – Silenced Voices – Verstilde Stemmen !!
    Houdt mij svp op de hoogte van meerdere verhalen?!
    Groeten uit Engeland,

    Gerard

  7. Jongen zegt:

    Ik heb het helemaal gelezen. Omdat ik zelf in Salatiga ben geboren, interesseert het me erg.

    Helaas mis ik hier de bevrijding van Salatiga.
    Toch mijn dank. Joop.

  8. Gerard Lemmens zegt:

    Java Post is heel interessant ! Indonesie is toch altijd mijn vaderland gebleven – het is vreemd dat Nederlanders dat meestal niet kunnen begrijpen. Indonesie – de altijd lachende mensen – de geuren- de bloemen- het eten – en de heerlijke zon ! Ik haat nog steeds winters ! En dat toch na zo veel ellende ook nog meegemaakt te hebben in dat mooie Indonesie ?!

    Slamat uit Engeland,

    Gerard Lemmens – Kamp 10 – Banyu-Biru

  9. Wien Breet zegt:

    Ook voor mij is Indonesië, ondanks alles wat er is gebeurd, nog steeds mijn moederland. En dus in Nederland door omstandigheden. Afgelopen zomer eindelijk alles weer terug gezien. Ik was meteen weer “thuis”.

    Wien Breet – Kamp 8 Ambarawa en kamp 11 Banyu-Biru

  10. Mooi stuk geschiedenis over deze ellendige periode in mijn geboortestad Semarang.
    Mijn vader was toen tijdelijk manager van hotel Du Pavillon. dit verhaal vaak gehoord uit gesprekken tussen mijn ouders en grootmoeder.
    G.J. ter Denge

  11. Ælle zegt:

    Doorverwezen naar dit artikel plaats ik de video met beelden van de bamboe roentjing waarmee tijdens de bersiap met veel vreugde werd omgesprongen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s