De bewogen geschiedenis van Braat NV

Wie in Surabaya langs de Kali Mas rijdt ziet nu ter hoogte van de wijk Ngagel, temidden van een drukke rommelige bebouwing, opeens een grote lege ruimte met niet meer dan wat struikgewas. In het midden staat nog één kleine loods die doet herinneren aan wat zich hier vroeger moet hebben afgespeeld.

Machinefabriek Braat NV

Onze gids bij deze locatie is de website van de Machinefabriek PT Barata Indonesia.[i]  We lezen hier dat dit bedrijf in 1971 ontstond als fusie van een Indonesisch overheidsbedrijf en de voormalige Nederlands-Indische bedrijven Machinefabriek & Scheepswerf Molenvliet en Machinefabriek Braat. Het hoofdkantoor van Barata Indonesia, zo wordt verteld, was eerst gevestigd in de oude gebouwen van Braat in Ngagel, maar werd in 2004 in verband met ruimtegebrek verplaatst naar een locatie buiten de stad. Op een enkele loods na werden alle gebouwen afgebroken.

We kunnen wel zeggen dat met deze sloop een stukje erfgoed tegen de vlakte ging. Machinefabriek Braat was namelijk een begrip in Soerabaja. Niet alleen door de omvang van het bedrijf – het was met meer dan duizend man personeel één van de grootste werkgevers van Java – maar ook door zijn bijzondere geschiedenis.

Nipponwerkers

De Machinefabriek Braat NV werd opgericht in 1901 door de Nederlandse industrieel B. Braat Jnz. Het bedrijf was gespecialiseerd in de produktie van allerlei machines voor de thee- en suikerindustrie, maar vervaardigde daarnaast ook scheepsmotoren en oorlogsmaterieel. Vooral vanwege deze laatste functie moet het bedrijf voor de Japanse bezetter van grote waarde zijn geweest.

Bij de Nederlandse capitulatie kregen de bezetters het bedrijf vrijwel  ongeschonden in handen, en korte tijd later draaide het bedrijf dan ook al weer op volle toeren. De enkele tientallen blanda´s en Indo-Europeanen die bij Braat werkten – de overigen waren Indonesiërs – werden gedwongen hun werkzaamheden voort te zetten onder Japanse leiding. Samen met hun gezinnen werden ze ondergebracht in een soort werkkampje aan de overkant van de Kali Mas in de wijk Darmo. Met een rode bol op hun arm liepen ze elke dag naar het industriecomplex in de wijk  Ngagel.[ii]
Waarschijnlijk werd dit kampje eind 1942/begin 1943 al weer opgedoekt. De meeste mannen werden toen alsnog geïnterneerd. Enkelen – verdacht van verzetsactiviteiten – waren in de gevangenis beland. Hun vrouwen en kinderen werden doorgestuurd naar het nabijgelegen Darmokamp.

De vuurpijlenaffaire

Een gebeurtenis die het personeel van Braat bijzonder moet hebben beroerd zou later bekendheid krijgen onder de naam ´vuurpijlenaffaire´. In de nacht van 21 op 22 juli 1943 werd Soerabaja voor het eerst door de Geallieerden gebombardeerd. Voor de Japanners was deze aanval op het Marinecomplex in de haven Tandjoeng Perak een volslagen verrassing en kon – zo dachten ze – niet anders zijn dan het gevolg van een complot. Er zouden vuurpijlen zijn afgeschoten om de vliegtuigen op hun doelen attent te maken, en de daders moesten vooral worden gezocht onder Molukse werknemers van Braat die voor de bezetting lid waren geweest van de luchtbeschermingsdienst.
Na het gebruikelijke vooronderzoek volgden eind december 1943 de arrestaties. In totaal werden 71 mannen, de meesten werkzaam bij Braat, gevangen gezet. Met gebruikmaking van martelpraktijken werden de ´bekentenissen´ verkregen en eind juli 1944 werden alle arrestanten op één na ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.  
Bij Braat werden de personeelstekorten inmiddels bestreden door mannen van straat te plukken. Om te voorkomen dat ze zouden weglopen werd een aantal hiervan intern gehouden.

Een zwarte dag

De volgende gebeurtenis die Braat letterlijk op zijn grondvesten deed schudden vond plaats in mei 1944. De Geallieerden hadden in de voorafgaande maanden een  grondige inventarisatie gemaakt van mogelijke bombardementsdoelen, en van Soerabaja werden op luchtfoto´s onder meer ingetekend de olie-installaties in Wonokromo en ´Braat Engineering Works´. Vanaf Britse en Amerikaanse oorlogsschepen werd op 17 mei de aanval ingezet. Enkele getuigen:

‘Tijdens het bombardement krijgt de heer L. die op dat moment op de fabriek werkzaam is een zinken golfplaat tegen zijn hoofd. Hij is buiten bewustzijn en heeft een snee die loopt van zijn rechteroog tot halverwege zijn schedel. In het Burger Ziekenhuis in Soerabaja wordt de snee gehecht. Het slachtoffer blijft in coma en wordt eigenlijk al opgegeven, maar komt na een week toch weer bij.’[iii]

De inslagen in Wonokromo (l) en Braat (r)

‘Getuige – 15 jaar oud – werkte op dat moment bij Braat en maakte daar het bombardement mee waarbij ongeveer 150 medewerkers (Indonesiërs) werden gedood. Onder de overleden medewerkers was één Europeaan, de heer Diephuis.[iv] Hij werd getroffen door een kogel uit een boordkanon.
Zelf kon hij nog tijdig naar een schuilloopgraaf vluchten. Nadat de vliegtuigen waren vertrokken zag hij de enorme verwoesting en de talloze gemutileerde lichamen op het fabrieksterrein. ’[v]

Uit aantekeningen van de Geallieerden bleek dat het bombardement succesvol was geweest. Luchtverkenningen toonden dat zowel de olie-installaties in Wonokromo als machinefabriek Braat in Ngagel in het hart waren geraakt. Een deel van het personeel van Braat werd naar huis gestuurd; de fabriek zou het laatste oorlogsjaar niet meer naar behoren functioneren.   

De Braataffaire

De Japanners zouden de Japanners niet zijn geweest als zij niet opnieuw een complot vermoedden. Een paar dagen na het bombardement werd een 50-tal – voornamelijk Molukse – medewerkers door de Politie Inlichtingendienst (PID) van zijn bed gelicht en naar de Kenpeitai gestuurd.  In Soerabaja deden geruchten de ronde dat ook deze mannen uiteindelijk zouden zijn geëxecuteerd. Bij een na-oorlogs onderzoek van de Opsporingsdienst Oorlogsslachtoffers (ODO) werden naspeuringen gedaan in de omgeving van Lamongan om te achterhalen of hier de eventuele executies hadden plaatsgevonden. Waarschijnlijk is hier echter sprake geweest van loos alarm. De meeste mannen waren na enkele maanden vrijgelaten.

Een monument

De rest van de geschiedenis kennen we inmiddels. Als we dan ook op onze tocht door het huidige Surabaya de locatie van het voormalige bedrijfsterrein achter ons laten, kunnen we ons afvragen of het misschien zó niet beter is. De leegte van het terrein past misschien wel beter bij al die herinneringen dan een modern industriecomplex, als een stil monument ter nagedachtenis aan alle fabrieksarbeiders die hier het leven lieten. En misschien zou dan ooit nog iemand een virtueel monument kunnen oprichten door een toepasselijke foto op deze locatie op Google Earth te plakken. Maar ja, ook hierbij is dan wel enige haast geboden, want wie weet wordt er nu al weer gebouwd.


[ii] Alhoewel we niet weten welke Nederlanders in het werkkampje woonden, moeten hun namen mogelijk gezocht worden onder de personen die worden vermeld als Europese Braat-employees in KLEIAN´s adresboek van 1941:
W. Buyserd, O.O.M. Carter, W.J. Ennes, J.C. Hahn, M.J. van Ham, L.M. Hofman, E. Johannes, C.J.A. van Kampen, W.F.J. Korfmacher, C.C. Mühren, H.C. Ruyter, R.R. Rijnenberg, D.J. Schaap, A. Scheerbeek, C.H. Schut, W.P. Timmers, A. Toorop, J.C. Veldhuyzen, L.A. Veldhuyzen, H.J. Veraart, W.R. Weise, mej. M. Van de Wiel, J.L. Zon.
[iii] Pelita, Wubo, 167096
[iv] R.J. Diephuis, monteur, geboren 30 maart 1908 te Tjimahi, overleden 17 mei 1944 Soerabaja. (OGS)
[v] Pelita, Wubo, 470775
Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

62 reacties op De bewogen geschiedenis van Braat NV

  1. Mr.dr.ir. J.A.Somers zegt:

    Eind mei 1944 werd ik in Soerabaja, 13 jaar oud, opgepakt door de PID en gevangen gezet in de Kenpeitai (Raad van Justitie) en de Werfstraatgevangenis. Ik had daar een ‘luxe’cel, eenpersoons, met een eigen buitenkooi. Heel af en toe kwam er een gevangene voor een dag bij, misschien om inlichtingen los te krijgen. De verhoren waren rommelig, het ging over Braat, een klein wapendepot in de Dierentuin, en de groep Meelhuijsen. De Japanners waren vrij rustig, de Indonesiërs van de PID konden harder meppen dan de Japanners. Ze gebruikten daarbij de handvatten van leren karwatsen. Zij droegen altijd zonnebrillen, vandaar mijn fobie voor mensen met zonnebrillen, vooral als ze met mij praten met bril op. Omdat ik van alle drie onderwerpen niets afwist werd ik na enkele (6??) maanden vrijgelaten en te werk gesteld op een melkerij even buiten Soerabaja. De eigenaar was een Nederlander (Ab Croin) die zich schuil hield achter een Belgisch paspoort. De Werfstraatgevangenis zag ik van binnen weer terug tijdens de bersiap, oktober/november 1945. Nu met 95 man in een zaal voor 20!

    • R. van der Werff zegt:

      Wil deze ruimte gebruiken voor een kleine correctie,sinds helemaal boven aan het begin van dit artikel de rivier is NIET de Kali Mas, maar Kali Brantas. Wij woonden namelijk in een huis van de Machine Fabriek “Braat”,in de Ngagel Straat, waar mijn moeder en haar zuster typisten waren. De Brantas rivier begint hoog in de bergen van Oost Java en stroomt door Batoe en Malang voordat het Soerabaya bereikt. Just another observation.

      • buitenzorg zegt:

        Heer Van der Werff,

        Dank voor uw meedenken, maar ik moet u tegenspreken. Op de kaarten van Soerabaja uit de tijd van Nederlands-Indië heet de Brantas rivier vanaf de Wonokromosluizen (en dus ook de wijk waar u woonde) de Soerabaja Rivier, ofwel Kali Soerabaja. Iets noordelijker, ter hoogte van Peneleh, daar waar de rivier zich splitst, heette de westelijke tak Kali Mas, de oostelijke Kali Pegirian.

        Tegenwoordig wordt het gehele gedeelte vanaf Wonokromo wel aangeduid als Kali Mas.
        Dit neemt natuurlijk niet weg dat de rivier bij Braat in de volksmond mogelijk ‘Brantas’ heette. Zo bevond zich hier in de buurt ook bijvoorbeeld de roeivereniging Brantas.

      • Jan A. Somers zegt:

        Nog even op de (‘oude’) kaart gekeken en in mijn geheugen: De Brantas is inderdaad geboren in Soember Brantas, boven Batu. Een heel mooi gebied. En blijft lang zo heten. In Wonokromo is het de Soerabajarivier en in Simpang de Kali Mas. Ik weet niet waar de grens is tussen beide, maar ik denk dat niemand dat weet. Wel bestaat er de Brantasstraat, in de buurt van de moord op het Goebengtransport. Net als de Brantas roeivereniging. In Ngagel was een melkerij waar mijn vorige baas (Ab Croin) eigenaar van was, ik dacht Ngagelredjo? Zijn vorige melkerij, waar ik vanuit de Kenpeitai te werk was gesteld, was in de bersiap gebleven.

  2. buitenzorg zegt:

    Het bombardement in mei 1944 heeft de Japanners hard geraakt, reden waarom ze óveral complotten zagen. In het artikel heb ik slechts melding gemaakt van de Molukse werknemers van Braat, maar ja, het is juist, overal in de stad werden mogelijke verdachten opgepakt, en naar het nu blijkt dus ook jongens van 13.

  3. Emile Verbunt zegt:

    Reeds enige tijd ben ik op zoek naar informatie met betrekking tot de oorlogsproduktie van de NV Machinefabriek Braat.

    Heeft Braat, behalve de bekende “overvalwagens” ook nog ander materieel gemaakt voor het KNIL en de Koninklijke Marine? Welk materieel was dit?
    Bestaat hier documentatie van?

    Voor een reactie ben ik zeer erkentelijk!

    Vriendelijke groet,
    Emile Verbunt

  4. buitenzorg zegt:

    Emile,
    Dergelijke documentatie heb ik zelf nooit onder ogen gehad. Bij mijn onderzoek voor dit artikel kreeg ik de indruk dat Braat alleen gebruikt werd voor oorlogsgerelateerde productiedoelen in de jaren 1939-1942. Omdat het zeg-maar een multi-inzetbare machinefabriek was, kon snel een nieuwe productielijn worden opgebouwd voor niet al te ingewikkelde producten. De hoofdvestiging van Braat was Soerabaja, maar daarnaast had het bedrijf vestigingen in (als ik het wel heb) Cheribon en Batavia. Naast de overvalwagens werden helmen gemaakt voor het KNIL.
    Ik schrijf dit zo een beetje uit mijn geheugen.
    In jouw situatie zou ik eens te rade gaan bij de Nederlandse vestigingen van het bedrijf, om dáár te achterhalen waar het archief is gebleven van de periode voor 1949. Andere mogelijke ingangen, van de ´afnemerskant´: het NIMH of Bronbeek.
    Succes!

    Bert Immerzeel

  5. Emile Verbunt zegt:

    Dag Bert,

    Veel dank voor deze reactie. Weet je iets méér over de helmenproduktie? Is het zo dat een Duitse M35 variant werd gemaakt voor de Stadswachten en de LBD? Of was er ook produktie voor het KNIL of de Marine naar het nederlndse model voor het KNIL?

    Ik zal inderdaad navraag gaan doen bij Braat in Nederland.

    Veel dank en hartelijke groet,
    Emile Verbunt

  6. Emile Verbunt zegt:

    Veel dank zover!

    Emile

  7. J.A.Somers zegt:

    Braat in Nederland zit vol met archieven, maar ik weet niet of ze daar inzage in willen geven. Er was een vestiging in Delft, misschien kan je daar via via wat vinden, o.a. bij oud-werknemers. Ook zoeken bij Ministerie van Defensie, die zullen ook moeilijk doen, maar de bewaartermijn met geheimhouding is volgens mij al verstreken.

  8. Hendrik te Braak zegt:

    Meneer Somers,

    heel fijn dat U een mening geeft m.b.t. de productie van de firma Braat ! Mijn dank hiervoor !
    Direct vanaf 1942 hebben de Japanners het ijzeren plaatmateriaal aanwezig op de werft van Braat gebruikt voor het ‘oplappen’ van de olieinstallaties elders ! Van mogelijke helmproductie is – helaas – verder niets meer gebleken gedurende de Japanse bezetting ! Van hoogovenproductie kan eigenlijk al helemaal geen sprake zijn ná 1942 zodat de staalwerken eigenlijk alleen maar zijn ingezet geweest voor herstelwerkzaamheden ! Kunt U dit zo bevestigen ?!
    Mijn dank bij voorbaat !

    Hendrik te Braak

    • Jan A. Somers zegt:

      Sorry, ik weet verder niets af van Braat in Soerabaja, behalve van het bombardement >>Kenpeitai. Braat in Delft is al lang weg, ik weet ook niet waar de archieven zijn, informeren bij de Kamer van Koophandel? Volgens mij had Braat geen hoogovens, nergens in Indië.

  9. Hendrik te Braak zegt:

    Lieve mensen,

    zijn er eventueel nazaten van …W. Buyserd, O.O.M. Carter, W.J. Ennes, J.C. Hahn, M.J. van Ham, L.M. Hofman, E. Johannes, C.J.A. van Kampen, W.F.J. Korfmacher, C.C. Mühren, H.C. Ruyter, R.R. Rijnenberg, D.J. Schaap, A. Scheerbeek, C.H. Schut, W.P. Timmers, A. Toorop, J.C. Veldhuyzen, L.A. Veldhuyzen, H.J. Veraart, W.R. Weise, mej. M. Van de Wiel, J.L. Zon…..
    welke iets kunnen vertellen over de oorlogsproductie van deze firma Braat in Soerabaja ???
    Het is enorm belangrijk voor het nageslacht te weten welk soort helmen zijn gefabriceerd bij
    Braat in Soerabaja ! Doet U een s.v.p. duit in het zakje …!!! Bij voorbaat mijn dank !

  10. Pieter van der Burg zegt:

    Ik doe genealogisch onderzoek voor een vriend die in Soerabaja geboren is. Hij dacht dat zijn vader bij Braat werkte. Zegt iemand de naam “de Lange” iets

    • buitenzorg zegt:

      Bij Braat werkte als technisch bedrijfsleider Johannes Philippus de Lange (geboren 1910, woonachtig Sumatrastraat, twee kinderen). In het begin van de bezetting bleef hij bij Braat werken, tot dat hij in 1943 i.v.m. steunverlening aan geinterneerde vrouwen en kinderen werd opgepakt door de Kenpeitai. De rest van de oorlog zat hij gevangen in Soerabaja en Bandoeng. In oktober/november 1945 zat hij vast in de Werfstraatgevangenis Soerabaja.

      • Jan A. Somers zegt:

        In de passagierslijst van de Princess Beatrix (zie Javapost van 11 februari 2011) komt voor: S.P. de Lange. Dezelfde persoon met een typefout? Opmerkelijk dat hij dezelfde gevangeniscarrière heeft als ik: Kenpeitai en Werfstraat. Collega’s! Alleen is hij een stuk ouder.

      • buitenzorg zegt:

        Op de evacuatielijst van de Beatrix wordt melding gemaakt van S.Ph.de Lange. Gelet op die tweede voornaam mogen we aannemen dat het hier dezelfde persoon is, en dat dus sprake is geweest van een schrijf- of typefout.

  11. Peter van der Burg zegt:

    Fantastisch, deze informatie.
    Volgende vraag: zegt de naam “Ans Koning” iemand iets. Zou verpleegster oid in zijn gevangenis zijn geweest.

  12. Peter van der Burg zegt:

    Het betreft voornoemde heer De Lange. In zijn familie gaat het verhaal dat hij, na scheiding door de interneringen, van vrouw en zonen, tegen het einde van de oorlog qua gezondheid in zeer kritieke staat was en alleen door de zorg van deze Ans Koning overleefd heeft.
    Het zou de vrouwelijke arts kunnen zijn.

  13. buitenzorg zegt:

    Het klinkt mooi, maar het lijkt me onwaarschijnlijk. De situatie was er niet naar om gevangenen te helpen. Een gebroken ledemaat kon misschien provisorisch worden gespalkt en een bloeding gestopt, maar al het andere – bij gebrek aan medicijnen en zonder vrijheid voor de arts – was praktisch onmogelijk. Misschien heeft een advies geholpen, dat zou natuurlijk kunnen. Gelukkig duurde deze internering niet langer dan vier weken.

    • Jan A. Somers zegt:

      Dat klopt voor de Werfstraatgevangenis in Soerabaja. De doden zijn praktisch allemaal gevallen in de voorgeschiedenis in de Simpangclub en vóór de ingang van de gevangenis. Toen ik in mijn cel (>100 man in een ruimte voor ca. 25) kwam lag daar één dode in zijn bloed. Verder waren er geen gewonden, behalve blauwe plekken, en een arts heb ik daarom nooit gezien. Ik ken natuurlijk de situatie in de andere cellen niet. Navragen zal niet lukken, de meeste van mijn ‘collega’s’ zijn uiteraard al dood. Misschien wat te vinden in de database van ‘Stichting Mondelinge Geschiedenis Indonesië’ bij het KITLV. De geschreven uittreksels zijn daar uiteraard summier, maar de gesproken teksten uitvlooien is voor een normaal mens niet te doen. Iets voor de nieuwe commissie excessen? Waarmee ik behoorlijk offtopic raak.

  14. Ik heb nooit geweten van de Braat geschiedenis in de oorlog.
    Ik ken Braat van NA de oorlog want ik woonde in Djember (geboren) daarvoor. Mijn vriend Marcus Stekelenburg’ vader, Teun werkte bij Braat en was een goede vriend van mijn vader. De kali hette toen Brantas en we vingen Leguanen. Oom Teun, want alle vrienden van je ouders waren oom en tante en zelfs een Mollukse bewaking van Braat noemden we oom. Ik woonde toen aan de andere kant van de Brantas in de Jalan Progo vlak bij Darmo. Mijn moeder kende die hele buurt al van haar jeugd want haar vader was refinery director in Wonokromo waar haar jiongste broer Frans Henrichs (van de NL TV etc.) geboren is. Teun was getrouwd met tante Chris een Duitse van afkomst, maar Marcus en zij zijn wel het kamp ingegaan, want ze voelde zich 100% Nederlands.
    Mijn vader heeft in 1946 toen de Ten Wolde chocolade fabriek afbrandde met Braat samen gewerkt om zo snel mogelijk weer chocolade te kunnen maken, want bieuwe machines uit Nedrland hadden een levertijd van een jaar. Het gezin Stekelenburg is denk ik rond 1056/57 naar australia geemigreerd. Ik fietste en later reed mijn vaders auto altijd naar Ngagel.

    • Jan A. Somers zegt:

      En in Ngagel was na de bersiaptijd ook de melkerij van Ab Croin en Mien Sigrist. Na vrijlating uit de Kenpeitai ben ik op hun vorige melkerij te werk gesteld.

    • Antoinette van der Zwaan zegt:

      Goedemiddag,
      misschien een gekke vraag, maar bent u familie van de eigenaar Ten Wolde chocolade fabriek? Ik ben een kleindochter van hem, maar ik kan u niet plaatsen. Ik ben een foto-geschiedenis boekje aan het maken over die tijd in Soerabaja met mijn grootouders. Mijn moeder is geboren in Soerabaja, heeft in t jappenkamp (Ambarawa 6) gezeten en is uiteindelijk in 1949 voorgoed naar Holland gegaan.
      Misschien weet iemand iets meer over mijn grootouders, J. ten Wolde en M. ten Wolde-Schut.

  15. Peter van den Broek zegt:

    Sommigen denken dat ik alleen in de Bersiapperiode geïnteresserd ben, maar als je wat wilt begrijpen van die periode dan is kennis over de Japanse bezettingstijd wel een conditio sine qua non.

    Bij de vuurpijlenaffaire werden volgens het topic 71 mannen, de meesten werkzaam bij Braat, gevangen gezet. Met gebruikmaking van martelpraktijken werden de ´bekentenissen´ verkregen en eind juli 1944 werden alle arrestanten op één na ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Dit is het gebruikelijke verhaal.

    Dus 70 mannen werden om “vermeend” illegaal verzet door de Japanners geëxecuteerd. Nergens worden deze personen apart herdacht.
    Ik verwachtte dat deze personen op het ereveld Kembang Kuning in Soerabaja zouden zijn begraven maar nu blijkt dat ze in een tiental verzamelgraven op het ereveld Ancol in Jakarta begraven zijn. Het gaat daarbij niet om 70 mannen maar ik tel 124 personen waaronder tenminste één vrouw, Elisa Syaranamual 18 jaar jong en scholiere. Trouwens acht (8) slachtoffers hebben de achternaam Syaranamual.
    Ze werden allen geexecuteerd, ik neem aan met een samuraizwaard onthoofd, wat kennelijk gebruikelijk was bij de Japanse Kempeitai-beulen in Soerabaja.

    Mijn vraag is of deze mensen om “vermeend illigaal verzet” of omdat ze werkelijk in de illigaliteit werkzaam waren, zijn onthoofd door de Japanners.Hadden deze mensen zich georganiseerd, hadden ze informatie verzameld over japanse militaire activiteiten in Soerabaja en deze doorgespeeld aan de Geallieerden?

    Als dat laatste het geval is, dan verandert er één en ander aan het verhaal.

  16. Jan A. Somers zegt:

    Ik werd opgepakt door de PID en overgedragen aan de Kenpeitai. Hoe dat precies was gegaan weet ik niet meer zeker, en op dat moment wist ik ook niet waarvoor ik was opgepakt. Pas na enkele weken verhoren begreep ik dat het om vier onderwerpen ging: 1) Een Amerikaanse luchtaanval op machinefabriek Braat waarbij de vliegtuigen naar hun doel zouden zijn geleid door lichtsignalen vanaf de grond, 2) Onderzoek inzake de opgerolde verzetsgroep Meelhuijsen, 3) Een klein illegaal wapendepot in de dierentuin waar ik toen in de buurt woonde. 4) NEFIS-agenten die na landing op de Zuidkust van Java waren verraden en nu bij de Kenpeitai gevangen zaten en na verhoor werden geëxecuteerd. Het ging in beginsel om de kwestie Braat, maar als ze je eenmaal te pakken hadden, werden meteen andere vragen eraan gekoppeld.
    De eerste verhoren vonden plaats door Indonesische rechercheurs op het hoofdbureau van politie. Daarna werd ik gehuisvest in de Werfstraatgevangenis met verhoren bij de Kenpeitai in het gebouw van de voormalige Raad van Justitie en naderhand vooral in de gevangenis, door de PID en de Kenpeitai. Ik had de ‘luxe’ van een éénpersoonscel met een buitenkooi voor overdag. Later is mij verteld dat dit een cellencomplex was voor ‘staatsgevaarlijken’. Soms kreeg ik een medegevangene te logeren, mogelijk om in een wat informele sfeer wat meer te weten te komen, wat er later bij mij kon worden uitgeranseld. Van die ‘andere’ heb ik daarna niets meer gehoord of gezien.
    De ondervragers van de PID wisten harder te meppen dan de Japanners die zich meestal beperkten tot luisteren en toekijken. Die PID-ers droegen altijd een donkere bril, vandaar mijn hekel aan dragers van zonnebrillen die deze ook nog ophouden tijdens een gesprek. Het staat ingebrand op mijn netvlies: een kale kamer met een getralied raam met matglas hoog in de muur achter mij. Het stonk er. Rechts voor mij de deur, links voor mij een tafel met twee stoelen waarop de Japanners zaten. Op die tafel twee karwatsen. Alleen al het zien van die karwatsen was akelig. De PID-ers sloegen gelukkig alleen met het handvat. Dat had het voordeel dat je geen open striemen kreeg die konden ontsteken. Alleen blauwe plekken en gekneusde ribben. Ik had het geluk dat ik van geen van de onderwerpen iets afwist, ik hoefde dus niet te liegen. Terugkijkend heb ik het idee dat de Japanners al gauw niet veel in mij zagen en dat de PID-ers alleen wilden scoren voor hun eigen carrière.

  17. Peter van den Broek zegt:

    Niet alleen werknemers van Braat, maar ook die van het Marine-Etablissement werden vermoord. Ik kan dhr Somers geruststellen. Hij past niet in het profiel van degenen, die opgepakt en geexecuteerd zijn. De 19 scholieren die werden opgepakt waren tussen de 16 en 24 jaar oud en merendeels van Molukse afkomst.

    Het topicverhaal klinkt onwaarschijnlijk dat op klaarlichte dag vuurpijlen of lichtflitsen zouden zijn gebruikt om de geallieerde vliegtuigen naar de aanvalsdoelen te leiden. De militaire bronnen vermelden niets over vuurpijlen of lichtflitsen.

    Als er contact geweest zou zijn tussen het verzet/illigaliteit in Soerabaja en de Geallieerden, dan zou dat contact via de Nederlandse strijdkrachten in Australie hebben plaatsgevonden, maar ook daarover is geen sprake, ook niet in het topic.

    Het bombardement is vermeldingswaard omdat dit het eerste geallieerde bombardement was, uitgevoerd door Britse en Amerikaanse (vliegdek)schepen .De Britse schepen waren veelal afkomstig uit het Europees oorlogsgebied (vnl Middellandse Zee) en door de landing in Italie waren deze schepen niet meer nodig op het Europese strijdtoneel. De Amerikanen hadden een vliegdekschip aan de Britten uitgeleend (USS Saratoga, een weliswaar oud, maar goed uitgerust schip) om hen ervaring te laten opdoen in Zuid-Oost Azie.
    Opmerkelijk is tevens dat de Britten buiten hun aangewezen operatiegebied (SEAC) een doel in het Amerikaanse operatiegebied (SWPA) aanvielen. In het licht van wisseling van Java van operatie gebied (van Amerikaans in Brits) is dit niet zo verwonderlijk. Opmerkelijk is wel dat de Nederlanders deze wisseling niet zagen aankomen of er niets van wilden weten.

    De vraag is op basis van welke informatie de Geallieerden Soerabaja als aanvalsdoel kozen en wie deze informatie aanleverde. Let wel het bombardement was een groots opgezette militaire operatie waarbij veel schepen en vliegtuigen waren betrokken.

    • Jan A. Somers zegt:

      “Hij past niet in het profiel” Klopt helemaal! Ik zit hier. Ik ben met de visnetmethode opgepakt, en dan proberen ze van alles en nog wat uit je te ranselen. Alle beetjes helpen.
      Wat ik mij herinner is één keer overdag hoog vliegend, werd niet gebombardeerd. Twee keer ‘s-nachts, hoog vliegend. Een keer bombardement op de olie-installaties ten zuiden van de stad, enorme rookpluimen!. De andere keer het industriegebied bij Ngagel. Volgens horen zeggen inderdaad Braat, maat ik heb geen vuurpijlen of lichtflitsen gezien. Kon ook niet in die richting kijken, stonden huizen. Dat hoorde ik pas de dag daarop van baboe Soep. En natuurlijk bij de Kenpeitai.. Het was wel een prachtig gezicht. Op de vlakte achter ons huis stond een zoeklicht te zoeken, en ook te vangen, wel een beetje gevaarlijk voor ons. Verder werd er niet gericht door de luchtafweer geschoten, kon ook niet zo hoog. Wel een prachtige muur van ontploffende granaten, om de vliegtuigen hoog te houden. Volgens horen zeggen elke keer Amerikanen. Geen Japanse jagers gezien, die waren al teruggetrokken op Japan.
      “dat de Nederlanders deze wisseling niet zagen aankomen of er niets van wilden weten.” Dat konden wij natuurlijk niet weten. Potsdam was nog tijdens de Japanse bezetting, en we hadden geen radio en geen krant. Volgens geruchten wisten de Nederlandse en Indische regering slechts bij geruchte over deze aanpassing. Maar daar weet ik verder niets van af. Pas toen ik uit het huis van vermoorde Japanners een goede korte golfradio had gejat, ging de wereld voor je open.

  18. Jan A. Somers zegt:

    Op de foto helemaal boven is de Van den Boschstraat te zien waar wij vóór de oorlog woonden, nr.5. Onder het getal 65 z\ie je de katholieke kerk, en de broederschool waar ik toen op school was.

  19. Peter van den Broek zegt:

    @dhr Somers
    Wellicht kan dhr Somers aangeven wie zijn medegevangene was (naam, scholier, van Ambonese afkomst?).
    heeft u meer details over “het kleine illegale wapendepot in de dierentuin”, dichtbij waar U woonde?

    @ dhr Buitenzorg.
    Ik heb een lijst van 124 personen, de gegevens zijn afkomstig van de Oorlogsgravenstichting.
    Blijkbaar zijn niet alle slachtoffers betrokken bij de vuurpijlaffaire. Bvb, de NEFIS agenten zijn hoogstwaarschijnlijk de twee KM-officieren op mijn lijst , maar daarvoor zoek ik nog bevestiging :
    Bergsma, Wiecher – geboren op 20/01/06, onthoofd op 01/12/44 – rang: LTZ2 KMR off. MSD
    Brocx, Bernard – geboren op 0/09/18, onthoofd op 01/12/44 – rang: LTZ2 KM

    Alle 124 slachtoffers zijn gevonden in 10 verzamelgraven bij Bodjonegoro, de executieplaats van de kempeitai van Soerabaja. Bij veel namen zijn het beroep en werkgever aangegeven. maar ik kom nooit op “71 mannen, waarvan de meesten werkzaam bij Braat”. Waar deze gegevens te vinden, wat is Uw informatiebron, zodat ik die kan vergelijken met mijn informatie?

    • Jan A. Somers zegt:

      “wie zijn medegevangene was” Niemand, ik had een privé cel. En de medegevangene die af en toe even op bezoek werd gebracht, was niet met naam genoemd. je had wel andere sores. Ik ken alleen één persoon die vóór mij in gelijke omstandigheden hier zat, A.C.W. van Deutekom. Woonde ook in Soerabaja (dacht ik) in de Daendelsstraat. Maar dat was al een ouder man, zal wel overleden zijn. Ik deelde na mijn evacuatie met hem een cel in Struiswijk, Batavia. Hij was er veel slechter aan toe dan ik.
      ““het kleine illegale wapendepot in de dierentuin” Ja, maar daar werd niet over doorgevraagd, hoefde ook niets van te zeggen. In mijn lagere school tegenover ons huis was een kazerne gevestigd. Bij de capitulatie waren alle militairen verdwenen op een paar na. Die waren bezig met vernielingen, zoal kapot slaan van karabijnen en geweren. Vonden wij, straatjongens, natuurlijk prachtig, deden daar ook aan mee. Een van die militairen had verhalen gehoord over verzet in Nederland. Kreeg het avontuurlijke idee om wat karabijnen te verstoppen in een berging in de roofdierenrots in de dierentuin. Toen wij later woonden in de Setailstraat, liep langs die dierentuin, was het dus logisch dat ik ook daarover gehoord werd. Maar niet lang en intensief, zodat ik van niets kon weten. Uit die kazerne had ik met buurtjongetjes overigens wel ander spul gepikt. Grote hoeveelheden blikconserven, en een grote tank drinkwater. Dat laatste was ook nuttig, in die tijd was de watervoorziening vaak gestoord.
      ” de NEFIS agenten zijn hoogstwaarschijnlijk de twee KM-officieren op mijn lijst ” Ik ken alleen de namen uit: J.J .Nortier, Acties in de archipel, ISBN 90-6135-389-0, in mijn boelenkast. Veel namen, zal wel niet compleet zijn, maar toch misschien nuttig. Zie bijvoorbeeld Javapost, Herdenking Indië
      Geplaatst op 14 augustus 2012 door buitenzorg
      Door Jan Somers
      “wat is Uw informatiebron” Over Braat alleen van horen zeggen, en bij de verhoren bij de Kenpeitai. Meer niet. Braat Delft bestaat niet meer, maar de archieven zullen nog ergens zijn .Misschien NA?

    • buitenzorg zegt:

      Tot mijn spijt moet ik het exacte antwoord hierop schuldig blijven. Ik schreef dit artikel tien jaar geleden, op basis van eerder onderzoek. In ‘Verzet in Nederlands-Indië tegen de Japanse bezetting’ (Immerzeel/Van Es, 1993) worden de archivalia met betrekking tot deze affaires genoemd (p. 195). Het betreft stukken van het Nefis-archief, in beheer bij het NA en Defensie.

  20. Peter van den Broek zegt:

    In de nacht van 21 op 22 juli 1943 werd Soerabaja voor het eerst door 6 zware bommenwerpers (B-24 van de 90th Bombardment Group, United States Army Air Forces (USAAF) gebombardeerd. Deze vliegtuigen waren afkomstig van een geheim vliegveld in Noord-Australie , Northern territory, Corunna Downs Airfield.
    Let wel, deze 6 vliegtuigen voerden na een vlucht van zeven (7) uur in stikdonker een precisie-bombardement uit waarbij alleen het Marine etablissement in de haven van Soerabaja, Tandjong Perak werd getroffen.

    Op basis van welke informatie kozen de Geallieerden Soerabaja als aanvalsdoel en wie leverde deze informatie?
    Wat was de Nederlands-Indische inbreng bij de bombardementen? Hoe was Nederlands-Indie in de persoon van Admiraal Helfrich als Bevelhebber Strijdkrachten Oost, toch de hoogste Nederlandse militaire vertegenwoordiger voor Nederlands-Indie bij dit en latere bombardementen zoals operatie Transom waarbij ook de olieraffinaderij Wonokromo en Braatfabriek het doelwit waren?
    Wie waren de vele verdachten (veelal Ambonezen) in Soerabaja die de Kempeitai na het bombardement arresteerde, eonder welke omstandigheden werden ze geexecuteerd? dhr H. Boers wordt bij voorbaat bedankt.
    Waarom werd wel de Machinefabriek Braat gebombardeerd en niet de Nederlandse Indische Industrie NII in Soerabaja die in dezelfde sector werkzaam was en het torpedo-atelier voor de Koninklijke Marine bouwde?

    Ik ben op een veelheid van bronnen gestuit , die niet altijd on-line te raadplegen zijn. Zodra ik een samenhangend verhaal heb, meld ik me weer voor dit onderwerp.

    • Peter van den Broek zegt:

      correctie: dhr H. Boers wordt bij voorbaat bedankt ……voor de nuttige informatie over de slachtoffers van het vuurpijlenaffaire in Soerabaja http://www.imexbo.nl/geexecuteerden.html

    • J.A. Somers zegt:

      “Tandjong Perak” Als marineofficier weet u toch dat het marine etablissement in Oedjoeng is?
      “dat de Britten buiten hun aangewezen operatiegebied (SEAC) een doel in het Amerikaanse operatiegebied (SWPA) aanvielen.” Ik had toch vermeld dat het om Amerikaanse vliegtuigen ging, niet om Engelse?
      “de hoogste Nederlandse militaire vertegenwoordiger voor Nederlands-Indië bij dit en latere bombardementen zoals” enz. Die zat in Colombo te zitten, ver van MacArthur! Daar had hij nauwelijks contact mee! Wel de Indische bestuurders en militairen in Australië. Daar werden dan ook de zaken gedaan.
      Uit mijn verhoren heb ik overgehouden dat die vuurpijlen niet helemaal vaststonden. Het hadden evengoed parachutelichten kunnen zijn. Braat ligt in Ngagel langs de kali. Die kali is zelfs in het donker van grote hoogte te volgen. Daar zijn geen aanwijzingen vanaf de grond nodig. Alleen een beetje bijlichten om het juiste complex te zien. Maar bij de verhoren werden alle opties open gehouden. Zoekend naar mensen die die vuurpijlen zouden kunnen hebben gezien. Of op een andere manier erbij betrokken zouden kunnen zijn. Het is niet voor niets een visnetvangst! Binnenhalen, aan boord sorteren.

  21. Peter van den Broek zegt:

    Misschien ben ik de weg kwijt maar het gaat hier toch over de “Vuurpijlenaffaire in Soerabaja of zit ik bij de verkeerde club? Die “parachutelichten” is maar een hypothese van dhr Somers en daar kan ik als onderzoeker echt niets mee. Laat hij maar zijn tijd verdoen aan een gegeven (is niet gelijk aan een feit) wat hijzelf na meer dan 75 jaar uitvindt. Trouwens in de rapporten, komen voor zover ik weet bij nachtbombardementen geen parachutelichten voor.

    Of die kali bij de machinefabriek Braat zelf in het donker van grote hoogte te volgen is, kan ik niet beoordelen, ik heb nooit ‘snachts over Soerabaja gevlogen, schijnbaar deed dhr Somers met de GM dat wel. De Amerikanen hebben vanaf maart 1943 verschillende verkenningsvluchten over Soerabaja gemaakt, bij daglicht wel te verstaan, zie de foto’s bij bovenstaand artikel. Ondanks dat besloten ze bij nacht het bombardement uit te voeren. Daar hadden ze hun redenen voor.

    Laat dhr Somers a.u.b. ophouden elke keer mijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine KM aan te halen, het was irritant , maar nu wordt het vervelend . Ik heb 17 maanden mijn dienstplicht vervuld bij de KM als officier/docent economie aan het Koninklijk Instituut voor de Marine KIM in Den Helder. Wat dat met Oedjoeng te maken heeft, weet alleen dhr Somers. Maar nu we het toch over Oedjoeng hebben. In de militaire rapporten wordt steeds gesproken over de (marine)haven van Soerabaja, Tandjoeng Perok. Alleen een Soerabajaan weet dat het militaire gedeelte Marine Etablissement Oedjoeng heet. Hoe zouden de Amerikanen dat toen kunnen weten?. Afgezien van dat, het Marine Etablissement is maar een klein gedeelte van het havengebied en toch slagen de Amerikaanse bommenwerpers erin na een vlucht van 7 uur en in de nacht het Marine Etablissement Oedjoeng te vinden en met hun bommen te raken. Trouwens na het eerste bombardement werden niet alleen personeelsleden van de machinefabriek Braat maar ook die van het Marine Etablissement Oedjoeng gearresteerd en later onthoofd.

    Admiraal Helfrich zat weliswaar in Colombo, Ceylon , maar zijn plaatsvervanger en operationeel commandant in Australie was wel een marine-officier (SBN Coster) en ik dacht dat het hoofd Inlichtingendienst in de begintijd ook een marine-officier was. De oorlog was in die tijd een ZEE-oorlog en dan had de Marine in de persoon van de Bevelhebber Strijdkrachten Oost, admiraal Helfrich het voor het zeggen. Zo zit militaire hierarchie inelkaar

    • J.A. Somers zegt:

      Tjee, weer een hoop werk.
      “Die “parachutelichten” is maar een hypothese van dhr Somers” Beter lezen: “Uit mijn verhoren heb ik overgehouden dat die vuurpijlen niet helemaal vaststonden. Het hadden evengoed parachutelichten kunnen zijn.” Maar ja, wat er bij de Kenpeitai gebeurde interesseert u niet zo. U kent niet eens de correcte schrijfwijze .Alleen maar het foutieve, maar lekkerder in de mond liggende. en daardoor vaak gebruikte Kempeitai. Volgens Bep Stenger, overlevende van de groep Meelhuysen, was het verzet in Soerabaja niet in staat om contact te kunnen hebben met de Amerikanen in Australië, om zulke acties te kunnen ondernemen.
      “deed dhr Somers met de GM dat wel” U weet het misschien niet, maar de GM bestond niet meer, behalve de Zuiderkruis in Colombo. Had Helfrich tenminste een schip om de baas over te kunnen spelen. Met houten mitrailleurs. Zelf heb ik in de officiersopleiding wat aan luchtverkenning gedaan. De eerste foto dateert overigens van vóór de oorlog.
      “mijn dienstplicht bij de Koninklijke Marine KM aan te halen,” Sorry, ik vergeet steeds dat u van een jongere generatie bent, zonder eigen Indië-ervaring, en zonder collega’s met een Indië-carrière in Soerabaja Oedjoeng. Tijdens mijn diensttijd had ik eens een vakbondsvergadering op het ministerie. Tijdens de lunch naast mij een oudere marineofficier tegen pensionering aan. Toen hij wist dat ik een sinjo Soerabaja was, kwam er een waterval over mij heen. Oedjoeng voor, Oedjoeng achter! Feesten in Modderlust, U weet wel in Oedjoeng. Over de correcte naam Oedjoeng heb ik geen militaire rapporten nodig, alleen een atlas en losse kaarten. .In een atlas van 1938: Perak ten westen van de Kali Mas. Oedjoeng daar tegenover, op de oostelijke oever. Op een recente (2018) kaart, Tanjung Perak links, Ujung rechts. Als ik in mijn ambulancetijd naar Oedjoeng moest, ja eerst richting Perak, maar al bij de Bataviaweg de Ferwerdabrug over de Kali Mas nemen, anders kwam je er niet.
      “was in die tijd een ZEE-oorlog en dan had de Marine in de persoon van de Bevelhebber Strijdkrachten Oost, admiraal Helfrich het voor het zeggen. Zo zit militaire hierarchie inelkaar” Wat deed Nederland daaraan mee? Met de Zuiderkruis? En Helfrich was in ieder geval ondergeschikt aan Van Mook, niet alleen als luitenant Gouverneur-Generaal, maar ook als minister. Het commando van Helfrich betekende weinig meer dan een administratieve functie vanwege de afstand en de communicatieproblemen tussen zijn hoofdkwartier in Colombo en de stationering van het grootste deel van de uitgeweken Nederlandse strijdkrachten in Australië. Zijn dichtstbijzijnde geallieerde collega was Mountbatten, niet de voor ons meer betrokken MacArthur.

  22. Peter van den Broek zegt:

    Als die parachutelichten van dhr Somers een veronderstelling is, dan is die van de Kempeitai natuurlijk ook een zinsel. Het één en het ander blijft ook na 75 jaar een verzinsel pardon een niet-getoetste veronderstelling, daarvan akte.

    De aan Bep Stenger toegedichte uitspraak dat het verzet in Soerabaja niet in staat was om contact te kunnen hebben met de Amerikanen in Australië, lijkt mij ook een sprookje van Andersen. Bep Stenger werd op 13 maart 1943(sic) in haar huis in Malang(sic) door de Kempeitai gearresteerd. Ik heb geen gegevens waaruit blijkt dat Bep Stenger in haar Kempeitai-cel in Malang wist hoe het verzet in Soerabaja tijdens het Amerikaans bombardement op 21/22 juli was georganiseerd of beschikte zij over bovennatuurlijke gaves?

    Ik ben in de tussentijd wel gestuit op een interessant verhaal over de Luchtbeschermingsdient L.B.D. in Soerabajaans, dat het vertellen waard is.
    Leden van de luchtbeschermingsdienst hadden een draagbare zendinstallatie om als ze een vijandelijk toestel gespot hadden, dit door te geven aan de centrale in Soerabaja, zodat deze haar luchtverdediging in werking kon stellen. Nu wil het feit dat in de Japans bezettingstijd een scholier van de middelbare school, ongeveer de leeftijd van dhr Somers toen, een volledige leek dus, een buiten weerking gemaakt zendtoestel in handen kreeg.
    Die jongen was zo nieuwsgierig naar de werking van het toestel en versierde via een kennisje wat materiaal bij de Philipsfabriek,in Soerabaja en begon te knutselen. Philips heeft toch wat te maken met radio’s en zenders o.i.d. Uiteindelijk lukte hem het toestel aan de praat te krijgen en kon een radiozender met vrolijke muziek uit San Francisco(USA) ontvangen , toch niet dicht in de buurt.
    Dus als een scholier met onbetekende kennis van radiotechniek met wat geknutsel muziek uit een zendtoestel kan krijgen, dan kan ik mij het resultaat indenken als een radiotechneut zich serieus aan het werk zet.
    Zoiets ga je in bezettingstijd toch niet aan de grote klok hangen, want de Jappen hadden het bezit van en het luisteren naar radios’ verboden, laat staan het ombouwen van zendinstallaties.
    Dan moet er natuurlijk niet gezwetst worden dat het Verzet niet in staat was contact te maken met Australie, wat met mijn beperkte kennis van Aardrijkskunde toch dichter bij Nederlands-indie ligt dan San Francisco USA.

    P.S. Admiraal Helfrich was ondergeschikt aan zijn baas, de minister van Marine Admiraal Fürstner in het kabinet-Gerbrandy in Londen. Hij combineerde deze functie met die van Bevelhebber der Zeestrijdkrachten en Chef Marinestaf . Hij kwam bij zijn werk vaak in aanvaring met een andere minister, H.J van Mook. Maar Van Mook was weinig in Londen en had dus weinig invloed op kabinetsbeslissingen.

    • J.A. Somers zegt:

      “Maar Van Mook was weinig in Londen” En daarin had hij voorzien met de aanstelling van minister Soejono. Die dubbelfunctie van Van Mook was natuurlijk in strijd met elementair staatsrecht, En uiterst vermoeiend. Maar wel handig. Van twee walletjes eten, heet dat. En zijn mannetjes in Auistralië wisten hun minister in Londen ook wel te vinden.

      • Peter van den Broek zegt:

        Met bovengenoemde informatie kan ik niets. Trouwens Soejono stierf in 1943, de informatie is niet relevant voor mijn verhaal. Daarentegen zijn er aanwijzingen, dat er een verband bestaat tussen het vliegtuigbombardement op 21/22 juli 1943 en 17/18 mei1944 en de toenmalige illigale activiteiten in Soerabaja.

        Maar wat ik me afvraag wat de Jappen bezielden om Jantje Nico Waas, een 15 jarige scholier te arresteren en tezamen met een 17-jarig familielid Pieter Anton Waas te onthoofden, terwijl dhr Somers, ook een scholier later vrijgelaten werd?

        En wat heeft een andere scholier, de 17 jarige Jopie Syaranamuel wel uitgespookt dat de Jappen van de beruchte Ohara-eenheid hem en 6 (zes!!!!!!) andere leden van de Syaranamuel-familie arresteerden en onthoofdden?
        -Elisa (18 jaar, scholiere)
        -Arie (22 jaar, soldaat Infanterie KNIL)
        -Augustinus Piet Hein(18 jaar scholier)
        -Bram (19 jaar, werkzaam Marine Etablissement)
        -Henk (24 jaar scholier MULO)
        -Robert (33, werkzaam Marine Etablissement)

        Waar rook is, is vuur, in juni/juli en november/december 1944 heeft de Ohara-eenheid van de Kempeitai een hondertal mensen, betrokken bij de bombardementen in Soerabaja onthoofd en in een tiental massagraven in Bodjonegoro achtergelaten. Later zijn zij herbegraven op de erebegraafplaats Ancol in Jakarta.
        Wat heeft de Kempeitai bezield of wat voor zin had het om een hondertal personen te onthoofden?

        Om al die onthoofdingen louter af te doen met “van daadwerkelijk verzet was geen sprake” is onvoldoende.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Met bovengenoemde informatie kan ik niets.” Hoeft toch ook niet?

      • Jan A. Somers zegt:

        “dat er een verband bestaat tussen het vliegtuigbombardement op 21/22 juli 1943 en 17/18 mei1944 en de toenmalige illigale activiteiten in Soerabaja.” Bij de verhoren werden door de Japanners ook vuurpijlen genoemd. Toen ik vertelde wat ik wel had gezien (hier ook vermeld) was voor de Japanners dit hoofdstuk afgesloten. Kennelijk konden ze mij niet gebruiken om nog meer namen te produceren. Als die Japanners een begrip gebruiken betekent dat niet dat het een feit was. Ze verzonnen van alles om namen te pakken te krijgen. Zo zijn veel ‘verdachten’ gearresteerd, en met nauwelijks een proces geëxecuteerd.

      • Peter van den Broek zegt:

        Ik weet niet wat ik met de commentaren van dhr Somers kan doen
        -vuurpijlenaffaire: heeft niks gezien en weet niets
        -vlagincident Oranje Hotel: heeft niks gezien, was niet aanwezig
        -Werfstraatgevangenis: was weliswaar aanwezig maar heeft niks gezien

        Dan is voor mij zijn hoofdstuk ook gesloten.

        Ik ga verder met de familie Waas en Syaranamuel

      • J.A. Somers zegt:

        “Dan zou u in het Kenpeitai archief kunnen zoeken, ze zijn maanden met mij bezig geweest, o.a. de zgn vuurpijlen. Juist o.a. over “heeft niks gezien en weet niets” Maar dat zult u ook niet snappen. U weet alleen alles uit rapporten, maar u zat daar niet. Kent u ook het systeem niet achter de ondervragingen.
        “Dan is voor mij zijn hoofdstuk ook gesloten.” Gelukkig, eindelijk rust. GHa eerst maar een ei leggen, kunt u later kakelen.

      • Peter van den Broek zegt:

        Kempeitai-archief is ook zo’n rare opmerking. Iedereen weet dat het Kempeitai vòòr de beëindiging van de oorlog hun archieven grondig en netjes vernietigden , daar hadden ze hele goede redenen voor.
        Hij zinspeelt dat ik dat niet zou weten. Vroeger wist ik dat misschien niet, maar nu weet ik dat wel. Dhr Somers, zoon van een gezaghebber van de GM, onderschat mijn domheid. Standverschil moet er zijn.
        .
        Hij heeft wel een punt met stip: langdurig verblijf bij de Kempeitai/Kenpeitai vanwege vermeende zwarthandel: weet ervan af en was er bij. Over en sluiten,

    • Jan A. Somers zegt:

      “langdurig verblijf bij de Kempeitai/Kenpeitai” Ik vind het geweldig dat u zich zo in mijn vroegere leven verdiept en daarover verhaalt. Vooral dat liederlijk mooie verhaal over een door mij gejatte radio. Geweldige fantasie hoor! Maar wel zien dat ik correct de n gebruik. Dan eerst goed lezen en volledig citeren. Zoals: “met stip: langdurig verblijf bij de Kempeitai/Kenpeitai vanwege vermeende zwarthandel:” Ik schreef toch: In eerste instantie dacht ik aan heling en zwarte handel. Pas na enkele weken verhoren begreep ik dat het om vier onderwerpen ging: 1) Een Amerikaanse luchtaanval op machinefabriek Braat waarbij de vliegtuigen naar hun doel zouden zijn geleid door lichtsignalen vanaf de grond, enz. En ergens anders “-vuurpijlenaffaire: heeft niks gezien en weet niets” Waar ik toch hier ergens ook over heb geschreven. Dat ik wel dat prachtige luchtafweervuur had gezien. En ik uit de ondervragingen begreep dat dit vuurfestijn in meerdere keren doorvertellen eindigde in vuurpijlen. Waarmee dit onderwerp voor ondervragingen was afgelopen. Ze begrepen dat ik daarover niets meer had te vertellen. Scheelt weer wat klappen!

  23. Peter van den Broek zegt:

    Ik lees elke ochtend een app, dat het belangrijkste wereldnieuws van de afgelopen 24 uur weergeeft. Het nieuws eindigt elke keer met een spreuk, die te denken geef. Die van vandaag is het vermelden waard:

    What most people think of as history is its end product, myth. (E.L. Doctorow)

  24. Peter van den Broek zegt:

    Ook de slachtoffers vertellen hun verhaal. De Kempeitai heeft 125 slachtoffers onthoofd, die in verband kunnen worden gebracht met de vuurpijlenaffaire in 1944.
    Ik heb hun gegevens in een amateuristisch spreadsheet geladen en uit de losse pols wat verbanden gelegd. En dan rollen er plotseling 2 namen uit mijn EXCEL-sheet, die niet in het profiel passen van de slachtoffers:

    LTZ2 KMR Wiecher Bergsma (blonde Fries) en LTZ2 KM Bernard Brocx (indo) .

    Dze 2 marine-officieren kwamen vanuit Australie en in November 1942 met een Nederlandse onderzeeboot op Java aan land gezet (party Tiger I en II).
    Die dappere en moedige mannen hebben van het tijdstip van aanlanding (november 1942) totdat ze door de Jappen opgepakt werden en onthoofd (1-12-1944) toch wel wat activiteiten ontplooid.
    .
    Dan is mijn nutteloze conclusie dat er met de vuurpijlenaffaire toch iets meer aan de hand was dan tot nu toe verondersteld wordt

  25. vandenbroek@libero.it 1953 zegt:

    “De Vuurpijlaffaire, een Verzetsdaad?

    Oktober is de maand van Geschiedenis, zie http://www.maandvandegeschiedenis.nl

    Ik behandel in het kader van de maand van Geschiedenis de Vuurpijlaffaire in Soerabaja van juli 1943. Uit mijn kwantitatief onderzoek blijkt dat er wel degelijk sprake was van een Verzetsdaad. Geallieerde bommenwerpers werden met vuurpijlen afgeschoten door leden van de Verzetsgroep “Corsica” naar hun doel, het strategisch belangrijke Marinecomplex in de haven van Soerabaja geleid. Vanaf december 1943 arresteerden de Japanners verdachten. Enkele verdachten werden na maandenlange verhoren doodgemarteld.. Tientalle verzetsstrijders werden in de maanden juni/jullie 1944 door de beruchte Kempeitai geëxecuteerd, veelal onthoofd. Eind November werd de rest van de Verzetsgroep Corsica waaronder kopstukken en hun leider geëxecuteerd. In totaal werden meer dan 100 Verzetsstrijders in massagraven in de bossen van Bodjonegoro begraven. Hun verzetsdaad is na de oorlog ondanks publicaties in Nederlands-Indische kranten nooit erkend noch in het Collectief Geheugen vastgelegd.

    Opvallend is dat de Verzetsgroep Corsica niet door actieve militairen maar door burgers werden geleid. De groep bestond uit leden uit alle lagen van de koloniale bevolking, wat wel opmerkelijk was voor de koloniale verhoudingen in het voormalig Nederlands-indie: Nederlanders , indo-Europeanen, Ambonezen, Menadonezen en Indonesiërs van andere eilanden. Het was een gemêleerd gezelschap van scholieren, employees en werknemers uit het bedrijfsleven en instellingen van het Gouvernement en gepensioneerden uit Soerabaja.

    De bijeenkomst over de Verzetsgroep Corsica en de Vuurpijlaffaire wordt op 16 oktober in het Sophiamuseum in Den Haag georganiseerd.

  26. Peter van den Broek zegt:

    Ik kom terug op de z.g.n. Braat-affaire. Ik bekijk de Braat-affaire vanuit militair perspectief en vraag me af waarom juist de Braat-fabriek in 1944 door Britse en Amerikaanse vliegtuigen , die opstegen van vliegkampschepen op klaarlichte dag werd gebombardeerd? De andere bombardementen werden altijd nachts uitgevoerd

    Er wordt gezegd dat het een multi-inzetbare machinefabriek was, waarin snel een nieuwe productielijn kon worden opgebouwd voor niet al te ingewikkelde producten. zoals overvalwagens en helmen gemaakt voor het KNIL.Zo’n low-tech productie had voor de Japanners geen strategische betekenis en kon na een bombardement zonder problemen opgestart worden.

    Er lijkt achteraf toch wat meer aan de hand geweest te zijn.
    Het bombardement op 17 mei 1944 staat in militaire kringen bekend onder de naam “Operation Transom”. Bij deze actie zetten de Geallieerden een gecombineerd eskader in van vliegkampschepen: het Britse vliegkampschip HMS Illustrious en het Amerikaanse vliegkampschip USS Saratoga met een groot beschermingseskader waaronder 2 Nederlandse marineschepen, de Hr. Ms. Tromp en Hr.Ms. Van Galen. Een honderdtal vliegtuigen steeg op voor de aanval op doelen in Soerabaja: de marinehaven van Soerabaja, de olieraffinaderij van Wonokromo, het vliegveld en de Braatfabriek.

    Er blijven een aantal vragen open:
    1. Waarom zetten de Geallieerden duizenden militairen en kostbaar materieel op het spel om Soerabaja op klaarlichte dag te bombarderen , wanneer de risico’s van verliezen aan manschappen en militairen het grootst zouden zijn?
    2. Wat produceerde Braat anders dan helmen en vrachtwagen , dat de moeite waard was om te bombarderen? Let wel de Nederlandse Indische Industrie NII in Soerabaja was het torpedo-atelier voor de Koninklijke Marine, maar werd niet gebombardeerd.
    3. Hoe wisten de Geallieerden dat het Japanse luchtafweergeschut in Soerabaja op 17 Mei 1944 niet naar behoren functioneerde, terwijl het Japans luchtafweergeschut bij de nachtelijke bombardementen wel reageerde? Bij dit bombardement op lage hoogte verloren de geallieerden geen enkel vliegtuig, anders dan een vliegtuig dat vanwege motorpech in zee landde.
    4. Waarom konden geallieerde vliegtuigen ongestoord het militaire vliegveld bij Soerabaja bombarderen en een 12-tal jachtvliegtuigen op d grond vernielen, zonder dat de Japanse luchtmacht ingreep?
    5. Waarom werd Soerabaja in de avond/nacht van 17 mei 1944 voor het laatst gebombardeerd. Waarom hielden de geallieerden toen op met bombarderen?

    Wie kan een antwoord geven op deze vragen

Geef een reactie op Pieter van der Burg Reactie annuleren