Deze dagen wordt in de landelijke politiek gediscussieerd over de vraag of er al dan niet een Nationaal Historisch Museum moet komen. En áls dat museum er komt, waar moet dat dan staan? En wie gaat het betalen? Onderstaand verhaal gaat over onze omgang met het verleden, ons erfgoed.
Jaren geleden slenterde ik op een mooie zomermorgen op het Waterlooplein in Amsterdam. Mijn blik viel er op een geopend sigarenkistje met daarin een stapeltje oude familiefoto´s. Plaatjes van de jaren ´20 en ´30 in Nederlands-Indië, en van na de oorlog. De herkomst van de foto´s intrigeerde me.
Een paar uur later zat ik thuis met de foto´s en heel veel vragen. Wie waren deze mensen? Waar woonden ze? Leefden ze nog? Hoe kwamen deze foto´s op het Waterlooplein?
Ik las de foto´s als een boek met ontbrekende pagina´s en probeerde me een voorstelling te maken van het achterliggende verhaal. Het geluk was aan mijn kant. Met behulp van het telefoonboek en een stratengids kwam ik er achter waar ik op mijn vragen een antwoord zou kunnen krijgen.
Jan! Kom eens!
De fietstocht naar Amstelveen was niet minder spannend dan het lezen van de foto´s. Zouden die mensen wel thuis zijn? Hoe zouden ze reageren?
Ik zette mijn fiets tegen het tuinhek en belde aan. Een mevrouw van een jaar of zestig deed open en keek me vragend aan. Nee, dacht ik, die ken ik niet.
´Goedenavond, mevrouw´, zei ik, ´ik heb een aantal foto´s waarvan ik denk dat ze misschien van u zijn´. Terwijl ik dit zei, toonde ik haar één van de foto´s.
´Nee hoor´, zei ze, ´ik heb geen interesse´, en met haar linkerhand wilde ze deur al weer sluiten.
In een alles-of-nietspoging trok ik nog een tweede foto uit het stapeltje. ´Mevrouw, alstublieft, kijkt u hier eens naar!´ Ze sperde haar ogen nu wijd open, draaide zich om en riep in de gang achter haar: ´Jan! Kom eens!´ De afbeelding bleek een jeugdfoto van haar man te zijn.
Even later vertelde ik aan de koffie mijn verhaal, en keken we samen naar de foto´s. Het echtpaar vertelde me dat ze waarschijnlijk in bezit waren geweest van een pas overleden tante en dat de inboedel met een opkoper was meegegaan. Het sigarenkistje met inhoud liet ik graag bij hen achter.
Een tweede vondst
Korte tijd later was ik weer op het Waterlooplein. Wie weet, dacht ik, vind ik nóg een keer zo´n kistje. Dit keer waren het echter twee foto-albums die mijn aandacht trokken. Al bladerend zag ik dat het de albums waren van een echtpaar uit Amsterdam-Zuid: híj onderwijzer aan de Daltonschool, zíj huisvrouw. De foto´s en onderschriften van vóór de oorlog spraken van een relatief geluk, die van daarná toonden een zekere verbittering. Met spijt constateerde ik dat het echtpaar waarschijnlijk geen kinderen had gehad. De albums moesten maar liefst tachtig gulden kosten en het lukte me niet af te dingen. Ondanks de hoge prijs besloot ik ze tóch maar te kopen.
De Daltonschool was leeg
Het eerste album begon rond 1930 met foto´s van de Daltonschool, de bruiloft, en uitstapjes naar Brussel, Parijs en het Zwarte Woud. Maar ook van een verre reis naar familie op Sumatra.
Bij het openen van het tweede album vielen wat losse papieren uit de kaft: een adres van een Joods meisje in Westerbork en de verzendpapieren van een voedselpakket. Een paar foto´s van ex-leerlingen van de Daltonschool waren uit het album verdwenen. Uit de achtergebleven onderschriften bleek dat de kinderen in Duitsland waren omgekomen. Ondanks het feit dat het echtpaar zelf niet-Joods was, moet de Jodenvervolging ook bij hen diepe sporen hebben nagelaten. Naoorlogse foto´s toonden een kaal Amsterdam. De Daltonschool was leeg.
Ik voelde me ongemakkelijk bij het interpreteren van al deze privé-gegevens, en wilde graag van de albums af. Ook dit keer was het niet moeilijk een adres te vinden. Een briefkaart uit 1952 toonde me waar het paar had gewoond. In het telefoonboek stonden ze nog steeds op het zelfde adres vermeld.
Bestelling retour
In Amsterdam-Zuid werd de deur geopend door een jonge vrouw. Of het echtpaar hier nog woonde? Nee, die waren vertrokken naar een verzorgingstehuis. Met de albums onder mijn snelbinders fietste ik weer verder.
De portier van het tehuis vertelde me dat het echtpaar op de derde verdieping woonde. Mevrouw deed open. Een moment keek ik in gedachten naar de vrouw van de bruiloftsfoto´s uit 1934 en die van de kiekjes, op straat, in Amsterdam-Zuid. Ze was herkenbaar, maar ook weer niet. Haar gezicht was grauw geworden. In de kleine donkere kamer achter haar zag ik het silhouet van haar man, gezeten aan een salontafel. De situatie greep me naar de keel.
´Mevrouw´, begon ik, ´ik heb uw fotoalbums gevonden op het Waterlooplein. En ik dacht dat u ze wel terug zult willen hebben.´
´Meneer´, zei ze kordaat,´we zijn verhuisd en we hadden geen ruimte meer voor dat soort spullen. U doet er maar mee wat u wilt.´
Als aan de grond genageld bleef ik er staan. Ik had alle soorten reacties verwacht, maar dít niet! ´Weet u het zeker?´probeerde ik nog,´wilt u ze echt niet terughebben?´
´Nee´, zei ze, en ze sloot resoluut de deur.
Teleurgesteld daalde ik langzaam de trap af met de albums onder mijn arm. Hoe was het mogelijk dat iemand zó afstand doet van zijn verleden?
Gedeeld verleden
Diezelfde avond heb ik mijn moeder opgebeld. Mijn vader was een jaar of twee eerder overleden en zij was naar een aanleunwoning verhuisd. Of ik dat weekend langs kon komen, en of ze tijd voor me had?
We hebben lang met elkaar gesproken, en de albums en schoenendozen met foto´s die ze had bewaard, kwamen daarbij alle op tafel. Ik heb haar gevraagd om alles te mogen beheren en te foto´s te mogen ordenen.
Het is een project van jaren geworden, en nog steeds is het niet afgerond. Vaak heb ik aan mijn moeder moeten vragen ´hoe of dat ook al weer zat´, en ze heeft me gelukkig nog veel kunnen vertellen. En ja, minstens de helft van de tijd dat we over de familie spraken ging het over de oorlog. Soms met pijn, soms met verdriet, maar ook steeds met het plezier dit samen nog te kunnen delen.
Een prachtig verhaal waarvan de rillingen over mijn rug lopen. Een schok van herkenning. Hetzelfde gevoel wanneer ik in Salatiga een oud Hollands huis ontdek en fotografeer. Dezelfde vragen. Wie waren deze mensen die daar gewoond hebben? Vragen die los staan van: waren het koloniale uitbuiters? Zo moet geschiedenis bedreven worden. Laten de mensen hun verhaal vertellen, zonder dat je oordeelt en veroordeelt.
Helaas, in mijn geval, de bewoners zijn of al gestorven, of stokoud. En de nazaten? Die weten het allemaal waarschijnlijk niet (meer).
Dank je, Ed!
Bert
Wat de heer Vos schrijft: “/…, zonder dat je oordeelt en veroordeelt”, daar ik heb altijd zo’n moeite meegehad. Sinds ik echter kris kras de artikelen in Javapost aan het doornemen ben ervaar ik meer evenwichtigheid in mijn meningsvorming. De reacties op de voor mij sowieso leerzame artikelen en de verschillende sites waar Javapost naar verwijst dragen daar ook toe bij. Zo heb ik surfendeweg het boek Orang Tenggara van W. Renwarin onder ogen gekregen. Met recht een eye-opener voor mij. Stelt terecht mijn centraal molukker zijn ter discussie. Ik wil mijn dochter (stenga belanda), die een paar weken terug met haar schoolklas naar Ieper is geweest om de gruwelen van WO I te ervaren niet belasten met politieke schuldvragen en gebroken beloftes uit haar grootouders’ verleden. Wel vind ik dat ze mag en moet weten waar Opa en Oma(!) vandaan kwamen. Of waarom Papa niet zoveel vertelt over zijn avontuurlijkste reis op de ms Goya (antw. je vader was toen 10 maanden oud).
Zelf merk ik dat Javapost voor mij van therapeutische waarde is. ’t Gaat niet meer zozeer om goed of fout, dan wel recht of onrecht. Niet dat je het verleden moet laten rusten, want het ’t gaat om geschiedenis en dat is wat meneer Vos aangeeft, dat zijn de verhalen van mensen. Een verhaal zoals hierboven. Toch word ik dan nog steeds geraakt door de laatste alinea en daarvan de laatste zin het meest.
Ik ben heel laat op zoek gegaan naar mijn verleden. Javapost helpt mij daarbij. Maar verhalen zoals ‘de dood van een eenzaam mannetje’, ‘de kunst van het Becakrijden’, ‘goed speurwerk’, ‘het ontbrekende diorama’, teveel om ze alle te benoemen, dat is ook smullen hoor. Heerlijk! Zeg maar schatten van Javapost.
Aan Eppeson ,
Je bent nu bezig met je het “reconstrueren”van je verleden d.m.v veel lezen .
Een echte eye opner is om naar Indonesia te gaan , naar de geboortestreek van je ouders .
Het verhaal van buitenzorg herken ik ook , alleen zijn het mijn oudere familieleden.
Wij (Indonesiers) hadden niet zo veel familiefoto’s , ik dacht dan mijn ouders geen fototoestel hadden( Kodak) .
De weinige familiefoto’s moeten we bij elkaar schrappen , van de oudere broers of zusters van mijn vader.
Ooit kwam een nicht ( dochter van mijn vaders broer) , met een oude foto album .
Of mijn jongere broer belangstelling had.
Toen kwamen oude foto’s van de jaren 20-30 , de foto van de “dienstwoning”van mijn grootvader, met de pendopo ( waar mijn vader en zijn broers/zusters gespeeld hadden) , de auto (welke merk , Spijker ?) , de graf van onze “stamvader” , volgens verhaal officier van Mataram in de expeditieleger van Sultan Agung 1628-1629 ( of het waar is ?) .
Ik vraag me af of er nog oude(re) albums bestaan , of waren ze “per ongeluk”weg geraakt tijdens een verhuizing of opgeruimd en in de afvalton terecht kwam omdat de (achter) kleinkinderen geen belangstelling hebben.
Dat zie je ook bij het werk van mijn vrouw (bejaardenzorg) , oma of opa overleden ?
Weg met die “troep” , oude albums van betovergrootouders , oude meubels (al dan niet antiek) , gaan naar de schroot..
toen mijn moeder in 1995 overleed, vond ik naast een fotoalbum over mijn en mijn zusters jeugd, op zolder een plastick vuilniszak met heel veel voor mij onbekende familie foto’s uit voornamelijk Nederlands Indië omstreeks de jaren 20. Wat ooit de bedoeling van haar was weet ik niet. Maar ik ben er bijzonder blij mee. Ik heb de foto’s gedigitaliseerd en verwerkt in een mooi familiealbum. Ik heb daarmee een gesloten verleden kunnen openen.
Dag Bert. Ik heb je verhaal over het Waterloplein gelezen en vind het boeiend. Dat je werk ook therapeutisch is ook. Veel dingen kunnen je bezig houden. Ik was vorig jaar bij een herdenking op Bronbeek Slag op de Javazee en was zeer onder de indruk. Heb met de kleinzoon van Karel Doorman en zijn moeder koffie gedronken en gesproken. Mijn opa is in die strijd omgekomen.
Zo kan je in eens in zoveel geschiedenis terecht komen.
Dank je, Joke!
Mevrouw Doorman en haar zoon hebben de Japanse luchtaanval bij Broome nauwelijks overleefd. De meeste vliegboten die lagen niet.